|
|
|
|
Download PDF
Monte Cassino
Monte Cassino is een Benedictijner abdij, een van de drie kloosters gesticht door Benedictus van Nursia. Het klooster ligt op een rots, 519 meter boven het plaatsje Cassino in de regio Lazio, tussen Rome en Napels. Het is gebouwd op de ruïnes van de Romeinse versterking Municipium Casinum.
Toen Benedictus er aankwam was de regio nog niet bekeerd. Volgens de legende zou Benedictus er het Apollo-altaar hebben afgebroken en er een kapel hebben gebouwd: de basis was gelegd. Monte Cassino zou geen eenvoudig leven zijn beschoren. Aanvankelijk was het niet meer dan een toren en een kapel, maar al snel werd het klooster steeds groter en kwam het onder bescherming van diverse machtige heersers te staan. Tijdens het leven van Benedictus ontstond hier de bekende regel voor monniken [regula benedicti]. Hij verrichtte er ook verscheidene mirakelen. Later zou het klooster verscheidene malen ten prooi vallen aan oorlogen en heersers, waardoor het ondertussen al vier keer is herbouwd. Ook als bedevaartsoord is het klooster sinds eeuwen zeer in trek, zeker nadat Benedictus, die in de crypte begraven ligt, heilig werd verklaard.
Omstreeks 577 werd de abdij verwoest door de Longobarden van Zotto, hertog van Beneventum, maar in de achtste eeuw gaf Paus Gregorius II de opdracht om de abdij te herbouwen. In 787 bezocht Karel de Grote het klooster en verleende de abdij verscheidene privileges. Karel de Grote was een vriend van Paus Gregorius VII. De Basiliek werd opnieuw gebouwd en vele manuscripten zagen het daglicht, evenals mozaïeken.
In 1349 werd het klooster door een aardbeving getroffen. Alleen een paar muren getuigden nog van het prachtige gebouw dat abt Desiderius verwezenlijkte.
Ook tijdens WOII werd de abdij niet gespaard, ondanks de inspanning van vele monniken. Op 15 februari 1944, tijdens de laatste dagen van de oorlog, bevond Monte Cassino zich in de vuurlijn van de twee legers: in dit oord van rust, vrede en gebed hadden honderden mensen een schuilplaats gevonden. Binnen drie uur tijd zou dit hun laatste rustplaats worden.
De laatste heropbouw duurde meer dan een decennium en werd volledig gefinancierd door de Italiaanse staat. Na zoveel eeuwen blijft de abdij van Monte Cassino de oorsprong van het westers kloosterleven.
Het is een groot klooster en het complex omvat een kerk, kapittelzaal, dormitorium, refectorium, keuken, cellarium of voorraadkamer, novicencel, vestiarium of garderobe, oud en nieuw infirmarium of ziekenboeg en het palatium. Van het oorspronkelijke complex zijn alleen de door de kunstschool van Beuron beschilderde crypte (1889-1913) en de graven van Benedictus en zijn tweelingzuster, de heilige Scholastica, bewaard gebleven.
De slag om Monte Cassino uit WO II [ook nog wel eens de slag om Rome genoemd]
De strategische positie van Monte Cassino heeft het tot de locatie van verschillende veldslagen en belegeringen vanaf de klassieke oudheid gemaakt. Naar het zuiden toe kijkt het klooster uit over de rivier Rapido.
In de Tweede Wereldoorlog was de Slag om Monte Cassino een slag, of liever serie gevechten, toen de geallieerden tijdens de Italiaanse campagne probeerden door de Gustav linie te breken. De intentie was de ingesloten geallieerde troepen van de Landing bij Anzio te bereiken en door te breken naar Rome. Oorspronkelijk was de landing bij Anzio bedoeld om de Gustav linie te omzeilen, en een kostbare aanval op de Gustav linie te vermijden, maar Duitse troepen sloten de geallieerde invasiemacht in.
Eind 1943 rukten de geallieerden op, maar bij de Gustav linie kwam hun opmars tot staan. Hoewel het klooster een sleutelpositie inneemt, zou de Duitse veldmaarschalk Albert Kesselring de Duitse troepen het klooster verboden hebben te bezetten vanwege de historische waarde van het gebouw. De commandant van de elite Duitse Eerste Duitse luchtlandingsdivisie, Julius Schlegel, laat de kostbare bibliotheek met meer dan 1200 unieke historische documenten en boeken, in Rome in veiligheid brengen. Volgens de piloten die het klooster later zouden bombarderen werden de Geallieerden beschoten vanuit het klooster, waardoor men genoodzaakt was om het te bombarderen
Verloop van de Slag
De eerste slag begon op 4 januari 1944. Van 17 tot 25 januari probeerden de Amerikaanse eenheden tevergeefs de berg en de stad in te nemen. Met zware verliezen trokken de Amerikanen zich terug.
