|
|
|
|
Download PDF
Interview met Marica Kvesic door Vader Svetozar Kraljevic [17 februari 1983] Marica Kvesic, geboren op 11 november 1963, was een gezond jong meisje tot mei van 1980, toen zij volledig verlamd raakte aan haar armen en benen. Ik bezocht haar familie op 16 februari 1983 en praatte met haar moeder, Andja en haar grootvader, Jurisa over haar ziekte en verlamming en hun ervaringen sedert dan. Marica bevond zich in Mostar, waar zij tijdens de week woonde en school volgde. De daaropvolgende dag sprak in met Marica te Mostar. Haar grootvader Jurisa is bekend vanwege de doopvonten in de vorm van een oesterschelp en de wijwatervaten die hij bouwde voor verschillende kerken over geheel Herzegovina. In het dorp staat hij gekend als een goede christen en een vakkundige metselaar.
Vr. Svetozar: Anja, vertel me over de eerste tekenen van Marica's ziekte, wat u zag en dacht, en zo verder. Andja: Ze kloeg niet over pijn, maar ze kon de dingen niet doen die ze gewoonlijk deed. Ze had al haar krachten verloren. Ze ging naar het hospitaal te Mostar en toen ze terugkeerde, was ze volledig verlamd.
Vr. Svetozar: Denkt u dat haar bezoek aan Medjugorje het begin van haar genezing was? Andja: Ik geloof dat God en de Madonna haar hebben genezen. Het kan mij niet schelen wat anderen hierover zeggen of denken! Zij gelooft het ook! Ik ben niet bevreesd om het te vertellen, ongeacht wie het vraagt. Ik geloof niet dat de dokters in het hospitaal haar hadden kunnen helpen. Toen ze naar Medjugorje ging, begon zij zich beter te voelen.
Vr. Svetozar: Jurisa, hoe genas Marica? Door een mirakel van God? Jurisa: Daar ben ik stellig van overtuigd. Nadat ze begon naar Medjugorje te gaan, voelde zij zich elke dag beter, vanaf het feest van de Heilige Johannes [24 juni] tot september, toen ze de Krizevac met haar eigen voeten beklom. Niemand kon zich inbeelden dat ze ooit hiertoe nog in staat zou zijn. En daarnaast deed zij het blootvoets. Nooit hadden wij durven dromen dat dit op een dag zou mogelijk zijn. Ooit stapte ze zelfs te voet van hier naar Medjugorje: 50 kilometer! Met elke wandelaar sloeg zij aan het praten? Nu is er niets te moeilijk voor haar om haar te vragen.
Vr. Svetozar: Vertel mij over uw eigen ervaringen te Medjugorje. Jurisa: Ik geloof vast dat de Madonna daar is! Toen ik in Medjugorje was heb ik de Madonna niet gezien, maar ik zag de kracht. Toen we over de verschijningen hoorden, beklommen de mensen de berg en ik klom samen met hen mee. Oude en zieke mensen waren aan het klimmen. Anders zou je die mensen voor geen geld op die berg kunnen krijgen. Ik geloof dat het een groot mirakel is. Toen ik daar was, voelde ik een grote kracht op de berg. Als God bestaat ... heb ik er geen woorden voor om het te omschrijven.
Vr. Svetozar: [in Mostar] Marica, hoe voelde u zich bij de aanvang van uw ziekte? Wat denkt u wat er met u is gebeurd? Marica: Eerst voelden mijn handen zwak aan en verkleumden mijn vingers, later werden mijn benen zwakker. Toen begonnen mijn vingers op te zwellen. Toen ik naar het hospitaal ging, werd ik alsmaar zwakker om zwakker. Op 18 juni 1980 namen ze mij naar Zagreb en van zodra ik daar was waren mijn handen volledig verlamd en een paar dagen later was dit het geval met mijn benen.
