Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Staf Druyts: Met de fiets naar Medjugorje [Vosselaar-Medjugorje 2007]

  
 
Download PDF

Staf Druyts: Met de fiets naar Medjugorje [Vosselaar-Medjugorje 2007]

Inleiding

Medjugorje, voor vele wielertoeristen nog onbekend, maar voor bedevaarders het tweede Lourdes. In 1937 werd daar een te grote kerk gebouwd voor de 4 gehuchten aldaar, en omdat ieder gehucht de kerk bij hen wilde werd besloten om de grote kerk te bouwen in een grote vlakte, voor een paar honderd mensen.




Vertrek te Vosselaar

Het was net of daar iets zou gebeuren, en zo geschiedde, op 24 juni 1981 is O.L. Vrouw voor de eerste maal verschenen aan 6 jongeren op de berg Podbrdo. En sindsdien verschijnt O.L. Vrouw nog elke dag aan 3 van de 6 kinderen. Medjugorje, wat wil zeggen "dorp tussen de heuvels," ligt vlak in de buurt van Mostar, Bosnië-Herzogowina, met haar beroemde brug. In 1985, nog voor de oorlog begon in ex-Joegoslavië, had ik reeds het plan om naar daar te fietsen. De weg was al uitgestippeld (zonder gps), maar door onvoorziene omstandigheden is die fietstocht niet doorgegaan. In 2006 werd het plan terug bovengehaald en wel in Medjugorje zelf waar we toen met de bus op reis waren. Nu nog een geschikte persoon vinden om mee te fietsen en weg waren we. Het was de bedoeling dat het een bedevaart werd, elke dag zou er een rozenhoedje gebeden worden, en daar de tweede volger "priester Frans" was, hadden we op tijd en stond ook een Heilige mis.

Dag 1

17 augustus, de dag van het vertrek, om 7.30 uur vroeg in de ochtend begon onze reis. De Pol en ik, gevolgd door Jos als chauffeur en pastoor Frans als begeleider, vertrokken we richting Diepenbeek waar onze knapzak werd aangesproken, om zo verder te fietsen naar Petit Lourdes in Bassenge waar de mobilhome, samen met enkele familieleden en vrienden op ons wachten. Aan de grot heeft priester Frans de Heilige mis opgedragen voor een goede reis.

Na een goede maaltijd namen we afscheid en we konden verder richting Eupen, Monschau, waar we een flinke regenbui op onze nek kregen. In Duitsland moesten we 15 km over dolomiet fietsen, beter voor een mountenbike dan onze koersfiets, waar ons vlees voor bij de aardappelen kwam voorbij gehuppeld en ik bijna nog over de haas reed. Na 226,99 km zijn we in Ahrdorf geland en vonden we onze nodige nachtrust na een heerlijke maaltijd, geen haas maar wel konijn, want de hobby van priester Frans is namelijk koken, dus dat zat wel goed.

Dag 2

Met een brede lach op ons gelaat en een goede morgen gewenst zetten we de koffie en konden we een kwartiertje later gezellig ontbijten. Het ontbijt moest sterk zijn volgens priester Frans want vandaag zouden we een stuk langs de Moezel fietsen, die nota bene in Frankrijk ontspringt, boven op de Col de Bussang in de Vogezen. In Cochem, waar de kermis op volle toeren draaide, hebben we ons zigzaggend doorheen de kraampjes moeten werken. Na een boterhammetje verorberd te hebben moesten we de Moezel over steken, waar onze volgwagen te ver reed. Daar was ook het lachen gedaan want de beklimming die volgde, deze bestaat uit 2 fazen, mocht er wel wezen. Stukken van meer dan 10% was daar meer de regel dan de uitzondering. Maar het loonde de moeite: we kregen een prachtig panorama van Cochem te zien.

Langs de kant van de weg stond er een heel oude wijnpers. Hoe kan dat ook anders in deze wijnstreek? De beklimming liep tot Blankenrath, waar ook onze middagstop was. De rest van de rit was golvend, tot in Imsweiler, waar we werden er ontvangen met muziek. Aan het gemeentelijk volkshuis zouden we onze tweede nacht doorbrengen. Het avondeten hebben we in openlucht naar binnen gespeeld. Onze kilometerstand die dag stopte met tellen op 179 kilometer.

Dag 3

Het was zondag en als goede bedevaarders begin je dan met een Heilige mis: deze ging buiten door. Daar, waar we de avond voordien onze maaltijd hadden verorberd, celebreerde priester Frans de mis. De innerlijke mens versterkt en de ketting strak, natuurlijk wind op kop, vertrokken we richting Enkenbach. Alles verliep vlotjes, [laat ons zeggen] bijna alles, buiten het feit dat we vaak de weg moesten vragen ging alles vlotjes, maar dit kwam omdat er bijna geen bewegwijzering was.

In Gommersheim was het dan schaftijd geblazen, waar we alweer krachtvoer kregen van dé Frans.

Van Pforzheim tot Calw hadden we de weg voor ons alleen en dit dankzij een wegomlegging voor alle auto’s wegens werkzaamheden aan de weg. Blijkbaar is het niet enkel bij ons dat men omleidingen kent maar kennen ze in Duitsland ook dit fenomeen.

