|
Download PDF
Zalige Carlos Manuel Rodriguez [1918-1963] Zal Carlos "Charlie" Rodriguez de eerste heilige uit Puerto Rico zijn? Mogelijk is hij het wel, want hij is er maar een stapje van verwijderd. Hij werd zalig verklaard door Paus Johannes Paulus II op 29 april 2001.
Carlos werd geboren in Caraguas, Puerto Rico, op 22 november 1918. Hij werd het volgende jaar gedoopt in de Heilige Naam van Jezuskerk op 4 mei 1919. Zijn ouders waren Manuel Baudilo Rodriguez en Herminia Santiago. Samen met hen en zijn broer en drie zussen leidde hij een sereen en normaal leven. Twee van zijn zussen huwden en de derde werd Carmelites. Zijn enige broer werd een Benedictijner priester en was de eerste Puertoricaan die abt werd van een klooster.
Toen Carlos zes jaar oud was, verwoestte een brand de winkel van zijn vader en het huis. Ze hadden geen plaats meer om te wonen. Daarom zagen zijn ouders, beiden diep religieus, zich genoodzaakt bij Carlos’ grootmoeder (Alejandrina Esteras) in te trekken. Zij was een devote en heilige vrouw. Carlos’ vader accepteerde het grote verlies, met de vaste hoop dat de omstandigheden zouden verbeteren. Zijn vrouw zag het echter niet zo. Ze woonde niet in haar eigen huis, wat haar ertoe bracht om zichzelf en de kinderen een sterk gevoel van respect op te leggen, wat leidde tot geremdheid. Dat is wat de gereserveerde en verlegen persoonlijkheid van de kinderen verklaart.
Op zesjarige leeftijd begon Carlos naar school te gaan. Hij ging naar de katholieke school van Caguas. Daar ontwikkelde hij speciale vriendschappen met zijn leerkrachten, de Zusters van Notre Dame, maar ook met de pater Redemptorist van wie hij zijn religieuze en humane opvoeding kreeg. Zijn eerste communie markeert het begin van een liefde die een heel leven lang zou duren. Hij werd misdienaar en ontwikkelde een voorliefde voor de sacrale liturgie. Hij maakte de achtste graad op school af als eerste van de klas en kreeg niet alleen de eerste prijs voor zijn schoolprestaties, maar ook een speciale prijs voor godsdienst.
Tijdens het eerste jaar van zijn hogere studies op de Gautier Benitez Hogeschool in Caguas ondervond Carlos de eerste symptomen van verzwerende dikke darmontsteking. De ziekte zou geleidelijk aan verergeren, tot het ten slotte zijn leven zou eisen. Carlos kon het tweede jaar aan de hogeschool niet afmaken omdat hij door zijn ziekte de lessen niet kon bijwonen. Hij slaagde erin het jaar af te maken door een zelfstudieprogramma, gesponsord door het Departement Onderwijs in Caguas. Hij bracht zijn derde jaar door in het College van Perpetuo Socorro in San Jose. Later sloot hij weer aan in de hogeschool van Gautier Benitez. Daar studeerde hij af in 1939, nadat hij commerciële en algemene programma’s had afgewerkt. Om in zijn onderhoud te voorzien werkte Carlos als bediende, maar zijn grootste interesse ging uit naar het bekend en geliefd maken van het apostolaat van Christus, zoals hij het kende en liefhad.
Carlos probeerde studies te volgen aan de universiteit van Puerto Rico. Hij miste veel lessen omwille van gezondheidsredenen. Desondanks waren zijn resultaten zo buitengewoon, dat een professor [Mw. Adrian Ramos Mimoso] zich afvroeg hoe het kwam dat hij het zo goed deed tijdens de examens. Eén van Carlos’ vroegere medestudenten onthulde eens dat hij Carlos tijdens diens lange afwezigheden uitleg gaf over gemiste leerstof. Toen hij testen aflegde over deze leerstof, kreeg Carlos een A. De medestudent niet. Jammer genoeg moest Carlos door ziekte zijn studies na één jaar opgeven.
Hoewel Carlos nooit het college afmaakte, ging hij door zelfstudie door met zijn studies en verslond hij boeken. Zijn interesses omvatten kunst, wetenschap, filosofie en godsdienst. Hij ging door met leren en kon alles wat hem geestelijk trof in detail onthouden. Zijn broer Pepe, die een Benedictijns priester werd, zei over Carlos: "Ik heb weinig mensen gekend met zo’n grote en goede kennis van het geloof als Carlos, een kennis die niet alleen voortkomt uit het lezen, maar komt vanuit een liefde die veel dieper gaat dan de intelligentie."