Vr. Svetozar: Hebt u een rolstoel gebruikt tijdens uw ziekte? Marica: Ik heb een jaar in een rolstoel doorgebracht en die hele tijd was ik aangewezen op iemand anders. Ik kon zelf niet in of uit de rolstoel, anderen moesten mij er in zetten en er uit halen, terwijl nog iemand anders mij er in duwde.
Vr. Svetzozar: Hoe kwam u op het idee op naar Medjugorje te gaan? Marica: Dat was meer dan achttien maanden geleden. Mij zus Braka belde mij op en vroeg mij of ik had gehoord dat de Madonna was verschenen. Ik zei van ja en zij antwoorde: "Ik kom u vrijdag halen en wij gaan er samen heen." Het was buiten heet, niet echt een weer om te reizen, maar Branka deed wat ze had gezegd. We kwamen aan te Medjugorje voor de Mis begon. Een vriend van mij op school kwam uit Bijakovici en is tevens een neef een buur van Vicka. Zo verbleef ik bij hem thuis terwijl Branka en mijn moeder de berg beklommen. Ze vertelden Vicka en de andere kinderen over mij, en de Madonna zei dat ik elke dag de Rozenkrans moest bidden, of zeven Onze Vaders, elke keer ik er tijd voor had. Zij zei ook dat ik de Geloofsbelijdenis moest bidden en op vrijdag moest vasten. Mijn familie en ik begonnen alle gebeden te bidden en toen ze van de berg kwamen, gingen we allen tezamen naar de Kerk. Ik kon toen nog niet stappen. De mensen moesten mij in en uit de auto doen. Er was een massa volk aanwezig in de kerk toen we er aankwamen. Dit was spoedig na de eerste verschijning.
Vr. Svetozar: Wat gebeurde er in de kerk? Marica: Vader Jozo was daar. Toen was hij nog niet gearresteerd en hij had mijn vader [nu overleden] gekend te Posusje. Hij duwde mijn rolstoel door de kerk tot in de sacristie en hielp mij op een stoel zitten. Er waren vele mensen en ik zat naast een aantal kloosterzusters. Hij vroeg hen om mij te helpen als ik iets zou nodig hebben. Tijdens de Mis was ik mij er niet van bewust dat ik op een stoel zat: ik knielde als het tijd was om te knielen en stond op als het tijd was om te staan. Tijdens de gebeden voor de zieken, stond ik recht en tijdens de Rozenkrans knielde ik. Branka vroeg mij: "Moet ik u niet rechthelpen? Bent u niet moe? Ik zei haar dat ik geen hulp nodig had en alles zelf kon doen. Ik maakte een bijzondere biecht en ik voelde een ongewone kracht.
Vr. Svetozar: Wat bedoelt u met "een ongewone kracht"? Marica: Ziet u, ik kon doen wat ik daarvoor niet kon. Dit was heel ongewoon. Ik kon knielen en opstaan op de gepaste ogenblikken. Ik voelde werkelijk een bijzondere en ongewone kracht. Op zaterdag keerde ik terug naar huis en zondagavond vertrok in naar Sarajevo. Elke dag voelde ik nieuwe verbetering.
Vr. Svetozar: Nieuw? Marica: Ik telefoneerde elke dag naar huis en vertelde hen "nu kan ik dit", en "nu kan ik dat." Ik werd steeds sterker om sterker. Ik kon opstaan, naar het wasvertrek gaan, mijn aangezicht wassen, mijn tanden borstelen en mijn haar kammen en dan terug wandelen op opnieuw te gaan neerzitten, helemaal op eigen krachten. Ik herinner mij dat ik op een bepaalde dag, dat ik maar op een stoel zat te zitten, niet kon bewegen, en mijn kamergenote vroeg mij: "Wat scheelt er, Marica? Waar wacht u op?" Ik vertelde haar dat ik op een verpleegster wachtte om mij helpen op te staan en mijn kamergenote schreeuwde bijna naar mij: "U hebt zojuist, een aantal minuten geleden, helemaal alleen uit uzelf gewandeld!" Ik was het ondertussen weer vergeten. Nog de nacht ervoor had ik hulp nodig om mijn knieën te strekken.
