Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Padre Pio: Under investigation

  
 
Download PDF

Padre Pio: Under investigation

Inleiding

Op 14 juni 1921 klopt er een priester aan op de deur van het klooster van San Giovanni Rotondo. Het is een prille veertiger en hij draagt een eenvoudige soutane, maar hij is geen gewone priester. Het is bisschop Raffaelo Carlo Rossi, een toekomstige kardinaal en een apostolische bezoeker die door de Heilgie Officie [voormalige benaming voor de Congragatie voor Geloofsleer] naar Pater Pio werd gezonden om de geruchten die over hem lopen in het geheim te onderzoeken.

De bisschop-onderzoeker zal voor acht dagen bij de Kapucijner Broeders blijven om vragen te stellen en getuigenverklaringen te horen. Hij interviewt eveneens Pater Pio zelf en onderzoekt de raadselachtige wonden van Christus die hij draagt op zijn lichaam. Na alle bewijsmateriaal te hebben verzameld, maakt de onderzoeker een eigen evaluatie van Pater Pio, die de reden inhoudt om aan te nemen dat de stigmata een goddelijke oorsprong hebben. Hij zendt zijn dossier, inclusief de getuigenverklaringen op naar Rome, waar ze gedurende bijna een eeuw verdoken blijven liggen.


Bisschop Raffaelo Carlo Rossie

Vader Francesco Castello is de geschiedkundige voor de zaak van de Zaligverklaring van Paus Johannes Paulus II en professor in de moderne Kerkgeschiedenis aan het Romano Guardini Instituut van Religieuze Wetenschappen in Taranto, Italië. Hij heeft bijgedragen aan vele publicaties en heeft in het geheim Karol Wojtyla’s derde brief aan Pater Pio ontdekt en gepubliceerd. Hij hield rekening met de geest van die tijd voor zover als mogelijk en hechtte minder vertrouwen in de oordelen van heden dan in de blijvende tradities van die dagen. Indien ik misschien te veel geschiedenis naar voor breng en de lange weg van de rijke regio’s van het verleden ging afleggen, zorgde ik er steeds voor om een pad te onderzoeken dat ons terugbrengt naar die onverschrokken en vastberaden Jood die onveranderlijk blijft in een hevige verhevenheid.

"Na alle studies, debatten en interviews, dachten we dat we alles wisten over hem," schrijft Vr. Francesco Castelli in zijn verbazingwekkend nieuw boek over Pater Pio, maar in de archieven werd er een document ontdekt dat van uitzonderlijke waarde was, en dat nu vanuit het verleden tot ons komt: "de handelingen rond het eerste onderzoek over Pater Pio," gemaakt op bevel van de Heilige Officie. Het document gaat terug tot 1921 en bevat de geheime onthullingen van de Kapijcijn: zes uiterst waardevolle "verklaringen onder ede." Interviews dit Pater Pio, onder ede, heeft toegestaan voor de onderzoeker van de Heilgie Officie. Hierin maakt Pater Pio feiten bekend en fenomenen die nooit onthuld werden aan iemand, ook niet in de vele biografieën over de Heilige man, en overhandigde hij ze aan de Kerk en de geschiedenis."

Een nieuw boek

Nu, veertig jaar na de dood van de heilige, worden deze uitzonderlijke documenten in hun geheel gepubliceerd, dankzij het vakkundig onderzoek van Vr. Francesco Castello. De documenten in dit boek onthullen elk aspect van Pater Pio’s leven, van zijn bovennatuurlijke gaven tot zijn gezondheidtoestand. In zijn verklaringen geeft hij onder eed toe dat er gebeurtenissen zijn van bilocatie en andere bovennatuurlijke gaven, en voor de eerste keer geeft hij het gedetailleerde verhaal van zijn stigmatisering. Eveneens inbegrepen zijn de brieven van zijn spirituele vader en een chronologie van zijn leven. Dit allemaal geïllustreerd met zwart-wit foto’s.



