Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Jezus' tijdgenoten: Woordenboek Letter C [deel 2]

  
 
Download PDF

Jezus' tijdgenoten: Woordenboek Letter C [deel 2]

Claudius

Claudius Tiberius Drusus [10 v. J.C.-54 na J.C.], kleinzoon van Marcus Antonius, Schoonkleinzoon en achterneef van Augustus, was de vierde keizer van Rome. Zijn onmiddellijke voorganger was Caligula, die in 41 vermoord was door de Praetoriaanse garde. Claudius was de oom van Caligula, en was zo'n vijftig jaar oud toen hij de opperste macht verwierf. De pretoriaanse wacht schonk hem de troon na de moord van Caligula. Hij regeerde van 41 tot 54 na J.C.

Voorgeschiedenis

Claudius werd op 1 augustus 10 v. Chr. geboren in Lugdunum in Gallië als zoon van de immens populaire generaal Nero Claudius Drusus. Hij was lichamelijk enigszins gehandicapt [hij liep mank, stotterde en was waarschijnlijk licht spastisch], waardoor hij door veel van zijn tijdgenoten als achterlijk werd beschouwd, hoewel er geestelijk niets mis met hem was. Zijn directe familie liet hem meestal links liggen; hoewel zijn oudoom keizer Augustus wel plezier had in de verlegen maar intelligente jongen en vaker met hem optrok. Zijn eigen moeder Antonia Augusta en grootmoeder Livia Drusilla, de laatste vrouw van Augustus, spraken met hoon en minachting over zijn gebreken en wilden hem eigenlijk het liefst nooit zien.

Toen hij officieel meerderjarig werd en de toga mocht dragen als teken hiervan, werd de ceremonie 's nachts en in het geheim voltrokken. Normaal was dit een grote gebeurtenis in het leven van een Romeinse jongen als hij openbare ambten mocht gaan bekleden en zijn mening mocht laten horen over politieke zaken en werd dit groots gevierd. Claudius kreeg echter nooit een post in het leger of het bestuur aangeboden om hem voor te bereiden als machtsbekleder. Waarschijnlijk heeft hij hieraan wel zijn overleven te danken te midden van zijn complotterende omgeving die hem nooit als een serieuze rivaal voor de macht zag. De ambitieuzere leden van zijn familie sneuvelden meestal al vrij jong onder verdachte omstandigheden, zoals zijn populaire broer Germanicus.

Claudius zelf vond het niet erg dat hij niet werd betrokken in de vele intriges die in de familie speelden en door het ontbreken van verantwoordelijkheden kon hij zich wijden aan zijn liefhebberijen zoals geschiedenis, literatuur en studeren in het algemeen. Vooral de Etrusken hadden zijn belangstelling en hij leerde zelfs de Etruskische taal van de weinige mensen die die toen nog spraken. Bekend is dat Claudius een geschiedenis van de Etrusken schreef en een woordenboek Etruskisch; allebei verloren gegaan.

Met Augustus kon Claudius redelijk goed opschieten, maar met zijn oom Tiberius had hij een veel koelere relatie. Of anders gezegd, deze wilde hem eigenlijk nooit zien, wat Claudius waarschijnlijk allang best vond. Zijn neef Caligula had meer belangstelling voor Claudius, maar dan in negatieve zin: deze dreef graag [liefst in het openbaar] de spot met zijn onbeholpen oom.

Keizer

Na de dood van Caligula dreigde de Praetoriaanse garde te worden opgeheven. Terwijl de Senaat debatteerde over de mogelijkheid de Romeinse Republiek te herstellen, werd in het Praetoriaanse kamp, waar men de bui al zag hangen, snel Claudius tot keizer uitgeroepen. Deze had daar volgens sommige kroniekschrijvers absoluut geen zin in maar had weinig keus: hij was de enig overgebleven prins van de Julisch-Claudische dynastie die in aanmerking kwam voor de troon (maar anderen schrijven dat hij wellicht niet zo onschuldig was als leek en zelfs meegeholpen had met het opruimen van de hem vernederende Caligula). De Senaat voelde zich aanvankelijk gepasseerd omdat niet zij, maar de Praetoriaanse garde de nieuwe keizer had uitgeroepen. Dankzij bemiddeling van koning Herodes Agrippa I legde de Senaat zich na enkele dagen neer bij de keuze voor Claudius als keizer.