Vr. Svetozar: U vertelt me dus dat u beetje bij beetje opknapte? Marica: De grootste verbetering was in de kerk van Medjugorje, toen ik opstond en begon te stappen.
Vr. Svetozar: Waar? Marica: Te Medjugorje, in de kerk.
Vr. Svetozar: Ter herinnering, gelooft u dat u bent genezen door de tussenkomst van Maria, door een mirakel van God? Marica: Dat geloof ik zeker. Zonder enige twijfel. Ik zweer hierop voor de hele wereld. Ik zal nooit een woord terug nemen van wat ik heb gezegd.
Vr. Svetozar: Hoe voelt u zich nu? En wat is uw geestelijke toestand? Marica: Ik voel mij beter dan ooit tevoren en in mijn ziel voel ik mij gewoon prachtig.
Vr. Svetozar: Bent u ooit te voet naar Medjugorje gegaan? Marica: Ja, één keer.
Vr. Svetozar: Kon u samen met de andere stappen. Hoe lang deed u erover? Marica: Geen enkel probleem. Het duurde elf uur.
Vr. Svetozar: Praat u ooit met mensen over wat God voor u gedaan heeft? Marica: Vele mensen stellen mij hierover vragen en elke keer vertel ik er hen dan over. Ik voel dat ik de plicht heb om tot hen te praten. Ik heb met vele mensen in de school gepraat over mijn ziekte.
Vr. Svetozar: Denkt u dat de mensen u geloven als u hen uw verhaal doet? Moedigt dit hen aan om zich te bekeren? Marica: Nog gisteren vroeg een klasgenote mij: "Marica wilt u mij volgende maandag meenemen naar Medjugorje? Ik ben er nog nooit geweest en ik zou alles zo graag eens zien." Ik vertelde haar dat mij dit een groot genoegen zou doen, en niet één keer, maar zoveel keer als ze wenste.
Vr. Svetozar: Bidt u bijzondere gebeden? Iets speciaals? Marica: Niets bijzonders. Ik vast, maar niet altijd en consistent. Tot enige tijd geleden vaste ik heel strikt, maar dit begon af te nemen, maar ik heb het voornemen om opnieuw strikt te gaan vasten. 's Avonds bid ik zeven Onze Vader, de Geloofsbelijdenis en een bijzonder gebed tot het Heilig Hart van Jezus, en ik heb een lievelingsgebed voor Maria en mijn engelbewaarder.
Vr. Svetozar: Na uw ervaringen en alles wat er met u is gebeurd, is er iets wat u aan de mensen wenst te vertellen over God en het leven in het algemeen? Marica: Ik zou hen willen zeggen om naar de kerk te gaan en regelmatig te bidden en ook om naar Medjugorje te gaan, als zij er nog nooit geweest zijn. Elke keer als ik er ga en te biechten ga, voel ik mij zo veel beter en gelukkiger. Ik hou ervan om naar Medjugorje te gaan, om dat bijzondere gevoel van vreugde te hebben.
Vr. Svetozar: Wat zegden de dokters over uw genezing? Marica: Een dokter vertelde me dat ik nooit meer zou kunnen stappen en worden zoals voorheen. Toen ik een andere dokter vroeg wat er met mij zou gebeuren, antwoordde zij: "Ik ben God niet. Ik kan u de toekomst niet voorspellen." Maar ze moesten wel van gedachten veranderen als ze me terug zagen stappen. Zij dachten dat ik dat nooit meer zou kunnen en ze konden het niet begrijpen. Dr. Marko, een professor van het Instituut voor Rehabilitatie te Ilidza zei tegen mij: "Marica, wie moeten wij bedanken omdat u opnieuw kunt stappen?" Ik antwoordde: "God, en niemand anders."
Vr. Svetozar: Dank u, Marica voor uw gesprek en uw getuigenis.
Vertaling: Chris De Bodt
|
|
|
|
|