In Calw aangekomen kregen we nog een klein klimmetje van 7 kilometer tot aan de camping voor de kiezen, met stukken van 10% tot 15%. Na ons wedervaren te hebben verteld aan onze begeleiders en een deugddoend stortbad konden we aan ons avondeten beginnen: het smaakte voortreffelijk. De dagteller wees 181,23 kilometer aan.

Dag 4

De vierde dag zou een slakkentocht worden. Denk maar niet dat we heel traag hebben gereden, integendeel, maar het heeft zijn naam te danken aan echte slakken. Duizenden en duizenden kropen er over, op en onder het fietspad, het was onmogelijk om elk lief beestje te sparen al deden we veel slalom werk. Mijn volger "dé Pol" wist al vrij snel dat hij niet in mijn wiel mocht plakken, want het vettig goedje vloog tot in zijn gezicht. Langs de weg stonden veel gladiolen, deze mocht men zelf afsnijden, er stond een bakje met een mes bij en natuurlijk een collecte bus voor de vrije gaven. De rotondes waren ook met bloemen versierd en zelfs de pruimen naast de weg waren lekker.

In Ofterdingen stonden onze begeleiders ons op te wachten en lag de slakkentocht al enkele kilometers achter de rug. Daar kwam ook een vriendelijke Duitser op ons af, en die vroeg van waar we afkomstig waren.

Turnhout was het antwoord, we dachten dat hij Vosselaar wel niet zou kennen maar heel simpel zei hij dat hij Lille bij Turnhout, Gierle, Poederlee en al de andere dorpen in de omtrek heel goed kende. Het was een man van half in de tachtig en was in Lille tijdens de oorlog als SS-er gestationeerd.

’s Avonds geen camping op het dorpsplein en gewassen aan een fonteintje, en dan te bedenken dat het de laatste 40 kilometer regende. Warm was het alleszins niet daar aan het klaterende fonteintje. In een schooltje was daar een harmonie aan het repeteren. Het avondeten was heerlijk en na nog wat te hebben gebabbeld kropen we voldaan in onze slaapzak te Haidgau. De dagteller stond op 171,3 km.

Dag 5

Voor het eerst in deze tocht zouden we boven de 1.000 meter moeten klimmen. Het zou een gewone dag worden ... dachten we. Met vol goede moed vertrokken we richting Leutkirch. Nog maar net vertrokken of we moesten ons beste Duits al boven halen, samen met de bijhorende gezwaai van onze ledematen en ons plan, vroegen we vriendelijk aan een jonge kerel om ons de juiste weg te tonen: "Je moet zo en zo fietsen en dan kom je er wel" zei hij, maar dan wel in ’t Duits natuurlijk.

Snel sprongen we terug op onze fiets en vertrokken we weer. Na 20 kilometer stonden we 6 kilometer van waar we die ochtend vertrokken waren. Nogmaals de weg gevraagd maar wel aan iemand anders, en zo, met wat geduld en enkele omwegen kom je uiteindelijk wel op de goeie weg terecht.

In Fischen stonden onze begeleiders natuurlijk ongeduldig op ons te wachten. De koffie en thee stond al klaar, en na ons buikje gevuld te hebben konden we aan het tweede gedeelte van onze rit beginnen. In Buchenberg lieten we Kemten links liggen voor wat het was. Enkelen onder ons, vooral de oudere leden, zullen dit stadje nog wel kennen, waar meermaals vanuit Herentals met de club naartoe is gefietst.

Na Nesselwang, wat op een hoogte van 1.035 meter ligt, gepasseerd te zijn kregen we een fikse bui op onze helm: een uur lang heeft het keihard geregend en met de nodige schuilplaatsen kwamen we uiteindelijk toch in Pfronten aan. Daar stonden we weer voor een ander probleem. Geen enkel bord te vinden met het volgende dorp erop, na Pfronten van alle kanten te hebben bekeken en binnenste buiten te hebben verkend besloten we maar om via Füssen onze weg verder te zetten richting Oostenrijkse grens. Aan de grens konden we genieten van een mooi watervalletje met daarbij een standbeeld van koning Ludwig II.

Na een korte rit van 139,4 km met veel oponthoud en terug opgedroogd te zijn, want volgens de Pol waren we "strontnat" van de regen, kwamen we in Heitelwang aan waar het avondeten van de Frans weer heerlijk smaakte. Na de afwas en na O.L. Vrouw te hebben bedankt, kropen we in onze slaapzak voor een welverdiende nachtrust.

Dag 6

Na onze welverdiende nachtrust en een stevig ontbijt, want het zou nodig zijn, konden we direct beginnen met bergop en de wind van voor. Via het vakantiedorp Lermoos klommen we tot op een hoogte van 1.209 meter, namelijk de Fern pass. Dan dalen tot Nassereth om weer te klimmen tot 1.126 meter hoogte om van daar lichtjes te dalen tot in Kematen. Een stukje zelfs tegen meer dan 80 km/u gereden. Daar was onze bevoorrading voor het volgende gedeelte van onze rit.
 


