|
Download PDF
Advent
Het woord 'advent' is afgeleid van het Latijn: adventus [=komst, er aan komen] en advenire [= naartoe komen]. Letterlijk betekent Advent: God komt naar ons toe. De Advent heeft in de liturgie een dubbel karakter:
- Het is de voorbereidingstijd op het Kerstfeest, de geboorte van Jezus Christus in onze mensengeschiedenis ruim 2000 jaar geleden.
- Eveneens is de Advent de periode van verwachting van Jezus' wederkomst op aarde.
Advent begint op zondag vier weken voor Kerstmis, dus de zondag tussen 26 november en 4 december. De zondagen van deze tijd heten eerste, tweede, derde en vierde zondag van de Advent. Zo leven wij in de Advent naar het kerstfeest toe, opdat Jezus, Emmanuel God-met-ons, ook in ons eigen leven geboren mag worden. In deze periode worden wij uitgenodigd om verwachtingsvol uit te kijken naar Kerstmis.Wij maken ons hart klaar om Hem te ontvangen en opnieuw binnen te laten. De liturgie van de 4 adventszondagen wil dit ondersteunen en stapsgewijs gestalte geven.
In de Katholieke kerk komt een adventskrans te hangen. Daar staan vier kaarsen op. Iedere zondag van de Advent wordt er een kaars ontstoken. We zien uit naar de komst van Jezus, 'het Licht der wereld'. Hoe meer kaarsen van de adventskrans branden, hoe meer licht er is, dat wil zeggen hoe dichter Jezus, het Licht, nabij is. De adventskrans is gemaakt van dennengroen, groen uit de natuur dat tegen de winter kan. Het paarse lint dat doorheen het groen is geslingerd, spoort ons aan tot nadenken over onszelf.
De priester draagt in deze adventstijd een paarse kazuifel. Paars is de kleur van bezinning, boete en bekering. In de advent wordt het "Eer aan God" [Gloria] niet gebeden of gezongen. Dit vreugdelied zongen de engelen in Betlehem bij de geboorte van Jezus. We zingen het in de Advent niet, omdat de Advent een tijd van inkeer is: zo klinkt het met Kerstmis weer als een nieuw lied. Dat nieuwe lied mogen we met Kerstmis met de engelen meezingen, vol blijdschap om de geboorte van Jezus.
Geen twijfel: Medjugorje staat symbool voor de Tweede komst van Christus Janice: Hebben alle gebeurtenissen een betekenis? Vicka: Ja. Overweeg bijvoorbeeld mijn naam. Mijn echte naam is Vida wat "leven" betekent. De Gezegende Moeder heeft me de geschiedenis van haar leven verteld en vroeg me dat op te schrijven met haar hulp. Ze zei me de titel van het boek "Leven."
Janice: Een boek? Vicka: Ja, ik heb drie boekdelen.
Janice: Wanneer zal het beschikbaar zijn? Vicka: Als de Gezegende Moeder het zegt. Alles is klaar, alles is voorbereid. Ik wacht aleen maar.
Janice: Geeft onze naam ons aanwijzingen over iemand, die God weet wie we zijn? Vicka: Ja. Mijn naam Vicka betekent "leven", Ivanka en Ivan betekenen "Johannes". De Gezegende Moeder verscheen voor het eerst in Medjugorje op de dag van het Feest van Johannes De Doper. Zijn boodschap was "Doe boete, het koninkrijk van de hemel is op handen." Hij bereidde de weg voor voor de komst van de Messias. Marija en Mirjana betekenen "Maria", de naam van de Gezegende Moeder, en Jakov betekent Jacobus. Dit is de Heilige Jacobus de Meerdere.
Tien dingen die u moet weten over het ontstaan en de evolutie van de Advent
- De eerste optekeningen van een "voorbereiding voor Kerstmis" worden teruggevonden in de akten van de synode van Saragossa, Spanje, gehouden in het jaar 380. Deze synode kondigt af dat alle gedoopte Christenen in de Kerk aanwezig moeten zijn van 17 december tot 25 december, in het totaal acht dagen. Het zijn nog geen volle vier weken, maar het is reeds een begin.
- Van de Heilige Caesareus van Arles [502-542] staan de eerste sermoenen over de Advent opgetekend.
