Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

  
 
Download PDF

A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 1

13 mei 1820. Ik zag ook de verhouding tussen de twee pausen ... Ik zag hoe noodlottig de gevolgen voor deze valse kerk zouden zijn. Ik zag deze in omvang toenemen: allerlei soorten dwaalleren kwamen in de stad [Rome]. De locale clerus werd lauw van geloof en ik zag een grote duisternis ... Daarop scheen het visioen zich uit te breiden langs alle kanten. Volledige Katholieke gemeenschappen werden verdrukt, geteisterd, opgesloten en beroofd van hun vrijheden. Ik zag hoe vele kerken de deuren sloten en ik zag overal grote ellende, oorlog en bloedvergieten. Een wild en onbeschaafd volk ondernam gewelddadige handelingen. Maar dit duurde niet lang.

Profetie 2

Opnieuw zag ik de Kerk van Petrus aan het wankelen gebracht door een plan dat was bedacht door een geheime sekte, terwijl hevige stormen schade toebrachten. Maar ik zag ook dat er hulp kwam wanneer de ellende op haar hoogtepunt was. Ik zag de Heilige Maagd opstijgen uit de Kerk en er Haar mantel over spreiden. Ik zag een Paus die plots heel vriendelijk en standvastig werd ... Ik zag een grote hernieuwing en de Kerk reikte hoog tot de hemel.

Profetie 3

 

12 september 1820. Ik zag een vreemde kerk die tegen elke regels werd gebouwd … er waren geen engelen die toezicht hielden op de bouwwerken. In die kerk kwam er niets van hierboven. Er heerste enkel verdeeldheid en chaos. Het is waarschijnlijk een kerk, bedacht door de mensen, die de laatste geloofsgrillen aanhangen, alsook een nieuwe ketterse kerk in Rome, van dezelfde aard.

Profetie 4

 

Ik zag opnieuw die vreemde, grote kerk die ginds werd gebouwd [in Rome]. Er was niets heiligs aan. Ik aanschouwde dit visioen precies op het ogenblik dat ik een beweging zag, geleid door geestelijken en waar engelen, heiligen en andere Christenen aan deelnamen. Maar ginds [in die vreemde, grote kerk] was alle werk ongeïnspireerd [volgens regels en formules], maar niets geschiedde naar het menselijke denken.

Profetie 5

Ik zag allerlei soorten mensen, dingen, leerstellingen en meningen. Er was iets trots, arrogant en gewelddadig aan, en ze leken heel succesrijk. Ik geen enkele engel, noch enige heilige die eraan meehielp. Maar ver weg, op de achtergrond, zag ik de zetel van een gemeen volk, gewapend met speren en ik hoorde een lachende figuur zeggen: "Ook al bouwt u het zo stevig mogelijk, toch zullen we het met de grond gelijk maken."

Profetie 6

12 juli 1820. Ik had een visioen over de Heilige Keizer Hendrik. Ik zag hem ’s nachts knielen aan de voet van het hoofdaltaar in een grote en mooie kerk ... en ik zag de Heilige Maagd Maria helemaal alleen nederdalen. Zij legde op het altaar een rode doek, bedekt met een wit linnen. Ze plaatste een boekinleg met edelstenen. Zij stak de kaarsen en de eeuwige lamp aan. Toen kwam de Redder zelf, gekleed in priesterlijk gewaad. Hij droeg de kerk en het doek. Twee engelen dienden hem en twee engelen volgden. Zijn kazuifel was een volle en zware mantel met doorzichtig rood en wit en glinsterend in juwelen. Er was geen altaarbel, maar wel ampullen voor water en wijn. De wijn was rood als bloed en er was ook een weinig water. De Mis was kort. Het Evangelie van de Apostel Johannes werd op het einde niet gelezen. Toen de Mis ten einde was, kwam Maria naar Hendrik [de keizer] toe, en Zij reikte Haar handen naar hem toe, waarmee ze de erkenning van zijn reinheid bedoelde. Dan voerde Zij hem met klem aan om niet te wankelen. Daarop zag ik een engel die de zenuw van zijn heup aanraakte [zoals bij Jacob]. Hij [Hendrik] leed hevig pijn. Vanaf die dag liep hij mank.