Kerk van Götzens
 

In Götzens zouden we even halt houden om een van de mooiste kerkjes van West-Europa te bezichtigen. En waarachtig, dit kerkje mag gezien worden. De volledige binnenafwerking is gebeurd door vrijwilligers, het altaar word daarom ook het volksaltaar genoemd. Na het aansteken van een kaarsje om O.L. Vrouw te bedanken en omdat we nog geen pech hadden gehad konden we weer verder om via een steile afdaling naar Inssbruck te fietsen alwaar het heel druk was.

De rest van de rit tot in Zell Am Ziller was het zo goed als plat. De teller stond die dag op 161,4 km. Na alweer goed gegeten te hebben en wat gepraat te hebben met onze volgers kropen we moe maar voldaan in onze slaapzak, alweer een mooie dag voorbij.

Dag 7

’s Morgens kwamen we fit aan het vertrek, en dat was nodig ook, want het zou een zware dag worden. Een etappe met de hoogste beklimming op onze tocht. Maar beginnen moesten we met de Gerlos pass, een beklimming die ons tot op een hoogte van 1.628 meter zou brengen en met stukken beklimming van 10%. We moesten meer dan 1.000 meter klimmen. De Pol haalde het zonder problemen en ikzelf, tja... geen probleem hè, of wat dacht u misschien...? Boven aangekomen moesten we dalen, wat ook logisch is, tot Rattenberg om dan weer te klimmen. In de daarop volgende afdaling gingen we naar beneden op stukken van 13%.

In Uttendorf werd de knapzak bovengehaald en werd er flink gegeten. En dan konden we eraan beginnen, na het bewonderen van de Krimmel watervallen was het tijd om erin te vliegen. De Grossglockner, een berg van 2.575 meter hoogte, kwam eraan. En met een hoogte verschil van meer dan 2.000 meter, dat overbrugd moest worden, wisten we dat dit het betere klimwerk zou worden.

Tot aan de maut, of tol, en na al enkele stukken van 10% verwerkt te hebben, ging het vrij goed. Met de fiets mochten we gratis verder, maar motorvoertuigen moesten tol betalen.

En daar werd het teveel voor de Pol. Zijn vrouw had hem nog wijze raad gegeven voor het vertrek, "Pol jongen, als ’t niet gaat stopt dan voor ge dood neervalt." En hij had goed geluisterd, wijselijk is hij afgestapt en met de fiets in de bezemwagen gekropen. En toen begon de miserie voor de nog overgebleven sukkelaar. Eerst met wat regen, en dan nog veel meer regen, daarbij begon het dan ook nog eens flink te waaien. Zo hard zelfs dat het water door de wind bergop liep in plaats van de gewoonlijke bergaf richting.

Maar van geen wijken weten, zette ik door en kwam ik kletsnat, maar voldaan, boven aan. Daar stonden de volgers samen met mijn medefietser mij op te wachten. 1 uur en 4 min had ik langer gefietst dan de Pol, en 11 kilometer had ik meer afgelegd en dit met een gemiddeld stijgingspercentage van 11%. De laatste 7 kilometer heb ik ook in de bezemwagen afgelegd, het was te gevaarlijk om te fietsen. Afdalen tegen 10% met een zicht van minder dan 20 meter en op een nat wegdek, er bestaan betere omstandigheden om te fietsen dan deze. De regen bleef aanhouden tot in Heiligenblut waar we vaststelden dat de camping ook voor de helft onder water was gelopen. Deze dag hadden we 119,73 km afgelegd.

Dag 8

Toen we die ochtend vertrokken was het bitter koud, kwam daar nog bij dat we de eerste 20 km moesten dalen. We waren allebei blij dat we na dit stukje terug konden klimmen zodat we een beetje konden opwarmen. De Iselberghpass met eerst een klimpercentage van 10% en wat later 6% en met als afdaling ongeveer dezelfde percentages was de eerste die we passeerden en ons in Kotschach bracht.

Hier aangekomen hebben we eerst een bezoekje gebracht aan de O.L. Vrouwkerk. In deze kerk stond een zwarte Madonna te pronken en de kerk zelf was aan de buitenkant versierd met foto’s van de plechtige communicanten. Op het plaatselijk pleintje werd het middagmaal geconsumeerd en konden we weer met volle moed verder fietsen richting Villach.

In Arnoldstein koos de Pol het zekere voor het onzekere en gunde hij zijn fiets even rust om zo langs de Karawankel tunnel van 7,8 kilometer lang de beruchte Wurzenpass te laten voor wat hij is en deze netjes in de mobilhome te passeren.
 

 

Wurzenpass

"Alléz manne, tot straks," riep ik nog en weg was ik, op mijn eentje de beruchte bult tegemoet. In Riegersdorf moest ik rechtsaf en dan kon ik eraan beginnen. Het eerste bord verwelkomde mij met de heugelijke boodschap: 18%. Daarna was er een iets gemakkelijker stukje van slechts een stijgings percentage van 15% om daarna, jawel, terug de hoogte in te schieten met 18% stijgingspercentage.