- De synode van Mâcon in Gallie [het huidige Frankrijk] uit 581 is de eerste echte optekening van wat we het "Seizoen van de Advent" mogen noemen. Deze verklaring houdt in dat de liturgische normen van de Vasten eveneens van toepassing zijn op de Advent, tussen 11 november en 24 december. Het verband dat hier wordt gemaakt tussen de Vasten en de Advent verklaart eveneens de paarse boetekleur van het priesterkleed tijdens zowel de Vasten als de Advent.
- Er bestaat een afschrift van een sermoen van de Heilige Gregorius de Grote voor de Tweede zondag van de Advent. Hij was Paus van 590 tot 604.
- In de zevende eeuw zijn er in Spanje vijf zondagen tijdens de Adventsperiode. Het Gelesiaanse Sacramentarium levert ook de liturgische misgedeelten voor de "vijf zondagen van de Advent." Een sacramentarium is een boek met gebeden die de priester voorlas tijdens de mis. Het was het boek voor de priester die de mis opdroeg en bevatte alle gebeden die hij moest zeggen, maar geen andere testen. In die tijd was het nog niet de gewoonte dat de priester bij het altaar de woorden herhaalde die het koor of de misdienaren zongen, zoals dat de regel werd voor de Tridentijnse Mis.
- De Oosterse Kerken zien vanaf de achtste eeuw de Adventsperiode als een tijd van "stricte onthouding en vasten," een praktijk die thans nog van toepassing is in de Oosterse Orthodoxie. Zie ook hier het verband met de Vasten. In de Orthodoxe kerken is het rood echter de hoofdkleur tijdens de Advent.
- De Heilige Paus Gregorius VI [1073-1085] brengt het aantal zondagen van de Advent van vijf op vier.
- De derde zondag van de Advent wordt de "Gaudete" genoemd en die dag kan de kleur roze gebruikt worden, om het feestelijke karakter van deze zondag weer te geven. "Gaudete" betekent "verheugen", omdat de derde zondag aanduidt dat de helft van de Advent voorbij is. Ook dit gebruik is een verwijzing naar de vasten. Laetere is de vierde zondag is vastentijd, halfvasten dus en net zoals op zondag Gaudete tijdens de Advent, mag er op die dag roze als liturgische kleur gebruikt worden.
- De Adventskrans, die we in vele Katholieke huisgezinnen terugvinden, is een eerder modernere uitvinding. Het brengt ons terug naar een negentiende eeuwse Duitse gewoonte en vond zijn oorsprong in de Lutheraanse Kerk. Deze praktijk werd al vlug overgenomen door de Beierse katholieken en raakte vervolgens verspreid over de hele wereld.
- Het liturgische seizoen van de Advent is reeds een vooruitlopen op de Tweede Advent [Komst] van Christus, terwijl eveneens de Eerste Advent [Komst] van Christus wordt herdacht. De Advent viert dus Gods handelingen door Zijn Zoon Jezus Christus en duidt dus op de periode waarin de gehele Christelijke geschiedenis wordt vervat [zowel de voorafgaande als de nog komende periode].
Een vredevol Adventseizoen in gebed
Ook Onze Lieve Vrouw van de Rots van Belpasso heeft het over de Tweede Komst van Christus [...]
De geheimen maken deel uit van Gods groot plan "met het oog om alles in de hemel en op aarde onder één hoofd bijeen te brengen, onder Christus." [Efeziërs 1:10] Het is een versnelling van de geschiedenis tot de Parousia, de Tweede Komst van Christus. Dat de Heer toont dat deze geheimen bestaan is een bijkomend teken van Zijn Barmhartige Liefde van Zijn Hart en Zijn bijzondere voorliefde voor Zijn volk.
Rosario Toscano [ziener]
[...]
Verschillende betekenissen van Kerstmis en de Advent Wachten op licht, de winterzonnewende
Een algemeen menselijke ervaring
In deze periode van het jaar ervaren we sterk de afname van het licht en de warmte doordat de kracht van de zon op het noordelijk halfrond afneemt. Mensen reageren minder uitbundig. Kruipen in dikke en donkere klederen. Haasten zich vlugger door het verkeer, van buiten rap naar binnen. Hun hoofd tussen de schouders en handen in de zakken. Ze lopen dichter bij elkaar, arm in arm om warmer te hebben. Ze zoeken de warmte op bij de haard, de centrale verwarming, de kachels. Door de duisternis zien mensen minder goed wat zich rondom hen afspeelt. Ze voelen zich vaak onveiliger en angstiger en onzekerder in hun handelingen. Daardoor haasten ze zich naar plekken waar er meer licht is en willen snel naar huis.
