Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Biografie J.M. Vianney. Hoofdstuk 19. De laatste jaren

  
 
Download PDF

Hoofdstuk 19. De laatste jaren

Jean Marie Vianney, die afkomstig was uit een boerengezin, had een nogal onstuimig karakter, dat hij voortdurend moest bedwingen. Hij deed er alles aan om zich te beheersen omdat hij zijn temperament niet kon verbergen, zo niet werd hij lijkbleek en begon hij angstig te beven. Ook moet men het feit dat hij er steeds in slaagde om met een grote gelijkheid aan gemoedsgesteldheid en een volmaakte zachtheid zijn medemens te benaderen tot een van zijn "grote verdiensten" rekenen. Men weet dat hij tijdens zijn jeugd soms brutale antwoorden gaf aan zijn vriend Loras, die hem, ongeduldig geworden door zijn trage geest, een vijg rond de oren had gegeven, waarbij hij op de knieën neerviel en hem vergiffenis vroeg vanwege zijn brutaliteit.

Toen hij ouder werd en men hem met dwang de mozetta moest aandoen, werd hij bleek en begon hij over heel zijn lichaam te beven. Men vertelt dat hij, tijdens zijn moeilijke studentenperiode, een oorvijg kreeg van een misnoegd persoon, waarop hij de regel van het Evangelie strikt wou toepassen:

"Mijn overige wang is jaloers!"

De eeuw die bekend was omwille van de talrijke ongelovigen, maar ook vanwege de miraculeuze gebeurtenissen die zich steeds voordeden in de schoot van het katholieke geloof, zouden de verschijnen van de Heilige Maagd te La Salette, in 1846, de laatste jaren van de heilige ernstig verstoren. In september van 1846, pastten twee herdertjes, Maximim Giraud [11 jaar] en Mélanie Mathieu [14 jaar] op de varkens in de bergen van de Dauphiné toen een "mooie dame" door een schitterend licht omgeven, aan hen verscheen. Zij kondigde rampen aan als de mensen zich bleven verlaten op de goddeloosheid. Ze beval het gebed en de boete aan.


Maximum Giraud en Mélanie Mathieu, zienertjes van La Salette


La Salette, Heiligdom

Pastoor Raymond begaf zich ter plaatse en zag Maximim Giraud, aan wie hij zich ergerde. Hij beschouwde hem een "kleine komiek en een fantast." Vier jaar later, op 24 september 1850, begaf Maximim Giraud zich met de postkoets naar Ars. Hij werd begeleid door aanhangers van de baron van Richemont, één van de vierenveertig die beweerden, dat zij de echte afstammeling van Lodewijk XVI zijn, die ontsnapt was uit de gevangenis. De aanhangers van de baron van Richemont maakten gebruik van het kind om hun zaak te propageren. Het kind, dat men omschreef als een "ronde figuur, met gezonde gelaatskleur, grote, mooie ogen, vol uitdrukking," liet zich begeleiden "om het land te zien". Zijn begeleiders hoopten de goedkeuring van de pastoor van Ars te verkrijgen, wat hun politieke zaak ten goede zou komen. Maar, op de hoogte gebracht door zijn vicaris, ondervroeg de heilige de jonge ziener, die later zei "dat men de pastoor van Ars niet al te goed kon begrijpen vanwege zijn vele ontbrekende tanden." In elk geval had hij de vraag begrepen.

"Hebt u de Heilige Maagd gezien?"

Waarop hij antwoordde:

"Ik weet niet dat het de Heilige Maagd was ... Ik heb iets gezien, een dame, een mooie dame ..."

Toen begon Jean-Marie te twijfelen aan de echtheid van de verschijningen. Op dat ogenblik kwalificeerde de steeds voorzichtig zijnde kerk de verschijningen slechts als "de feiten van van La Salette ..." Als gevolg van dit bezoek weigerde de pastoor van Ars om prenten en medailles uit te delen van dit "gebeuren."

In ieder geval, toen acht jaar later, acht jaar van een bittere twijfel, de Kerk, na een nauwgezet onderzoek, de verschijningen te La Salette als echt verklaarde, werd de heilige in zijn gebeden verlicht en ontving hij op een op een bijzondere manier een groot bedrag om zijn zendingswerken te voltooien: Hij had gebeden tot Onze Lieve Vrouw van La Salette. Vanaf toen verklaarde hij:

"Men moet in Haar geloven!"

Tussen het aanbrengen van de mozetta in 1853 en het Legioen van Eer in 1855, beleefde de pastoor een mooie en zachte vreugde. Toen op 8 december 1854, door Paus Pius IX het dogma van Maria’s Onbevlekte Ontvangenis werd afgekondigd, werd er een grandioos feest georganiseerd in Ars. De heilige herhaalde:

"Wat een voorspoed! wat een voorspoed! Ik heb altijd gedacht dat deze uitstraling ontbrak aan de glans van de katholieke waarheden. Het was een leegheid dat niet langer zo kon blijven in de godsdienst."


Onze Lieve Vrouw van La Salette

De klokken bleven lang luiden en de heilige zong zelf de grote Heilige Mis voor. Haar beeld was mooi versierd met blauw fluweel, Haar kleur, uit goud geweven, een werk van de zijdeweverij van Lyon. Deze bekleding was geen onderscheiding, zoals de mozetta, maar een sieraad om de Heilige Maagd te verheerlijken. ’s Avonds was er feestelijke verlichting.

De heilige straalde het uit. Het was een van de mooiste dagen van zijn leven. Het oude kind in zijn zeventiger jaren was "fier om zijn moeder te zien triomferen."

Het was ongeveer rond deze tijd dat een schilder een portret wou maken van deze man van God, waarvan de beroemdheid zich nog elke dag verder verspreidde.

Maar de artiest kende de pastoor van Ars niet: in zijn onwetendheid wou hij hem schilderen met zijn mozetta en het Legioen van Eer!

De ongelukkige kreeg de deur op zijn neus en kon de pastoor van wie hij een portret wou maken, zelfs niet benaderen.

Vertaling: Chris De Bodt