Boven is de grens met Slovenië en de grenswachter bekeek me met een blik van "wat komt gij hier uzelf afbeulen en dat om over de grens te geraken," hij bekeek ook mijn truitje waarop stond "Vosselaar - Medjugorje 2007." Ik brabbelde daarop maar van "jaja, van België naar hier en zo verder."

Na mijn pas te hebben laten zien mocht ik verder, hij zei nog iets waarvan ik denk dat het "goede reis" moet geweest zijn. En zo kon ik aan de afdaling beginnen, wel rustig aan want het wegdek was in slechte staat en het gaat daar dan ook tegen 18% naar beneden. Dus opletten was de boodschap. In Podkoren moest ik linksaf naar Gozd Martuljek waar de Pol mij aan de ingang van de camping stond op te wachten. Nadat ik mijn verhaal had gedaan en een douche had genomen konden we gezellig tafelen. De rivier Inn die ook wel eens in kruiswoordpuzzels voorkomt waren we die dag ook gepasseerd. De teller bleef die dag staan op 158,91 km.

Dag 9

De zon stond aan de hemel en het was gezellig om zo te ontbijten, het zou die dag warm worden. Het was de bedoeling om via een klein weggetje naar Bled te rijden. Toch hebben de weg nog eens moeten vragen. We spraken een oud vrouwtje aan en ze wist hoe we moesten rijden. We kwamen terug op de grote baan naar Jesenice, we moesten de stad voorbij, rechts de straat in om zo terug op ons parcours te komen. Het lukte, weliswaar over enkele kilometers zeer slechte weg met niets anders dan scherpe steentjes. Maar we kwamen erdoor en dit zonder lek te rijden. Straffen toebak!

In Bled hadden we een klein oponthoud. De Pol dacht eerst dat het voor een wielerwedstrijd was maar het bleek voor de een of andere hoge piet te zijn. Nadat de grote sleeën waren gepasseerd konden we verder, maar... naar waar? We vroegen nogmaals de weg, maar kwamen er niet veel mee vooruit. Uiteindelijk lieten we de eerste fietster die we tegen kwamen stoppen. Het was een lief jong juffrouwke, en we moesten haar volgen. Het was wel over een mountainbike parcour met enkele steile hellingen. Ze sprak engels, dit is daar op school de tweede taal en is verplicht om te leren. Boven aangekomen wees ze naar een paard en zei ze dat dit het paard was waarmee ze koers reed. Nu viel ook meteen onze euro waarom we langs dit traject reden en niet over de grote baan. Ze was natuurlijk apetrots op haar koerspaard en wou dit aan ons tonen. Ongeveer een uur lang heeft ze met ons meegereden.

In Medvode konden we onze honger stillen en hebben we nog geprobeerd een auto in gang te duwen, maar dit was tevergeefs. Toch bedankte de man ons voor de moeite. We reden verder, de hoofdstad van Slovenië "Ljubljiana" binnen, wat wonderwel heel goed meeviel. Toch nog twee maal de weg moeten vragen.

In Velica Loka een kleine pauze gehouden voor een koekske en een colaatje. Ondertussen maakte we kennis met een oud vrouwtje dat niet kon geloven dat we helemaal met de fiets vanuit België naar Medjugorje reden. Ze had veel pijn aan haar heupen zei ze waarop onze pastoor Frans beloofde om voor haar een kaarsje te laten branden voor de Gospa en ook voor haar een gebedje te doen aldaar. Gospa is de vertaling van O.L. Vrouw. Hiervan was het vrouwtje zo aangedaan dat ze zelfs enkele tranen de vrije loop liet.

Na onze pauze vertrokken we weer maar na een kilometer hield de weg op, tenminste het asfalt toch. En weer konden we over scherpe stenen en andere gevaarlijke toestanden rijden, dit voor ongeveer 8 kilometer. Er stonden veel kapelletjes langs deze weg en het heeft geholpen want alweer kwamen we erdoor zonder pech. En met al die kapelletjes daar dacht ik zo "we kunnen al een weesgegroetje bidden voor dat vrouwtje," mijne maat, de Pol, was hiermee akkoord en dus stopten we even aan één van de kapelletjes om een gebedje te doen. Daarna zetten we onze reis verder richting Kočevske Poljane.

Nog eens de weg gevraagd, dit maal aan een agent, maar hij verwees ons wel naar de verkeerde camping. Uiteindelijk bereikten we toch op de juiste camping, waar de Frans zijn kookkunsten nogmaals ten toon spreidde. Er was daar ook een groot fietsevenement te doen, met duizenden deelnemers, maar voor ons was het die dag wel welletjes geweest, we hadden dan ook 166,67 km. afgelegd.

Dag 10

Vandaag was het zondag en als goede gelovige, en dan zeker op bedevaart, droeg priester Frans 's morgens de heilige mis op. Dit keer in ons kerkje op wielen, onze mobilhome.