De mensen komen minder naar buiten als het donker en koud is. Om het warm te maken steken ze de verwarming of de haard aan en kaarsen voor de gezelligheid. Het zijn tekenen van het afnemende levensgevoel in de donkere periode van de winter waarbij de koude en de duisternis het lijken te winnen van de warmte en het licht.
Germaanse wortels
Terwijl het zonlicht zwakker werd en de dagen korter, maakte de overvloed van de oogst geleidelijk aan plaats voor een soms genadeloze strijd om het naakte bestaan. Rond 22 december kwamen er de momenten dat de zon bleek stil te staan. Voor de Germanen was de tijd dat de zon een aantal dagen stilstond aan de hemel, 'winterzonnewende', het heiligste feest van het jaar.
Als de zon stilstond, zo dachten de Germanen, 'werkte' zij niet. Het zou goed zijn als de mensen uit eerbied voor de zon het werk ook zouden laten. Gedurende de tijd dat de zon aan de hemel stilstond, lieten de Germanen daarom alle arbeid rusten. Geen wagen- of spinnewiel mocht draaien. Symbolisch werd dit uitgedrukt door een met bosgroen versierd wagenrad aan het plafond van de woning te hangen.
Elk jaar opnieuw leek het er aanvankelijk alles van te hebben, dat het licht en daarmee het leven het onderspit zouden delven. Toch bleek de hoop op en de verwachting naar het licht onstuitbaar. Om die hoop uit te beelden en te ondersteunen brandden de Germanen grote vuren als ondersteuning van het licht en de zon. Dergelijke vuren waren bedoeld als grondige reiniging van zichzelf en van huis en haard, als afweermiddel tegen boze geesten van de duisternis, als onderstreping van het welkom zijn van het nieuwe jaar en de nieuwe zon.
Met dezelfde bedoelingen trok men ook rond met brandende fakkels en maakte men ook van takken en stro een rad, dat als symbool van de zon en van de eeuwige cirkelgang ervan ter ondersteuning, opwekking en versterking brandend van een helling werd gerold. Ze drukten daarbij de hoop en het verlangen naar meer licht en leven uit.
In realiteit beginnen vanaf 22 december stilaan de dagen te lengen, het verminderende licht komt op een keerpunt, het herwint aan kracht. De midwinterzonnewende wordt een feit. Het moment van het keren van de duisternis, de ombuiging naar het licht wordt gevierd. De levensverwachting, de hoop, de nieuwe vruchtbaarheid, het leven wordt gevierd, want telkens opnieuw blijkt het zonlicht het laatste woord en de langste adem te hebben.
Christelijke betekenis
De periode van de advent is een christelijk gebeuren van stil worden en verwachten, van voorbereiden en leven naar het kerstfeest toe. Kerstmis is voor christenen een herdenkings- en herinneringsmoment van de geboorte van Jezus. Zij kijken uit naar het moment dat Jezus, [Emmanuel' of 'God-met-ons'] ook in het eigen leven geboren mag worden. De langverwachte Messias komt als een schamel kind ter wereld, een teken van tegenspraak. In deze periode worden christenen uitgenodigd een grondhouding van verwachting en openheid aan te nemen. Zij maken hun hart klaar om Hem te ontvangen en opnieuw binnen te laten.
Het komende 'Licht'
De adventskrans is een christelijke, symbolische, beeldende uitdrukking van verwachting en hoop. Het woord advent, komt van het Latijnse 'adventus' wat 'de komende' betekent, 'God komt naar ons toe'.
In de geboorte van Jezus herkennen ze de menswording van God in de wereld. Hij is voor christenen een 'lichtend' voorbeeld om naar te leven. Jezus' daden werden door mensen als een 'licht' in de 'duisternis' van hun bestaan ervaren. In hem herkenden ze Gods 'licht' voor de mensen.
Christenen zeggen van Jezus: 'Hij is het licht van de wereld'. Eveneens is de Advent de periode van verwachting van Jezus' wederkomst op aarde. De lezingen uit de bijbel in de periode van de advent verwijzen naar duisternis en licht in het leven. 'De nacht loopt ten einde, de dag breekt aan' (Rom 13,12) en 'Het volk dat rond dwaalt in het donker ziet een helder licht. Over hen die wonen in een land vol duisternis gaat een stralend licht op' (Jes 9,1).
De Advent is ook de periode van verwachting van Jezus' wederkomst op het einde der tijden, wanneer God "alles in allen" zal zijn.