"De toekomt zal onthullen wat vandaag niet gelezen kan worden in het leven van Pater Pio van Pietrelcina." Deze woorden werden in januari 1922 door Mgr. Raffaelo Carlo Rossi neergeschreven, toen Pater Pio 34 jaar was. Op deze manier wou Mgr. Bisschop Rossi zich meteen indekken om zich van de buitenwereld niet uitgesloten te voelen. Als we deze woorden nu lezen [met Pater Pio die in 2002 werd heilig verklaard, na veel misnoegen en onbestendigheden] doet het ons glimlachen. We weten heel goed wat de toekomst heeft gezegd over de broeder, die sinds zijn kinderjaren rijk aan bovennatuurlijke gaven was en bovendien het onderwerp was van een bijzondere aandacht vanwege de Kerk, tot een striktheid die dikwijls overdreven leek.

En we weten dit omdat, ondanks zijn nederigheid en zijn gereserveerdheid, de opdracht waartoe hij geroepen was, een enorme weerklank kende over alle grenzen heen en onder de miljoenen pelgrims die naar San Giovanni Rotondo trokken. Een gebeurtenis die, in welke mate het ook werd bekritiseerd, de aandacht trok van iedereen, gelovigen en ongelovigen, en aanzienlijk hielp om het geloof van velen te versterken.

Als u zou denken dat u praktisch alles al wist over Pater Pio, omdat er reeds zoveel boeken en verslagen over hem zijn verschenen, zowel op het niveau van geleerden als voor het gewone publiek, dan bent u verkeerd. Dit boek van de geschiedkundige Vr. Francesco Castelli toont het aan: het verzamelt en ontleed, zoals men dat in het jargon noemt, het "Votum" [dit is het eindverslag van het onderzoek van Mgr. Raffaelo Carlo Rossi, door hem geleid ten behoeve van de Heilige Officie], en andere kortere teksten zoals de "Kronieken van Pater Pio," geschreven door een van zijn spirituele begeleiders, Vr. Benedetto Nardella van San Marco in Lamis, een stad in de provincie Foggia, in het noorden van de Zuid-Italiaanse regio Apulië.

Dit zijn bijna allemaal eerder onuitgegeven teksten die van een buitengewone documentaire waarde zijn: daar ze destijds geheim verklaard zijn, zijn ze niet terug te vinden tussen de bronnen in de archieven van San Giovanni Rotondo. Om deze reden waren ze voor een lange tijd uit het oog verloren. Maar in 2006, zoals geweten is, verschafte Benedictus XVI de vrije toegang tot de archieven van de Heilige Officie tot het jaar 1939, waardoor het uiteindelijk mogelijk werd om te onderzoeken wat deze archieven tot dan verborgen hielden over de broeder uit Pietrelcina. Het gevolg van dit alles was een opleving van een blijkbaar onvermoeibaar onderzoek over deze heilige, die zo geliefd, maar tegelijkertijd, binnen bepaalde kringen, ook omstreden was en waarop neergekeken werd met een arrogante onverschilligheid.

Een hemels aroma

In de eerste van de drie pauselijke onderzoeken van de grote mysticus en heilige, Pater Pio, uit Italië, waren de onderzoekers niet het meeste onder de indruk van de genezingen, de bilocatie en het kunnen "lezen van zielen," waarvoor de grote Kapucijnermonnik het meest bekend was. Dit is althans de grootste overtuiging van Bisschop Raffaello Carlo Rossi, die in 1921 werd gevraagd om de 34-jarige monnik te onderzoek naar aanleiding van beroering die er was ontstaan over de stigmata. Hij is ervan overtuigd dat het de "hemelse aroma" die Pater Pio omgaf, anders genoemd de "geur der heiligheid," dat de onderzoekers enorm verbaasde. Dit alles staat te lezen in het nieuw uitgegeven boek "Padre Pio under investigation: The secret Vatican files," geschreven door Francesco Castelli.

De reden waarom deze aanvankelijk sceptische onderzoeker dit zo indrukwekkend vond, volgens de documenten, was dat hij het zelf heeft ervaren en dit tot op zo’n hoge graad dat het fenomeen niet kon ingebeeld of "nagemaakt" zijn.