Carlos studeerde piano en orgel en ging door met de zelfstudie tot hij een voortreffelijk muzikant werd. Hij had een voorliefde voor klassieke muziek. De werken van Mozart en Beethoven, en de Gregoriaanse gezangen hadden een speciale plaats in zijn hart.
Hoewel hij erg virtuoos was, gaf hij nooit te kennen dat hij priester wilde worden, maar er wordt aangenomen dat hij zich realiseerde dat zijn ziekte van darmontstekingen en de voortdurende maagstoornissen dit zouden belet hebben. Het is echter geweten dat hij als kind vaak speelde dat hij de Mis opdroeg, met zijn zussen als kerkgangers en zijn broer Pepe als misdienaar. Zonder priester te worden was hij toch een apostel voor velen.
Carlos werkte als bediende in de Basis voor Landbouwexperimenten in Caraguas, dat deel uitmaakte van de universiteit van Puerto Rico. Hij gebruikte zijn vrije tijd om katholieke materialen uit te delen, voor redactiewerk bij katholieke tijdschriften, het organiseren van instructievergaderingen voor studenten, het schrijven van katholieke artikels en het geven van lezingen die velen hielpen om dieper te geloven. Zijn drukke, deugdzame leven en zijn vele vaardigheden werden bereikt, ondanks de pijn en zijn zwakke gezondheid.
Gedurende verschillende jaren organiseerde en leidde Carlos een Liturgische Kring op de universiteit. Hij gaf lezingen die niet enkel bijgewoond werden door studenten, maar ook door vele professoren en afdelingshoofden. Eén van Carlos’ leerlingen was de befaamde Dr. Margot Arce de Vasquez, die zei: "Deze jonge man is wat mijn goede vriendin Gabriela Mistral noemde : een kind van de Heilige Geest."
Carlos had ook een Liturgische Kring in Caraguas, die elke week samen kwam. Iedereen die een vraag had over moraal of geloof kwam daar, en velen zagen Carlos als een wandelende encyclopedie. Hoewel hij erg eenvoudig was over alles wat hij wist, sprak hij met diepe overtuiging als "iemand die sprak met autoriteit." Zijn biograaf zegt: "Die autoriteit kwam voort uit een harmonie tussen zijn woord en zijn leven. Wat hij zei was wat hij voorleefde en wat hij voorleefde was wat hij predikte."
Carlos had niet alleen een grote kennis van religieuze zaken. Hij kon ook overtuigd spreken over Europese landen die de rechten van katholieken respecteerden om hun dierbaarste morele en sociale principes te beschermen. Hij las pauselijke encyclieken en de geschriften van Thomas van Acquino. Hij hield van de heiligen en hij sprak over Theresia van Avila en Sint Jan van het Kruis alsof het zijn beste vrienden waren. Hij las de werken van kardinaal Newman, CHesterton en vooral de werken van Edith Stein.
Toen de Mis nog steeds in het Latijn opgedragen werd, introduceerde Carlos het gebruik van de missaal aan diegenen die de schoonheid en de betekenis van de Latijnse Mis niet konden begrijpen. Later introduceerde hij het Heilig Officie. Hij leerde aan velen hoe ze het Officie moesten beleven, zodat ze er zo veel mogelijk de vruchten van droegen. Zijn broer Pepe zei daarover later het volgende: "De smaak voor het Liturgisch gebed van de Kerk dat hij in ons teweeg bracht, was het begin van mijn Benedictijnse roeping."
Carlos realiseerde zich al vroeg dat de kloof tussen onze christelijke cultuur en de kennis van de leken aandacht nodig had, en daarom begon hij met de publicatie van "Liturgie en Christelijke Cultuur," een tijdschrift dat hij uitgaf vanuit het Katholiek Centrum van de universiteit. Hij selecteerde en vertaalde geschikte artikels en betaalde het grootste deel van de uitgaven voor de publicatie. Carlos slaagde erin dit allemaal te realiseren, terwijl hij een regelmatige job had en zich het grootste deel van de tijd ziek voelde.