De Advent begint op de zondag die het dichtst ligt bij het feest van Sint-Andreas (30 november), soms dus al eind november, nog vóór Sinterklaas. De advent telt in ieder geval altijd vier zondagen, maar omdat Kerstmis niet per se op een zondag valt, kan het aantal weekdagen verschillen, de Advent duurt op zijn kortst drie weken en één dag. De Advent begint op de zondag vier weken voor Kerstmis, de zondag tussen 26 november en 4 december. In 2004 start de Advent derhalve op zondag 30 november.
De zondagen van de adventstijd heten 1e, 2e, 3e, 4e zondag van de Advent. De eerste zondag is traditioneel ook de eerste dag van het nieuwe kerkelijke jaar. In de liturgie vormen Advent, Kerstmis, Onschuldige Kinderen (28 december), het Feest van de Heilige Familie (zondag tussen kerst en nieuwjaar), Driekoningen (6 januari) en het Doopsel van Jezus (zondag na 6 januari) samen de 'Kerstkring'.
Vroeger begon de Advent met Sint-Maarten (11 november). Die periode van zes weken kende ook vastendagen, vergelijkbaar met de periode van de vasten voor Pasen.
Een krans van licht met vier kaarsen
De meest gekende adventskrans is de groene krans met de vier rode kaarsen en het rode lint, tekens van leven en liefde, hoop op licht. Elke zondag van de advent wordt er telkens één rode kaars meer aangestoken. Het symboliseert de toename van het licht, het overwinnen van de duisternis, het groeien van de hoop en de verwachting naar de komst van de Messias. Vlak voor Kerstmis branden dan vier kaarsen.
Op kerstdag zelf kan men de kerstkaars ontsteken. Dat is een witte (grote) kaars die men midden in de krans plaatst. Wit is het symbool voor de zuiverheid van Christus, de puurheid van een kind.
Rond de krans wordt een rood lint gewikkeld. De rode kleur is de kleur van het leven. Ze verwijst naar de kleur van het bloed, en ook van de liefde en de hartstocht. Ook rijpe vruchten en bessen zijn vaak rood. Daarom is rood ook een feestkleur, want feesten wijzen op de overvloed van leven(svruchten) en vreugde. Rood verwijst verder naar warmte, het vuur en de zon. De rode kleur van de eeuwige levensstroom wordt gesymboliseerd door het aanbrengen van een rood lint dat omheen de krans wordt gewikkeld.
Als men in de advent streng de kleuren van de liturgie volgt, hanteert men (zoals in traditionele Lutherse kloosters waar de traditie sterk ingang vond) op de groene adventskrans 3 paarse en 1 roze kaars en paarse linten. De advent is een periode van bezinning en inkeer. Vandaar de paarse kleur in deze tijd van het jaar. Op de 3de zondag van de advent wordt het "gaudete" (verheugt u) gezongen en dan brandt de roze kaars en draagt de priester roze gewaden in deze kloosters als teken van vreugde omdat de komst van de Heer aangekondigd werd en men al voorbij de helft van de advent is. Met Kerstmis worden de paarse linten vervangen door witte linten en de krans wordt omhoog gehangen in het gewelf van de kerk. In het midden kan een bloemstuk komen met witte linten of een maretak als symbool van de geboorte van het Kind dat geluk brengt.
Een adventskrans kan ook een "lichtkrans" zijn. Die adventskrans wordt opgebouwd van donker naar licht. Jezus is het Licht van Kerstmis. Op de eerste adventszondag wordt een donkere kaars aangestoken, bijvoorbeeld diepblauw. Dan volgen kaarsen met een lichtere kleur: vb. groen, dan oranje en geel, of variaties van donkerblauw naar lichtblauw. De mogelijkheid is ook van klein naar groot enz.
Een ronde zonnecirkel
Het midwinterfeest, bij de Germanen 'Jul' feest genoemd, werd gevierd in de "Julmond" (december), met "Julbrod", brood gebakken in de vorm van zonneraderen, van slangen of van hoorntjes. "Jul" in het Germaans betekent "wiel" of "rad". Het rad van de zon dat blijkt stil te staan. Het wiel, het rad dat niet draait wordt symbolisch opgehangen, de vuren worden (zoals de zon) gedoofd en later opnieuw aangestoken. Het brood werd en wordt nog steeds gebakken in de vorm van een cirkel, van een rad, waarop kaarsen aangebracht werden, ter verduidelijking van het zonnerad. Het rad van de zon symboliseerde ook de eeuwige wederkeer van de seizoenen, de steeds herlevende vruchtbaarheid van het groene gewas. De cirkel van geboren worden, groeien, bloeien, vrucht en zaad dragen en weer sterven om nadien weer op te rijzen. Vandaar dat vele adventskransen met vruchten en zaden worden bekleed: appels, sparappels, noten enz.