Tjdens Claudius' principaat ondernamen diverse senatoren tevergeefs pogingen een staatsgreep te plegen. Tijdens Claudius' regering werden niet minder dan 35 senatoren om deze reden terechtgesteld. Hoewel zijn verhouding met de Senaat dus ronduit slecht te noemen was, wordt Claudius toch over het algemeen en ook door tijdgenoten beschouwd als een goede regeerder. Misschien mede door zijn grote belezenheid wist hij voor veel bestuurlijke problemen meestal snel een antwoord te vinden. Hij vergrootte en verbeterde flink de organisatie van het overheidsapparaat. Belangrijk voor Rome was dat hij de haven Ostia, waar het graan voor Rome vanuit Sicilië, Egypte en Afrika binnenkwam, flink liet uitbreiden en extra pakhuizen liet bouwen zodat de graanvoorziening voor de stad beter gewaarborgd was.

Eén van de wapenfeiten van Claudius is de Romeinse invasie van Brittannië in 43. Julius Caesar had een eerste verkenning van het eiland uitgevoerd maar de 80 jaar erna waren er geen Romeinen meer geweest. Claudius wilde graag een verovering op zijn naam hebben en besloot het eiland, waar vandaan geregeld piraten last veroorzaakten aan de Romeinse kuststreken, te 'pacificeren' en in te lijven. Bij zijn leven werd het zuiden veroverd en zijn opvolgers voltooiden de verovering tot aan de Schotse hooglanden waar de Picten te sterk bleken.

Als liefhebber van wetenschap, studie en boeken in het algemeen schonk Claudius regelmatig grote sommen geld aan de beroemde bibliotheek van Alexandrië.

Volgens Romeinse kronikeurs hield Claudius van weelderige feesten waar hij zoveel (vr)at en dronk dat hij er ziek van werd. Dit werd ernstig afgekeurd door deze schrijvers, maar Claudius viel hierin niet echt bijzonder op: dit was de gewoonte onder de rijke Romeinse elite.

Verhouding tot de Joden

Voor Judea bestond de enige rechtstreekse tussenkomst van Claudius erin de Joden toe te laten de ceremoniekledij van de hogepriester, vroeger in handen van de Romeinen, zelf te bewaren zo dat de hogepriester meer vrijheid verwierf. Verder speelde hij een actieve rol bij de oplossing van het conflict tussen Grieken en Joden van Alexandrië onder Caligula. Claudius gaf de Joden de godsdienstvrijheid terug en veroordeelde de twee Egyptische leiders die verantwoordelijk waren voor de rellen tegen de Joden tot de dood.

In een brief van oktober 41 gaf de keizer bevel aan beide kampen om de vrede te handhaven en zich niet meer met de zaken van de tegenpartij te bemoeien. Meteen herinnerde hij de Joden aan de toegestane gunsten in een stad die de hunne niet was [Papyrus Londen 19,2]. De formulering van die overeenkomst verschilt met de versie van Josephus die gelijke rechten aanhaalt voor Griekse en Joodse burgers van Alexandrië.

De naam van Claudius wordt tweemaal vernoemd in het Handelingen der Apostelen. Een eerste keer bij de grote hongersnood die Palestina trof onder zijn bewind. Volgens de christelijke profeet Agabus trof deze catastrofe "het heelal" [Ak 11,28-30]. Josephus beperkt de ravage tot Judea [Ant. XX,101]. De tweede vermelding van Claudius heeft te maken met het uit Rome zetten van de Joden, waaronder Aquilas en Priscillus, Paulus metgezellen in Corinthië [Ak 18,2]. Het is verrassend dat Josephus die uitdrijving verzwijgt. Anderzijds vermeldt Suetonius rellen onder verschillende Joodse groepen van Rome en waarvan hij de verantwoordelijkheid bij een zekere "Chrestus" legt.

