|
Download PDF
Veertigdagentijd voor Krasselaars [deel 2] Vrijdag 1 april 2011: Aan zichzelf vasten
God wil dat gij u aan Hem overgeeft, dat gij u totaal niet met uzelf of wat u aangaat bezighoudt. Geen terugval op uzelf, noch op uw vooruitgang in de deugd, noch op de middelen om die te verkrijgen. In één woord, dat gij uzelf vergeet, als iemand die niets meer is, die niets te vrezen of te zoeken heeft, te verliezen of te winnen, omdat hij verloren en verslonden is in zijn God, die voor hem alles is, die zelf in hem is, die door hem handelt, zijn gedachten, zijn hart en zijn geest bezielt, en die van hem niets anders vraagt dan dat hij Hem laat doen, en de goddelijke werking niet verstoort door zijn eigen doen.
Die verzaking ligt niet alleen in het afwijzen van elke gehechtheid aan rijkdom, genoegens, eerbetoon, dat is slechts de eerste stap. Er is iets waaraan wij ons nog meer hechten. Dat is onze eigen wil, ons eigen inzicht om de deugd te beoefenen of te verwerven, aan dit veelvoud van daden en praktijken, zonder dewelke wij menen alles te verliezen... Met moet zich van dit alles ontdoen, dit alles als niets beschouwen, boven zichzelf uitstijgen, om door een eenvoudige neiging te vervloeien in God, ons eerste principe. Dat wil zeggen, dat het door Hem is, dat wij tot Hem moeten gaan.
Claude-François Milley (1668-1720), Brief van 1709 aan een religieuze
Overwegen
Eens dat wij de vrijheid van een natuurlijk en bovennatuurlijk evenwicht hebben herwonnen, rest ons het moeilijkste te doen : Ons bevrijden van onszelf! Dit is: Geen plannen meer maken, zelfs voor onze heiligheid, maar vooruitgaan, met de ogen gevestigd op Christus en het Evangelie, "zoals iemand, verloren in zijn God, die voor hem alles is."
Maar hoe kan men zich van zichzelf bevrijden zonder een plan daartoe? Zonder een nieuwe keten te smeden om ons te bevrijden van de vorige? Dat kan God alleen: "Het is door Hem, dat wij tot Hem moeten gaan."
Wel, mogen onze gebeden en onze inspanningen dan hoe langer hoe simpeler worden. Laten wij God "doen" in ons leven, laat onze voorkeur voor Hem spelen (zie 9.03), laten wij ons niet druk maken over waar wij staan in onze vooruitgang. Het moge ons genoeg zijn, bij Hem te zijn.
Beslissen
Ik ga na hoe het staat met mijn besluiten van 19 en 26 februari.
Zaterdag 2 april 2011: Gierigheid is een dwaasheid
O menselijk ongeloof! Een leugenaar ontleent een kapitaal tegen de belofte van tien percent interest. Men gelooft hem. God, die niet kan liegen, belooft aan wie Hem aalmoezen geeft, een schat in de hemel, honderd tegen één, plus het eeuwig leven. En de gierige mens aarzelt, hij kan niet besluiten dat hij God krediet zal geven, hij verkiest zijn schat te verbergen daar waar de motten hem opvreten en de dieven hem roven, eerder dan hem te beleggen in de hemel, veilig voor motten en dieven.
Maar veronderstel dat de dieven niet meer stelen, de roest en de motten niet meer knagen. Die moeizaam verworven goederen, ongelukkige! Aan wie zullen zij toekomen? Eén ding is zeker : Zij zullen u niet meer toebehoren! Zij hadden u kunnen toebehoren, indien gij, door de handen der armen, ze had overgeboekt in de hemelse schatten. De ondervinding leert, dat schatten, vergaderd door de gierigaards, overgaan op kwistige erfgenamen, die ze verspillen in minder tijd dan nodig om ze te op te stapelen. En niettegenstaande die ondervinding, woedt de gierigheid voort, zij zal tot in eeuwigheid woeden en de worm van het geweten zal niet sterven, en het vuur van de hel zal niet doven [Mc. 9,47]
O mijn ziel! Laat u beleren door andermans dwaasheid! "Zelfs in de overvloed hangt het leven van de mens niet af van zijn bezit." [Lc. 12,15]
H. Roberto Bellarmino (1542-1621), De Opgang van de Ziel naar God, 3e graad, 4
Overwegen
Gierigheid is een slechte berekening. Slapend geld dient tot niets. De beste plaatsing is de liefdadigheid. Door anderen te laten leven, vermenigvuldigt zij de rijkdommen. "Ja, maar het zal niet voor mij zijn!" Ziedaar wel de dwaasheid! Wij verkiezen te bezitten "voor ons" iets dat tot niets dient, eerder dan het te laten renderen door het mee te delen.
Geven is niet verliezen, maar investeren. Het is een band scheppen, en door het feit zelf liefhebben. En daarom zegt het Evangelie ons: "Wie zijn leven geeft, vindt en behoudt het in eeuwig leven." De liefde vergaat niet, al het andere wel. De liefde meet heel juist de toegevoegde waarde.
Wij weten dat alles, maar doen alsof wij het niet wisten. De vasten moet de gelegenheid zijn om na te denken over het christelijke beheer van onze rijkdommen. Volgt het een logica van liefde, of van egoïsme ?
Beslissen
Ik neem mijn bankuittreksels van verleden maand. Welke verrichtingen wijzen op het zoeken naar het algemeen welzijn, en welke op de wil om een "goede zaak" te doen ?
En waar zit ik met mijn besluit van 20 februari?
Zondag 3 april 2011: Vierde zondag van de Vasten: De verloren zoon
De verkwister, zo zwaar schuldig, had nog zijn fout niet beleden, hij dacht er alleen over na. Hij had nog zijn fout niet uitgeboet, maar hij dacht eraan, en die ene nederige gedachte die hij vormde, verkreeg hem een onmiddellijk vergeving, die vergiffenis, waar men gewoonlijk zo lang op wacht en waar men zo om moet smeken, onder veel tranen en waar men met aandrang om verzoekt. Wel, de belijdenis van de gekruisigde dief volstond en voor de verloren zoon alleen de wil om zijn fout te belijden.