Profetie 7

Van augustus tot oktober 1820. Ik zie meer martelaren, niet nu, maar in de toekomst ... ik zag de geheime sekte niet-aflatend de grote Kerk ondermijnen. Naast hen zag ik een verschrikkelijk beest opkomen uit de zee. Over de hele wereld werden de goede en vrome mensen, en voornamelijk de geestelijken, geteisterd, onderdrukt en in de gevangenis geworpen. Ik heb het gevoel dat ze op een zekere dag martelaren zullen worden.

Profetie 8

Wanneer de Kerk dan voor het grootste gedeelde [door de sekte] zal zijn vernield, en wanneer enkel nog het altaar en het tabernakel zullen rechtstaan zag ik de vernielers van de vreemde sekte de Kerk binnengaan met het beest. Daar ontmoetten ze een Vrouw, met een edel gedrag, die een kind bleek te dragen, want ze wandelde langzaam. Bij dit zicht kregen de vijanden schrik, en het beest kon geen enkele stap meer voorwaarts maken. Het beest richtte de nek naar de Vrouw, alsof het Haar wou verzwelgen, maar dan keerde de Vrouw zich en boog neer naar het altaar toe, zodanig dat Haar hoofd de grond raakte. Daarop zag ik het beest opnieuw de vlucht nemen naar de zee en vluchtten de vijanden in de grootste verwarring. In de verte zag ik grote legioenen naderen, met voorop een man op een wit paard. Gevangenen werden vrijgelaten en vervoegden hen. Alle vijanden werden vervolgd. Dan zag ik plots dat de Kerk werd herbouwd, meer schitterend dan ooit.

Opmerking: De beschrijving van het beest en de zee en de Vrouw en het Kind, lijkt treffend op de geschriften van de Openbaringen. Toch heeft zuster Emmerich, vertrouwelijk [en aan haar waarheid kan niet worden getwijfeld] gezegd, dat ze de Openbaringen nooit heeft gelezen. In deze betekenis is de Vrouw de Kerk, die op het punt staat de geboorte te geven [van een Paus], die zal heersen met een "roede van ijzer" [Openbaringen 12:5] en Haar barensnood zal samenvallen met de laatste vervolging, alvorens de vrede zal worden hersteld. De legers zijn deze van Hendrik, de grote Katholieke Prins. Vele profetieën zeggen dat hij op een wit paard zal rijden, en dit mag nogal letterlijk worden genomen, want tegen die tijd zal Europa herschapen zijn tot een ruïne en zal er niets anders zijn om te reizen.

Profetie 9

10 augustus 1820. Ik zie de Heilige Vader in groot lijden. Hij leeft in een ander paleis dan voorheen en laat enkel een beperkt aantal vrienden toe bij hem. Ik vrees dat de Heilige Vader nog vele beproevingen zal moeten ondergaan vooraleer hij sterft. Ik zie dat de valse kerk der duisternis groeit en ik zie de vreselijke invloed die ze heeft op het volk. De Heilige Vader en zijn Kerk zijn waarlijk in zo een grote verwarring, dat men waarlijk dag en nacht God moet aanroepen.

Profetie 10

De voorbije nacht werd ik naar Rome gebracht, waar de Heilige Vader, verzonken in verdriet, zich noch steeds verbergt, om zo de vele vragen naar Hem te vermijden. Hij is heel zwak en uitgeput door smarten, zorgen en gebeden. Hij kan nu maar enkele mensen meer vertrouwen. Dit is hoofdreden waarom hij zich verstopt. Maar een zeer eenvoudige en vrome oudere priester is nog steeds bij hem. Hij is zijn vriend en omwille van zijn eenvoud dachten ze dat het de moeite niet was om zich van hem te ontdoen. Maar deze man ontvangt vele genaden van God. Hij ziet en noteert vele grootse dingen die hij in trouw mededeeld aan de Paus. Van mij werd er vereist dat ik hem, tijdens zijn gebeden, moest inlichten over de verraders en boosdoeners die dienden gevonden te worden onder de hoogwaardigheidsbekleders rondom hem, opdat hij er zich zou bewust van zijn.