Chrestus was een veel voorkomende naam maar het zou een vervorming van ‘Christus’ kunnen zijn, daar de historicus gewag maakt van rellen tussen Joden en Joodschristenen uit Rome. Het taalgebruik van Suetonius zou laten verstaan dat Chrestus persoonlijk de aanstoker van die rellen was. Hij bezit niet de nauwkeurigheid van Tacitus die wist dat de ‘Chrestiani’ [christenen] de aanhangers waren van een zekere "Chrestus" terechtgesteld door Pontius Pilatus onder het bewind van Tiberius.

Echtgenotes en dood

Claudius had niet veel geluk met zijn opeenvolgende vier echtgenotes. Zijn eerste vrouw was Plautia Urgulanilla. Zij was zijn vrouw tussen de jaren 9 en 24. Claudius scheidde van haar wegens overspel. Alleen hun jonggestorven eerste kind wordt als van Claudius zelf beschouwd.

Daarna was Claudius vanaf 28 getrouwd met Aelia Paetina. In 30 kregen ze samen een dochter: Claudia Antonia. In 31 was Claudius haar blijkbaar moe en scheidden ze.

In 37 of 38 trouwde Claudius met Valeria Messalina. Ze kregen samen twee kinderen: Claudia Octavia in 39 en Britannicus in 41. Messalina stond al voor haar huwelijk met Claudius bekend als een ongeremde vrouw die zich zelfs prostitueerde om zoveel mogelijk mannen in haar bed te krijgen. Ook tijdens hun huwelijk zette ze haar levenswijze voort en zette ze Claudius geregeld voor schut met haar seksuele uitspattingen. Toen Claudius eens op inspectiebezoek was in Ostia, trad Messalina in Rome bij een 'wild feest' op als de bruid van haar minnaar, waarna ze zich lieten uitroepen als de nieuwe keizer en keizerin. Op sterk aandringen van zijn adviseurs, die Claudius vertelden dat hij, als dat zo door ging, steeds minder serieus genomen zou worden, liet hij haar tenslotte executeren.

Claudius trouwde al gauw daarna voor de vierde keer en wel met Julia Agrippina minor, dochter van zijn broer Germanicus en Vipsania Agrippina Maior. Ze had Claudius overgehaald om haar zoon uit een vroeger huwelijk te adopteren. Deze zoon was de later zo beruchte keizer Nero. Hij werd op zijn zestiende als troonopvolger aangewezen, Claudius' zoon Britannicus werd hiervoor gepasseerd. Hiermee bezegelde Claudius zijn eigen lot [en dat van zijn zoon], want nu kon Nero Claudius opvolgen en hadden ze hemzelf niet meer nodig.

De eerste moordpoging met giftige paddenstoelen mislukte echter. Claudius had last van buikloop en hield daarom het gif niet vast in zijn darmen. Bij de tweede poging lukte het echter wel: hij werd vermoord door zijn eigen lijfarts, Xenophos, die ook in het complot zat. Deze vermoordde Claudius door hem een giftige veer in zijn keel te steken [de Romeinen staken bij lange banketten veren in hun keel om de braakreflex op te wekken, zodat ze daarna met een lege maag verder konden eten].

Cleopatra

Cleopatra VII Philopator [januari 69 v.Chr.-12 augustus 30 v.Chr.] was koningin van het oude Egypte, het laatste lid van de Ptolemaeïsche dynastie en dus de laatste Hellenistische heerseres van Egypte. Ze is verreweg de bekendste van de vele gelijknamige Egyptische vorstinnen en wordt gewoonlijk kortweg als Cleopatra aangeduid. Haar familie was oorspronkelijk van Grieks-Macedonische afkomst. "Cleopatra is Grieks voor "vaders glorie", en haar volle naam, "Cleopatra Thea Philopator" betekent "De Godin Cleopatra, Vaderminnend". Zij was de derde dochter van de in totaal vier dochters van koning Ptolemaeus XII Auletes. In haar familie waren dan ook meerdere Cleopatra’s. Daarvan werd zij "Cleopatra VII" genoemd. Ze was intelligent, maar niet buitensporig knap om te zien, volgens de antieke schrijvers.