Ook bij de Romeinen werd het feest van de onoverwinnelijke zon gevierd. De volgelingen van Mithras, de lichtgod, identificeerden hun god met de zon. In een besloten kring van ingewijden werd op 25 december - de dag van de winterzonnewende - de geboortedag gevierd van Mithras oftewel van de onoverwinnelijke zon. Dat werd uitgebeeld door optochten met beelden van een pasgeboren kind. Ook vierde men de dood van het oude jaar en de geboorte van het nieuwe gedurende ongeveer een week feest ter ere van Saturnus, de zogeheten Saturnalia. Saturnus werd door de Romeinen vereerd als de god van de landbouw en meer specifiek van het zaaien en de zaaitijd. De huizen werden versierd met takken 'heilige' hulst en klimop voor Saturnus, als bescherming tegen het kwade. Overal werden grote feestmaaltijden aangericht en men ging bij vrienden en verwanten op bezoek. Men bedacht elkaar met kleine cadeautjes, waarbij vooral de kinderen wel vaarden. De geschenken die zo uitgewisseld werden, waren vooral speciaal voor de gelegenheid gebakken beeldjes van aardewerk en waskaarsen die zinnebeeld van het zonlicht waren en die de terugkeer van dat licht mee zeker moesten stellen.
De oudste vermelding van het christelijke kerstfeest vindt men in een geschrift van 354, waarvan de kalender teruggaat tot ongeveer 336. Het is rond de tijd dat keizer Constantijn de Grote (272-337) zich in 313 tot christen bekeerde, dat het oosterse kerstfeest in het westen wordt overgenomen. Paus Julius I verklaart in het jaar 330 de 25e december tot geboortedag van Christus, en geeft aan 25 december een andere betekenis: niet de zon, maar Christus is "de onoverwinnelijke zon" (Sol Invictus), "de zon der gerechtigheid" (Sol Justitiae), kortom "het licht der wereld". Zo krijgt het midwinterfeest een christelijke betekenis. Het is vrijwel zeker, dat Kerstmis is ontstaan als christelijke tegenhanger (of vervanger) van het Romeinse feest van de geboortedag van de zon. Later gebeurde in onze streken bij de kerstening het zelfde met het Germaanse Julfeest. Vanaf die tijd viert men het feest gedurende vier dagen te beginnen op 25 december. Later viert men het geboortefeest alleen op de 25e en wordt de 26e gewijd aan Sint Stefanus, de eerste christelijke martelaar; de 27e aan Sint Jan de evangelist en de 28e aan de Heilige Onnozele kinderen (een juistere benaming zou zijn 'onschuldige kinderen'), naar het verhaal van Matteüs.
Zo wordt de oorspronkelijke verwijzing van de ronde krans als symbool van de zon vervangen door Jezus Christus. Men plaatst vaak op kerstdag een grote witte kaars in het midden om dat christelijk geloof uit te drukken.
Een krans van groen
Omdat planten en bomen overweldigend in groen aanwezig zijn en onontbeerlijk voor het menselijk leven, symboliseert de groene kleur het leven op aarde. Door het afnemende licht en de toename van duisternis en koude is die kleur bijna 'letterlijk' weggevallen (bij het vallen van de bladeren). De hoop op nieuw leven, op het herstel van het groen wordt uitgedrukt in het ophangen en neerplanten van takken die toch nog groen blijven in de winter. Ze zijn blijkbaar van en bijzondere kracht voorzien. Ze symboliseerden voor onze Germaanse voorouders dan ook bij uitstek de verwachting naar nieuw leven, vruchtbaarheid en licht. Ook vandaag nog laten de groene takken van de den, de ceders en de spar, de hulst en de maretak (mistletoe) deze hoop op nieuw beginnend leven zien.
Christenen hebben deze gebruiken overgenomen. Ze hebben daar hun eigen verhalen en geloof aan verbonden. Christenen verwijzen met de groene kleur voor de hoop op nieuw leven vaak naar de duif in het verhaal van Noach die na de zondvloed op zoek gaat naar nieuw beginnend leven en terugkeert met een kleine groene olijftak. Tegelijkertijd is deze tak symbool van vrede en de duif wordt de vredesduif genoemd. 'Vrede op aarde' werden ook de mensen toegezegd door de engelen in het geboorteverhaal van Jezus. De groene twijgen worden ook verbonden met de verwachting van de profeet Jesaja: Een twijg ontspruit aan de stronk van Isaï, een telg ontbloeit aan zijn wortel... (Jes 11,1-9).