Gods barmhartigheid komt ons overal tegemoet. Zij heeft de wil geïnspireerd voor de belijdenis en van de belijdenis ontheven, wie er toe bereid was. "Zijn vader zag hem al in de verte aankomen en werd door medelijden bewogen. Hij snelde op hem toe, viel hem om de hals en kuste hem hartelijk." [Lc. 15,20] Dit wijst erop dat de vader meer haast had om zijn zoon te vergeven, dan de zoon om die te ontvangen. De vader haastte zich om de schuldige te verlossen van het knagen van zijn geweten, het scheen dat het barmhartig medelijden de vader meer deed lijden, dan de ellendige zoon ondervond van zijn geweten.
Het gaat er niet om onze menselijke gevoelens toe te schrijven aan Hem, wiens natuur onveranderlijk is, maar om onze gevoelens te leren verzachten door de liefde van zijn hoogste goedheid, vermits die ons meer bemint dan wijzelf doen.
Guerric d'Igny (+1157), Sermoen II voor de Vasten
Overwegen
Verleden maandag hebben wij het gehad over de biecht, het sacrament van de boete, dat deel uitmaakt van de praktijk van de Vasten. De biecht veronderstelt de erkenning van de begane fouten. De parabel van de verloren zoon toont dat dit noodzakelijk en voldoende is om vergiffenis te krijgen.
Noodzakelijk : Men kan aan een onverantwoordelijke niet vergeven. De belijdenis is de noodzakelijke aanvaarding van de verantwoordelijkheid voor de begane fout. De belijdenis herstelt ons in onze vrijheid en dus ons vermogen om te beminnen en dus vergeven te worden.
Voldoende: God wil ons veel liever vergiffenis schenken, dan wij die willen krijgen! Het volstaat daartoe dat Hij ons hart open vindt, door de belijdenis. Zo niet, dan zal Hij tevergeefs aan onze deur aankloppen en zijn vergeving zal daarom niet ontvangen worden.
Beslissen
Ons hart heeft slechts één deur (zie 27.02). Men kan geen vergiffenis krijgen zonder zelf te vergeven. Dan vind ik een gebaar van verzoening met iemand die mij benadeeld heeft.
Maadag 4 april 2011: Waarom te biechten gaan?
Er zijn twee dingen die God alleen toebehoren : De eer om de belijdenis van de zonden te ontvangen, en de macht om de zonden te vergeven. Aan ons om Hem die belijdenis te geven, en om van Hem die vergiffenis te verwachten.
Het komt waarlijk God alleen toe de zonden te vergeven. We moeten die dus voor Hem belijden. Maar daar de Almachtige en Allerhoogste een zwakke en nederige bruid genomen heeft, heeft Hij van zijn dienares een koningin gemaakt, de Kerk. En zoals alles wat van de Vader is, ook aan de Zoon behoort, en wat van de Zoon is, ook van de Vader is, door hun eenheid van natuur, zo heeft de Bruidegom aan de bruid alles gegeven wat van Hem is, en heeft Hij alles wat van haar is op zich genomen, en zo eenheid gemaakt tussen haar, Hemzelf en zijn Vader.
De Kerk kan bijgevolg niets vergeven zonder Christus, maar Christus wil niets vergeven zonder de Kerk. De Kerk kan alleen vergeven aan wie boet, dat is aan hem, wie Christus eerst geraakt heeft, maar Christus wil niets vergeven aan wie de Kerk misprijst. "Wat God verbonden heeft, zal de mens niet scheiden !"
Scheid dus het lichaam niet van het hoofd, wat Christus zou beletten geheel te bestaan. Christus is immers nooit geheel zonder zijn Kerk, noch de Kerk zonder Christus. De hele en complete Christus, dat is het hoofd en het lichaam: Het is alleen die Mens, die de zonden vergeeft.
Isaac de l'Etoile (1100-1178), Sermoen XII
Overwegen
Verleden maandag hebben wij gezien hoe de vasten ons leidde naar de viering van Gods vergiffenis in het boetesacrament, en gisteren zagen we de noodzaak van de belijdenis voor de vergiffenis. Wij zijn dikwijls op ons ongemak bij die eis, die de Kerk elk jaar op hetzelfde tijdstip herhaalt. Heeft God een mens, de priester, nodig, om ons te vergeven? En daarbij hebben wij soms een slechte ervaring met dat sacrament. Het gebeurt dat de priester zich neemt voor de psychiater, of ons krenkt door zijn moralisme, of zaken, die ons diep beroeren, licht opneemt...
Welke ook die moeilijkheden zijn, de reden voor dit beroep op de priester is even fundamenteel als simpel : God is mens geworden. Elk sacrament is een daad van een mens, maar door God zelf vervuld, en het zal altijd de ontgoochelende zijde van Christus "de Mensenzoon" tonen, zoals Hij zichzelf graag noemt, en tegelijk de stralende kant van Jezus, de Zoon Gods. Het is op die twee flanken van het mysterie van de Incarnatie dat wij Jezus zullen volgen in zijn Passie, tegelijk de "schoonste van de mensenkinderen" en "lijdende en vernederde dienaar".
Beslissen
Ik vat mijn paasbiecht aan in geloof, en indien het nog niet is gebeurd, informeer ik mij over de mogelijkheden om die in mijn parochie of in de christelijke communiteit die ik bezoek zo best mogelijk te beleven.
Dinsdag 5 april 2011: zoete verstervingen
Hoe verliepen die drie maanden, zo vol genaden voor mijn ziel ?... Eerst kwam het in mij op om mij niet te generen om een even goed geregeld leven te leiden als gewoonlijk, maar ik begreep snel de prijs, de waarde van de tijd die mij gegeven was, en ik besloot om mij meer dan ooit te geven aan een ernstig en verstorven leven.