Bewind samen met haar vader en broers

Ze was mede-heerseres over Egypte naast haar vader Ptolemaeus XII Auletes/ Toen haar vader stierf in het voorjaar van 51 v. Chr. was zij net 18 jaar oud. Als Auletes' oudste kind [haar oudere zussen Berenice IV en Cleopatra VI waren reeds gestorven] werd zij regentes tijdens het koningschap van de oudste van haar jongere broers, Ptolemaeus XIII, die twaalf jaar oud was. Geheel volgens de Egyptische traditie trouwde zij met hem, doch hoofdzakelijk om dynastieke redenen [teneinde koningin over Egypte te kunnen worden via een huwelijk met haar eigen broers/echtgenoten Ptolemaeus XIII Theos Philopator, Ptolemaeus XIV Theos Philopator II, en later haar zoon Ptolemaeus XV Caesarion].

Caesar

Vanaf augustus 51 v. Chr. begon zij met het weglaten van de naam van haar echtgenoot in officiële documenten, een klap in het gezicht van de Ptolemaeische traditie die bepaalde dat vrouwelijke heersers ondergeschikt waren aan de mannelijke co-heerser. Bovendien verscheen alleen Cleopatra's gezicht op munten. Misschien vanwege haar geldingsdrang zette een kliek van hovelingen, geleid door de eunuch Pothinos, Cleopatra af [waarschijnlijk in 48 v. Chr., wellicht eerder]. Zij overleefde deze staatsgreep uitgedokterd door de hovelingen van haar oudste broer Een decreet met alleen de naam van Ptolemaeus uit 51 v. Chr. is bewaard gebleven. Zij probeerde om een rebellie te organiseren rond Pelusium, maar zij was spoedig gedwongen om Egypte te ontvluchten. Haar enige levende zuster, Arsinoë IV vergezelde haar.

In de herfst van 48 bracht Ptolemaeus echter zijn eigen macht in gevaar door onwettelijke inmenging in de zaken van Rome. Toen Pompeius, verslagen bij Pharsalus en op de vlucht voor de zegevierende Julius Caesar, in Alexandrië bescherming zocht, liet Ptolemaeus hem vermoorden om bij Caesar in de gunst te komen. Caesar vond dit verraad echter zodanig verachtelijk dat hij de Egyptische hoofdstad innam en zichzelf als scheidsrechter tussen de rivalen Ptolemaeus en Cleopatra benoemde. Genoemd dient te worden dat Pompeius getrouwd was met de dochter van Caesar, die gestorven was bij de geboorte van hun zoon. Na een korte oorlog [Alexandrijnse oorlog] werd Ptolemaeus gedood en Caesar herstelde Cleopatra op de troon, met een andere jongere broer, Ptolemaeus XIV, als nieuwe medeheerser en echtgenoot [48-44 v. Chr.].

Caesar

Caesar overwinterde in Egypte in 48-47 v. Chr. en Cleopatra versterkte haar politieke positie door zijn minnares te worden. Als het koningshuis er niet meer zou zijn, zouden de Romeinen van het land een provincie maken. Dit wilde Cleopatra voorkomen. Ze besloot haar vrouwelijke charmes in te zetten, en met succes en ging vervolgens een verhouding aan met Julius Caesar die haar greep op de troon verstevigde. Egypte bleef onafhankelijk, maar drie Romeinse legioenen bleven achter om het te verdedigen. Cleopatra's winterse affaire met Caesar leverde een zoon op, Ptolemaeus Caesar [bijgenaamd Caesarion, kleine Caesar]. Om de Romeinse Senaat niet voor het hoofd te stoten, weigerde Caesar echter de zoon te benoemen als zijn opvolger. In plaats daarvan benoemde hij [later, in zijn testament] zijn achterneef Octavianus.