Profetie 11

Ik weet niet op welke manier ik de voorbije nacht naar Rome ben gebracht, maar ik bevond mezelf nabij de basiliek Santa Maria Maggiore te Rome, en ik zag vele mensen in ellende en verwarring, omdat de Paus nergens te vinden was, alsmede door de verslagen uit de rusteloze stad. Deze mensen leken niet te verwachten dat de kerkpoorten zich zouden openen, ze wensten enkel buiten te bidden. Een innerlijke drang had hen elk individueel naar hier geleid. Maar ik was ik de kerk en ik opende de deuren. Ze kwamen verrast en verschrikt binnen omdat de deuren zich hadden geopend. Het leek me alsof ik mij achter de deur bevond en dat ze mij niet konden zien. Er werd geen dienst gehouden in de kerk, maar de lampen naast het hoogaltaar brandden. De mensen baden in tamelijke rust.

Profetie 12

Toen zag ik een verschijning van de Moeder Gods en Zij zei dat de beproevingen heel groot zouden zijn. Zij voegde er aan toe dat deze mensen vurig moesten bidden, met uitgestrekte handen, lang genoeg om drie Onze Vaders te bidden. Dit was de wijze waarop Haar Zoon voor ons bad aan het Kruis. Om 12 uur middernacht moesten ze opstaan en op deze wijze bidden. Ze moeten ook naar de kerk blijven komen. Ze moeten boven alles bidden opdat de kerk der duisternis Rome zou verlaten.

Profetie 13

De Heilige Moeder vertelde me nog vele andere dingen. Het doet mij pijn om ze te berichten. Ze zei dat, indien er ook maar één priester was die waardig het onbloedige offer kon brengen, met dezelfde instelling als de apostelen, dat hij alle komende rampen zou kunnen vermijden. Volgens mij zagen de mensen in de kerk de verschijning niet, maar waren ze in beroering door iets bovennatuurlijks, want van zodra de Heilige Maagd had gezegd dat ze tot God moesten bidden met uitgestrekte armen, gingen al hun armen omhoog. Dit waren allemaal goede en vrome mensen en ze wisten niet waar ze hulp en begeleiding moesten zoeken. Er bevonden zich geen verraders, noch vijanden onder hen en toch hadden ze schrik van elkaar. Hierdoor kan men zich inbeelden hoe ernstig de situatie was.

Profetie 14

Ik zag de kerk van Sint Pieter, vernield tot aan het hoogaltaar en het tabernakel. De Heilige Michael daalde in wapenkledij neer in de kerk. Hij stopte en bedreigde met zijn zwaard een aantal onwaardige priesters die wensten binnen te komen. Het gedeelte van de kerk dat vernietigd was, werd plotseling omheind door een wit licht, zodat de Heilige Dienst kon doorgaan zoals het moest. Dan kwamen er van over de hele wereld priesters en leken om de stenen muren te heropbouwen. De vernielers waren er niet in geslaagd om de funderingen te verwijderen.

Profetie 15

27 september 1820. Ik zag betreurenswaardige dingen: ze gokten, dronken en praatten in de kerk. Er waren ook hofdames. Allerlei gruwel werd hier bedreven. De priesters lieten alles toe en vierden de Mis in grote oneerbiedigheid. Ik zag dat slechts weinigen onder hen nog godvruchtig waren en een klare kijk hadden op de zaken. Ik zag ook Joden onder het kerkportaal. Al deze dingen brachten mij in grote verwarring.

Profetie 16

De Kerk is in groot gevaar. We moeten bidden opdat de Paus Rome niet zou verlaten, want ontelbaar kwaad zou het gevolg zijn. Nu vragen ze iets van hem. De protestantse leer en deze van de afgescheurde Grieken zijn nu overal verspreid. Ik zie niet dat in Rome de Katholieke Kerk zo sluw wordt ondergraven dat er amper een paar honderd priesters overblijven die niet zijn misleid. Zij werken allemaal aan de vernietiging, zelfs de clerus. Een grote vernieling is nu op handen.

