Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Medjugorje: Eerste Onderzoekscommissie

  
 
Download PDF

Medjugorje: Eerste Onderzoekscommissie

Sedert het begin van de verschijningen zijn er rond Medjugorje een aantal officiële Kerkelijke onderzoeken geweest. Voor de lezer wordt het echter moeilijker en moeilijker om een duidelijk inzicht te krijgen hoe alles, in verband hiermee, tot hiertoe is verlopen. Hoewel de hoofdrolspelers in Medjugorje uiteraard Onze-Lieve-Vrouw en de zieners zijn, spelen de commissies die zijn ingesteld door de Kerkelijke overheden een heel belangrijke rol. Daarom dit overzicht.

Inleiding

Bij het erkennen van verschijningen is het altijd de gewoonte dat het Vaticaan de verantwoordelijkheid overlaat aan de bisschop van het plaatselijke bisdom. Toen de verschijningen te Medjugorje begonnen, in juni 1981, viel Medjugorje onder de bevoegdheid van de inmiddels overleden bisschop Pavao Zanic, bisschop van Mostar. Zijn standpunt over de verschijningen veranderde van hevig voorstander tot hevig tegenstander. Eigenlijk is het dankzij zijn oorspronkelijke standpunt dat de verschijningen van Onze-Lieve-Vrouw zo wereldwijd bekend zijn geraakt. Tijdens de eerste twee maanden van de verschijningen was de bisschop vijf maal in Medjugorje. Nadien kwam hij er enkel nog om er het Sacrament van het Heilig Vormsel toe te dienen.




Bisschop Pavao Zanic
°20 mei 1918 - †11 januari 2000

Hij zei duidelijk: "Ik ben er diep van overtuigd dat geen kind dat zegt dat het Onze-Lieve-Vrouw heeft gezien, dit op bevel van iemand anders zou doen. Als we over één enkel kind zouden spreken, zou men nog kunnen zeggen dat het eigenwijs en koppig is en dat zelfs de politie er niet in slaagt om het de waarheid te laten zeggen. Maar zes onschuldige, eenvoudige kinderen zouden allen binnen een tijdspanne van een half uur toegeven, indien er enige druk op hen zou worden uitgeoefend. Geen enkele van de priesters had enige intentie om, samen met de kinderen, iets dergelijks op te zetten... Ik ben er ook van overtuigd dat de kinderen niet liegen. De kinderen zeggen enkel wat er hen op het hart ligt... Het staat vast: de kinderen liegen niet." [uit een preek, gegeven op het Feest van de Heilige Jacobus de Meerdere, de patroonheilige van Medjugorje, op 25 juli 1981].

In "Glas Koncila," [het officiële blad van de Kroatische bisschoppenconferentie], zei hij op 16 augustus 1981: "Het staat vast dat de kinderen door niemand zijn aangespoord om te liegen, en zeker niet door de Kerk."


Voorbeeld van het blad "Glas Koncila"

In die tijd was Fr. Jozo Zovko de parochiepriester te Medjugorje. Fr. Zrinko Cuvalo werkte samen met hem in de parochie. Beiden hebben niets van doen met het ophitsen van de kinderen. Integendeel, Fr. Zovko kon aanvankelijk niet geloven dat de verschijningen echt waren. Bisschop Zanic heeft hen beiden bij zich geroepen om hen op het hart te drukken dat ze beslister moesten zijn en om Gods daden rondom hen te herkennen. Ze antwoordden hem dat er geen haast bij was en dat het beter was om af te wachten hoe alles zich verder zou ontwikkelen. Maar de positieve ingesteldheid van de bisschop bezielde hen en gaf hen en aan iedereen moed die nog geen standpunt hadden ingenomen over Medjugorje.


Fr. Jozo Zovko, parochiepriester bij de aanvang der verschijningen

De toenmalige Joegoslavische communistische regering was de gebeurtenissen te Medjugorje niet bepaald welwillend gezind. Ze noemden het "een opstand tegen het bewind" [4 juli 1981]. De geheime politie riep bisschop Zanic naar hun hoofdkwartier in Sarajevo voor onderzoek. Ook Fr. Jozo Zovko werd geroepen. Maar de gebeurtenissen leidden hun eigen weg. Bisschop Zanic begon minder en minder over de verschijningen te spreken en Fr. Zovko begon, als parochiepriester, meer en meer in de bovennatuurlijke aard van de verschijningen te geloven. Omwille van zijn welwillende houding tegenover de verschijningen, werd Fr. Zovko gearresteerd en veroordeeld tot drie en een half jaar harde gevangenschap [17 augustus 1981]. Samen met hem werden ook Fr. Ferdo Vlasic en enige tijd later Fr. Jozo Krizic gevangen gezet. De spanning was toen te snijden. Het was gevaarlijk om iets over Medjugorje te zeggen. Iedereen voelde dit, vooral als sommige inwoners uit de parochie en zelfs bedevaarders naar de gevangenis werden gestuurd.