Carlos vertaalde de Spaanse boeken van Broeder Clifford Howell S.J. Over Sacramenten en Opoffering en Voorbereiding op Pasen in het Engels. Carlos maakte kopies van de hoofdstukken en verstuurde die naar vrienden, supporters en andere geïnteresseerden, en zelfs naar religieuzen en priesters in het hele land. Opnieuw nam hij de kosten voor het kopiëren en versturen grotendeels op zich. Hij organiseerde een Liturgische Kring en het Te Deum laudamus koor. Toen het aantal supporters toenam, verhuisde Carlos met hen naar het Centrum van de Katholieke Universiteit en organiseerde nog een Liturgische Kring, die later de Circulo de Cultura Cristiana genoemd werd. Daar bovenop was Carlos lid van de Broederschap van de Christelijke Doctrine, de Gemeenschap van de Heilige Naam en de Ridders van Colombus. Hij onderwees ook catechese aan hogeschoolstudenten en voorzag hen van hulpmiddelen voor hun studie vanuit zijn persoonlijk fonds.
Carlos’ ijver voor het geloof was duidelijk te merken in zijn correspondentie met ministers, priesters, seminaristen en leken in steden op het gehele eiland en zelfs velen in de Verenigde Staten. Hij stuurde ook kopies van artikels en boeken naar "onze afgescheiden broeders." Zijn liefde voor Christus, de Kerk, en zijn naaste bloeiden elke dag van zijn leven, maar speciaal de dagen die hij organiseerde werden bekend als "Christelijke Leefdagen." Diegenen die deze dagen bijwoonden herinneren zich:
"We kwamen samen in een plaats buiten de stad en we brachten ons eten mee om het te delen met iedereen. Charlie gaf twee of drie lezingen gedurende de dag die in verband stonden met liturgisch seizoen of gingen over een religieus onderwerp of een recente gebeurtenis. Het bidden van het Heilig Officie voor leken maakte een belangrijk deel uit van de agenda. We zongen ook hymnen in harmonie met het religieuze vasten. [...] Soms baden we de rozenkrans met de klemtoon op zijn bijbelse betekenis. Soms was er een Mis en we genoten ook van enkele ontspannende spelletjes."
Een van de mensen die regelmatig deelnam, schreef : "Die dagen gaven ons een diep gevoel van eenheid, van grote vreugde, spirituele genoegdoening en ongelooflijke liefde, die het moment overstegen en doorwerkten in je dagelijkse leven. Als we terug denken aan die dagen, dan voelen we nog steeds die vreugde, die liefde opnieuw."
Carlos voorzag in alles voor die "Christelijke Leefdagen": materiaal, lezingen, hymnen, instructies en liturgische en bijbelse prenten. "Zijn bedoeling was om ons Christus beter te leren kennen, lief te hebben en te dienen," schreef een van zijn supporters.
Terwijl Carlos samenwerkte met Broeder Antonio Quevedo S.J. van het Centrum van de Katholieke Universiteit, toonde hij een groter wordende interesse in het religieuze en priesterlijke leven. Carlos vatte samen met Broeder Alvaro de Boer O.P. het plan op om een religieuze congregatie op te starten, de "Hermanas de Jesus Mediator", wiens voornaamste doel een socio-religieus apostolaat was. Na Carlos’ dood werd deze congregatie opgestart in een buitenwijk van Volcano, in Hato Tejas, Puerto Rico.
Carlos’ werk kwam tot een einde in het begin van 1963. Zijn gezicht vertoonde onmiskenbaar de tekenen van ziekte en hij was extreem vermoeid. Hij onderging testen die op een erge vorm van bloedarmoede wezen en een onderzoek wees uit dat er een tumor in de endeldarm aanwezig was. Meerdere pijnlijke biopsieën later bepaalde een patholoog in de medische school de biopsieën onschadelijk. Eén dokter was het daar niet mee eens: "Ik wist maar al te goed hoe dikwijls verzwerende dikke darmontsteking na 30 jaar overgingen in kanker." Zonder het microscopische bewijs om kanker vast te stellen, werd de behandeling vier maand uitgesteld.
Hoewel hij erg verzwakt en ziek was, was Carlos’ geest nog steeds heel erg actief. Hij beleefde elk moment erg kalm, met een diepe vreugde, als iemand die vertrouwt op de verrezen Christus. Hij vertelde zijn bezoekers: "We leven voor de nacht van de Verrijzenis."