Als ik zeg verstorven, is het niet om te doen geloven dat ik verstervingen deed, helaas! Ik heb er nooit geen enkele gedaan. Verre van te gelijken op de mooie zielen die van kindsbeen af alle soorten verstervingen beoefenden, die trokken mij geenszins aan. Ongetwijfeld was dat vanwege mijn lafheid, want ik had kunnen, zoals Céline, duizend kleine vondsten bedenken om mij te laten afzien. In plaats daarvan heb ik mij steeds laten in de watten leggen, en laten voederen als een vogeltje, dat geen nood heeft aan boetedoening... Mijn verstervingen bestonden in het breken van mijn wil, die zich steeds wilde opdringen, in het weerhouden van een scherp antwoord, in het bewijzen van kleine diensten, zonder die te willen laten gelden, in het niet naar achter leunen als ik zat, enz... Het was door het oefenen van die kleinigheden dat ik mij voorbereidde om de bruid van Christus te worden, en ik kan niet zeggen hoeveel zoete herinneringen dit mij bezorgd heeft...
H. Theresia van het Kind Jezus (1873-1897), Autobiografisch Manuscript A,68,V
Overwegen
Het Heilig Treesje spreekt ons over de drie maanden die zullen verlopen tot aan haar intrede in de Carmel, een uitstel dat zij zeer lang vond, zij, die zo gehaast was om zich geheel aan God te wijden. "Mij niet generen?" Dikwijls verschuiven wij het naar later om God te beminnen. Is dat nog liefde ? Wedden dat, indien Thérèse zich had laten gaan in een gemakkelijk, alhoewel onschuldig, leventje, haar leven in de Carmel middelmatig zou geweest zijn. Beminnen, dat is altijd hier en nu, of nooit.
Therèse zegt ons hier dat onze prestaties altijd minder tellen dan de liefde. Beminnen is niet moeilijke dingen doen om zich te laten bewonderen door degene die men bemint, het is zich radicaal onder zijn afhankelijkheid stellen, niets plaatsen tussen Hem en ons, "een scherp antwoord inhouden, kleine diensten bewijzen zonder die te laten gelden..."
Beslissen
Ik vind drie kleine dingen, die vandaag de Heer zullen zeggen dat ik alleen van Hem wil afhangen.
Woensdag 6 april 2011: Kan men rijk zijn en Christen?
Niemand zal ooit biechten dat hij gierig is, iedereen keurt die gemeenheid af, die laagheid van geest. Men schuift het op de kinderlast, op de wijsheid die vereist dat men zich middelen verschaft, nooit heeft men er teveel. Altijd is er noodzaak om nog meer te hebben, en zelf de gierigsten biechten niet dat zij het zijn, maar zij denken zelfs niet in geweten dat zij het zijn. Neen, want de gierigheid is een wondere koorts, die zich des te ongevoeliger maakt naarmate zij geweldiger en heftiger is. Mozes zag het heilig vuur dat in een braamstruik brandde, maar helemaal niet verteerde, maar het profane vuur van de gierigheid integendeel verteert en verslindt de gierigaard, en verbrandt hem geenszins.
Zo lang gij langdurig, hevig en met onrust goederen begeert, die ge niet hebt, hebt ge goed zeggen dat ge ze niet onrechtmatig wilt krijgen, het belet u niet echt gierig te zijn. Wacht om het goed van de naaste te begeren, tot hij begint te verlangen om zich ervan te ontdoen. Dan zal immers zijn verlangen het uwe niet alleen rechtvaardig maken, maar edelmoedig. Ja, want ik wil wel dat gij ervoor zorgt uw middelen en mogelijkheden te vermeerderen, als het niet alleen rechtmatig, maar ook zachtjesaan en edelmoedig gaat.
H. Franciscus van Sales (1567-1622), Inleiding tot het devote Leven, III, Hs14
Overwegen
Wij hebben duizend goede redenen om niet te geven. En met gerust geweten toont men aan dat de armen dat zijn door hun schuld, en dat zij maar even handig moesten zijn als de rijken.
De Christen stelt de vraag omgekeerd. Niet: "Ben ik verplicht om te geven ?", maar : "Ben ik verplicht om te behouden ?" Nee? Dan geef ik ! "Maar dan blijft er niets meer over!" Gij zult over houden wat gij moet bewaren, en ondertussen zult gij volop vrienden gemaakt hebben, een echte rijkdom!
Aalmoezen geven en delen valt binnen een fundamenteel christelijke keuze, die van de geestelijke armoede. Welke ook de hoeveelheid goederen is, die de Voorzienigheid mij ter beschikking gesteld heeft, zij zijn er om te geven, om te beminnen.
Beslissen
Ik maak de inventaris van mijn bezit, klein of groot; Welk deel kan aan de armen gegeven worden, zonder dat het evenwicht van mijn gezin of mijn onderneming geschaad wordt?
Donderdag 7 april 2011: Waarom wordt lijn gebed niet verhoord?
"Wie voor de anderen bidt, ziet zijn gebeden voor zichzelf sneller verhoord." Soms vragen wij tijdelijke gunsten, en God verhoort ons niet. Waarom ? Omdat Hij ons liefheeft, en met erbarmen behandelt. Indien iemand God loyaal aanroept voor de noodzakelijkheden van dit leven, verleent God ze nu eens uit erbarming, dan weer weigert Hij ze uit erbarming. En echt, de dokter weet beter wat goed is voor de zieke dan de zieke zelf.
Dikwijls vragen wij God ons te bevrijden van een of andere gevaarlijke bekoring, en God verhoort ons evenmin. Hij laat toe dat de bekoring ons blijft lastig vallen. Weet maar dat God dit doet voor ons grootste goed.
Het zijn niet de bekoringen noch de slechte gedachten die ons van God verwijderen, maar de schuldige instemming. Wanneer de ziel zich aan God aanbeveelt, in de bekoring, en met Gods genade die overwint, gaat zij vooruit in volmaking, en komt tot een grotere eenheid met God! Ziedaar waarom God hem niet verhoort.