Gebruiken rond Kerst Kerstster
De Kerstster is rechtstreeks terug te voeren op het Kerstverhaal, zoals dat in het evangelie van Matteüs wordt beschreven. De Ster van Bethlehem gaf de plaats aan waar de Koning der Joden geboren zou zijn. De drie wijzen volgden de ster om via koning Herodes het kindje Jezus te bezoeken om deze geboorteplaats vervolgens te openbaren aan Herodes zodat het kindje gedood kon worden. De wijzen kwamen niet terug naar Herodes, dus gaf deze de opdracht tot de Kindermoord van Bethlehem opdat de geprofeteerde Messias hierbij zou omkomen. De Verlosser van het joodse volk zou immers als aangekondigde koning heersen, en Herodes achtte dit een bedreiging van zijn invloed. Hiermee is de kwaadschikse herkomst van deze ster theologisch bepaald.
Het ontsteken van kaarsen en ander licht heeft overigens evenzeer met oude pre-christelijke midwintertradities te maken. Ook als plant is de Euphorbia pulcherrima bekend als kerstster vanwege de rode bloemen die lijken op een ster.
Kerststal
Een directe verbeelding van het kerstverhaal vormen de kerststallen die met name in katholieke landen worden vervaardigd. Deze zijn van uiteenlopende materialen en grootte. Ook kerststallen met levende personen en dieren komen voor. De aanwezigheid van de os en de ezel in de stal heeft geen bijbelse oorsprong. Ze werden erbij geplaatst omwille van de zin uit het Oude Testament waar de profeet Jesaja zegt: De os en de ezel kennen beter hun Meester dan Israël. Die van de herders met hun schapen is wel op het evangelie gebaseerd, evenals als die van de drie Wijzen uit het oosten. Het decor van het kerstverhaal is dikwijls aangepast aan de plaatselijke omstandigheden. In Nederland en België betekent dat een winterse, barre omgeving. Overigens kan het in het Heilige Land ook sneeuwen en vriezen, hoewel het eerder zeldaam is.
Stal of grot?
De kerststal is een idee van Franciscus van Assisi die in 1223 op het idee kwam een levende kerststal in het dorp Greccio [Italië] op te zetten. Het idee komt voort uit de vertalingen van het evangelie van Lucas, waarin staat dat Jezus in een kribbe gelegd werd, omdat er geen plaats was in de herberg. De plaats van een kribbe is de stal, wat een logische keuze lijkt als de herberg zelf vol is. Vooral katholieke gezinnen halen met Kerstmis het stalletje van zolder.
Een andere traditie laat de geboorte plaatsvinden in een grot. Dit gegeven gaat terug op Justinus de Martelaar [± 150 na Christus] die schreef: "Omdat er voor Jozef niets te vinden was om de nacht door te brengen, ging hij maar zolang een grot binnen dichtbij Bethlehem". Justinus baseert zich op Jesaja [33,16]: "Hij zal wonen in een hoge spelonk van een sterke rots". Deze zin betrekt Justinus op Jezus. Wie een grot maakt van rotspapier, volgt Justinus.
Hoewel de tradities duidelijk verschillen, zijn hun afkomsten niet noodzakelijk in tegenspraak. In het Nabije Oosten werden in die tijd en later grotten inderdaad als stal gebruikt: er bestonden zelfs hele woonhuizen en zelfs dorpen die in rotsen uitgehakt waren.
Voor de tijd van Franciscus waren de afbeeldingen van het kersttafereel vaak tweedimensionaal en was het gebruikelijker de omgeving als grot af te beelden.
Kerstboom
De kerstboom [een spar, en geen dennenboom] gaat terug op een vruchtbaarheidssymbool. Over de ouderdom van het gebruik als kerstboom lopen de bronnen zeer uiteen. Waarschijnlijk hadden reeds de Germanen voor de kerstening rond de tijd van winterzonnewende [het joelfeest of Yule] een altijd groene boom in huis of op het erf. Vanwege deze heidense wortels heeft de Rooms-Katholieke Kerk de boom lange tijd geweerd uit het Christendom.
Luther verklaarde begin zestiende eeuw de kerstboom tot symbool van de geboorte van Jezus. Eerst stond de boom alleen nog in de kerken. Eind negentiende eeuw haalde men hem, allereerst in protestantse landen, alsnog de huiskamer binnen.
