Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Wanneer vond de Exodus Plaats?

  
 
Download PDF

Wanneer vond de Exodus Plaats?

Volgens de auteur [Brad Aaronson] werd de belangrijkste gebeurtenis in de Joodse geschiedenis op de verkeerde plaats gesitueerd op de algemeen aanvaarde archeologische tijdslijn.

"En Mozes zei tot de mensen: Vreest niet! Blijf volhouden en dan zult u zien hoe de Heer u vandaag nog zal redden. Want vandaag ziet u de Egyptenaren nog, daarna zult u ze niet meer zien, nooit meer!" [Exodus 14:13]


Doortocht door de Rode Zee

De Exodus [Uittocht] uit Egypte was niet enkel de allereerste gebeurtenis in de geschiedenis van het Joodse Volk, maar was een nooit eerder geziene en ongeëvenaarde catastrofe voor Egypte. Door de koppige weigering van de Farao om ons te laten vertrekken, en de plagen die als gevolg daarvan door de Heer gestuurd werden, werd Egypte vernietigd. Hagel, ziekte en plagen vernietigden de landbouwopbrengsten en het vee van Egypte, terwijl de plaag van de eerstgeborene het land z’n elite afnam, waardoor de onervaren, tweede oudste zonen de economische ramp het hoofd moesten bieden. Door het verdrinken van de Egyptische legertroepen in de Rode Zee, was Egypte kwetsbaar voor invasies.




Oversteekplaats aan het Nuweiba strand + Wadi Watirroute

Sinds de dagen van Flavius Josephus [70 na Christus] tot vandaag, hebben historici geprobeerd om in de oude archieven van Egypte een spoor te vinden van deze gebeurtenis. Echter, zonder resultaat.

Volgens de Bijbelse chronologie vond de Exodus plaats in het achthonderdnegentigste jaar voorafgaand aan de vernietiging van de Tempel door de Babyloniërs in 420 v. C. [algemeen aanvaarde datum: 587 v. C., zie 1]. Dit was dus in 1310 v. C. [1476 v. C.]. In dit jaar zette Thoetmoses III, de grootste krijgsheer die Egypte ooit kende, z’n tante Hatsjepsoet af en vertrok op veroveringstocht, waarbij hij de Egyptische invloedssfeer via Israël en Syrië, over de Eufraat naar Mesopotamië bracht. Hoewel het interessant is dat deze datum samenviel met de dood van een Egyptische overheerser [en sommigen hebben geprobeerd om Koningin Hatsjepsoet als de Farao van de Exodus te identificeren] zijn de macht en voorspoed van Egypte op dat moment moeilijk in overeenstemming te brengen met het verhaal van de Exodus.


Zeebrug van de oversteeksplaats op Google Earth

De aandacht van een aantal geschiedkundigen werd getrokken door de naam van de voorraadstad Raamses, die vóór de Exodus door de Israëlieten gebouwd werd. Ze hebben verbanden gelegd tussen de best gekende Farao met die naam, Ramses II of Ramses de Grote, en situeerden de Exodus rond zijn tijd, zo’n 1134 v.C. [1300 v. C., zie 2]. Hiervoor moesten ze de tijd tussen de Exodus en de vernietiging van de Tempel met 180 jaar inkorten, wat ze deden door de herinterpretatie van de 480 jaar tussen de Exodus en het bouwen van de Tempel [Koningen 6:1] als zijnde twaalf generaties van veertig jaar. Door de Bijbel te "corrigeren," en een generatie gelijk te stellen aan vijfentwintig jaar, werden deze denkbeeldige twaalf generaties 300 jaren.




Zuilen door Koning Solomon opgericht aan weerszijden van de oversteekplaats

Los van het feit dat zulke "aanpassingen" van de Bijbelse tekst suggereren dat de Bijbel niet betrouwbaar is, was Ramses II de tweede belangrijkste veroveraar, na Thoetmoses III. En zoals in het geval van Thoetmoses III, maken de Egyptische geschriften duidelijk dat niets dat ook maar van ver op de Exodus leek, rond zijn tijd in de geschiedenis plaatsvond. Het lijkt erop dat we vastzitten. De enige mogelijkheid is te concluderen dat er iets serieus verkeerd is met de algemeen aanvaarde data in de Egyptische geschiedenis.