H. Alfons van Liguori (1696-1787), Het grote middel: het Gebed
Overwegen
Nogmaals: De H. Augustinus heeft ons alles gezegd op 22.02 : Onze vragen in het gebed zijn er om onze wil op die van God te richten, om binnen te treden in het geloof in Hem, die beter dan wijzelf weet wat liefhebben betekent.
Gods wil is niet altijd aangenaam, maar altijd gelukkig. Laten wij het geluk niet afwegen aan het plezier, het geluk ligt altijd in het beminnen, wat in de grond wil zeggen : Zich laten beminnen. Gods wil aanvaarden, wat die ook zij, is de weg opgaan van 't echte geluk, zelfs indien, sedert de erfzonde, men alles averechts ziet. Vandaar zijn er maanden en jaren nodig om iets zo simpels te leren als : God laten doen.
Beslissen
Ik zal vandaag rechtstreeks aan God zaken vragen waarvan ik weet dat zij er aan komen, maar mij helemaal niet zinnen : Die afspraak die mij vergiftigt, dat lastig werk, dat vervelend bezoek... En omdat zij uit liefde gevraagd zijn, zullen zij in liefde beleefd worden. En als die liefde oprecht is, zullen wij vaststellen dat in plaats van ons te wegen, zij ons vleugels zullen geven !
Vrijdag 8 april 2011: De liefde van Jozef voor Jezus en Maria
Beschouw vooreerst de liefde van de H.Jozef voor zijn heilige bruid. Zij was de mooiste vrouw die er ooit geweest is. Ze was tegelijk de nederigste, de zachtste, de zuiverste, de meest gehoorzame, en de verste vooruit in de liefde tot God, bij alle mensen en engelen. Zo verdiende zij al de liefde van Jozef, die zo hield van de deugdzaamheid. Voeg daarbij dat Jozef zag hoezeer hij door Maria bemind was, die in haar hart hem zeker verkoos boven alle schepselen. Hij beschouwde haar trouwens als Gods lieveling, uitverkoren om de moeder te zijn van zijn enige Zoon. Beschouw dan, in alle opzichten, welke genegenheid de rechtvaardige en dankbare Jozef in zijn hart koesterde voor een zo beminnelijke bruid.
Bekijk in de tweede plaats de liefde van Jozef voor Jezus. Wanneer God deze heilige kiest om Jezus tot vader te zijn, moest Hij zeker in zijn hart de liefde graveren die paste bij een vader, de vader van zulk een beminnelijke zoon, de vader van een God-Zoon. Welke genegen gevoelens moesten in zijn hart ontwaken, terwijl hij Hem op de arm droeg, Hem streelde, en de strelingen terugkreeg van dit aanbiddelijke Kind! Terwijl hij van zijn mond de woorden van eeuwig leven plukte, die als zovele pijlen van liefde werden waarmede zijn hart werd doorboord, en bijzonder wanneer hij de heilige voorbeelden zag van al de deugden die dat goddelijke Kind hem schonk!
H. Alfonsius van Liguori (1696-1787), Over de Liefde van Jozef voor Maria en Jezus.
Overwegen
Wij hebben dikwijls schrik om aan Jezus, Maria en Jozef ook onze gevoelens toe te schrijven, alsof het verkeerd was een hart te hebben, te lachen, te wenen, en te omhelzen. Wel, de grootste heiligen zijn zij, die de meeste gevoelens hadden, en dat toont de gevoelens die Maria, Jozef en Jezus, gevoeld hebben in hun wederkerige liefde.
De gevoelens maken niet heel de liefde uit, zelfs indien zij eruit ontstaan, en die voeden. Maar hoe levendiger de gevoelens zijn, des te meer valt er aan God op te dragen. Maria en Jozef hadden dus enorm veel op te dragen.
Laten we niet bang zijn om teveel te beminnen. Laten we bang zijn om te weinig te beminnen, om gewoon te worden aan de liefde, en daarin zelf de liefde te doen sterven.
Beslissen
Ik zal vandaag mijn best doen om bijzonder beminnelijk te zijn voor de mensen, die bijzonder weinig beminnelijk zijn.
Zaterdag 9 april 2011: Ik heb enkel mijn miserie om te geven
De zieke: Heer God, als ik gezond was, zou ik veel kunnen doen, maar nu ben ik nutteloos, begraven tussen twee lakens!
De trooster: Gij verlangt meer van dit beetje ziekte af te komen, dan om God te dienen, ik zie het wel! Wees er maar zeker van dat God meer uw geduld aanvaardt dan al de mirakelen die gij zoudt kunnen doen. God zal de rest wel doen zonder u! Maar Hij kan uw geduld niet bekronen zonder u...
Nu gij met uw hoofd in de peluw gedrukt ligt, vertelt gij ons dat gij wonderen doen zoudt doen, als gij goed te been zoudt zijn. Uw verleden garandeert dat geenszins ! Velen, die harder door ziekte waren getroffen, zijn bijzonder goede mensen geworden, hoewel ze toen ze gezond waren, halve goddelozen waren. Al wat gij in gezondheid zoudt kunnen doen, heeft niet de waarde van een uur geduld. Als gij zozeer verlangt God te dienen, begin dan daarmee, en betuig dat gij geen ander verlangen hebt dan ziek te zijn, zolang het Hem behaagt. Als gij zegt dat gij daarbuiten al de rest goed zoudt doen, wel, dan zijt ge een vleier...
Weet gij waarom de goede mensen zo dikwijls geslagen zijn door ziekte? Als ze gezond zouden zijn, zouden ze geen heiligen zijn! Gezondheid en heiligheid verbroederen moeilijk.
Etienne Binet(1569-1639), Troost en verblijden...,hs2
Overwegen
Etienne Binet vreest de confrontatie niet! Het is echter niet minder waar dat het de liefde is die de waarde geeft aan onze daden. Wij zullen het honderd maal gezegd hebben tijdens deze vasten. Nu is er meer liefde in het laten afnemen van zijn bezit, dan in het geven ervan.