Cleopatra en Caesarion waren op bezoek in Rome tussen 46 en 44 v. Chr. en waren er ook aanwezig toen Caesar werd vermoord. Voor of net na haar terugkeer naar Egypte stierf Ptolemaeus XIV. Cleopatra maakte vervolgens Ptolemaeus XV Caesarion [beter bekend als Caesarion] tot haar medeheerser en opvolger [44 tot 30 v. Chr.], uiteraard zonder huwelijk.

Marcus Antonius

In 41 v. Chr. riep Marcus Antonius, een van de triumvirs die Rome regeerden in het machtsvacuüm na de dood van Caesar, Cleopatra bij zich in Tarsus om haar loyaliteit te testen. Cleopatra arriveerde met groot gevolg en charmeerde Antonius dusdanig dat hij ervoor koos om de winter van 41-40 v. Chr. met haar door te brengen in Alexandrië. Tijdens de winter werd zij zwanger van een tweeling, die Cleopatra Selene en Alexander Helios genoemd werden.

Vier jaar later, in 37 v. Chr., bracht Antonius weer een bezoek aan Alexandrië, op weg om oorlog te voeren tegen de Parthen. Hij vernieuwde zijn relatie met Cleopatra, en van dan af zou Alexandrië zijn thuis worden. Wellicht is hij getrouwd met Cleopatra volgens een Egyptisch ritueel [een brief van Suetonius suggereert dit], ook al was hij op dat moment getrouwd met Octavia Thurina minor, zuster van zijn mede-triumviraat Octavianus. Hij en Cleopatra hadden nog een kind, Ptolemaeus Philadelphus. Bij de Donaties van Alexandrië laat in 34 v. Chr., na de overwinning van Antonius in Armenia, werden Cleopatra en Caesarion gekroond tot co-heersers van Egypte en Cyprus. Alexander Helios werd de koning van Armenië, Medië, Parthië. Cleopatra Selene werd gekroond tot heerser van Cyrenaica en Libië. Ptolemaeus Philadelphus werd gekroond tot heerser van Fenicië, Syrië en Cilicië. Cleopatra nam ook de titel van Koningin der Koningen aan.

Het gedrag van Antonius werd in Rome als schandelijk beschouwd en Octavianus overtuigde de Senaat om een oorlog te beginnen tegen Egypte. In 31 v.Chr. kwamen de troepen van Antonius tegenover die van Octavianus te staan in een zeeslag voor de kust van Actium. Cleopatra was aanwezig met haar eigen vloot, maar toen zij zag dat de slecht uitgeruste schepen van Antonius begonnen te verliezen van de superieure Romeinen, koos zij het hazenpad. Antonius verliet het gevecht om haar te volgen. Zo luidt althans de versie die later verspreid is door Octavianus. De kans is groot dat de 'vlucht' van beiden eerder een geplande uitbraakpoging was, nadat ze reeds zo goed als alle vlootbases in de regio verloren hadden aan Octavianus' generaal Agrippa.

Volgend op de Slag bij Actium viel Octavianus Egypte binnen. Toen hij Alexandrië naderde, deserteerden de legers van Antonius naar Octavianus. Cleopatra en Antonius pleegden beiden zelfmoord: Antonius stortte zich op zijn zwaard en Cleopatra vergiftigde zich [na een afwijzing van haar voorstellen door Octavianus] met behulp van een of meerdere slangen op 12 augustus in 30 v.Chr. Cleopatra's zoon van Julius Caesar, Ptolemaeus XV [Caesarion], werd in opdracht van Octavianus geliquideerd. De drie kinderen van Cleopatra en Antonius werden gespaard en meegenomen naar Rome waar zij werden opgevoed door de echtgenote van Antonius, Octavia.

