Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Eucharistische Mirakelen. De twee wonderen van Siena, Italië [1330 en 1730]

  
 
Download PDF

De twee wonderen van Siena, Italië [1330 en 1730]

Eerste Wonder

Siena, bekend om de Heilige Catherina en de Heilige Bernardus, was uitverkoren voor niet één maar zelfs twee Eucharistische wonderen. Het eerste vond plaats in 1330 en het tweede vond precies 400 jaar later plaats, in 1730. Er zijn vele documenten die beschreven zijn met de details van beide wonderen. Het eerste wonder was bloederig, het twee wonder niet. Beide wonderen worden nog steeds bewaard, en beide objecten blijven de eer en de interesse van de mensen wekken.

Het wonder van 1330 betrok een priester uit Siena, die verantwoordelijk was voor het geestelijk welzijn van een klein dorpje aan de rand van de stad. Een boer uit dit dorpje werd ernstig ziek en er werd gevraagd voor een priester. In zijn haast verwijderde de priester een geconsacreerde Hostie uit het tabernakel, maar in plaats van deze mee te nemen in een pyxis, stopte hij hem tussen de bladzijden van zijn brevier. Met het boek onder zijn arm ging hij snel op weg naar het sterfbed van de boer.

Na de gebeden te hebben opgezegd opende de priester zijn brevier om de Hostie aan de boer te kunnen geven, maar tot zijn verbazing was de Hostie bloederig en bijna volledig gesmolten. Hij zei hier niks over, maar sloot het boek en keerde terug naar Siena. Er wordt gezegd dat op dat moment noch de boer, noch iemand anders in het huis afwisten van dit wonder dat bij hun was geschied.

In staat van diepe berouw ging de priester naar het Klooster van de Heilige Augustinus. Daar vertelde hij de details rond het wonder aan Pater Simone Fidati, een man met een diep geloof, die ook een geëerd preker was [Na zijn dood is Pater Simone zalig verklaard door Paus Gregorius XVI, die in zijn eer een Gebed en Mis heeft goedgekeurd].

De priester liet Pater Simon de twee bebloede pagina’s zien, en hij vertrouwde de brevier toe aan hem. Na de absolutie te hebben gekregen voor zijn zondig omgaan met de geconsecreerde Hostie ging de priester weg, en verdwijnt daarmee uit de geschiedenis van het wonder, dat verder gaat met Pater Simone.

Na een tijdje haalde Pater Simone één van de bebloede pagina’s uit het boek en maakte daar een gift van voor zijn medebroeders, de Augustijnenpriesters in Perugia. Dit geschenk is jammer genoeg verloren gegaan in 1866, in de tijd dat de religieuze orden werd onderdrukt.


Reliek met het Eucharistisch Mirakel uit 1330

De andere bladzijde was gesloten in een zilveren houder en werd, na een nieuwe periode van onrust, gebracht naar Cascia, de stad van Pater Simone vandaan kwam. Daar ontving het onmiddellijk de verering door de priesters, de gelovigen, en de autoriteiten van de stad. Het stadsregister van 1387, dat bewaard wordt in het stadhuis van Cascia, geeft de details voor een jaarlijks feest: Corpus Domini [Het Lichaam van de Heer]. Tijdens deze viering kwamen de burgemeester en de gemeenteraad, samen met alle inwoners van de stad samen in de kerk om dit kostbaar reliek te eren met een processie en Hoogmis. Voor deze viering moest de stad zelf zorgen voor een kaars van 5 kilo.

Het wonder werd ook geëerd door Paus Bonifatius IX, die de verering van de reliek goedkeurde in een pauselijke brief gedateerd op 10 januari 1401. Zijne Heiligheid de Paus gaf ook een aflaat aan iedereen die de Kerk van de Heilige Augustinus bezocht op het feest van het Lichaam van de Heer.

Op 7 juni 1408 keurde Paus Gregorius XII de continue aanbidding van het reliek goed en voegde een nieuwe aflaat toe voor iedereen die de kerk bezocht waarin de reliek werd bewaard. Het reliek werd geëerd door verschillende Pausen: Sixtus IV, Innocentius XII, Clemens XII en Pius VII.

In 1962 was er een grondig onderzoek naar het reliek. De afmetingen van het papier waarop de bloedvlekken zich bevonden waren 52 bij 44 millimeter. De diameter van de bloedvlek was 40 mm. De kleur van de vlek was te omschrijven als lichtbruin, maar door een vergrootglas leek de vlek roder. Door een vergrootglas waren ook deeltjes van gestold bloed duidelijk zichtbaar. De conditie van het reliek is nog steeds goed.