Wanneer God mij alles ontneemt, mijn bezit, mijn genegenheden, mijn gezondheid... dan ben ik veroordeeld tot de pure, onzichtbare liefde zonder tegenpartij. Ik kan opstandig zijn, ik kan ook die uitkleding beleven als die van Jezus op het kruis.
"Ja, maar dat hangt niet van mij af, dit is geen gave !" Wel integendeel, geven is juist aanvaarden dat wat ik geef niet meer van mij afhangt. Of anders is het niet echt een gave.
Er zit meer te geven in een hospitaalbed dan in een dikke portefeuille.
Beslissen
De eerste gave voor mijn broeders is te aanvaarden dat de dingen zijn zoals zij zijn. Aalmoezen geven is niet om de wereld te veranderen, maar om de wereld zoals hij is, te beleven als broeders, en dan zal hij veranderen. Dus zal ik vandaag opletten om mij over niets te beklagen.
Zondag 10 april 2011: Vijfde zondag van de Vasten: God verwacht enkel onze liefde
Het is niet omdat ik behoed werd voor de doodzonde, dat ik mij tot God verhef door het vertrouwen en de liefde. Ah, ik voel het, indien ik op mijn geweten al de misdaden van de wereld zou hebben, zou ik niets van mijn vertrouwen verliezen. Ik zou, het hart gebroken van spijt, mij gaan werpen in de armen van mijn Heer. Ik weet dat Hij de verloren zoon, de flierefluiter bemint, ik heb zijn woorden tot Magdalena gehoord, aan de overspelige vrouw, aan de Samaritaanse. Neen, niemand kan mij bang maken, want ik weet waaraan mij te houden, wat zijn liefde aangaat en zijn barmhartigheid. Ik weet dat heel die menigte beledigingen in één oogwenk zou verzwinden, als een druppel water, geworpen in een vuurpoel.
In het leven der Woestijnvaders wordt vermeld dat één van hen een publieke zondares bekeerde, wier wanordelijkheden de hele streek overhoop zetten. Door de genade geraakt, volgde die zondares de heilige in de woestijn, om er strenge boete te gaan doen. Tot, in de eerste nacht van de reis, nog voordat zij aangekomen was aan het oord van haar retraite, haar sterfelijke boeien gebroken werden door het geweld van haar liefdevol berouw en de kluizenaar zag hoe op hetzelfde ogenblik haar ziel door de engelen werd opgenomen in Gods schoot.
Ziedaar een slaand voorbeeld van wat ik wou zeggen, maar men kan die dingen niet verwoorden.
H. Theresia van het Kindje Jezus (1873-1897), Geschiedenis van een Ziel, hfdst. XI
Overwegen
De daden, goede of slechte, geven niet de maat van de heiligheid. De werken van Lucifer waren uitstekend, en hij is verdoemd. De werken van de goede moordenaar waren slecht, hij is gered. Waar ligt het verschil? In de hoogmoed van de ene, in het vertrouwen van de andere.
Jezus laten voor wat Hij is, dat is de hel. Zich aan Jezus overgeven, dat is het paradijs. Het geloof voert ons letterlijk in de andere, en daarin zelf is het geloof liefde, en daarin redt het ons, want het geluk ligt in het liefhebben.
Zeker, het geloof is een praktische houding, en het brengt daarmede samengaande daden mee, zoals Jezus het ons vraagt in het Evangelie van vandaag. Laten we ons echter niet vergissen van strijd in deze vasten : Het gaat er om te groeien in de liefde en niet in prestaties, zelfs wanneer de liefde ons grote dingen laat doen, zoals het voorbeeld van de "kleine" Thérèse ons toont.
Beslissen
Bestaat mijn christelijk leven vooreerst uit "plicht", of uit "liefde", zelfs als de liefde plichten meebrengt? Ik neem de tijd voor het volgend onderzoek : Wat zou ik gedaan, of anders gelaten hebben, sedert gisteren morgen, was ik niet bang geweest om gestraft te worden, hetzij door de goede God, hetzij door iemand anders?
Maandag 11 april 2011: Ik slaag er niet in om te bidden
Gij vraagt wat men doen moet wanneer men verstrooidheden heeft. Mijn dochter, als de verstrooidheden lastig zijn en voortduren, hoewel men ze steeds weg duwt, dan moet men het gebed van geduld bidden, en nederig het Onze Vader zeggen, of enkele verliefde woorden, zoals: "Heer, Gij zijt mijn steun en de enige toeverlaat van mijn ziel, Gij zijt mijn gids, mijn troost en mijn enige rust. Moest ik sterven, ik zou niet ophouden U te beminnen, door middel van Uw genade."
Wij begrijpen niet wat de essentie van het echte gebed is, dat niets anders is dan altijd gereed zijn om te doen wat men ons opdraagt, en onze ziel, zoveel als in onze macht ligt, verenigd houden met Gods wil. Ziedaar waarin het echte gebed bestaat, en niet in altijd in een rustig hoekje te zitten, hèèl ingetogen. Dat is het niet waar de Heer naar kijkt, maar wel naar het hart, en of wij bereid zijn om met ons te laten gebeuren, wat men van ons verlangt. De ziel die altijd in waarheid kan zeggen dat ze klaar is voor alles wat men wil of wat men haar zal bevelen, is voordurend in inwendig gebed. Men moet niet altijd knielen om te bidden, men kan het doen al knedend, al vegend, en wat mij betreft, ik heb er meer genoegen in als ik een zuster bezig zie met het doen van een oefening van nauwgezetheid aan de gehoorzaamheid, dan wanneer ik haar zou in verrukking zien en minder getrouw aan de regel dan een ander.