In 1952 publiceerde Immanuel Velikovsky "Ages in Chaos" [Eeuwen in Chaos], de eerste reeks boeken waarin hij een radicale herdatering van de Egyptische geschiedenis voorstelt om de geschiedenissen van Egypte en Israël te synchroniseren. Velikovskys werk veroorzaakte een nieuwe golf van nieuwe onderzoeken m.b.t. de geschiedenis van de oudheid. En terwijl het merendeel van Velikovskys conclusies door deze onderzoeken niet gestaafd werden, was zijn voornaamste stelling: de tegenstrijdigheden die er blijkbaar zijn tussen oude geschriften en de Bijbel, zijn te wijten aan een verkeerde datering van die oude geschriften, en als deze geschriften correct gedateerd worden, verdwijnen alle "tegenstrijdigheden."

Zowel Thoetmoses III als Ramses II stammen uit een periode die men het Late Bronzen Tijdperk noemt, en die eindigde met het begin van het IJzeren Tijdperk. Vermits men van het IJzeren Tijdperk denkt dat het de tijd is wanneer Israël voor het eerst in Kanaän arriveerde, wordt het Late Bronzen Tijdperk "De Kanaäntische Periode" genoemd, en geschiedkundigen hebben hun zoektocht naar de Exodus tot deze tijd beperkt. Als we deze kunstmatige beperking buiten beschouwing laten, zien we drastische veranderingen.

Volgens de Midrasj [zie 3] was Adikam de Farao van de Exodus, en hij regeerde slechts vier jaar lang. De Farao die hem voorging, door wiens dood Mozes naar Egypte terugkeerde [Exodus 2:23, 4:19], was Malul. Malul heerste van zesjarige leeftijd tot hij honderd jaar was. Zo’n lange heersperiode [94 jaar!] klinkt ongelooflijk, en veel mensen zouden eraan twijfelen om deze Midrasj letterlijk te interpreteren. Maar, de Egyptische geschriften vermelden een Farao die 94 jaar lang heerste, en niet enkel 94 jaar, maar van zes- tot honderdjarige leeftijd! Deze Farao was bekend als Pepi II [zie 4]. De informatie over zijn heerschappij is zowel gekend uit geschriften van de Egyptische priester en geschiedkundige Manetho uit de derde eeuw v. Chr., en ook uit een oude Egyptische papyrusrol met de naam Turin Royal Canon [Turijnse Koninklijke Lijst], die pas in de vorige eeuw ontdekt werd.

Egyptologen die geen weet hadden van de Midrasj, hebben geworsteld met de geschiedkundigheid van de lange heerschappij van Pepi II. Een geschiedkundige schreef [zie 5]: "Pepi II lijkt de langste heersperiode uit de Egyptische geschiedenis gehad te hebben, en misschien zelfs uit de hele geschiedenis. De Turijnse Koninklijke Lijst vermeld meer dan negentig jaar voor hem. Eén versie van de Samenvatting van Manetho geeft aan, dat hij op ‘zesjarige leeftijd begon te heersen en dat deed tot hij honderd jaar was’. Hoewel hedendaagse geleerden hier aan twijfelen, heeft men de bewering nog niet kunnen weerleggen."




Gevonden bewijsmaterieel in de Rode Zee

Hoewel het bestaan van twee koningen die 94 jaar in Egypte vanaf zesjarige leeftijd regeerdenal moeilijk als toeval kan aanvaard worden, is dit nog niet alles. Net zoals Malul, was Pepi II de voorlaatste koning van zijn dynastie. Net zoals Malul, had zijn voorganger een korte heersperiode van drie of vier jaar gehad, en dan viel Egypte uit mekaar. De dynastie van Pepi II wordt de zesde Dynastie genoemd, en was de laatste dynastie van het Oude Koninkrijk. Na de dood van zijn opvolger stortte Egypte in mekaar, zowel op economisch vlak als door buitenlandse invasie. Egypte, dat decennia voordien zo machtig en rijk was geweest, kon zichzelf plots niet meer verdedigen tegen stammen van invallende Bedoeïenen. Niemand weet wat er gebeurd is. Een aantal geschiedkundigen hebben de mogelijkheid geopperd dat de lange heerschappij van Pepi II tot een stilstand leidde, en toen hij overleed was het alsof men een steunbalk vanonder een wankel gebouw trekt. Maar er is geen bewijs om zo’n theorie te ondersteunen.

