|
|
|
|
Download PDF
Kerstmis in de loopgraven: het ware verhaal Ook al was Wereldoorlog I pas vier maanden aan de gang, toch was al zeker dat het één van de bloedigste oorlogen van de geschiedenis zou worden. Soldaten van beide kanten zaten vast in de loopgraven, blootgesteld aan het koude en natte winterweer, ze zaten onder de modder en moesten oppassen voor de vijandige schoten. De machinegeweren hadden bewezen te werken in de oorlog, en dat gaf een nieuwe betekenis aan het woord "afslachting"
Op een plek waar bloedvergieten gewoon was en de modder net zo hevig bestreden werd als de vijand, gebeurde iets verrassend aan het front met Kerstmis in 1914. De mannen die lagen te bibberen in de loopgraven namen de kerstgeest aan. In een ware daad van vrede tot de mensen van goede wil legden soldaten van beide kanten in het zuidelijke deel van de Ieperse hoek hun wapens een haat neer, ook al was het maar tijdelijk. Ingraven
Na de moord van aartshertog Franz Ferdinand op 28 juni 1914 werd de wereld in een oorlog geworpen. Duitsland, dat doorhad dat ze waarschijnlijk een oorlog van beide kanten konden verwachten, besloot het Westen te verslaan voordat de Russen zich konden mobiliseren [wat ongeveer 6 weken zou duren], en hiervoor gebruikten ze het Schlieffen Plan.
Ook al waren de Duitsers a diep Frankrijk binnen gedrongen, waren Franse, Belgische en Britse troepen toch in staat om hen tegen te houden. Maar omdat ze de Duitse troepen weer uit Frankrijk wisten te verdrijven eindigden ze op een patstelling en maakten ze aan beiden zeiden een netwerk van loopgraven.
Toen de loopgraven eenmaal klaar waren, dreigde de winterregen deze te verwoesten. De regen overspoelde de loopgraven en het werden grote modderpoelen ... een verschrikkelijk vijand van binnen en buiten.
Het had geregend, en de modder lag diep in de loopgraven. Ze zaten onder van kop tot teen in de modder. En ik heb nog nooit zoiets gezien als hun geweren! Ze werkten niet, en ze lagen daar in de greppels koud en stijf te worden. Van iemand zaten beide voeten vast in de klei en toen hij op moest staan moest hij op handen en voeten staan en toen zaten zijn handen ook vast. Hij zat zo vast als een vlieg op vliegenpapier. Het enige wat hij kon doen was rondkijken en zijn kameraden toeroepen: "In Godsnaam, schiet me neer!" Ik had tranen van het lachen. Hoe harder je werkt in de greppels hoe droger en makkelijker het wordt.
De loopgraven aan beide kanten waren maar een paar honderd meter uit elkaar. Daartussen lag een platte vlakte bekend als "niemandsland." De patstelling had bijna alle aanvallen gestopt. Daarom waren de meeste soldaten aan beide kanten bezig met de modder, ze hielden hun hoofd laag om te voorkomen dat ze beschoten zouden worden, en ze bleven waakzaam voor een verassingaanval van de vijand.
Broederschap
Rusteloos in hun loopgraven, bedekt met modder, kregen ze hele dagen dezelfde rantsoenen te eten. Sommige soldaten begonnen zich af te vragen wie deze onzichtbare vijand was, die door de propaganda "als monsters" waren betiteld. We haatten hen. Als ze iemand van ons hadden neergeschoten, haatten we ze nog meer. Maar verder maakten we grapjes over hen en bedachten dat zij grapjes over ons. En wij dachten: och arme die, en die: ze zitten in dezelfde rotzooi als wij.
Omdat het oncomfortabel was in de loopgraven, en omdat de vijand, die in dezelfde situatie zat, zo dicht bij was, kregen ze een gevoel van "leven en laat leven". Andrew Todd, een telegrafist van de Royal Engineers, beschreef een voorbeeld in een brief: Het verbaast je misschien om te leren dat de soldaten van beide kanten erg vriendschappelijk met elkaar waren. De loopgraven waren maar 50 meter van elkaar vandaan en elke ochtend, zo rond het ontbijt, stak er een soldaat een plaat omhoog. Zodra het bord omhoog was stopten beide kanten met vuren, en de mannen van beide kanten verdeelden hun water en rantsoenen. Tijdens het hele ontbijt, zolang het bord omhoog was, was stilte de opperste heerser, maar zodra het bord weer neerging, was iedereen die het lef had om een hand omhoog te steken de gelukkige die een kogel door zijn hoofd kreeg.
Soms schreeuwden de twee vijanden tegen elkaar. Sommige Duitse soldaten hadden gewerkt in Groot-Brittannië voordat de oorlog begon, en ze vroegen naar een winkel of plein in Engeland die de Engelse soldaten ook kenden. Soms schreeuwden ze ook ruwe opmerkingen naar elkaar als een soort spelletje. Samen zingen was ook een vorm van communicatie.
Tijdens de winter was het niet ongewoon voor kleine groepen mannen om in de voorste loopgraaf te verzamelen en daar spontane concerten te houden, met sentimentele liederen. De duitsers deden hetzelfde, en op rustige avonden waaiden de liederen van het ene kamp naar het andere, waar ze op applaus werden ontvangen, en vaak ook werd er om meer gevraagd.
Nadat Generaal Sir Horace Smith-Dorrien, commandant van het British II Korps, hoorde van deze broederlijkheid beval hij: "De Korpscommandant beveelt de afdelingscommandanten om de soldaten op het hart te drukken dat het noodzakkelijk is dat er een aggreiseve en vijandelijke geest heerst, en dit moet ten koste van alles behouden blijven. Vriendelijk contact met de vijand, onofficiële wapenstilstanden [onder de vorm van: wij schieten niet als jullie niet schieten] en het delen van tabak en andere artikelen werden absoluut verboden, hoe verleidelijk en gezellig het ook mag zijn."
Kerstmis aan het front
Op 7 december 1914 stelde Paus benedictus XV een "stilstand" voor in de oorlog, voor de viering van kerstmis. Duitsland ging hier direct mee akkoord, maar de andere machten weigerden.
Ook al was er geen stilstand in de oorlog met kerst, toch wilde de vrienden en familie van de soldaten dat het een bijzondere Kerst werd voor hun dierbaren. Ze stuurden pakketjes met brieven, warme kleding, eten, sigaretten en medicijnen. Maar wat kerstmis aan de frontlinie bijzonder op kerstmis deed doen lijken waren de kerstbomen die ze opstuurden.
|
|
|
|
|