En toen kwam er een wending. Er waren eerst nog geen negatieve verklaringen van Pavao Zanic rond Medjugorje, maar alles werd stil. In Medjugorje voelde men dat de steun vanuit Mostar wegbleef. Was het een stilte omwille van de sereniteit die Zanic wou aanhouden of was er iets anders aan de hand? Het antwoord zou niet lang op zich laten wachten, want na deze periode van stilte begon bisschop Zanic actief Medjugorje uit te dagen. Hij was van mening veranderd.

Mogelijke motieven

Er zijn een viertal theorieën waarom men denkt dat de bisschop van idee is veranderd, maar over het algemeen wordt aangenomen dat het vooral het laatste motief is dat het meest waarschijnlijke is, waarbij men het tweede en het derde motief steeds in het achterhoofd moet houden:

  1. Politieke

    In het begin zag het communistische en atheïstische Joegoslavië dat de bisschoppelijke genegenheid rond de verschijningen in een schril contrast stond tegenover de gebeurtenissen, waarvan de regering dacht dat deze tegen haar werden opgezet [dit was in een tijd dat het gevaarlijk was om zelfs een positief woord over Medjugorje te zeggen]. Als gevolg hiervan ontboden zij de bisschop te Zagreb en bedreigden hem met gevangenschap, tenzij hij zou stoppen met zich gunstig uit te laten over de verschijningen. Zij bedreigden ook Fr. Jozo, maar hij bleef handelen volgens zijn overtuiging. Bisschop Zanic riep Pater Jozo bij hem en zei "dat hij niet bereid was om de gevangenis in te vliegen omwille van Medjugorje." De communisten arresteerden Fr. Jozo, samen met Fr. Ferdo Vlasic en Fr. Jozo Krizic voor hun geloof in de zienertjes. Omwille van zijn angst, zweeg bisschop Zanic aanvankelijk om zich korte tijd daarop openlijk uit te spreken tegen Medjugorje [www.ourmedjugorje.com].
     
  2. Religieuze

    De misvattingen tussen de Franciscanen en de bisschoppen dateren eigenlijk reeds van veel eerder. Toen de streek in 1482 door de Turkse mohammedanen werd veroverd, werden alle seculiere priesters en bisschoppen vermoord of weggejaagd. Alleen de Franciscanen bleven, hoewel sterk uitgedund, ter plaatse en waren verplicht zich bij de bevolking te verbergen. Dank zij hen bleef het geloof in deze streek bewaard. Toen in 1878 de streek onder Oostenrijks-Hongaars bestuur terecht kwam, werd na een tijd en na lang aarzelen van de Paus de seculiere hiërarchie hersteld in de streek. De mensen, die het geloof vereenzelvigden met de Franciscanen, verzetten zich vaak tegen de overdracht van sommige parochies aan de seculiere geestelijkheid [de Herzegovinische kwestie]. De paters die tot dan toe de parochies in de streek domineerden, waren een doorn in het oog van de bisschoppen, die meer macht wensten te geven aan de seculiere priesters, die onder hun rechtstreekse bevoegdheid vallen.
     
  3. Financiële

    Dit kan, naast de andere motieven, een reden zijn waarom Zanic wou dat de verschijningen niet zouden worden goedgekeurd. Medjugorje was een van de rijkere parochies. Er liep zelfs al een plan voor de aanstelling van Zanic tot bisschop om de Franciscanen weg te houden uit de rijkere parochies en deze aan priesters te geven die vielen onder de rechtstreekse bevoegdheid van de bisschop, ook gekend als seculiere priesters. Zij zijn uiteraard meer gebonden aan de bisschop, terwijl de Franciscanen minder gebonden zijn. Het spreekwoord: "wiens brood men eet, diens woord men spreekt", komt hier goed van pas. Veel van de fondsen die door de rijkere Franciscaanse parochies waren verzameld, zouden immers goed van pas komen voor de seculiere priesters en het zou ook een groter inkomen betekenen voor het bisdom Mostar. Uiteraard kan dit niet voor 100% worden bewezen maar er bestaat genoeg stevig bewijsmateriaal dat dit aanneembaar maakt.
     