"Dit heel intense en aangename aroma, gelijkaardig aan de geur van het viooltje, zoals het welomschreven was door de Bisschop van Melfi, wordt officieel bevestigd door iedereen, waaronder zelfs de grootste eminenties binnen de Kerk," schrijft Bisschop Rossi. "Ik heb het geroken, net zoals ik de stigmata heb gezien en ik kan opnieuw de grootste eminenties binnen de kerk verzekeren dat ikzelf naar San Giovanni Rotondo ben gegaan met de vastberaden bedoeling om een absoluut objectief onderzoek te leiden, maar ook niet bevooroordeeld, over wat er gaande was met Pater Pio. Vandaag ben ik geen overgeschakelde aanbidder geworden van de Pater, in geen geval: ik heb een volledig onverschillig gevoel dat ik bij moet uitdrukken als een zekere lauwheid, zelfs in die mate dat ik een serene objectiviteit wil aanhouden bij het schrijven van mijn rapport. Maar, om in orde te zijn met mijn geweten, moet ik zeggen dat ik, door het zien van de feiten, mijn persoonlijke ongunstig vooroordeel niet kan aanhouden, zelfs al was het aan mijn uiterlijk niet te zien. En een van deze feiten is de zoete aromageur die, en ik herhaal, ikzelf heb geroken, zelfs gevoeld, net zoals ieder ander persoon. De enige die er zich niet bewust van was, was Pater Pio zelf."

"Indien hij werkelijk, om welke reden ook, een bepaald aroma zelf gebruikte, zou de geur niet de hele tijd constant zijn," schreef de onderzoeker. "Maar dat was niet het geval: soms werd het gevoeld, in golven, in zijn kamer en daarbuiten, als hij langs iemand voorbijging, op zijn plaats in het koor, zelfs van op afstand. Het kwam overeen met de geur van viooltjes."

Uiteraard onderzocht Bisschop Rossi, die de Heilige Pater Pio meerdere malen onder eed heeft ondervraagd, de cel van de monnik en kon hij niets vinden dat zo’n geur zou veroorzaken. Ik vond gewone alledaagse zeep en, zegt de onderzoeker erbij, de geur bleef zelfs hangen in zijn haar dat zelfs twee jaar eerder afgesneden was, net zoals het zich ook vasthechtte aan het bloed en de verbanden van de stigmata.

Het staat allemaal gedetailleerd beschreven in het boek, dat ondermeer nooit eerder vrijgegeven interviews bevat. De documenten werden beschikbaar naar aanleiding van een edict van Paus Benedictus om documenten vrij te geven tot 1939 van het Vaticaan. Deze beschrijven Pio als een zachte, nederige man met een fonkeling in zijn ogen en een doordringend gevoel voor humor, dus niet bepaalde de strenge, norse priester, zoals sommigen een verkeerd beeld van hem hebben.

Pater Pio moest een aantal onderzoeken doorlopen en in dit onderzoek werd elk detail van zijn wijze van leven, van de manier waarop hij de Mis opdroeg, bestudeerd, zelfs tot het aantal minuten die hij nam voor de consecratie, met kritiek op de aanzienlijke tijd dat hij de Kelk ophield en de notitie dat hij zijn hoofd niet leek te buigen op een kritiek ogenblik. Velen deden dit af als een soort "tentoonstelling van een te ijverige toewijding voor zijn werk," dat gedurende een lange tijd zijn mystieke toewijding tegenhield [Pater Pio was dikwijls dromerig en mijmerde tijdens de Mis, als hij de passie herleefde].