Vier maanden na de onschadelijke biopsieën onderging Carlos een operatie. In het Puerto Rico van 1963 overlegden de meeste dokters niet met hun patiënten wat de procedures waren die ze van plan waren voor de operatie. Zonder Carlos op de hoogte te brengen van hun plannen, bereidden ze hem voor op een radicale, zeven uur durende operatie. De dokters bevestigden de kanker van Carlos en het was nodig dat ze meerdere knobbels in het weefsel verwijderden en een stoma operatie uitvoerden. Het resultaat van de operatie was een grote schok voor Carlos, vooral de stoma, die niet alleen pijnlijke huidirritatie teweeg bracht, maar ook een verlies van waardigheid en privacy. Carlos ging zijn Getsemane binnen : hij leed aan kanker van de endeldarm in het eindstadium.
Enkele maanden eerder had Carlos gewrichtspijn gehad, die na de operatie terug keerde. Hij nam pijnstillers die misselijkheid veroorzaakten. Hij ondervond al een verminderde eetlust en zijn gewichtsverlies verergerde zijn enorme pijn. Carlos werd overgebracht naar La Providencia, een klein privéziekenhuis, waar hij zijn dokter toevertrouwde: "Ik lijd niet zozeer voor mezelf, maar voor zo vele andere zieken die niemand hebben die voor hen zorgt en die zelfs niet voor een glas water kunnen zorgen." Hij klaagde nooit, hij verontschuldigde zich integendeel voor het feit dat hij anderen zoveel last bezorgde. Een bezoeker zei eens: "Ik begrijp niet waarom hij niet klaagt. Hij is een heel speciaal iemand."
Toen de dokters hem later onderzochten en tumoren in zijn lever en in de rest van zijn lichaam vonden, stopte alle hoop op genezing. Zonder dat het hem verteld werd, begreep Carlos het en het grootste deel van de tijd bleef hij stil mediteren.
Naar het einde van zijn leven toe werd Carlos overgebracht naar zijn huis in Caguas. Hij was zo ziek dat hij niet aanwezig kon zijn op de aanstelling van zijn broer Pepe, maar dagen later, in een heldendaad om zijn pijn te onderdrukken, was hij in staat om in een rolstoel te zitten in de sacristie om Pepe’s eerste mis bij te wonen. Dit was maar een klein moment van vreugde. De complicaties van zijn kanker werden groter : uitdroging, elektrolytische instabiliteit, bloedarmoede, en een absces dat de darmwand perforeerde. Een schrale troost voor hem was staren naar zijn geliefde kruisbeeld.
Bovenop zijn fysieke pijn kwam het spirituele leed, dat wat Sint Jan van het Kruis noemt "de donkere nacht van de ziel." Carlos voelde zich door God verlaten, maar ging door met bidden en smeken om Gods hulp, zoals Theresia van Lisieux, die ook deze donkere nacht ervaren had op haar doodsbed. Hij bleef de Heilige Communie elke dag ontvangen en Pepe bracht hem vaak een bezoek. Daardoor kreeg hij wat spiritueel comfort.
Carlos’ frequente gebed was het woord "God" en "Wees mijn redding." Uiteindelijk werd hij verlost uit zijn donkere nacht, en hij voorzag dat hij zou sterven op 13 juli. Hij gleed weg in een coma en stierf net na middernacht op de dag die hij aangegeven had. Hij was 44 jaar oud.
Carlos werd zalig verklaard op 29 april 2001. Het proces van zijn zaligverklaring was een van de kortste in de recente geschiedenis. Het werd gestart in 1992 en het Decreet van Heroïsche Verdiensten leidde tot de titel van Eerbiedwaardige in juli 1997. Het mirakel voor zijn zaligverklaring, de genezing van Hodgkins’ kwaadaardig lymfekliergezwel in 1981, werd goedgekeurd op 20 december 1999.
Paus Johannes Paulus zei over hem tijdens de ceremonie van de zaligverklaring dat Carlos "de nadruk legde op de universele oproep tot heiligheid voor alle christenen, en het belangrijk vond dat elke gedoopte er gewetensvol en met verantwoordelijkheid moest naar handelen. Moge zijn voorbeeld de hele Kerk in Puerto Rico helpen om trouw te zijn, standvastig te leven naar de christelijke waarden en principes die het kreeg tijdens de evangelisatie van het eiland."
Bron: Joan Carroll Cruz
Vertaling: Angelina Van De Moortele
|
|