In het begin van de negentiende eeuw vond men in Egypte een papyrusrol die dateert van het einde van het Oude Koninkrijk [zie 6]. Het is een verhaal van een Egypte dat plots verstoken was van leiderschap. Het geweld overheerst. Overal zijn er buitenlandse indringers, en er is niemand om hen in bedwang te houden. De natuurlijke orde van de dingen komt tot stilstand. De slaven zijn verdwenen en hebben de rijkdom van Egypte meegenomen. Volgens de schrijfstijl lijkt het een verhaal te zijn van een ooggetuige uit Egypte, niet lang na de ontbinding van het Oude Koninkrijk. De auteur, een Egyptenaar met de naam Ipuwer, schrijft:
  • De pest is in heel het land. Overal is er bloed [2:5]
  • De rivier is bloed [2:10]
  • Dat is ons water! Dat is ons geluk! Wat zullen we hier aan doen? Alles ligt in puin. [3:10-13]
  • De bomen zijn vernietigd [4:14]
  • Er is geen fruit meer, geen kruiden... [6:1]
  • Voorwaar, het graan is overal verdwenen [6:3]
  • Er is geen licht in het land [9:11].
  • De Nijl stroomt over [wat de oogst met zich meebrengt], maar niemand ploegt voor hem [2:3].
  • Er zijn geen vaklui, de vijanden van het land hebben de ambachten verknoeid [9:6]
  • Goud en lapus lazuli, zilver en malachiet, worden aan de nek van vrouwelijke slaven gehangen [3:2].
Velikovsky zag hierin het verhaal van een ooggetuige van de tien plagen. Zijn bevindingen werden bekritiseerd op basis van het feit dat Ipuwer een algemene aftakeling van de Egyptische maatschappij beschrijft, en dat de overeenkomsten met de plagen en de plundering van Egypte op de avond voor de Exodus niet het middelpunt zijn van zijn uiteenzetting. Maar Ipuwer was Egyptenaar. Zijn bezorgdheid was de algemene toestand waarin Egypte zich bevond, en wat er kon gedaan worden om ze te verbeteren. Als Ipuwer lid was geweest van het Hof van de Farao, en getuige was geweest van het volledige drama van Mozes en Aaron t.o.v. zijn koning, dan had hij op zo’n manier kunnen schrijven dat de datering van de Exodus zelfs aan de meest sceptische lezer duidelijk was geweest. Maar nu hebben we een verhaal van hoe de gebeurtenissen van de Exodus een invloed hadden op heel Egypte.


Papyrus van Ipuwer beschrijft de tien plagen van Egypte

Vermits de hedendaagse mens echter niet verondersteld wordt om zo’n dingen te geloven, werd de papyrus van Ipuwer door de meeste geschiedkundigen op figuurlijke wijze geïnterpreteerd. De vernietiging van oogsten en vee, betekent een economische depressie. De rivier met bloed wijst op een ineenstorting van wet en orde en een vermenigvuldiging van de gewelddadige misdaad. Het gebrek aan licht betekent een gebrek aan verlicht leiderschap. Dat staat uiteraard niet geschreven, maar het is aangenamer dan het alternatief, namelijk dat de fenomenen die door Ipuwer beschreven worden, letterlijk gebeurd zijn.

Wanneer de Bijbel ons zegt dat Egypte na de Exodus nooit meer hetzelfde zou zijn, was dat niet overdreven. Door invasies uit alle richtingen waren alle volgende koningen van Egypte van Ethiopische, Libische of Aziatische afkomst. Dus het moet ons niet verbazen wanneer we in de Chazal lezen, dat Koning Salomon kon trouwen met de dochter van de Farao, ondanks de vloek op het huwen met Egyptische bekeerlingen tot ze drie generaties lang Joods geweest zijn, omdat ze niet van het oorspronkelijke Egypte afkomstig was.