Dit onderzoek was een van de verscheidene onderzoeken, terwijl Pio tijdens zijn leven minstens drie maal maal werd geplaagd met ernstige vervolging: de eerste maal door nochtans uitmuntende Vr. Agostino Gemello, die beweerde Pater Pio te kennen [maar, zoals later geweten werd, Pater Pio slechts éénmaal heeft ontmoet en dan nog voor slechts enkele minuten], de tweede maal door aartsbisschop Paquale Gagliardi van Manfredonia [het bisdom waartoe San Giovanni behoorde] en waarbij aartsbisschop Gagliardi in essentie werd gedwongen om in 1929 af te treden na een aanhoudende haatcampagne om de monnik in diskrediet te brengen, maar die niettemin iedereen berispte die de bisschop bekritiseerde.

Zijn stigmata

De documenten onthullen nieuwe details over de stigmata, die anders dan bij de Heilige Franciscus, bij Pater Pio geen uitgroeisels van vlees aan de andere zijde vertoonden. Pio’s handpalm leek eerder glad aan de oppervlakte en de stigmata aan zijn voeten namen soms af, waarbij er enkel "bleke knopjes" overbleven die dan later weer zouden "gedijen" met bloed. Er was geen schouderwonde [zoals sterke geruchten dikwijls laten vermoeden], maar er was een driehoekige wonde aan de zijde die de kleur had van "rode wijn."

Toen hij Vr. Pio dwong om zijn handen te ontbloten om de tekenen van zijn stigmata te tonen, nam de sceptische Rossi waar dat het bloed aan de handschoenen bleef hangen en dat het hierdoor uiterste pijnlijk was voor de monnik om er zich van te ontdoen. Maar Pio was zoals altijd gehoorzaam. De onderzoeker stak zijn eigen vinger in Pio’s open handwonden en noteerde later, met een zichtbare verbazing: "De stigmata zijn er. We staan voor een ware gebeurtenis en het is onmogelijk om dit verder te ontkennen." Castelli noteerde ook dat Pio’s stigmata anders leken dan deze van de Heilige Franciscus, wiens wonden uitpuilden of uitgroeiden naar de andere kant van zijn handpalm en waarbij wild vlees te voorschijn kwam. Dit was niet het geval bij Pio. De Bisschop-onderzoeker had geen andere keuze dan het besluit te maken dat volledig in het voordeel uitviel van hun authenticiteit, en aldus in feite van goddelijke oorsprong waren.

Hebben atheïsten ooit deze dingen uitgepluisd?

Indien ze dit zouden gedaan hebben, indien ze niet eenvoudig en overtuigend hadden geweigerd om zelf gebeurtenissen rond Pater Pio te onderzoeken, zouden er niet langer atheïsten bestaan.

Ze veroorzaakten een enorme pijn bij Pater Pio en de mysticus onthulde aan Bisschop Rossi dat de wonden begonnen met een visioen over Jezus, die aan Pio vertelde dat "deze zouden dienen om Pio met Zijn Passie te verenigen." Eerder was er enkel geweten dat een "raadselachtige figuur of engel" aan hem was verschenen tijdens zijn gebed in de koorkamer, bij de aanvang van de zichtbare stigmata. De wonden etterden nooit en gaven ook geen pus af en er was ook geen littekenvorming, alhoewel de handen korsten vertoonden.

En zo gaan de onthullingen door in dit boek dat minstens even boeiend is dan de talloze boeken die zijn geschreven over de Heilige. Het boek maakt een oud verhaal als nieuw, het is inspirerend en men kan het moeilijk opzij leggen. Het boek is geschreven door Vader Francisco Castelli, met een voorwoord van de beroemde Italiaanse schrijver Vittorio Messori.

Pater Pio, die in 2002 werd heilig verklaard, was zelf eerder verbaasd over alle commotie die er ontstond rond hem. Op een gegeven ogenblik merkte de monnik op: "Ook voor mijzelf ben ik een mysterie."

Ik vereniging u met Mijn lijden

Wat hier verhaald wordt is heel interessant. De onderzoeker probeert te herconstrueren wat relevant is bij Pater Pio, niet allen door de Kapucijn rechtstreeks te ondervragen en te onderzoeken, maar ook door de dichtst betrokken getuigen uit te horen: de priesters in San Giovanni Rotondo en de broeders van het klooster.