Er is ook nog een andere fenomeen. De bloedvlek, als je er door een zwakkere lens naar kijkt, laat dit het portret zien van een man die zichtbaar verdrietig is. Dit is ook te zien op foto’s van de bloedvlek.

In 1930 was er in Cascia een Eucharistisch congres dat samenviel met de viering van het zeshonderdjarig bestaan van het wonder. Hiervoor werd een nieuwe monstrans gezegend voor het reliek.

Op deze manier heeft de basiliek van de heilige Rita in Cascia drie heilige relieken in bezit: Het ongeschonden lichaam van de Heilige Rita. Het geraamte van de Zalige Pater Simone Fidati en de reliek van het Eucharistische Wonder uit 1330 welke nu voor 650 jaar bewaard is gebleven.


Basiliek van de Heilige Rita te Cascia

Tweede Wonder

Het tweede Eucharistische wonder van Siena heeft zijn begin in de dertiende eeuw, toen er speciale missen en vieringen werden geïntroduceerd ter ere van het Hoogfeest van Maria Ten Hemelopneming. Deze missen werden later een traditie en werden nog steeds gevierd ten tijde van het wonder. Zo was het ook op 14 augustus 1730. Tijdens de vieringen voor dit feest was het grootste gedeelte van de bevolking en de geestelijken aanwezig bij de mis waardoor de kerk van de Heilige Franciscus dus verlaten was. Er waren toen dieven die de verlaten kerk binnen gingen. Ze maakte misbruik van de afwezigheid van de broeders en gingen naar de kapel waar ze het slot van het tabernakel forceerden en de ciborie met geconsacreerde Hosties meenamen.

De diefstal werd de volgende ochtend pas opgemerkt, toen de priester het tabernakel opende om de communie te kunnen uitdelen. Toen een parochiaan later het deksel van de ciborie vond, wisten ze zeker dat het om heiligschennis ging. De angst van de parochianen leidde uiteindelijk tot de annulering van de traditionele feesten ter ere van het Hoogfeest van Maria Ten Hemelopneming. De aartsbisschop riep op tot gezamenlijk gebed voor herstel, terwijl de autoriteiten een zoektocht begonnen naar de Heilige Hosties en de dieven de ze gestolen hadden.

Twee dagen later, op 17 augustus, was er een priester in gebed in de kerk van de Heilige Maria van Provenzano. Zijn aandacht werd gericht op iets wits dat kwam van de offerkist die zich in zijn Prie-Dieu [klein gebedsaltaar] bevond. Hij zag dat het een Hostie was en ging naar de andere priesters van de kerk, die op hun beurt de aartsbisschop en de broeders van de Kerk van de Heilige Franciscus inlichtten.

Toen de offerkist werd geopend in de aanwezigheid van de priester en de afgevaardigde van de aartsbisschop, vonden ze een groot aantal Hosties, sommige bedekt met spinrag. De Hosties werden vergeleken met ongeconsecreerde Hosties die in de kerk van de Heilige Franciscus gebruikt werden, De Hosties bleken het zelfde formaat te hebben en ze hadden het zelfde symbool, wat bekende dat ze door de zelfde bakkerij gebakken waren. Het aantal Hosties was precies gelijk aan het geschatte aantal Hosties die gestolen waren ... 348 hele Hosties en zes halve Hosties.


Siena, Basiliek van de H. Franciscus
Hier wordt de reliek bewaard

Omdat de offerkist maar eens per jaar werd geopend waren de Hosties bedekt met een laag stof wat zich daar had verzameld. Nadat ze voorzichtig door de priesters waren, werden de Hosties geplaatst in een ciborie in het tabernakel van het hoofdaltaar van de Kerk van de Heilige Maria. De volgende dag bracht, in aanwezigheid van een grote menigte dorpelingen, de aartsbisschop Alessandro Zondadari de Heilige Hosties in een plechtige processie terug naar de kerk van de Heilige Franciscus.

In de twee eeuwen die volgden vroeg men zich wel eens af waarom de Hosties niet werden geconsumeerd door de priesters tijdens de mis, wat de gebruikelijk gang van zaken was. Er is geen antwoord hierop, maar er zijn wel twee theorieën. Eén verklaring is dat de hordes mensen van Siena en nabijgelegen dorpen, die zich verzamelden in de kerk om te bidden voor herstel van de zonden voor deze Heilige Hosties, de priesters aanbevolen hadden de Hosties gedurende een tijd te bewaren. Een andere reden dat de priester de Hosties niet hadden genuttigd kan de smerige conditie geweest zijn waarin ze Hosties aantroffen. Ondanks dat de Hosties waren schoongemaakt en aan de buitenkant waren ontdaan van stof en vuil waren de Hosties nog steeds niet gezuiverd van alle vuil en zand. In zo’n geval is het niet noodzakelijk om de Hosties te nuttigen, maar is het toegestaan om de Hosties op natuurlijke wijze te laten vergaan, waarna Christus niet meer aanwezig is in het brood.