H. Jeanne de Chantal (1572-1641), Onderhoud XI, voor de Passie, II, over het gebed.
Overwegen
Verstrooid gebed, verveeld gebed, slaperig gebed... Als gij, lieve lezer, getrouw uw besluiten gevolgd hebt over het gebed gedurende deze vasten, zult gij dit alles zeker beleefd hebben. Neen? Houd dan nog wat vol, te meer dat verveling, verstrooidheid, en slaperigheid geen enkel belang hebben in het gebed !
Zeker, men moet die moeilijkheden niet zoeken, maar wanneer ze komen, onderstrepen zij dat wij er niet zijn voor onszelf, maar voor God, en dat het Hem alleen toekomt om ons het gebed te schenken, dat Hij wenst : "De essentie van het echte gebed is onze ziel verenigd houden met Gods wil, zoveel wij kunnen."
Het gebed is slechts een "bijzonder geval" van het hele christelijk leven, van Jezus' leven. Aan wie Hem vroegen wat Hij was komen doen, was zijn antwoord onveranderd : De wil van de Vader.
Beslissen
Er is maar één echte moeilijkheid met het gebed, omdat er slechts één echte moeilijkheid is met de liefde : de trouw. Op dit einde van de vasten, ondervinden wij ongetwijfeld een zekere vermoeidheid, na de nieuwsgierigheid en de goede voornemens van het begin. Ons rest nog een laatste bekering te doen : Die van de trouw, zodat deze vasten het vertrekpunt zou zijn van een duurzame vernieuwing. Wij programmeren nu reeds wat ons gebedsleven zal zijn na Pasen.
Dinsdag 12 april 2011: Wat is dat, een heilige zijn?
Ik heb soms bij mezelf gedacht dat men de levens van de heiligen beschrijft, en men nochtans niets minder beschrijft dan datgene, dat hen heilig maakt. Wat men spreekt over hun waken, vasten, gebeden, penitenties, verstorvenheid, uitwendige devotiepraktijken en ander dergelijks. Het is echter niet dàt wat hen heilig maakt, het zijn slechts middelen om tot de heiligheid te komen, maar die bestaat helemaal niet dààrin, vermits zij kunnen beoefend worden door zeer slechte mensen, en dikwijls met meer schijn van devotie dan door echt deugdzame mensen.
Wat de heiligen heilig maakt, is de omgang van God met de ziel, en van de ziel met God, want dàt is het wat zuivert, heiligt, vergoddelijkt, één maakt en omvormt in God, in wie onze volmaaktheid bestaat, en onze heiligheid. Wij zullen zoveel heiligheid hebben als wij eenheid zullen hebben met God, en verandering in Hem. En die dingen zegt men niet, of heel weinig.
Claudine Moine (1618-?), Geestelijke Relatie IV, 1 en 6
Overwegen
Wij hebben het begrepen met Theresia v.h. Kind Jezus, verleden vrijdag: Het is niet de prestatie die heilig maakt, maar de liefde, dit is "de omgang van God met de ziel en van de ziel met God". Daarom ziet men de heiligheid niet van buitenaf, en hoe echter zij is, des te minder is zij te zien voor onze ogen.
De waarde van "Vasten, gebeden, boetedoeningen, verstorvenheid, uitwendige devotiepraktijken en ander dergelijks" wordt juist gemeten aan de liefde waarmee wij die beleven. Niets gelijkt meer op de liefde dan de deugd : Lucifer was volmaakt deugdzaam, en zat nochtans aan de tegenpool van de liefde.
Hoe kan men het dan weten? Het volstaat om zich met God bezig te houden, in plaats van met zichzelf, om geen Lucifer meer te zijn. En dat herstelt al ons vasten en vastenpogingen in eer en waarde : Een vasten uit liefde, enkel uit liefde!
Beslissen
Als niemand mij zou zien handelen als christen, zou ik het dan nog zijn? Zonder twijfel gedeeltelijk... Maar wat ontbreekt geeft juist de maat aan van wat niet de minste bovennatuurlijke waarde heeft, geen enkele waarde bij God. Zoeken wij dus om nooit opgemerkt te worden als "iemand die goed is."
Woensdag 13 april 2011: Goedheid is een goede zaak
De gelegenheden om goed te doen ontbreken niet. Geen dag gaat voorbij zonder dat wij het geluk hebben er een te vinden. Meer nog, de gewone regel voor de goedheid is, dat zij des te gemakkelijker valt daar de gelegenheden zo talrijk zijn. Nauwelijks één op twintig keren vraagt zij van ons enige inspanning tot zelfverloochening. Het gemak is de algemene regel. De moeilijkheid is de uitzondering, en in dit geval, hoe veredelt de goedheid door het offer! Men wint altijd meer dan men verliest in dit spel!
Laten we er aan toevoegen dat er veel voordeel is in de goedheid, zelfs de meest royale. Het minste beetje brengt lang voordeel. Men zou zeggen dat onder de mensen er een algemene illusie is om de goedheid te overschatten.Zij zien nauwelijks wat we hebben moeten opofferen om hen goed te doen, zij hechten zich alleen aan de goedheid. Inzake illusie is deze echt wel zoet, zij herinnert ons aan die moedwillige vergissing waarbij God de bescheidenheid van onze liefde zo hoog wil schatten.
Alij al, de haat is geen veel voorkomende zaak. Het is een zeldzaam soort brutaliteit, terwijl we niet zelden zien dat iemand, na een halve eeuw, goed doet aan degene die hem vijftig jaar geleden goedheid heeft bewezen.
William Faber [1814-1863], Geestelijke Conferenties, over de Goedheid, IV
Overwegen
Eigenlijk is het simpeler, gemakkelijker en aangenamer om goed te zijn dan kwaadaardig. De erfzonde moet werkelijk in ons schade aangericht hebben om ons te verplichten dingen te doen die ons ongelukkig maken!
Vraag eender wie om drie namen te noemen uit de Middeleeuwen. Hij zal u waarschijnlijk namen van heiligen geven, de anderen zijn al lang vergeten! Wat bewijst dat alleen de heiligheid echt is en werkdadig, en dat de zonde berust op een illusie.