Er werd vaak gezegd dat Cleopatra een Aspisadder gebruikte om zich te doden, maar deze slangensoort komt niet in Egypte voor. Er wordt veeleer aan een Egyptische cobra gedacht, omdat die gebruikt werden om criminelen te executeren. Ook gaat het verhaal dat zij verscheidene dienaars vroeg om de verschillende vormen van zelfmoord uit te proberen, voordat zij de meest effectieve methode uitkoos. Andere bronnen suggereren dat zij experimenteerde met verschillende vormen van "zelfmoord" op gevangenen. Ook werd er wel beweerd dat Cleopatra een kom met gif zou hebben gedronken om te sterven. Een alternatieve theorie zegt dat ze werd vermoord door Octavianus, in plaats van zelfmoord, maar deze theorie wordt niet gestaafd door de bronnen.

Joden

De laatste Egyptische koningin Cleopatra VII werd nauw betrokken, niet alleen bij de Romeinse geschiedenis, maar ook bij de Joodse. Haar liefdesverhouding met Marcus Antoius liep uit op een huwelijk in 36 v. J.C. Ze kregen drie kinderen waarvan een meisje dat later Felix huwde, procurator van Judea tussen 52 en 60 na J.C. Cleopatra zocht het grondgebied van Herodes de Grote in te palmen.

Haar invloed op Marcus Antonius, Herodes overste, schonk haar het district Jericho. Ze was een goede vriendin van Alexandra, de Hasmonische prinses waarvan Herodes de schoonbroer was. In eerste instantie overtuigden beide vrouwen Marcus Antonius om Herodes te bevelen Aristobulus II, zoon van Alexandra, tot hogepriester te benoemen. Daarna, na de verdachte dood van Aristobulus, moest dezelfde Herodes zich komen rechtvaardigen over dit vreemd zwemongeval.

Cleopatra ging op koninklijk bezoek bij Herodes. Josephus maakt gewag van de poging tot een liefdesverhouding met de koning van Judea: "Ze maakte gebruik van haar dagelijkse omgang met Herodes om te trachten van hem haar minnaar te maken, daar ze van nature uit geneigd was tot zinnelijk genot. Ze scheen door haar verlangen gedragen," schrijft Josephus, "maar ze beantwoordde vooral een koude politieke berekening, gezien een liefdesverhouding met de Joodse koning hem in onmin bracht bij Marcus Antonius."

Van zijn kant zag Herodes daarin een middel om van deze geduchte vrouw af te geraken, maar het risico om zijn politieke meester te mishagen, deed hem verzaken. Zonder het te weten redde Cleopatra Herodes. Namelijk, tijdens een ruzie met Octavus, de latere Augustus, dwong ze haar Romeinse echtgenoot om de gewapende troepen van Herodes tegen de koning van de Nabateeërs uit te sturen, omdat hij een grote som verschuldigd was, in plaats van ze te gebruiken om Antonius bij te staan tegen Octavus. Cleopatra, die de Latijnse dichter Horatius beschrijft als een ‘fataal monster’, diende Octavus tot voorwendsel om zijn metgezel in het triumviraat, Marcus Antonius in diskrediet te brengen. Na de nederlaag van Actium in 31 v. J.C. pleegden Antonius en Cleopatra zelfmoord in 30 v. J.C.

Coponius

Coponius was de eerste Romeinse prefect van Judea [6-9 na Chr.]. Hij was afkomstig uit de stand van de equites [ridderstand in het vroegere Romeinse Rijk] in Rome. Augustus stelde hem aan ter vervanging van de etnarch Archelaüs, zoon van Herodes de Grote en die hij, wegens wanbestuur, had afgezet. De Romeinse ridder Coponius kreeg de administratieve en gerechtelijke volmacht, ook om een doodstraf uit te spreken. Judea werd nu met inbegrip van Samaria en Idumea een Romeinse provincie. Als Judeese prefect was hij verantwoording verschuldigd aan de gouverneur van Syrie, in deze periode Publius Sulpicius Quirinus.