De geestelijken waren verbijsterd dat de Hosties niet vergingen, maar volledig vers bleven en zelf een heerlijke geur hadden. In de loop der tijd waren de traditionele Franciscanen er van overtuigd dat ze getuigen waren van een doorlopend wonder waarin de Hosties bewaard bleven.

Vijftig jaar na het vinden van de gestolen Hosties kwam er een officieel onderzoek naar de echtheid van dit wonder. Het hoofd van de Franciscanenorde, Pater Carlo Vipera, onderzocht de Hosties op 14 april 1780. Hij proefde van een Hosties en vond hem vers en onaangetast. Er waren een aantal Hosties verspreid in de loop der jaren en Pater Carlo liet de overige 230 Hosties in een nieuwe ciborie plaatsen en verbood verder verdeling van de Hosties.

Een grondiger onderzoek vond plaats in 1789 door Aartsbisschop Tiberio Borghese van Siena, samen met een aantal theologen en ander hoogwaardigheidsbekleders. De Hosties werden onderzocht onder een microscoop en de commissie verklaarde dat de Hosties volledig intact waren en geen teken van afbraak vertoonden. De drie Franciscanen die aanwezig waren bij het vorige onderzoek, die in 1780, werden onder ede ondervraagd door de aartsbisschop. Toen werd opnieuw bevestigd dat de Hosties die onderzocht waren de zelfde waren als de Hosties die gestolen waren in 1730.

Als een test, om de echtheid van het wonder nog verder te bevestigen, liet de aartsbisschop, tijden het onderzoek van 1789, verschillende ongeconsacreerde Hosties plaatsen in een gesloten doos die op slot bleef. Tien jaar later werden deze Hosties onderzocht en bleek dat ze misvormd waren en waren vergaan. In 1850, 61 jaar nadat de Hosties in de doos ware geplaatst, was er niets over van de Hosties behalve een donker gele korrelige laat, maar de geconsacreerde Hosties waren nog steeds in perfecte staat.

Er werden door de jaren heen nog andere onderzoeken uitgevoerde. De meest interessante was die van 1914, toen de Heilige Paus Pius X een onderzoek liet instellen. Voor dit onderzoek koos de aartsbisschop een groep van onderzoekers, waaronder wetenschappers en professoren van Siena en Pisa, maar ook theologen en afgevaardigden van de kerk.

Zuur- en zetmeeltesten uitgevoerd op één van de Hosties liet een normaal zetmeel gehalte zien. De conclusie die volgde op het microscopisch onderzoek was dat de Hostie gemaakt was van grof gezeefde bloem.


Reliek met de Hosties

De commissie wist dat ongedesemd brood, als het onder steriele toestand word bereid en luchtdicht en steriel word bewaard , lang houdbaar is. Ongedesemd brood bereid onder normale omstandigheden en blootgesteld aan lucht en micro-organismen zou maar een paar jaar houdbaar zijn. Men concludeerde da de gestolen Hosties waren bereid zonder wetenschappelijk voorzorgsmaatregelen en dat ze bewaard waren onder normale omstandigheden, waardoor ze meer dan een eeuw geleden al vergaan geweest hadden moeten zijn. De conclusie is dus dat het gebrek aan vergaan bovennatuurlijk was: "e la scienza stess che proclama qui lo straordinario."

Professor Siro Grimaldi, professor in de scheikunde aan de universiteit van Siena en directeur van het gemeentelijk chemisch laboratorium, ook in het bezit van hoge en belangrijke posities op het gebied van de scheikunde, was de man die de Hosties chemisch onderzocht in 1914. Na afloop gave hij in omslachtige woorden de wonderlijke natuur van de Hosties. Hij schreef een boek over dit wonder met als titel: "Uno Scienziato Adora" (Een wetenschappelijke aanbidder). In 1914 verklaard hij: "De heilige deeltjes van ongedesemd brood zijn een voorbeeld van perfects instandhouding." een uniek fenomeen dat de natuurwetten tart wat betreft het vergaan van organisch materiaal. Dit is een unieke gebeurtenis in de wetenschap.