Dit maakt het voor de lezer mogelijk om onmiddellijk te lezen hoe Pater Pio vertelt wat er met hem gebeurde en hoe hij zijn geestesgesteldheid beschrijft tijdens de gebeurtenissen. Met nederige, maar betekenisvolle bondigheid, zegt hij hoe hij de zichtbare stigmata kreeg en dat hij reeds voor een lange tijd de onzichtbare stigmata bezat, op die twintigste september 1918 [dat is drie jaar eerder]. Het gebeurde op een ochtend, in het koor, terwijl hij zijn dankgebeden bad na de Heilige Mis. Plots werd hij overvallen door een krachtig beven, waarop kalmte volgende, en ik zag onze Heer afgebeeld aan het Kruis [maar het trof mij niet dat Hij zich aan het Kruis bevond] en treurde over de ondankbaarheid van de mensen, vooral van dezen die aan Hem waren toegewijd en van Hem de meeste gunsten verkregen. Dit onthulde zijn lijden en zijn verlangen om zielen te verenigen met Zijn lijden. Hij nodigde mij uit om te delen in zijn smarten en over hem te mediteren. Tezelfdertijd, smeekte Hij mij om te werken voor de redding van mijn broeders. Op dat ogenblik was ik vol van medelijden over de smarten van de Heer en vroeg ik Hem wat ik kon doen. Ik hoorde zijn stem: "Ik verenig u met Mijn lijden." Eenmaal het visioen verdween, kwam ik terug in de werkelijkheid en zag ik deze tekenen hier, waaruit bloed droop. Ik had niets dergelijks daarvoor.


De schrijver van het boek: Prof. Vr. Francesco Castelli

Nooit voorheen heeft de Kapucijn zo gedetailleerd gesproken over zo’n belangrijke gebeurtenis, vooral omdat hij deze zin "Ik verenig u met Mijn lijden," eerder nooit heeft onthuld. Nochtans is deze zin de sleutel om het mysterie van het leven van Pater Pio en essentieel om alles rond de stigmata te begrijpen en dit samen met de andere zin: "en tegelijkertijd smeekte Hij mij te werken voor de redding van mijn broeders." De uiterlijke tekenen van de Passie, zijn na een lange tijd van voorbereiding [waarbij zij verborgen waren] aan hem gegeven zodat zijn opdracht duidelijker zou zijn: in overeenstemming met Jezus met de merktekens van Zijn zelfde wonden. Diep verenigd met hem in vreugde en liefde, was hij een instrument, een kanaal waarlangs de redding overvloedig tot hen kan komen.

Een buitengewone en extatisch gegeven op dat moment: en toch aanvaardde de Kapucijn het en leefde ermee in vrede. Toch geeft Pater Pio toe dat hij veel lichamelijk heeft geleden: "Soms kon ik de pijn niet meer uitstaan," biecht hij op. Hij erkende ook dat hij soms bevreesd was door het misbaar dat dit alles had veroorzaakt en dit tegen zijn wil: de stormloop van de gelovigen naar het klooster die steeds maar toenam, de druk van de mensen die aan hem waren toegewijd: hun aantal werd ook alsmaar groter en dit vooral vanwege de vrouwen die zo toegewijd waren aan hem en hem later zoveel hinder zouden meebrengen, zijn steeds toenemende briefwisseling, dat hem zelfs moeite veroorzaakte om de kleine strengheid, die heerste binnen het klooster, te overwinnen. Toch overleefde hij alles op een rustige wijze, zichzelf steeds richtend tot het Kruis dat hem was gegund en vertrouwend op Gods hulp en eveneens op de hulp van zijn broeders en meerderen.