Onder zijn bewind richtte Quirinus de volkstelling van Judea in, waarbij de inwoners een aangifte moesten doen van hun bezittingen. Veel Joden, die de tijd van een onafhankelijke Joodse staat onder de Hasmoneeën nog niet vergeten waren, ervoeren dit als zeer pijnlijk. Vooral door toedoen van Joazar ben Boëthus, die eerder hogepriester was geweest, stemden veel Joden uiteindelijk toch met de volkstelling in. Er bleef echter verzet, omdat sommige Joden vonden dat zij niemand [en zeker geen heidense Romeinen] als heer boven zich mochten erkennen dan God alleen. Judas de Galileër [Of Judas van Gamala] richtte toen samen de Sadok de Farizeeër een  revolutionaire partij van de zelote huurmoordenaars op.
 
Tegen het einde van Coponius' bestuur vond een incident in de tempel plaats.en werd de Tempel, tijdens het Pesachfeest, door de Samaritanen onteerd die er menselijke beenderen in het heiligste der heiligen gooiden. De tempel werd onmiddellijk afgesloten en gereinigd en er werden strenge veiligheidsmaatregelen genomen. De zaak liep echter met een sisser af.

Coponius en zijn opvolgers lieten hun eigen munten slaan. Anders dan de gouverneur van Syrië, maar evenals de Herodianen mochten zij geen kostbare zilveren munten slaan, maar iets minder waardevolle bronzen munten. Coponius hield rekening met Joodse gevoeligheden door geen afbeeldingen van mensen (bijvoorbeeld de keizer) op de munten te slaan, maar symbolen. Gevonden munten tonen aan de ene zijde een rijpe korenaar en aan de andere zijde een vruchtdragende dadelpalm. Wel tonen letters de inscriptie kaisaros 'van de keizer'. Na zijn dienstjaren ging Coponius terug naar Rome. Coponius heeft onder de Joden een positieve indruk achtergelaten, wat blijkt uit het gegeven dat een van de poorten van de tempel naar hem genoemd is. Hij werd opgevolgd door Marcus Ambibulus [9-12 na Chr.]. Over zijn beleid zegt Josephus niets. Op zijn beurt wordt hij vervangen door Annius Rufus [12-15 na J.C.] die nog op post was toen Augustus stierf in 14 na J.C. en Tiberius de troon besteeg.

Cornelius de Honderdman

Cornelius was een Romeinse honderdman die in het garnizoen van Caesarea lag. In de handelingen der Apostelen wordt hij beschreven ams een "Godvrezende," wat betekent "een heiden die het Jodendom genegen is." Historisch of niet heeft Cornelius een eerste rol gespeeld in het probleem van het toetreden van niet Joden tot de primitieve Joods-christelijke gemeenschap. Twee visioenen leiden de zaak in: in de eerste krijgt de apostel Petrus in droom het bevel geen onderscheid meer te maken tussen zuiver en onzuiver voedsel, en in de tweede beveelt een engel aan Cornelius Petrus bij hem thuis uit te nodigen. Petrus aanvaardt de uitnodiging en legt aan de honderdman en zijn familie de goddelijke openbaring uit, te weten dat de Joden zich mogen mengen onder de heidenen.

Petrus legt hen in het kort de boodschap van het evangelie uit: het doopsel van Johannes, de wonderen, de duiveluitdrijvingen en de preken van Jezus in Galilea, zijn dood en zijn verrijzenis, het wachten op zijn wederkeer als opperrechter en de vergiffenis van de zonde door het geloof. En dan, plots, door ingeving van de Heilige Geest beginnen Cornelius en zijn omgeving God te loven en in talen te spreken. De les uit deze episode is dat de Godvrezende mocht gedoopt worden en toegelaten tot de Kerk zonder eerst in het Jodendom ingewijd te zijn, wat fundamenteel met de leer van Paulus overeenstemde.

De anekdote verbergt politieke bijbedoelingen. Het conflict tussen Petrus en Paulus indachtig aangaande de omgang met heidenen, was het goed voor Petrus aanhangers hem de verdienste van deze gedurfde nieuwigheid aan te rekenen, nog voor het apostolisch concilie waaraan Paulus moest deelnemen. Maar sommige concrete, details zoals de adres van Petrus in Joppé (het huis van Simon de leerbewerker) of de aanstelling van Cornelius als honderdman van de Italicatroepen in Caesarea, pleiten in het voordeel van een historische werkelijkheid achter deze episode.