Men vergist zich als men denkt dat de verdienste van onze goede werken afhangt van hun moeilijkheid. Die is slechts bijkomstig, en onze eigen ondervinding leert dat de mensen die ons het meest goed gedaan hebben, dat met plezier deden.
Beslissen
Vandaag stel ik een goede daad, die ik zal uitkiezen en die mij aangenaam zal zijn!
Donderdag 14 april 2011: Maria in het hart van de vasten
O wonder, ik beschouw Maria: In welke sublieme hoogte zie ik haar! Niets is gelijk aan Maria, niets, tenzij God, is groter dan zij. God heeft aan Maria zijn eigen Zoon zelf gegeven, die Hij alleen, aan Hem gelijk, uit zijn hart heeft gebaard, zoals Hij zichzelf zag en beminde. Uit Maria heeft Hij zich een Zoon gemaakt, geen andere, maar dezelfde, zodat Hij, van nature, enig en dezelfde was, Zoon van Maria zoals van God. Heel de natuur is door God geschapen, en God is uit Maria geboren. God heeft alles geschapen, en Maria heeft God gebaard. God, die alles gemaakt heeft, heeft Zichzelf gemaakt uit Maria en zo heeft Hij alles herschapen wat Hij gemaakt had. Hij, die alles uit niet heeft kunnen maken, heeft alles wat bezoedeld was, niet willen herstellen zonder Maria. God is dus de Vader van alles wat geschapen is, en Maria de moeder van wat "herschapen" is. God is de Vader, die alles gebouwd heeft, en Maria is de Moeder die alles herbouwd heeft. God heeft Degene voortgebracht die alles geschapen heeft, en Maria heeft Degene gebaard door wie alles gered werd. God heeft Degene voortgebracht zonder wie niets, op geen enkele wijze, zou bestaan, en Maria heeft Hem gebaard, zonder wie niets "goed" zou zijn. Waarlijk, de Heer is met u, want Hij maakt dat elk schepsel u zoveel verschuldigd zou zijn, zoals Hij!
H. Anselmus [1033-1109], Gebeden en Beschouwingen
Overwegen
Sedert Maria Boodschap, sedert de komst van God in ons vlees, baart Maria ons voor het eeuwig leven: daardoor is haar plaats in deze Vasten centraal, want "Degene die alles heeft kunnen maken, heeft niets, dat bezoedeld was, willen herstellen zonder Maria."
De vasten is er om ons te leren Fiat te zeggen, het "ja" van Maria. Het is het ja van ons doopsel, en tegelijk moeten wij ons dat ja voortdurend eigen maken, het ontwikkelen, het doen doordringen in al de uithoeken van ons bestaan.
Ongetwijfeld maakt een zekere vermoeidheid zich van ons meester op het einde van deze vasten. Keren wij ons tot Maria, verzekerd dat zij ons zal dragen tot het einde van onze inspanningen, zoals zij Jezus heeft vergezeld tot op het einde van zijn aardse weg.
Beslissen
Ik neem vandaag de tijd om een klein "Mariaal" bilan op te maken van mijn christelijk leven. Welke is de plaats van de Maagd Maria in mijn gebeden? Kan ik in enkele woorden mysteries, zoals de Onbevlekte Ontvangenis of de Ten Hemel Opneming uitleggen?
Vrijdag 15 april 2011: Waarom gebruikt de Kerk de vasten?
De dagelijkse ondervinding leert dat de verzadiging van het vlees de scherpte van de geest afstompt en dat een te overvloedige voeding de kracht van het hart vermindert. Het nut van het onderhouden van de vasten is de voornaamste reden van bestaan voor de vasten door de Kerk ingesteld. Wie verstaat er niet welke hulp ons komt van de vasten? Hij nodigt ons uit, niet alleen om het gebruik van voedsel te matigen, maar ook van alle vleselijke verlangens. Zo niet ware het overbodig om de honger te verdragen, en niet te verzaken aan een slecht verlangen, zich voedsel te ontzeggen, maar niet terug te keren van zijn zondige wegen. De vasten is lichamelijk, en niet geestelijk, als alleen het lichaam moet inleveren en alleen dat overblijft wat veel meer schade doet dan alle wulpsheid.
Waartoe dient het de ziel als meesteres te heersen naar buiten toe en naar binnen als slavin te dienen, te bevelen aan de ledematen van het lichaam en aan het recht te verzaken zelf vrij te zijn? Dan is het wel terecht dat zij dikwijls de opstand van haar dienares moet ondergaan, als zij de Heer de dienst niet verleent die ze Hem verschuldigd is.
Dus, terwijl de geest lichamelijk vast in voedsel, dat hij dan ook vaste in zijn ondeugden, en zijn zorgen en begeerten regelt volgens de wet van zijn koning.
H. Leo de Grote [+461], 8e sermoen over de vasten van de 10e maand
Overwegen
De Goede Week nadert. Laten wij de christelijke waarden samenvatten van de vasten, die in de Oudheid deze laatste dagen van de veertigdagentijd beheerste. Zelfs als de Kerk vandaag nog weinig oplegt terzake, waarom niet onze inspanningen hieromtrent opdrijven? Tot Pasen, zonder overdrijving, maar in het verlangen om dichter bij de Heer de voorbereiding van de vernieuwing van onze doopbeloften te beleven?
Lichamelijk vasten, wij zullen het ongetwijfeld gedaan hebben gedurende deze vijf weken, en wij zullen een zekere vrijheid hervonden hebben in onze eet- en drinkgewoonten.
Vooral geestelijk vasten, zoals Jezus in de woestijn. Laten we afstand nemen van de "wereldse zorgen en passies", als zij tegen Gods wet zijn, zeker, maar ook als zij ons van Hem weghouden, in een leven dat weinig verschilt van dat van de heidenen.
Beslissen
Schriftelijk maak ik nauwkeurig mijn programma voor de "Goede Week" op ik en voorzie er namelijk vastenoefeningen in, lichamelijk of niet. Voor wie redelijkerwijze niet kunnen vasten, is er de televisie-vasten, internet-vasten, sigaretten-vasten, alcoholvasten...