De hoge koortstemperaturen

Bovenop de onthullingen en aanvullend bij de mystieke wonderen van de stigmata, de visioenen, de bilocaties en het lezen van zielen, genezingen, profetieën en zo verder, sprak Pio eveneens over een heel merkwaardig wonder waarin hij was betrokken: hyperthermie. Hierbij moest zijn lichaam zulke hoge temperaturen ervaren, dat ze de gewone thermometer moesten vervangen door een thermometer die gebruikt wordt bij paarden. Dit werd ontdekt tijdens een van de apostolische bezoeken van Rossi, die deze zaak benaderde met wetenschappelijke onverschilligheid, waarbij hij er aanvankelijk geen geloof aan hechtte, noch enige affiniteit voelde voor de monnik die hij moest onderzoeken.

Toen hij de overste van het klooster, Vr. Lorenzo van San Marco, verhoorde, kwam Bisschop Rossi te weten dat Vr. Lorenzo, persoonlijk getuige was van koortsen van Pater Pio van 43 graden Celcius, 45 graden celcius en uiteindelijk een niet te begrijpen en duizelingwekkende 48 graden Celcius: ver over de temperaturen die de dood tot gevolg zouden hebben.

Inderdaad, de normale lichaamstemperatuur schommelt van 36,7 tot 37,8 graden celcius. Een gedurende uren aanhoudende temperatuur van 41,7 graden celsius kan iedere gezonde tiener doden. Zelfs Vr. Lorenzo was aanvankelijk ook sceptisch over Pio’s mystieke tekenen, tot hij zelf de temperaturen van Vr. Pio begon op te meten.

Deze hyperthermie, noteert Vr. Castelli, werd omschreven als een andere van de vele feiten die, bij validatie ervan, uitermate verbazingwekkend zouden zijn, zelfs miraculeus, daar het algemeen geweten is dat het menselijke lichaam zelfs zulke hoge temperaturen niet kan bereiken. Maar in Pater Pio’s geval, gebeurde het meerdere malen en nu reeds gedurende verscheidene jaren en Vr. Lorenzo, die er eerst uiterst twijfelachtig tegenover stond, zoals ook voor zijn andere mystieke gaven, moest zichzelf van de werkelijkheid overtuigen toen het bewijs hiervan zich openbaarde voor zijn eigen ogen en in zijn eigen handen. Heilige Pio omschreef zelf deze ervaring als "een morele, eerder dan een lichamelijke ziekte," en zei dat het aanvoelde alsof "hij zich in een oven bevond, maar altijd bij volle bewustzijn," en in feite draagbaar om zijn normale taken uit te oefenen.

"In feite," zegt Castelli, "getuigde een broeder dat hij zelfs onder de belasting van deze koorts, nooit bedlegerig was, maar opstond, verder deed en alles kon doen."

En zo onthult hij, die het middelpunt is van zo’n buitengewoon charisma, met een grote nederigheid de eenvoud van zijn spiritueel leven, dat bestaat uit beschouwing, officiële gebeden en de Rozenkrans, die telkens volledig wordt gebeden. Toen hem werd gevraagd of hij nog aan buitengewone, persoonlijke boete deed, zei hij openhartig: "Neen: ik draag deze die de Heer mij zendt." En, de waarheid dient gezegd, want we weten dat deze niet klein in aantal waren. Daarop spreekt hij over de lange uren die hij doorbracht in de biechtstoel, luisterend naar de zonden, de vermaningen, de verlichtingen en de vergeving.

Nadien toonde hij aan de onderzoeker, met dezelfde nederigheid en volgzaamheid, al zijn pijnlijke wonden, zodat hij ze voorzichtig kon onderzoeken en beschrijven, wat hij ook deed en zoals we nu kunnen lezen in een levendige, realistische beschrijving die alle details weergeeft. Pater Pio maakt ook duidelijk dat de wonde op zijn rechterschouder, waarover talrijke geruchten intussen waren ontstaan, niet bestond, tenminste in die tijd. Hij ging niets uit te weg, nooit, zelfs de moeilijkste vragen, zelfs niet de verdachtmakingen en twijfels over de middelen die hij, volgens sommige insinuaties, aanwendde om zijn wonden te behandelen.