  4. Persoonlijke

    Op 14 januari 1982 gebeurde er iets dat het standpunt van de bisschop voor altijd zou doen veranderen. Op die dag kwamen drie van de zieners naar Mostar met de boodschap van Maria, dat de bisschop tegenover twee Franciscanen te haastig handelde omdat hij van plan was om hun parochie te ontnemen ten voordele van seculiere priesters. Dit stootte op hevig verzet van de mensen. Ze weigerden dan ook en bleven de sacramenten aan hun parochianen toedienen, ondanks het verbod van de bisschop. Op 27 maart 1993 werd de sanctie door het rechtbank van de Apostolische Signatuur als strijdig met het Kerkelijk Recht verklaard en werden de twee paters in eer hersteld.

    De bisschop, die tijdens zijn hele leven, steeds de Heilige Maagd had vereerd [hij had 11 bedevaarten ondernomen naar onder meer Lourdes, Syracuse en vooral Fatima] moest hier aanhoren dat de Madonna hem beschuldigde van het veroorzaken van "godsdienstige spanningen" rond de parochie en dat Zij, als hij zo bleef verder handelen, "in hem geen gelovige zoon van de Kerk en Haarzelf zag". Hijzelf, die altijd de Madonna genegen was geweest, kon niet aanvaarden dat hij zo maar plots een berisping kreeg. Zo begon hij argwaan te krijgen tegenover het fenomeen.

    Op 21 juni 1983 kreeg hij van Ivanka een brief toegestuurd met daarin de volgende woorden, afkomstig van Maria: "Zeg tegen bisschop Zanic dat Ik om zijn dringende bekering met betrekking tot de gebeurtenissen in de parochie van Medjugorje verzoek. Ik stuur hem de voorlaatste waarschuwing. Als hij zich niet wil bekeren, zal Mijn oordeel en dat van Mijn Zoon Jezus hem treffen."

    De bisschop moest nu van een vastberaden Madonna aanhoren dat hij de plaatselijke Franciscanen, wiens "misdaad" eruit bestond een mis op te dragen voor een groep bedevaarders, te hard had aangepakt. Tijdens een bijeenkomst met hogere geestelijken, bijeengekomen voor bet bespreken van de verschijningen, merkte hij op dat "de Heilige Moeder nooit een bisschop zou terechtwijzen en dat daardoor de verschijningen niet anders dan vals konden zijn". Aartsbisschop Franic van Split, die ervan overtuigd was dat er meer aan de hand was, repliceerde "dat de Heilige Geest alleen al in het Boek der Openbaringen zeven maal de bisschoppen berispt".

De Eerste Commissie voor het Onderzoek van de Gebeurtenissen te Medjugorje

Gedurende lange tijd dacht bisschop Zanic dat iemand anders hem zou helpen in het herbekijken van de gebeurtenissen rond de parochie Medjugorje. Het was pas toen de verzoeken van alle kanten binnenkwamen dat hij een Eerste Commissie van vier personen samenstelde op 11 januari 1982. Ze bestond uit seculiere priesters en één Franciscaan. Zelfs al zeiden de commissieleden aanvankelijk dat ze nauwgezet hun taak zouden vervullen, toch gebeurde dit ongelukkiglijk niet. Zelden of nooit doken ze op in Medjugorje.

De toenmalige Bisschoppelijke Conferentie van Joegoslavië besloot om de zaak ernstiger aan te pakken en ze adviseerden bisschop Zanic om een bedreven commissie op te zetten die enig licht zou kunnen werpen op de gebeurtenissen te Medjugorje. In februari van 1984 breidde Zanic daarop zijn commissie uit tot veertien leden. Velen waren echter teleurgesteld toen bekend werd dat deze commissie voornamelijk bestond uit personen die zichzelf al hadden geuit tegen de verschijningen.

De eerste zitting van deze commissie werd gehouden op 23-24 maart 1984. In hun lang afgewachte besluit gaven ze een verklaring voor de pers: "ze volgden de aanbevelingen van de Heilige Stoel om geen overhaaste beslissingen te nemen".

De tweede keer dat deze commissie samenkwam was in oktober van 1984, hierop legden ze een gelijkaardige soort verklaring af als de vorige.