Vandaag zouden we de grens met Kroatië over steken. Via Crnomeli tot het dorpje Vinica. De speciale truitjes aan en zonder problemen de grens over gestoken. Drie km verder kwamen we aan een grotere baan waar we naar rechts moesten om na tweehonderd meter terug links te moeten gaan. Maar dit straatje was zo klein dat we dit niet goed durfden te nemen, en tussen ons gezegd en gezwegen, onze volgers ook niet. Een zestal km verder zei ik tegen de Pol "we zitten verkeerd," maar een geluk bij een ongeluk, daar kwam net nog een wielertoerist aangestormd.

Even laten stoppen om de weg te vragen. Hij was zelfs zo vriendelijk om een stukje mee te rijden. Zo’n dertig km heeft hij ons vergezeld en ondertussen vertelde hij over de jeugd in de streek. Als ze dan geld hebben geven ze het allemaal uit aan alcohol en drugs, ook hij was zo geweest maar op een dag had hij tegen zichzelf gezegd dat het genoeg was en in de plaats kocht hij een fiets. Hij zei ook dat hij nu veel gelukkiger was dan in de periode voordien. Na afscheid te hebben genomen van deze jongeman konden we verder, daar stonden ook terug wegwijzers. We zochten de juiste eruit, die naar Ogulin. Want daar moesten we nog even zijn. Jos had daar een afspraak met Renata. Renata is het pleegkind van Jos en is nu afgestudeerd en heeft ook werk gevonden.

De weg naar Ogulin was ongeveer veertig km lang met langs de kant allemaal onbewoonde huizen. Enkele daarvan waren helemaal kapot door de oorlog. Slechts drie auto’s tegen gekomen, maar wel veel kleine slangetjes en één grote, waar de Pol overheen reed, ze beet nog naar zijne band maar ze was te laat.

Op het einde van de weg geen bord te zien, dus hebben we de beste weg maar genomen. Na vijf km bergaf te hebben gereden kwamen we aan een concentratiekamp, niet echt de juiste weg dus. Dan maar terug gedraaid en de vijf km bergaf waren nu vijf km bergop geworden. Daar stond nog steeds geen bord en nu hebben we maar de slechtste weg genomen en zo kwamen we aan de kerk waar Jos, Frans en Renata stonden. Ikzelf kende Renata ook al een beetje omdat ik haar al enkele malen had gezien toen we daar oude kleren gingen afgeven.

Het middagmaal werd samen genuttigd en na nog snel een fotootje te hebben genomen met Renata konden we verder. Bij het uitrijden van Ogulin lag er een grote pruimentak op de weg, ben daar dan maar voor gestopt om die opzij te leggen en natuurlijk enkele pruimen te plukken die we dan netjes hebben verdeeld. Onderweg was ons tussendoortje watermeloen, die trouwens heerlijk was, zeker bij temperaturen van meer dan 30°C. We zijn ook nog een gevaarlijk beest tegen gekomen, een kat zonder staart.
 


Renata, het lieve pleegkind van Jos

En zoals ge weet kan een kat zonder staart geen richting houden en dan was het nog een zwarte ook. Na 155 km en een slechte afdaling kwamen we aan op onze bestemming voor de nacht, het was een natuurreservaat, "Plitvička Jezera." Dit is zeer gekend bij toeristen vanwege enkele zeer mooie watervallen. Op de camping ontmoetten we nog een Belg en nog wel iemand van bij ons uit de streek, Minderhout om precies te zijn. Eerst wou hij niet geloven dat we helemaal tot daar waren gefietst en dat we nog verder moesten.

De camping waar we zouden overnachten was een zeer grote camping met alles erop en eraan. Na de nodige calorieën te hebben opgeslagen begon onze zoektocht naar onze slaapzak waar we dan inkropen voor een goede nachtrust.

Dag 11

Voor ons vertrek ging Frans nog snel inkopen doen. Nu ja, snel ... Het was een grote camping dus ... twintig minuten verloren gelopen en daarbij zijn slechte voet nog geforceerd ook nog, het zal je maar overkomen.

Onze rit begon met een lange klim, of zoals ze het nog wel eens durven te noemen "zwaar vals plat." Bij een splitsing van de weg hebben Jos en Frans tevergeefs op ons staan wachten, het kon ook niet anders want wij waren al achttien km verder. Nadat ze ons hadden ingehaald stopten we in Otric waar onze middagstop was. Het dorp waar we normaal zouden stoppen bestond enkel nog op de kaart, in realiteit stonden er enkel nog kapot geschoten huizen. Later zou Frans hierop nog zeggen dat hij veel WAREN-huizen heeft gezien. En dat was het ook. Na dit dorpje hebben we nog meer dan vijftig km gereden zonder een bewoond huis tegen te komen. De burgeroorlog had hier lelijk huisgehouden.

Toen we op onze overnachtingplaats waren aangekomen moesten we nog op zoek naar onze standplaats. Dankzij Johan uit Merksplas hadden we een adres waar we die avond konden overnachten. Maar dit was makkelijker gezegd dan gedaan, het nummer 12 was nergens te vinden, eerst zeven km verder gereden om dan de zeven km terug te komen, maar niets te vinden. De mensen daar probeerden het zo goed mogelijk uit te leggen maar zelfs de politie en de bouwvakkers konden ons niet helpen. We zaten met onze handen in het haar tot we een meisje van ongeveer 18 jaar tegen kwamen, zij kon ons voorthelpen want ze was de dochter van Sonja. Sonja was de persoon die op dat adres woonde en waar we moesten zijn. Niet ver van het station konden we parkeren en konden we stroom krijgen voor onze mobilhome.