De kerstboom herinnert de christen, volgens Luther, aan de boom in het paradijs. De kerstboomballen waren de vruchten waarvan Adam en Eva aten. De piek in de boom staat voor de ster die de Wijzen de weg wees naar de geboorteplaats van Jezus. Soms wordt de piek daarom door een ster vervangen.
De katholieken gaven eerder aan de kerststal, eventueel met groene versieringen, de ereplaats in huis. Pas sinds 1982 staat er in het Vaticaan ook een kerstboom. Protestanten weerden echter in het algemeen de beelden van de kerststal, vanwege hun beeldenverbod, vandaar had de kerstboom bij hen meer succes. Overigens bestond er rond de voortdurend groene naaldboom in de warmere, zuidelijke katholieke landen ook geen voorgeschiedenis of heidense folklore zoals in de Germaanse noordelijke landen.
De kerstboom wordt versierd met kaarsen of kerstboomverlichting [kleine elektrische lampjes in plastic behuizing], slingers, engelenhaar en kerstballen. De kerstboom wordt thans ook wel theologisch geïnterpreteerd als voorafbeelding van het hout van het kruis van Christus' lijden en offerdood. Daarnaast wordt met het groene hout verwezen naar de kribbe en het eeuwig leven dat door Jezus bewerkstelligd en verdiend werd, volgens de christelijke opvatting.
De Kerstman en zijn geschenken
Het geven van geschenken rond Kerstmis gaat terug op oude tijden, maar in België en Nederland was lange tijd vooral het Sinterklaasfeest het geschenkenfeest. De Kerstman leek op het einde van de twintigste eeuw Sinterklaas te gaan verdrijven. Zover is het niet gekomen, maar velen geven elkaar ook met Kerstmis geschenken. Deze gewoonte heeft geleid tot kritiek dat het feest al te commercieel zou zijn geworden. In veel bedrijven is het kertpakket een traditioneel bedankje voor het werk verricht in het afgelopen jaar.
De Kerstman is een afstammeling van Sinterklaas en wordt ook in verband gebracht met kabouters (Nisse of Tomte), zoals Sinterklaas op Sint Nicolaas, bisschop van Myra, teruggaat. Het Sinterklaasgebruik is meegenomen door emigranten naar Amerika. In Amerika werd Sinterklaas Santa Claus. De Kerstman heeft ongeveer dezelfde gebruiken als Sinterklaas, zoals cadeautjes geven, een lange baard en een rood pak, maar hij is inmiddels ontdaan van alle religieuze symboliek.
De Kerstman ontstond in de ons bekende vorm in de Verenigde Staten, eind negentiende eeuw en raakte door de reclame van Coca-Cola wereldwijd verspreid. Zo kan het zijn dat in beeltenissen de Kerstman nog een groen pak droeg, terwijl de Amerikaanse Santa Claus tegenwoordig uitsluitend rode met witte kleding draagt [zoals het logo van Coca Cola]. Santa Claus heeft nog wel een [vliegende] arrenslee getrokken door rendieren en wordt geholpen door elfjes op de Noordpool.
In vele landen heeft de commerciële kerstman [Santa Claus] de oorspronkelijke Kerstman echter niet verdrongen, denk aan de Joulupukki in Scandinavië of Father Christmas in Engeland. Hier zijn voorchristelijke elementen nog duidelijk in het kerstgebruik aanwezig. Het is ook zeker niet zo, dat de kerstman over de hele wereld verspreid rood met witte kleding draagt. De Kerstman draagt in veel landen nog blauwe, gouden of groene of nog kledij in een andere kleur.