De Nieuw-Zeelandse generaal, Bernard Freyberg, eiste en kreeg een bombardement van het klooster, hoewel alle Duitse troepen zich in de bergwand op minstens 300 meter van het historische gebouw bevonden. Op 15 februari werd het klooster van Monte Cassino door een geallieerd bombardement verwoest. De katholieke piloten kregen de optie van de aalmoezenier om niet deel te nemen aan de operatie, maar omdat de paus toestemming verleend had, besloten allen de missie te volbrengen. In twee aanvalsgolven gooien de 12de en 15e luchtvloot 435 ton aan bommen op het gebouw. In de kelders van het gebouw hebben de monniken en 800 burgers toevlucht gezocht. 250 van hen vinden de dood. Hierna geeft Kesselring op 17 februari zijn troepen toestemming de ruïnes van het gebouw ter verdediging in te nemen.
Hierna volgde van 15 tot 18 februari een nieuwe aanval, die evenals de eerste vastliep.
De ruïnes werden op 15 maart opnieuw gebombardeerd. Van 15 tot 25 maart volgde een derde aanval. Ook deze aanval liep vast op de taaie Duitse verdediging van het klooster en de stad. De geallieerde strijdmacht bestond uit Amerikaanse, Britse, Indiase, Canadese, Australische en Nieuw-Zeelandse eenheden. Zij verloren tijdens deze gevechten ongeveer 54.000 man.
De zogenoemde vierde slag om Monte Cassino werd uitgevochten door het Poolse 2e Korps, onder generaal Wladyslaw Anders. Bij de eerste aanval (11-12 mei) leed het korps zware verliezen, maar stelde wel het Britse Achtste leger generaal Sir Oliver Leese in staat om door de Duitse linies in de vallei van de rivier beneden het klooster te breken.De tweede aanval (17-19 mei), uitgevoerd ten koste van zeer zware verliezen onder de Poolse troepen, werd door de Polen uitgevoerd met hulp van Franse hulptroepen, gerekruteerd onder de Algerijnse en Marokkaanse bergbewoners, verdreef de Duitsers (de genoemde eerste luchtlandingsdivisie) uit de heuvels rondom het klooster en omsingelde deze bijna. Op 18 mei slaagde een verkenningseenheid van de Poolse "ulanen" erin om de ruïnes van het klooster te bezetten.
De verovering van Monte Cassino maakte de opmars van Britse en Amerikaanse troepen naar Rome mogelijk. Rome viel op 4 juni 1944.
Bij de gevechten zijn 105.000 geallieerde en 80.000 Duitse troepen betrokken geweest. 20.000 Duitse en 54.000 geallieerde troepen werden hierbij gedood, gewond, of raakten vermist.
Monte Cassino en het Poolse nationale bewustzijn
In de definitieve aanval op de Duitse stellingen werd de hoofdrol gespeeld door het Poolse 2e Korps van generaal Wladyslaw Anders. Van deze Poolse soldaten sneuvelden er ongeveer 4000.
In het Poolse nationale bewustzijn wordt grote betekenis toegekend aan deze slag, want dit was voor de Poolse troepen aan het Westfront in Europa één van de grootste overwinningen op de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog. Terwijl het Poolse leger in het Westen, de Poolse regering in Londense ballingschap en het Armia Krajowa in de periode van de Volksrepubliek Polen onderwerpen waren die taboe waren verklaard, mocht men wel [pas vanaf de jaren zestig, als een soort uitlaatklep] de Poolse bijdrage in de slag bij Monte Cassino verheerlijken.
Hemelvaartsdag 2009: Paus roept alle Benedictijnerabten en -abdissen over de hele wereld op om samen met hem te bidden aan het graf van de Heilige Benedictus.
Op 21 mei 2009, het Feest van Onze Lieve Heer Hemelvaart,bezoekt de Heilige Vader de abdij van Monte Cassino in Italië, de wieg van de Benedictijnerorde, die in het jaar 529, door de Heilige Benedictus zelf werd gesticht en waar hij ook is overleden en begraven ligt. Dom Pietro Vittorelli, hoofdabt van de Monte Cassino, kondigde eergisteren aan dat de Heilige Vader niet alleen in de ochtend de mis zal opdragen aan de voet van de abdij, maar ook de vesper in de abdijkerk. Voor deze gelegenheid heeft hij aan Dom Pietro Vittorelli gevraagd om alle Bendictijnerabten en -abdissen bijeen te roepen om samen met hem te bidden aan het graf van de Heilige Benedictus.
Dit wordt ongetwijfelt een hoogtepunt in het leven van de Benedictijnerorde en daar deze orde steeds nauw verbonden is met de cultuur rond de Heilige Liturgie, wordt er ook gehoopt dat dit zijn vruchten zal afwerpen.
|
|
|
|
|