Nadat we ons bekend hadden gemaakt en wat ons doel van onze reis was en hoe we aan dit adres kwamen werden we hartelijk ontvangen. We moesten een kopje koffie komen drinken, maar de koffie daar is niet echt wat je koffie noemt en uit beleefdheid hebben we dan maar gedronken met onze neus naast de kom. De kinderen spraken engels en zo kwamen we te weten dat Sonja haar hobby haken is, prompt kregen ieder van ons 2 gehaakte doekjes cadeau. Ook vertelde ze dat de vader gehandicapt is door een verkeersongeluk en sindsdien als een plant leefde en omdat hij nog leefde krijgt hij bijna niets van de overheid. De leefkamer was niet erg groot maar wel netjes maar verder, amaai. Het bad, hier zou een boer het zelfs nog niet gebruiken om zijn beesten uit te laten drinken, ze hebben geen geld om zelfs ook maar een kraan voor de lavabo te kopen. Heel triestig maar ze waren er wel heel vriendelijk.

We stelden voor dat wij zouden trakteren met het avondeten, de zoon van het gezin kende iemand die pizza’s bakte zoals het moet: op steen. De Pol en ik besloten om samen een jumbo pizza soldaat te maken, de rest bestelde een gewone of een modelletje tussenin. Toen ze onze jumbo brachten moesten we toch wel eens slikken, zo groot had ik nog nooit een pizza gezien, en het was hier ook dat de Pol mij heeft gekopt met eten. Nu was dat wel omdat er kaas op lag en dat is niet echt mijn sterkste ding om binnen te spelen. Na het eten namen we de nodige foto’s om daarna afscheid te nemen. Onze dagteller stond die dag op 149,88 km en het was de laatste dag dat we meer dan honderd km aflegden.
 


Pastoor Frans in volle actie

Frans, die we hier in volle actie zien op de foto, had nog een mooie uitspraak die dag: "we hebben enorm veel van de natuur gezien, hele hoge bergen met sneeuw en minder hoge bergen, heel mooie streken met weelderige begroeiing en dorre vlakten met vele stenen. Nu begrijp ik waarom ons Heerke op de zevende dag ruste, want er is veel werk aan de winkel geweest en de wereld is zo groot."

Dag 12

Het zware werk was voorbij, nu kwamen nog enkele rustige ritten van om en bij de 80 km lang. Voor ons vertrek moesten we eerst nog een kopje straffe koffie komen drinken bij Sonja. Na het vergoeden van onze elektriciteit hebben we definitief afscheid genomen, dit met 2 kusjes want 3 heeft daar blijkbaar een heel andere betekenis.

Omdat de armere mensen daar ’s morgens niet ontbijten om zo’n maaltijd uit te sparen zijn we 200 meter verder op de parking van de lidl gestopt om ons ontbijt te nuttigen. Het zou weer een heel warme dag worden van meer dan 35° C, het water in onze drinkbus was na een groot uurtje fietsen warmer dan onze lichaamstemperatuur. Soms voelde de wind zelfs aan alsof het 50° C was.

In Podosoje stonden onze volgers met een frisse cola en een heerlijk koekje, aan het meer van Perucko jezera wat ongeveer een 20 km lang is, klaar en konden we het rustig binnenspelen. Nog 41 km golvende wegen om zo op onze slaapplaats in Trilj aan de kerk halt te houden. We wisten dat we daar genoeg plaats hadden, naast de pastorij. Daar heb ik zelfs nog een rondje gewonnen van de Jos die beweerde dat de kerk links lag en ik dacht rechts, en ja hoor ze staat nog steeds rechts, als je tenminste richting Medjugorje rijd.

Hier mochten we ook gebruik maken van de sanitaire installaties en konden we ons opfrissen aan de lavabo’s. Het eten smaakte weer overheerlijk. Na onze fietsen te hebben vastgelegd aan een heel dikke boom kropen we niet moe maar wel voldaan in ons nestje voor onze welverdiende nachtrust. De teller die dag stond op 79,48 km.

Dag 13

Woensdagmorgen, na het bijwonen van de heilige mis, werden we uitgenodigd in de pastorij voor een kopje koffie en een streekkoekje. De pastoor, die nog maar 2 jaar priester was, haalde een fotoalbum boven met daarin foto’s van zijn priesterwijding. Ter gelegenheid van zijn wijding werd er een groot feest georganiseerd, met een half kalf aan ’t spit. De priester was zeer geïnteresseerd toen hij vernam dat wij met de fiets uit België kwamen. De zuster die daar woonde sprak vloeiend Frans, ze had jarenlang in België gewerkt, in Mons. Ze was heel vriendelijk en gaf ons nog een paar trosjes druiven en wat vijgen mee. We beloofden een mooie kaars uit Medjugorje mee te brengen op onze terugweg, wat dan ook is gebeurd.