De allereerste commissie om de gebeurtenissen te onderzoeken in het bergdorp, werd samengesteld door bisschop Zanic zelf. Zijn commissie bewees niets meer te zijn dan een "dekmantel", bijna volledig bestaande uit personen die vijandig stonden tegenover het fenomeen en zijn openlijk toegegeven doel was om zowel Medjugorje als de "zieners" in diskrediet te brengen. Eenmaal het Vaticaan de omvang van de tegenstand van de commissie van bisschop Zanic begon in te zien, werd zijn commissie ontbonden.

1984 - 1987: de haat

Deze periode staat vooral gekend als een tijdspanne waarin bisschop Zanic er alles heeft aan gedaan om Medjugorje zwart te maken.

Elk ernstig onderzoeker van de verschijningen te Medjugorje stelt zich de vraag: Wat bezielde er destijds bisschop Pavao Zanic? Tijdens een televisie-interview zei hij dat hij "Medjugorje zou uitroeien", terwijl hij bij een andere gelegenheid aanbeval om de plaats te "verbranden".

Op 25 maart 1985 gaf de plaatselijke bisschop Pavao Zanic het bevel aan de parochie van Medjugorje om alle bedevaarten af te gelasten, en om aan de zes zieners te verbieden om samen te komen in de kerk en het nabijgelegen gebied. De samenkomsten gingen vanaf dan door in de pastorij, maar in september 1987 werd ook dat verboden door Zanic.

Hij gaf zelfs twee geschreven verklaringen uit, gericht tot de hele wereld. In een officieel memorandum van het Vaticaanse Staatssecretariaat [nr. 150.458 van 1 april 1985] belast kardinaal Casaroli de Kroatische kardinaal Franjo Kuharic om bisschop Zanic ervan te overtuigen om "op te houden met het uiten van zijn persoonlijke meningen en af te zien van het maken van eigen oordelen en dit tot alle elementen zouden verzameld zijn om de gebeurtenissen op te helderen". Het was namelijk zo dat de houding van bisschop Zanic nogal wat naklank vond in de Joegoslavische pers. Ongelukkiglijk maakte dit verzoek geen enkele indruk op de bisschop. De bisschop had zich zelfs tot doel gesteld om Medjugorje van de kaart te vegen en daarvoor was hij zelfs bereid om de bevelen van zijn meerderen naast zich neer te leggen en hen tegen zich op te zetten.

De Kerkelijke richtlijnen hierbij zijn echter dat er, tijdens de loop van de onderzoeken, geen openlijke persoonlijke uiteenzettingen mogen zijn, nog voor, noch tegen de verschijningen. Er dient te worden gezwegen over de feiten. Zanic doorbrak deze regel, zelfs in die mate dat het toenmalige hoofd van de Congregatie voor de Geloofsleer, kardinaal Ratzinger, thans Paus Benedictus XVI, moest tussenkomen. Zanic weigerde te gehoorzamen aan kardinaal Ratzinger en vervolgde met het zich uitspreken tegen de verschijningen te Medjugorje en dit voor gans zijn verdere leven.

Het is ook een Kerkelijke procedure voor een lokale priester om gegevens te verzamelen met betrekking tot zulke gebeurtenissen, opdat de commissie volledig haar onderzoekswerk zou kunnen verrichten. De eerste Medjugorje-commissie weigerde alle door de parochiepriesters verzamelde gegevens. Het weigeren van de informatie van de parochiepriesters zette kwaad bloed bij hen en ze spraken hun verontwaardiging hierover uit tegenover de bisschop. Zanic misbruikte deze verontwaardiging van de parochiepriesters in zijn voordeel door overal publiekelijk te gaan verkondigen dat de verschijningen wel moesten vals zijn als de plaatselijke priesters vijandig staan en ongehoorzaam zijn tegenover hem. Het werd echter nooit openbaar gemaakt dat de handelingen van de parochiepriesters van Medjugorje het resultaat waren van de voortdurende campagne van de bisschop om de verschijningen als vals af te doen, zonder enig behoorlijk onderzoek. De waarheid die verborgen bleef, was dat bisschop Zanic de normale Kerkelijke procedure niet volgde.




Kardinaal Joseph Ratzinger

Tegen het einde van 1986 reisde Zanic naar Rome om de Congregatie voor de Geloofsleer in te lichten over zijn kijk op de verschijningen, maar kardinaal Joseph Ratzinger, de voorzitter van de congregatie had genoeg van zijn haatcampagne en het jaar 1987 bracht dus eindelijk de grote verandering. Kardinaal Joseph Ratzinger gaf het onderzoek naar de gebeurtenissen in handen van de Joegoslavische Bisschoppelijke Conferentie.

[vervolg: zie Tweede Onderzoekscommissie]

Chris De Bodt