Langs de andere kant boeien de overige broeders ons met interessante details over zijn daadwerkelijke leven en zijn nederige aard, terughoudend bij de meest delicate aangelegenheden en toch vrolijk en schertsend: "Tijdens een gesprek is Pater Pio heel aangenaam en vriendelijk, met zijn broeders is hij sereen, opgewekt, zelfs met de nodige humor." Waarachtig verassende bijzonderheden, als we denken aan de onophoudelijke lichamelijke pijnen en de psychologische druk waarmee hij voortdurend werd geconfronteerd. Ook vertelden de Broeders over het weinige dat hij at, zelfs toen al. Soms was een kopje chocolademelk of een glaasje bier alles wat hij als maaltijd nam. Dit is de schets van een leven, gekenmerkt door een krachtige stempel van God, en toch eenvoudig en doorschijnend, want de heilige man had niets te verbergen.

Aan het einde van zijn nauwkeurig en grondig onderzoek, kan de onderzoeker niets anders dan besluiten: "Pater Pio is een zuiver godsdienstig voorbeeld, die zijn waarden in overeenstemming brengt met zijn leven dat hij heeft geschonken aan vroomheid en aan een ander en hoger niveau van gebed dan van buiten uit leek: hij werd vooral bewonderd voor zijn oprechte nederigheid en zijn opmerkelijke eenvoud die nooit ontbraken, zelfs tijdens de moeilijkste momenten, wanneer hij wetenschappelijke testen moest ondergaan, die zwaar op hem wogen en zelfs gevaarlijk waren voor iemand met zijn wankele gezondheid." Een man die verstoken was van enige leugen en wiens getuigenis onder ede "mocht worden beschouwd als oprecht, daar bedrog en valse getuigenissen, in een hevig contrast zouden staan met zijn leven en waarden."

Zelfs de omgeving rond Pater Pio maakte een goede indruk op Mgr. Rossi, die besluit: "De religieuze gemeenschap waarin Pater Pio leeft, is een goede gemeenschap waarin men zijn vertrouwen kan stellen."

Addendum

Volgens het nieuwe boek: "Padre Pio Under Investigation: the Secret Vatican Files," werd aan de vermaarde priester in 1821 gevraagd om 6 verklaringen onder eed af te leggen. Men vroeg hem zelfs om dit knielend en met de hand op de Bijbel te doen. In deze merkwaardige getuigenissen, onthulde hij details over zijn stigmata, zowel als over het grootste mysterie waarmee hij in verband werd gebracht: de bilocatie.Tijdens het onderzoek door Rome [bevolen omwille zijn steeds grotere bekendheid] vroeg de Bisschop-onderzoeker, Monseigneur Raffaelo Carlo Rossi, aan Pio om zijn wollen handschoenen te verwijderen, waarop Rossi de mystieke wonden onderzocht en gedetailleerd beschreef.

De "wonde" die hij vond op de palm van zijn rechterhand, had een diameter van zo’n vijf millimeter en was bedekt met kleine korstjes met bloedachtige substantie. Maar er was geen gat, ontdekte de Vaticaanse onderzoekers. Dit is nieuw: "het is duidelijk dat er geen beschadiging is van de huid, geen gat, nog zijwaarts, noch in het midden," schreef Mgr. Rossi. "Hieruit blijkt het mogelijk om op te maken dat het zichtbare bloed op de rechterhand dat stolt in de korsten, uit de huid zelf komt door afscheiding."

De heilige bevestigde dit en zei dat de pijn zo erg was dat zijn volledige hand aan deze pijn leed tijdens de stigmata en voornamelijk in het midden en ook wanneer hij zijn hand samenkneep. Aan de achterkant was er een gat van zo’n 3 millimeter, maar ook zonder beschadiging, noch verbonden met de palmwonde aan de voorzijde. De linkerhand zag er eigenlijk hetzelfde uit: de palmwonde was zo’n 4 millimeter, met ook een wonde aan de achterzijde.