Rond half elf zijn we dan vertrokken voor een klein ritje van 85,91 km naar Tihaljina. In Grubinne, een 12 tal kilometer voor de grens met Bosnië en Herzegovina, hielden we zoals afgesproken onze cola-stop. Er liep daar een bedelende hond rond, die smeekte om een stukje brood of een koekje. We hebben hem dan maar een koekje gegeven en hij had er kennelijk veel smaak van, drinken deed hij uit een plas water die daar lag. Veel teken hadden op hem een plaatsje gevonden om hun ding te doen, je zag dat hij in de vrije natuur leefde, hij was schuchter maar niet bang en leefde van wat hij kreeg van de voorbijkomende toeristen. Ik had wel wat compassie met die Kroatische hond.

Aan de grens zag de douanier onze speciale truitjes en mochten we zonder problemen direct verder rijden: we moesten zelfs ons paspoort niet laten zien.

Toch werden er die dag nog enkele pittige hellingen onder de wielen geschoven, meer bergop dan bergaf. Zo’n twee km voor Klobuk waren er nog enkele stukken van 10%, we moesten nog een 6 km rijden tot onze eindbestemming van die dag en jawel, de wind vlak van achteren, de enige kilometers van de in totaal meer dan 2.000 waar we wind vlak in de rug hadden.

Een stevige klim naar de parking van de kerk en het klooster bracht ons op onze voorlaatste halte. Het stond daar vol met voornamelijk Italiaanse en Poolse bussen. Er staat hier namelijk het mooiste Mariabeeld dat ik ooit in een kerk heb gezien. Hier werd pater Jozo Zovko, die vroeger priester was in Medjugorje, na 18 maanden cel naartoe verbannen. Ook de pater heeft de Heilige Maagd gezien, en dit terwijl hij de mis opdroeg. Daardoor komen er veel pelgrims naar deze plaats.

Van de zusters hadden we de toelating gekregen om hun wastafels te gebruiken. Uit dank maakte Frans een heerlijke pudding voor hen waar ze ons heel dankbaar voor waren, zo dankbaar dat ieder van ons een mooie foto van het Lieve Vrouw beeld kreeg en dit nog bovenop de druiven en vijgen die we al kregen.

Dag 14

De veertiende dag dat we onderweg waren [het zou de laatste fietsdag zijn en omdat maar een klein ritje was ongeveer van zo’n 40 km], besloten dan ook om na de middag te vertrekken. Zo zouden we ook samen met de reisbus, waar onze vrouwtjes twee dagen eerder mee in België waren vertrokken [behalve die van Frans natuurlijk], aankomen.

Het was een heerlijk gevoel om in Medjugorje aan te komen, ons doel te hebben gehaald en dit nog wel zonder brokken of stukken. Wie Medjugorje kent wil als bedevaarder zo snel mogelijk het kruis op de Krizevac in zicht krijgen. Dit twaalf meter hoge, in beton vervaardigd kruis, dateert nog van de tijd vóór de verschijningen. Het duurde lang voor we het zagen staan, maar als je het ziet is het toch iets speciaal.

Het gaf een warm gevoel om zo Medjugorje binnen te rijden, recht naar het beeld van de Gospa op het plein voor de kerk. Toen we Jos en Frans gevonden hadden, wandelden we rustig terug naar de hoofdweg om er gezellig een kopje koffie of thee te gaan drinken. Plots dacht ik dat ik nog bloemen moest gaan kopen. De andere vroegen zich natuurlijk af waarom, maar ze moesten maar even wachten van mij en dan zouden ze het wel zien. Toen ik bloemen had gevonden, belden we naar Rudy Verhoeven, de buschauffeur, om te vragen om hoe laat we in de straat van het oude postkantoortje moesten zijn. Daar zouden Jos en Frans op de bus stappen om zo tot aan het beeld mee te rijden en dit wanneer Pol en ik met onze fiets voor de bus uit reden.

Het was een heel blij weerzien met onze vrouwtjes. Ook de rest van de bus wenste ons een dikke proficiat. Jos en ik kenden veel van de mensen op de bus, dit van de vorige jaren, toen we zelf met de bus mee waren.

Aan het beeld las ik een gebedje voor waarin ik Maria bedankte voor haar bescherming tijdens de tocht en dat we veilig en zonder stukken in Medjugorje mochten aankomen. Nu wisten mijn mede reisgenoten waar de bloemen voor dienden.

Vandaar reden we dan verder naar het hotel "Jerco," waar we ons konden opfrissen en dan samen met de andere bedevaarders het avondeten konden nuttigen. Aan dezelfde tafel waar het jaar eerder de eerste plannen waren gemaakt voor deze tocht, werd er bijgepraat. Er werden vele vragen gesteld, waarop we natuurlijk met vol enthousiasme op antwoordden. Onze fietsen mochten van de hoteleigenaar in het restaurant overnachten. Dit voor 4 dagen om dan te verdwijnen voor 2 dagen in de skibak richting Rijkevorsel. Manfred, de hotelbaas, trakteerde met een borreltje uit het tonnetje dat daar op de toog staat omdat we ons einddoel hadden bereikt, "neemt maar een tweede en een derde" zei hij, maar we hebben toch maar geopteerd om een pintje te nemen in plaats van dat straf goedje.