Profetie 17

4 oktober 1820. Toen ik de Kerk van Sint Pieter zo in verval zag en ook de wijze waarop zo velen van de clerus met zichzelf bezig waren aan dit werk van vernietiging [niemand van hen deed dit openlijk voor de anderen], was ik zo verward dat ik het met volle kracht uitschreeuwde tot Jezus, waarbij ik zijn genade afsmeekte. Toen zag ik Hem voor mij, de Hemelse echtgenoot en hij sprak gedurende een lange tijd tot mij. Hij zei, samen met anderen dingen, dat deze overbrenging van de Kerk van de ene plaats naar de andere, betekent alsof het lijkt dat deze in volledige aftakeling is. Maar ze zou opnieuw opstaan, ook al zou er slechts één katholiek overblijven. De Kerk zou opnieuw overwinnen, omdat ze niet is gebouwd op menselijk advies en intelligentie. Er werd mij eveneens getoond dat er bijna geen Christen meer over was, in de ware betekenis van het woord.

Profetie 18

Toen ik door Rome ging met de Heilige Françoise, vergezeld van nog een heilige, zag we een groot Paleis, van beneden tot boven met vlammen omgeven. Ik was enorm bevreesd dat diegenen, die nog binnen zouden zijn, zouden omkomen in de vlammen, omdat er niemand ter hulp kwam om de vlammen te blussen. Toen we naderbij kwamen werd het vuur echter minder hevig en zagen we het gebouw, zwart van de vlammen. We gingen door een aantal prachtige kamers, die door het vuur niet waren aangetast, tot we uiteindelijk de Paus bereikten. Hij zat in het donker en zat in een zetel met lange armleuningen. Hij was heel erg ziek en zwak en kon niet langer stappen. De geestelijken in de middencirkel leken onoprecht en hadden een gebrek aan ijver. Ik had een afkeer van hen. Ik vertelde de Paus over de Bisschoppen die spoedig moesten worden aangesteld en ik vertelde hem ook dat hij Rome niet mocht verlaten, zo niet zou er chaos heersen. Hij dacht dat het kwade onvermijdelijk was en dat hij moest weggaan om zo nog vele zaken en zichzelf te kunnen redden. Hij was heel erg geneigd om Rome te verlaten en drong hier voortdurend op aan. De Paus is nog op vele wijzen gebonden aan de dingen van de wereld.

Profetie 19

De Kerk is volledig geïsoleerd en als het ware volledig verlaten. Het is alsof iedereen wegrent. Overal zag ik ellende, haat, verraad, wrok, verwarring en voslagen blindheid. O Stad! O Stad! Wat bedreigt er u? De storm komt: wees waakzaam.

Profetie 20

Ik zag ook de verschillende streken op de aarde. Mijn gids [Jezus] toonde mij Europa en wees naar een kleine en zanderige streek en sprak deze opmerkelijke woorden: "Hier is Pruisen, de vijand." Toen toonde Hij mij een andere streek, naar het noorden en zei: "Dit is Moskva, het land van Moskou dat veel kwaad zal brengen."

Profetie 21

Tussen de vreemdste dingen die ik waarnam, waren er de lange processies van Bisschoppen. Hun gedachten en woorden werden mij bekend gemaakt via beelden die uit hun mond kwamen. Hun fouten tegenover de godsdienst werden gekenmerkt door uiterlijke misvormingen. Enkelen hadden slechts een lichaam, met een donkere wolk of grijze mist op de plaats van hun hoofd. Anderen hadden enkel een hoofd en hun lichamen en harten waren zoals stoom. Nog anderen waren kreupel en lam. Er waren er ook die bijna in slaap vielen of wankelden.