Kerstmuziek
Met kerst wordt er vaak speciale kerstmuziek uitgebracht. Soms worden daarbij geluiden gebruikt die het beeld van een arrenslee moet oproepen [rinkelende bellen, etc.] Vooral de Christelijke Kerstliederen worden in voornamelijk in koor gebracht:
Enkele voorbeelden van traditionele christelijke kerstliederen:
- "Stille Nacht, Heilige Nacht"
- "De herdertjes lagen bij nachte
- "Ere zij God"
- "Gloria in excelsis Deo"
- "Er is een Kindeke geboren op aard"
- "Hoe leit dit Kindeke"
- "Nu zijt wellekome"
- "Adeste fideles" [Wij komen tezamen met refrein Venite adoremus "Komt laat ons Hem aanbidden"]
- "Vom Himmel hoch da komm' ich her" (Luthers]
- "Joy to the world, the Lord has come" [VS]
Voorbeelden van niet christelijke kerstliederen:
- "O dennenboom"
- "Jingle Bells"
- "White Christmas"
In Oostenrijk en Duitsland komt niet de Kerstman maar het Christlkind (Christuskind). Deze brengt de geschenken op 24 december. Het Christlkind is door Maarten Luther uitgevonden omdat hij niet aan de heilige verering mee wilde doen waar het Sinterklaasfeest naar verwijst. Opvallend is dat tegenwoordig juist alleen in het katholieke gedeelte Christkind wordt gevierd. Terwijl de oorspronkelijke gedachte was dat het Christuskind geschenken geeft zoals Hij dat ook met zijn leven heeft gedaan heeft de laatste 50 jaar de figuur van het Christkind een gedaante verwisseling meegemaakt. In plaats van het onzichtbare christus kind is het geworden tot een engelachtige figuur. De laatste jaren heeft Christlkind te lijden onder de aanhoudende amerikanisering van de Kerstman. Zodoende is er een vereniging pro Christlkind ontstaan die de Kerstman wil bestrijden.
Kerstmarkt
Een kerstmarkt [Duits: Weihnachtsmarkt] is een markt die vaak enkele weken voor Kerstmis wordt gehouden. Dit is vooral een gebruik op pleinen in [grote] steden in aanvankelijk Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland, maar de Kerstmarkt is de laatste jaren uitgebreid tot zelfs in de kleinste dorpen, ook in onze streken. Op een kerstmarkt, die dikwijls in de open lucht wordt gehouden, staan diverse kraampjes, soms in de vorm van een klein huisje, met kerstartikelen zoals kerstballen, kaarsen, maar ook eten en drinken, zoals glühwein. Mensen bezoeken een kerstmarkt om in een soort kerststemming te komen.
Kerstwensen
De typische katholieke kerstwens is het "Zalig Kerstfeest" of "Zalige Kerstmis". Protestanten, maar ook niet-gelovigen, brengen vaker met de minder gedragen woorden "Prettige kerstdagen" of "Fijn kerstfeest" hun kerst- en seizoenswensen over. Andere protestantse groepen gebruiken ook de meer gedragen tekst "Gezegend Kerstfeest". Deze spreuken kunnen ook worden aangetroffen op kerstkaarten.
Overige
Naast de kerstboom zijn er tal van kerstversieringen, die buiten en binnenhuis opgehangen kunnen worden zoals een kerststuk of een guirlande op een schouw bij de open haard, langs de voordeur of trap. Zij kunnen bestaan uit kaarsen of lampjes, kerstballen, hulsttakken, etc. Ook het plaatsen van een kerstdorp wordt steeds populairder, net als het verlichten van de huizen of het plaatsen van verlichte symbolen in de voortuin. Ook zet men vaak een glazen kaarsenhouder met een theelichtje neer om het gezellig te maken in de donkere dagen voor kerstmis.
Naast liedteksten zijn er ook veel gedichten te vinden over Kerstmis. Sommige met een hoog gehalte aan romantiek en sentimentaliteit, andere meer literair van aard.
Een kerstdiner is vaak een feestelijke en uitgebreide avondmaaltijd, die vaak samen met familie genuttigd wordt rond en tijdens kerstmis. Het vleesgerecht kan fazant of kalkoen zijn, maar ook konijn of ree. Vooral in de Verenigde Staten staat meestal kalkoen op het diner.
In Engeland, de Verenigde Staten en Frankrijk hangt men een maretak op in huis. Deze altijd-groene epifyt is het symbool van vriendschap en vruchtbaarheid. Een meisje dat per ongeluk onder de maretak staat, mag door een jongen worden gekust. En andersom natuurlijk.
In Rusland en andere Oosters-orthodoxe landen in Oost-Europa heeft men in plaats van de kerstman, Vadertje Winter, die in de tweede helft van de twintigste eeuw gelijk is gemaakt aan de "coca-colakerstman". Oorspronkelijk werd Vadertje Winter door de communistische overheden verspreid als atheïstisch folkloristisch alternatief voor de orthodoxe kerstviering. Ook wordt kerstmis daar 13 dagen later gevierd, omdat in Rusland tot 1917 in plaats van de Gregoriaanse de Juliaanse kalender werd gebruikt. De Juliaanse kalender bepaalt nog altijd het Russische kerkelijk jaar.
|
|