De volgende dagen

De volgende 4 dagen hebben we samen met de andere bedevaarders doorgebracht. Frans sliep ’s nachts in de mobilhome, je weet maar nooit natuurlijk. Er stond nog van alles op de agenda: we zouden ondermeer de Podbrdo beklimmen, de berg waar O.L. Vrouw voor het eerst verschenen is aan de 6 jongeren. Hier werden tijdens de tweede wereldoorlog 2.500 Kroaten, waaronder 500 vrouwen en kinderen afgeslacht door de Partizanen van Tito. Het was tussen de stenen naar boven klauteren. Daarnaast ligt de Krizovac, nog lastiger om te beklimmen. Velen staan vroeg op om deze berg te beklimmen omdat het overdag veel te warm is. Pelgrims doen dit wel eens blootsvoets. Een ventje van een jaar of acht zei dat er niets kan gebeuren omdat het heilige grond is, alhoewel grond, het zijn meer rotsen dan grond.

Ook het kinderdorp werd bezocht, dit werd opgericht door pater Slavko, en is er voor de oorlogswezen. België heeft er ook een huis gebouwd dat de naam Bethlehem meekreeg. De drugverslaafden worden ook bezocht, in dit afkickcentrum word er behandeld zonder medicijnen en met goede resultaten minder dan 10% hervalt.

Elke tweede dag van de maand heeft Mirjana, een van de ziensters, een gesprek met O.L. Vrouw. Soms ziet ze Haar ook. Dit wordt bijgewoond door duizenden pelgrims, tijdens de extase is het zo stil dat je zelfs een naald kunt horen vallen.

De volgende dagen

De vijfde dag moesten we vroeg uit de veren, eerst nog ontbijten en dan samen met de andere bedevaarders nog afscheid gaan nemen van het beeld van de Gospa om daarna terug naar België te vertrekken. In Kroatië kwamen we in een zwaar onweer terecht, we konden niet sneller dan 30 km per uur rijden toen we de Karawankel tunnel naderde. We zagen een caravan tegen de rotsen liggen en een beetje verder een gekantelde paardenaanhangwagen, de arme diertjes stonden te bekomen op de rijweg.

We hadden afgesproken om beurtelings te rijden zodat de chauffeur telkens uitgerust achter het stuur zat. In Oostenrijk kregen we nog gratis en voor niets een sneeuwstorm op ons dak en dit begin september. Mooie witte landschappen zoals we die zien op de kerstkaartjes konden we bewonderen, voor de chauffeur van het moment was het wel minder prettig. Het waren 2 lange dagen, maar we zijn veilig thuis geraakt en om middernacht konden we dan onze vrouwtjes oppikken in rijkevorsel, waar de eindbestemming van de bus was.
 

%
Sneeuwstorm in Oostenrijk

Tot slot nog even dit: tijdens onze fietstocht waren de automobilisten zeer vriendelijk, velen van hen staken de duim omhoog en als ze moesten passeren werd dit in een grote boog om ons heen gedaan. Behalve één auto niet, je mag drie keer raden, ik geef je nog een tip mee "je komt ze overal tegen." Inderdaad die éne automobilist die ons rakelings voorbij scheurde was een Nederlander. Het was een mooie ervaring, en ik zou dan dit verslag nog graag afsluiten met een tekst die Priester Frans nog schreef.

"Soms doet God een mirakel ... wonderen doet Hij alle dagen. In de parochiekerk werd gevraagd: "Bid tweeduizend weesgegroetjes, dat is één per kilometer, omdat de fietsers niet zouden platrijden tijdens hun bedevaarttocht naar onze Lieve Vrouw in Medjugorje." En die twee mannen reden de tocht! Geen platte banden, geen stukken! WONDERBAAR.

Meestal goed-zeer warm. Een dag bij de verovering van de zwaarste bergpas viel er veel regen en was de wind zeer nukkig. En toch werd er gewonnen! WONDERBAAR.

Onderweg meermaals aanmoedigende gebaren of woorden van onbekende mensen! WONDERBAAR.

Samen op weg, samen bidden, rozenkrans, geestelijke liederen, kruisweg, eucharistie, bezinning, verbondenheid! WONDERBAAR.

Medjugorje: zoveel mensen uit zoveel landen, allen biddend, getuigend van geloof en hoop! WONDERBAAR.

Speciale ontmoetingen, onvoorzien, van mensen die spontaan hulp aanboden als voorbereiding om een nieuwe kruisweg te plaatsen bij de zusters! WONDERBAAR.

Getuigenissen van franciscanenpaters, van Amerikanen met een ernstig levensprobleem, van zieners, van bedevaarders ... het deed ons aanvoelen dat Onze Lieve Vrouw dicht bij ons is! WONDERBAAR.

Groepsgeest, samenhorigheid, respect en aanmoedigingen onder elkaar! WONDERBAAR.

Zulke bedevaart: alles was er! WONDERBAAR.

Of is dat misschien geen MIRAKEL-GODS?

Verslag: Staf Druyts, Vosselaar