Waarschijnlijk werd een Romeins officier toegelaten tot de christelijke gemeenschap van Caesarea zonder eerst gedwongen te worden een volledige inwijding tot het Jodendom te ondergaan. Hij werd later bisschop en is vermoedelijk gestorven als martelaar.

Cumanus

Ventidius Cumanus was Romeins procurator van Judea tussen 48 en 52 na J.C. en was de opvolger van Tiberius Julius Alexander. Tijdens deze eerste helft van de eerste eeuw barste onder zijn bewind de revolutie los die as broeide onder zijn twee voorgangers. Tot drie maal toe kwam het tot incidenten.

De eerste wanorde daagde op tijdens het Paasfeest en Pasen was voor de Joden het moment bij uitstek waarbij ze dan dachten aan de bevrijding van de vijandelijke overheersing. Gewoonlijk werden er dan ook tijdens dit feest extra-troepen achter de hand gehouden. Van op een dak boven een Tempelpoort toonde een Romeinse schildwacht zijn bloot achterwerk aan de Joodse pelgrims en liet tegelijk een klinkende wind. Daardoor ontstonden verontwaardigde protestkreten en werden stenen geworpen met tussenkomst van het leger als gevolg. De opstand werd een wilde vlucht. Talrijke betogers werden vertrapt in het tumult en verloren het leven. Nochtans schijnt het aantal van twintig à dertig duizend van Flavius Josephus overdreven.

Een tweede incident vond plaats nadat Joden, tijdens een vergeldingsaanval, een vrijgelaten slaaf van de keizer, die met een keizerlijke opdracht door Judea trok, overvallen en beroofd hadden. Cumanus vond dat de leiders van de dorpjes in de omgeving niet adequaat genoeg op het voorval reageerden en voerde een strafexpeditie uit waarbij hij de dorpjes liet plunderen en hun leiders gevangen nam. Tijdens de strafexpeditie verscheurde een Romeinse soldaat in het openbaar een rol met daarop de tekst van Thora. In Joodse ogen was dit heiligschennis. Een grote menigte Joden verzamelde zich in Caesarea, waar Cumanus zijn residentie had, en eiste dat de dader gestraft zou worden. De situatie was zo dreigend dat Cumanus geen andere oplossing zag dan de soldaat in kwestie te laten onthoofden.

De derde opstand was ernstiger. Hij koste Cumanus zijn ambt. Enkele pelgrims die vanuit Galilea, door Samaria reisden, om in Jeruzalem een van de Joodse feesten te vieren, waren door samaritanen overvallen en gedood. Galileeërs en Samaritanen stonden toch al op gespannen voet met elkaar en de situatie was dan ook zeer dreigend. De Galileese leiders riepen Cumanus op snel in te grijpen en de daders terecht te stellen om erger te voorkomen, maar Cumanus aarzelde. Daarop namen veel Joden het recht in eigen hand en richtten een bloedbad aan onder de Samaritanen. Nu reageerde Cumanus wel. Hij stuurde zijn troepen naar Sebaste in Samaria om vandaaruit de Samaritanen te hulp te komen, met als resultaat dat de Samaritanen, bijgestaan door de Romeinen, op hun beurt een bloedbad aanrichtten. De situatie liep zo uit de hand dat beide partijen een delegatie naar Gaius Ummidius Quadratus, de gouverneur van Syrië stuurden in de hoop dat hij de zaak zou oplossen. Deze deed een onderzoek. Hij deed de opstandige Joden door Cumanus gevangen terechtstellen en stuurde alle Joodse en Samaritaanse rellenstokers naar Rome, met Cumanus. Op de raad van de Joodse koning Agrippa II koos Claudius partij voor de Joden en deed de Samaritaanse leiders terechtstellen. Hij zette ook Cumanus af en stuurde hem naar Rome om zich voor de keizer te verantwoorden.

Vertaling: Broeder Joseph