In het kielzog van de Exodus

Het was niet enkel Egypte dat de weeën van het Joodse Volk voelde. Kort na het einde van het Oude Koninkrijk in Egypte, kwam er een einde aan het Vroege Bronzen Tijdperk in het land van Israël. Het einde van deze periode, die door archeologen rond 2200 v. Chr. gedateerd wordt [om in overeenstemming te zijn met de Egyptische chronologie], was lange tijd een raadsel voor archeologen. Het volk dat tijdens het Vroege Bronzen Tijdperk in het land van Israël leefde, waren de eerste stadsbewoners. Volgens alle beschikbare bewijsmateriaal waren ze primitief, ongeletterd, en wreed. Ze bouwden grote, maar primitieve burchtsteden en waren voortdurend in oorlogen verwikkeld. Aan het einde van het Vroege Bronzen Tijdperk werden ze uitgeroeid.

Wie vernietigde het Kanaän van het Vroege Bronzen Tijdperk? Voordat we de enorme hoeveelheid informatie van vandaag hadden, beweerden archeologen dat het de Amorieten waren. Ze dachten dat de tijd min of meer juist was voor Abraham. Dus waarom niet veronderstellen dat er een grote ramp was in Mesopotamië, waardoor de mensen van daar naar Kanaän moesten verhuizen? Abraham zou zo dus één van de velen geweest zijn in een grote menige immigranten [geleerden uit de late negentiende en vroege twintigste eeuwen voelde vaak de drang om het idee van Goddelijke bevelen te ontkrachten].

Vandaag zien we het anders. De indringers uit de overgang van het Vroege Bronzen Tijdperk naar het Midden Bronzen Tijdperk, lijken uit het niets in de Sinaai en de Negev gekomen te zijn. In het begin trokken ze Transjordanië binnen, en staken dan in het noorden de Dode Zee over en veroverden Kanaän en roeiden de inwoners uit. Uiteraard, vermits we ons baseren op culturele overblijfselen en geen geschreven archieven, weten we niet of de vorige inwoners allemaal gedood werden. Misschien bleef er een aantal over, maar als dat zo is, dan namen ze genoeg van de cultuur van de nieuwkomers over om uit de archeologische archieven te "verdwijnen."

Twee archeologen hebben de indringers reeds als Israëlieten geïdentificeerd. In een artikel dat gepubliceerd werd in het Bijbelse Archeology Review [zie 7], toonde de Israëlische archeoloog Rudolph Cohen aan, dat de twee invasies in elk detail overeenstemmen. Toen Cohen geconfronteerd werd met het probleem dat de twee zo’n acht eeuwen van mekaar gescheiden zijn, relativeerde hij zijn bewering een beetje: "Het is niet noodzakelijk mijn bedoeling om het volk met de Israëlieten te vergelijken, hoewel men een etnische identificatie niet automatisch zou mogen uitsluiten. Maar ik beweer dat, op z’n minst, de tradities in het Exodusverhaal geïnspireerd kunnen geweest zijn door tradities uit het Midden Bronzen Tijdperk."

De Italiaanse archeoloog, Immanuel Anati, is tot gelijkaardige conclusies gekomen [zie 8]. Hij voegde er ander bewijs aan toe, zoals het feit dat Ai, Arad en andere steden die bij de invasie van Kanaän door Israël vernietigd werden, aan het einde van het Vroege Bronzen Tijdperk vernietigd werden, maar onbewoond bleven tot het IJzeren Tijdperk. Vermits Israël vermoedelijk Kanaän in het IJzeren Tijdperk is binnengevallen, bevinden we ons in de vervelende positie dat de Bijbel de vernietiging van deze steden beschrijft op hetzelfde tijdstip dat ze voor het eerst sinds bijna duizend jaar terug werden opgebouwd. Wanneer het tijdstip van de verovering aan het einde van het Vroege Bronzen Tijdperk wordt gesitueerd, zijn de geschiedenis [de Bijbel] en tastbaar bewijs [archeologie] in overeenstemming. Anati gaat nog verder dan Cohen door te beweren dat de indringers eigenlijk de Israëlieten waren. Wat doet hij dan met de achthonderd jaar die er tussen liggen? Hij vindt een "ontbrekend boek uit de Bijbel" tussen Jozua en Rechters uit, dat deze periode behandelt.