Op de voeten van Pater Pio werd iets gezien dat leek op een roos van zo’n twee en een halve millimeter diagonaal aan de bovenkant, een "wonde" met wittere, brozere huid die op dat moment niet bloedde [maar wel bij gelegenheid]. Op de voetzool was de rooswonde de helft kleiner. Elders was er een "zijwonde" van eveneens zo’n twee en een halve millimeter aan de onderste rib en die soms, tijdens zijn slaap, bloedde tot bovenaan, waar het bloed een zakdoek doorweekte. Pater Pio vertelde aan Mgr. Rossi dat de "oorspronkelijke onzichtbare stigmata" begonnen rond 1911 toen de priester pijn voelde op de plaatsen waar de wonden later zichtbaar zouden worden. Het begon dat jaar met een rode vlek op 8 september, de dag waarop in de Kerk de verjaardag van de Heilige Moeder wordt gevierd. De zijwonde vormde zich beduidend later, op 5 augustus 1918. Dit is de dag van dewelke onze Heilige Moeder te Medjugorje heeft gezegd dat het haar werkelijke verjaardag is.


De stigmata bij de jonge Pater Pio

Ondertussen werd er eveneens onthuld dat, als Pater Pio Jezus, Maria en de heiligen zag, het een "intellectueel visioen" was [geen zichtbaar visioen met de ogen, ten minste tot aan het jaar 1921, het jaar van het onderzoek]. Verder informeerde Pio de onderzoeker dat deze plaatsvonden in "afzonderlijke perioden," bij gelegenheid, sinds zijn twintigste [hoewel hij zichtbare aanvallen heeft gezien van de duivel als tienjarig kind].

Wat de bilocatie betreft, een fenomeen waarbij de persoon wordt gezien op een andere plaats waar hij fysiek niet zou kunnen aanwezig zijn, en dat talloze keren werd vastgesteld door hen die om de tussenkomst van Pater Pio vroegen, getuigde de heilige dat hij daar niet zoveel over nadacht, hijzelf het niet kon onderzoeken, noch kon vaststellen of het zijn geest was die zich verplaatste naar andere plaatsen, of dat het een afbeelding was van de plaats of de persoon. Hij zei: "Ik weet niet of ik daar aanwezig was met mijn lichaam of niet." Hij werd op ver uit elkaar gelegen plaatsen, overal ter wereld gezien, en met enige regelmaat in de Verenigde Staten.

"Het gebeurde gewoonlijk," zei Pater Pio, "terwijl ik aan het bidden was en eerst ging mijn aandacht naar het gebed en vervolgens naar deze voorstelling en daarop was alles terug normaal zoals in het begin." Hij kon zich enkel twee aangelegenheden heel specifiek herinneren. "Ik denk dat er nog andere gevallen waren, maar dit zijn deze die ik mij nog steeds herinner," zei hij in 1921, op de leeftijd van 34 jaar.

Eenmaal bevond hij zich aan de zijde van het bed van een zieke vrouw in San Giovannni Rotondo, de andere maal was hij bij een kloosterling die hij berispte om zijn slechte gewoonten en er bij hem op aandrong om zich te bekeren.

Het was de eerste keer dat Pater Pio over de bilocaties sprak, en Hij was er volgens de onderzoeker, kenbaar in geïnteresseerd. "Ik denk niet dat ik er mijn geestelijke begeleider ooit heb over aangesproken, omdat ik er niet zoveel aan dacht," zei hij. "De mensen spraken mij erover, maar ik bleef discreet: ik heb het nooit ontkend, noch bevestigd."

Dit en andere krachtgevende details bevinden zich in dit nieuwe boek, waarvan de gegevens verzameld werd door Vr. Francesco Castelli en nooit eerder geziene interviews bevat.

De documenten kwamen ter beschikking na een edict door Paus Benedictus XVI in 2006 om de gegevens van het Heilige Officie ter beschikking te stellen voor iedereen tot 1939. Peter Pio was zelf verbaasd door alles wat met hem in verband werd gebracht. Op een gegeven ogenblik zei hij over zichzelf: "Ook voor mijzelf ben ik een raadsel!"

Vertaling: Chris De Bodt