Zaterdag 16 april 2011: Geven of teruggeven
Wij hebben alles van God gekregen, zowel in de natuurlijke orde als in die van de genade, en wij eigenen ons alles toe, onze eigenschappen van geest en hart, onze talenten, onze wetenschap, onze deugden. Zelfs over de eigenschappen van ons lichaam zijn wij ijdel, alsof zij ons eigen goed waren. God heeft ons niets gegeven voor onszelf, zelfs niet ons bestaan. Hij heeft alles voor zichzelf gedaan, zegt de Schrift (Spr. 16,4), en Hij eist dat alles Hem teruggebracht wordt. Maar de geest van eigendom is zo in ons geworteld, dat het eerste gevoel dat opkomt in onze ziel is dat wij ons beschouwen als de eigenaars van wat wij enkel in leen hebben, zodat wij geloven dat wij ons ontdoen van ons bezit, wanneer wij God ermee loven, en wij heten dat een offer, terwijl het slechts een teruggave is.
Wij hebben dan ook veel moeite, zelfs bij nadenken, om te erkennen dat al wat er in ons is, en tot onze beschikking, aan God toebehoort, en om ons ervan te laten ontdoen, wanneer Hij oordeelt dat het van pas is dat Hij het terugneemt, of als Hij wil dat wij er aan verzaken, hetzij in de geest, hetzij in feite. Het schijnt ons dat men ons aan ons zelf ontrukt en wij moeten moeite doen om God niet van onrecht en dwingelandij te beschuldigen.
Jean-Nicolas Grou (1731-1803), Innerlijk v. Jezus en Maria, II,XLVIII
Overwegen
"Privaat Eigendom"... Is dat zo zeker? Beter dan "Privaat eigendom" te plaatsen aan de ingang van onze tuin, zouden we beter een bordje maken met "Toevertrouwde eigendom," door God toevertrouwd voor het gemeenschappelijk welzijn.
De aarde behoort aan alle Gods kinderen. Eigendom is een verantwoordelijkheid en een broederdienst, vooraleer het een recht is. Delen is de eerste van onze verantwoordelijkheden als eigenaar, en de basis van een christelijke visie op de maatschappij.
In plaats van te klagen over onrecht wanneer God ons het toevertrouwde domein terugneemt, moeten wij Hem danken omdat wij een dak boven ons hoofd hebben, terwijl wij dat niet meer verdiend hebben dan de clochard, die onder de bruggen slaapt.
Beslissen
Hoe zit het met mijn voornemen van 29.02? Bij dit einde van de vasten, heb ik waarschijnlijk een andere kijk op mijn rijkdommen en mijn manier om te consumeren. Ik zie ongetwijfeld dat ik veel meer kan delen dan ik dacht. Dan schenk ik een gift van betekenis om de miserie te lenigen, die ik ergens heb opgemerkt, of om een caritatief werk te steunen.
Palmzondag 17 april 2011. Op naar onze ontmoeting met de Heer
Komt, laten wij samen de Olijfberg beklimmen, Christus tegemoet, die vandaag juist terugkeert van Bethanië, om zich vrijwillig te offeren voor zijn eerbiedwaardige en zalige Passie, om het mysterie van ons heil tot zijn einde toe te vervullen.
Hij komt dus, en gaat weloverwogen op weg naar Jeruzalem, Hij, die uit de hemel is afgedaald voor ons, die in de diepten liggen. Maar Hij komt niet in zijn glorie, noch in feesten of ceremoniën. "Hij zal niet protesteren, niet roepen, men zal zijn stem niet horen". [Is. 42,2] Hij zal zacht zijn en nederig, Hij zal nederig zijn intrede doen, onder een arm voorkomen. Wat is er armer dan een ezel, nederiger dan een lastdier?
Laten wij dan met Hem optrekken, die zich naar zijn Lijden spoedt, en laten we doen zoals zij, die voor Hem uit lopen, niet zoals zij door op zijn weg olijftakken, mantels of palmtakken uit te spreiden, maar onszelf. Laten we onszelf voor Hem buigen, zo diep mogelijk, in nederigheid van hart en oprechtheid van geest, om het Woord te onthalen dat komt (Joh. 1,9), En dat God in ons ontvangen zou worden, Hij, die door niets kan bevat worden. Want Hij verheugt zich er over om zich zo aan ons aan te bieden, in al zijn zachtheid, Hij, die de Zachte is, Hij, die "boven de avondkim rijst", (Is 14,14) van ons vervallen menselijk bestaan, om met ons te komen wonen als een vriend, en ons te verheffen en met Zich mee te voeren.
H. Andreas van Kreta (660-740), Homilie voor Palmzondag
Overwegen
De Goede Week ontrolt zich voor de christen als een lange processie doorheen de heilige stad Jeruzalem. Van de triomfantelijke ontvangst van Palmzondag tot de miserabele graflegging van Goede Vrijdag volgen wij Jezus stap voor stap, ingaande op de gevoelens van Christus zelf, zoals Paulus ons uitnodigt in de eerste lezing van de Mis van deze dag.
Deze vernedering van God in de diepten van de zondige mens is de sleutel van ons heil. Christus geeft ons het leven en het licht terug, dat wij verloren hadden, en vernietigt één voor één al de gevolgen van de zonde in ons leven, al onze schrik, al onze onevenwichtigheid.
De Goede Week beleven onderstelt een ongeschonden wil om ons te laten doordringen door Christus, zoals wij verklaard hebben op de dag van ons doopsel, en zoals de trouwe beleving van deze week ons zal toelaten te herhalen in de Paasliturgie, die er de bekroning van zijn zal.
Belissen
In mijn missaal (zie 21.02) doorloop ik het essentiële van de liturgie van de Goede Week, en in mijn agenda noteer ik de ogenblikken waarop ik in de kerk zal zijn om eraan deel te nemen.
|
|