Zowel Cohen als Anati bevinden zich in de weinig benijdbare positie van waarheden gevonden te hebben die tegenstrijdig zijn met de aanvaarde wijsheid. Hun "truckjes" om het probleem te omzeilen zijn gebrekkig, maar het enige alternatief zou zijn van een drastische herdatering te doen van de archeologie van het Land van Israël. En daar is goede reden toe. Het is niet enkel de periode van de Exodus en de Verovering die plots overeenstemt met het bewijs van oude archieven en archeologie, wanneer men de data van de archeologische periodes beschouwt:
  • Na een paar eeuwen zich op het land gevestigd te hebben, breidden de indringers uit het Midden Bronzen Tijdperk zich bijna van de ene dag op de andere uit tot een imperium dat van de Nijl tot aan de Eufraat reikte. Dit imperium wordt het "Hyksos" imperium genoemd, dat verwijst naar een groep nomaden die Egypte binnenvielen, ondanks het feit dat er geen geschiedkundig bewijs is voor zo’n imperium. Dezelfde aanpassing die de Exodus en de Verovering op het juiste tijdstip in de geschiedenis plaats, doet hetzelfde met het Verenigd Koninkrijk van David en Salomon.
  • Het imperium kwam ten val, en dat bracht een einde aan het Midden Bronzen Tijdperk. Archeologen en Egyptologen zijn heden in een debat verwikkeld, over het feit of het een burgeroorlog was of Egyptische invasies die het "Hyksos" imperium vernietigden. De Bijbelse verhalen over de opstand van de tien noordelijke stammen en de invasie van Shishak, koning van Egypte, maken het debat irrelevant.
  • De periode die volgde op het einde van het Imperium was er één van veel onrust, maar ook één van gigantische literaire verwezenlijkingen. Vermits deze periode, het Late Bronzen Tijdperk, de laatste periode was voor het IJzeren Tijdperk, en vermits het IJzeren Tijdperk verondersteld wordt de Israëlische Periode te zijn, wordt het Late Bronzen Tijdperk de Kanaätische Periode genoemd. Vreemd genoeg spraken en schreven deze Kanaïeten in het mooie Bijbels Hebreeuws. Semitische Kanaïeten? Had de Bijbel het weer verkeerd? Maar eigenlijk, vermits ze na de tijd van David en Salomon kwamen, waren ze niet echt Kanaïeten. Zij die het Bijbelse Hebreeuws spraken en schreven, waren zoals men had kunnen raden... Bijbelse Hebreeuwen.
  • Tot slot komen we bij het IJzeren Tijdperk. Dit is wanneer Israël vermoedelijk in Kanaän arriveerde. Maar voor archeologen is het al meer dan een eeuw duidelijk dat de archeologie van het IJzeren Tijdperk weinig gelijkenis vertoond met het Bijbelse verhaal over de verovering van Kanaän. Er waren invasies, maar ze kwamen uit het noorden, uit Syrië en Mesopotamië, en ze kwamen in verschillende golven, niet zoals de razendsnelle verovering onder Jozua. Het volk dat zich na de invasies in het land vestigde, kwam ook uit het noorden, hoewel er veel bewijs is dat doet vermoeden dat zij niet de indringers waren en zich enkel maar vestigden in een leeg land nadat het door anderen was vernietigd. Het zuiden bleef in handen van de inwoners uit het Bronzen Tijdperk, maar had een lager materialistisch niveau.
De conclusies die uit dit bewijs werden getrokken, waren onthutsend. Van het volk in het zuiden dat het koninkrijk van Juda vestigde, waaruit de Joden kwamen, werd vastgesteld dat ze van Kanaïetische afkomst waren! Als het niet biologisch was, dan zeker cultureel. En van het volk in het noorden, de andere tien stammen van Israël, werd vastgesteld dat het "niet verwant" was met de stammen in het zuiden. Het idee van twaalf stammen die van de zonen van Jacob afstamden, werd uit de geschiedenisboeken geschrapt en heringedeeld onder "Joodse Mythologie."