Profetie 22

Ik zag zowat, naar ik denk, alle bisschoppen ter wereld, maar enkel een klein aantal was volkomen gezond. Ik zag godvrezend en gebedsvol eveneens de Heilige Vader. Zijn verschijning was er een zonder hartstocht en hij was verzwakt door zijn ouderdom en het vele lijden. Zijn hoofd draaide van de ene naar de andere zijde en viel dan op zijn borstkas, alsof hij in slaap zou vallen. Hij viel dikwijls flauw en het leek alsof hij zou sterven. Maar hij was aan het bidden en werd dikwijls getroost door verschijningen uit de Hemel. Dan richtte hij zijn hoofd op, maar van zodra het terugviel op zijn borstkas, zag ik vlug een aantal mensen links en rechts kijken, in de richting van de wereld.

Profetie 23

Dan zag ik dat alles wat protestants was, geleidelijk aan de bovenhand kreeg en de Katholieke godsdienst verviel in volledige decadentie. De meeste priesters werden verleid door de schitterende, maar valse kennis van de jonge schoolonderwijzers en allen droegen ze bij tot het werk van vernieling.

Profetie 24

In die dagen zal het geloof erg laag vallen en zal het maar op enkele plaatsen bewaard blijven, in enkele schuren en in een paar families die God heeft beschermd van oorlogen en rampen.

Profetie 25

1820-1821. Ik zie vele geëxcommuniceerde geestelijken die er niet eens bezorgd over schijnen te zijn en er zich zelfs niet van bewust zijn. Toch zijn ze [ipso facto] uitgesloten wanneer ze deelnemen aan ophitsende ondernemingen, genootschappen binnentreden en meningen delen waarover een kerkelijke ban heerst. Ik kan hierbij zien dat God de richtlijnen, bevelen en verboden, ingesteld door het Hoofd van de Kerk, bekrachtigt en dat Hij ze van kracht houdt, zelfs al tonen de menen er geen belangstelling voor, worden ze door hen verworpen of misprijzen ze en lachen ze ermee.

Profetie 26

Ik zag heel duidelijk de dwalingen, de misstappen en de ontelbaar zondige mensen. Ik zag de dwaasheid en de verdorvenheid van hun daden, tegen elke rede en waarheid in. Er bevonden zich Priesters onder hen en onderga met vreugde mijn lijden zodat ze tot betere gedachten zouden komen.

Profetie 27

12 april 1820. Ik kreeg een andere visioen van de grote rampspoed. Het leek mij of er een toegeving van de clerus werd gevraagd, die niet kon worden ingewilligd. Ik zag vele oudere priesters en vooral een priester die bitter weende. Een aantal jongere priesters weenden ook. Maar andere, en de lauwen van geloof onder hen, deden goedschiks wat van hen werd gevraagd. Het was alsof het volk in twee kampen was verdeeld.

Profetie 28

Ik zag een nieuwe Paus die heel strikt zal zijn en die bisschoppen met een koud en lauw geloof van zich zal vervreemden. Het is geen Romein, maar een Italiaan. Hij komt uit een plaats, niet veraf gelegen van Rome en ik denk dat hij uit een vrome familie komt van Koninklijke bloede. Maar er zal nog steeds voor een tijd onrust en vechten zijn.

Profetie 29

Heel slechte tijden komen eraan wanneer ongelovigen vele mensen op een dwaalspoor zal zetten. Een grote verwarring zal het gevolg zijn. Ik zag eveneens een gevecht. De vijanden waren veel talrijker, maar een klein leger van gelovigen sloeg hele rijen vijandige soldaten neer. Tijdens dit gevecht stond de Heilige Maagd op een heuvel, uitgerust in wapenkledij. Het was een verschrikkelijke oorlog en op het einde bleven er slechts enkele vechters voor de rechtvaardige zaak over, maar zij hadden wel de overwinning op hun hand.

Profetie 30

Ik zag dat vele pastoors zich ideeën lieten aansmeren die gevaarlijk waren voor de Kerk. Ze bouwden een grote, vreemde en buitensporige kerk. Iedereen werd toegelaten voor het bekomen van de eenheid en gelijke rechten: katholieken, protestanten en sekten van allerlei slag. Dit moest dan de nieuwe Kerk zijn ... maar God had andere plannen.

Vertaling: Chris De Bodt