Wat heel raar is, is dat meerdere invasiegolven, gevolgd door noordelijke stammen die zich in het noorden van Israël vestigen, geen gebeurtenis is die in de Bijbel onopgemerkt blijft. De Assyriërs waren de indringers. De kolonisten waren de noordelijke stammen die uiteindelijk de Samaritanen werden. En als het volk in het zuiden van inwoners van het land in het Late Bronzen Tijdperk afstamden, betekent dat alleen dat het koninkrijk van Juda een voortzetting was van het koninkrijk van Juda. De enige geschiedkundige beweringen die door archeologische archieven worden tegengesproken, zijn die van de Samaritanen die beweren afstammelingen te zijn van de tien stammen van Israël.

Een eenvoudige herdatering van de archeologische periodes in het Land van Israël, brengt het volledige terrein van de Bijbelse geschiedenis in synchronisatie met de oude geschiedkundige archieven. De tijd zal uitwijzen of Cohen en Anati navolging zullen krijgen van andere archeologen, in hun langzaam beginnende erkenning van de geschiedkundigheid van de Bijbel.

Voetnoot

Brad Aaronson woont in Ma’aleh Adumim, Israël, en werkt heden samen met Dr. Chaim Heifetz aan een boek over de Perzische periode uit de Joodse en wereldgeschiedenis. Hij is één van de stichters van het Jerusalem Institute of Ancient History [JIAH].
  • [1] In tegenstelling tot de Joodse geschiedkundige traditie, is de algemeen aanvaarde datum 166 jaar eerder, of 587 v. Chr. Dit verschil is van toepassing op de hele geschiedenis van Mesopotamië en Egypte voorafgaand aan de Perzische periode. De datums voor de Egyptische geschiedenis die in geschiedenisboeken gegeven worden, zijn om deze reden niet correct. In onze tekst zullen we de verbeterde datum gebruiken, gevolgd door de algemeen aanvaarde datum tussen haakjes.
  • [2] Sommige mensen waren opgewonden over het feit dat de algemeen aanvaarde datum voor Ramses II zo dicht bij de traditionele datum voor de Exodus ligt. Dit is een vergissing, vermits de Egyptische en Mesopotamische geschiedenissen met mekaar in verband staan. Als Ramses II rond 1300 v. Chr. leefde, dan was 587 v.Chr. het jaar van de vernietiging van de Tempel, en 1476 v. Chr. het jaar van de Exodus.
  • [3] Deze informatie staat in Sefer HaYashar and The Prayer of Asenath (een oud pseudepigraaf werk).
  • [4] Egyptische koningen hadden een groot aantal titels. In het algemeen hadden ze minstens vijf troonnamen, zonder rekening te houden met hun persoonlijke naam of namen, en de bijnamen die hun onderdanen hen gaven.
  • [5] William Kelly Simpson in The Ancient Near East: A History, Harcourt Brace Jovanovich 1971
  • [6] A.H. Gardiner, Waarschuwingen van een Egyptenaar, van een priesterlijk gewijde papyrusrol in Leiden (1909). Geschiedkundigen zijn het bijna unaniem eens over de datering van dit papyrus in het prille begin van het Midden Koninkrijk. Bijgevolg gaan de gebeurtenissen die het beschrijft over het einde van het Oude Koninkrijk.
  • [7] Rudolph Cohen, "The Mysterious MBI People ... Does the Exodus Tradition in the Bible Preserve the Memory of Their Entry into Canaan?" in Biblical Archaeology Review IX:4 (1983) pp. 1 6ff
  • [8] Immanuel Anati, The Mountain of God, Rizzolli International Publications, New York 1986.
Bron: Brad Aaronson

Vertaling: Mario Lossie

Ron Wyatts documentaire over de Exodus