Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



De komeet Lulin

  
 
Download PDF

De komeet Lulin

Oorspronkelijk dachten Ye Quanzhi en Lin Chi-Sheng op 11 juli 2007 van het Lulin Observatorium in Nantou, Taiwan, [beiden studenten in een Chinees-Taiwanees project Lulin Sky Survey] dat ze een asteroïde ontdekt hadden, maar uiteindelijk bleek het om een niet periodieke komeet te gaan. Op dit ogenblik is de komeet nog niet zichtbaar voor het oog, maar naarmate ze dichterbij komt tijdens de maand februari, zal de helderheid in kracht toenemen tussen magnitude 4 en 6. Op 24 februari 2009, de dag voor de aanvang van de vasten, nadert de komeet de aarde het dichtst. Maak er meteen een lichtpunt van voor uw vasten.


Foto genomen door Gregg-Ruppel op 9 januari 2009
 

Wat betekent Lulin?

Lülin, of de Lülin opstandelingen, verwijzen naar twee opstandige landbouwgroepen [ook bekend als de Rode Tulbandgroepen] tegen de Wang Mang's Xin Dynastie uit de zuidelijke Henan en de noordelijke Hubei regio, die hun krachten samenbundelden en uiteindelijk de Xin-Dynastie ten val brachten en tijdelijk de Han Dynastie herstelden in de persoon van Liu Xuan [keizer Gengshi] als keizer. Eigenaardig, deze opstand vond plaats tijdens Christus' levensjaren op aarde [zie verder]. Vele leiders van de Lülin beweging maakten deel uit van de regering van keizer Gengshi, maar een onderlinge machtstrijd en onbekwaamheid, zowel van de keizer als van de regering, leidde reeds na twee jaar hun val en maakten zo de weg vrij voor de opkomst van de Liu Xiu (keizer Guangwu) van de oostelijke Han Dynastie. De naam komt van het Lülingebergte, nabij de huidige stad Yichang in de Chinese provincie Hubei. De stad met ongeveer 1 miljoen inwoners is bekend vanwege het enorme bouwwerk de "Drieklovendam" aan de rivier Jantsekiang. Deze omstreden dam is 2 kilometer lang en 180 meter hoog en geeft aan 200 miljoen Chinezen elektriciteit. Hier was het bolwerk gevestigd van de Lülin opstandelingen.

Begin van de opstand

In het jaar 17 na Christus, ontstond er in de Jing Provincie [het huidige Hubei, Hunan en zuidelijk Henan] een grote hongersnood. Aan de oorsprong ervan lag de corruptie, een veranndering die werd aangebracht in de loop van de gele rivier en de onbekwaamheid van de Xin-regering. De mensen moesten overleven op wilde planten, die ook schaars begonnen te worden, waardoor ze onder elkaar begonnen te vechten. Twee onder hen Wang Kuang en Wang Feng, beiden uit Xinsi [het huidige Jingmen] kwamen als leiders van het uitgehongerde volk uit deze strijd. Spoedig sloten Ma Wu, Wang Chang en Cheng Dan zich bij hen aan en binnen enkele maanden hadden ze zo'n 7.000 à 8.000 opstandelingen verzameld onder hun leiding. Hun handelswijze bestond eruit om de dorpen, die zich ver buiten de stedelijke gebieden bevonden, aan te vallen en te plunderen voor het voedsel. Dit ging zo enkele jaren door en de strijdkracht groeide intussen uit tot enkele tienduizenden manschappen.

Wang stuurde boodschappen met gratieverleningen in de hoop dat de opstandelingen zich zouden ontbinden. Sommigen keerden terug naar de Xin hoofdstad Chang'an en brachten verslag uit: de oorzaak was dat de strenge wetten hen het leven onmogelijk maakten en zij daardoor in opstand waren gekomen. Anderen, meer om Wang Mang te vleien, vertelden eenvoudig dat het slechteriken waren die in opstand kwamen en die moesten gedood worden en dat het enkel om een tijdelijk verschijnsel ging. Zoals zovele leiders luisterde Wang Mang naar deze laatsten en ontsloeg dezen die hem juiste advies hadden verschaft. Wang deed geen verdere pogingen om de opstandelingen tot rust te brengen en onderdrukte hen met geweld. Maar om te overleven waren ze gedwongen om in opstand te komen en hoopten ze later, nadat de hongersnood over zou zijn, terug te keren naar hun boerderijen. Wegens hun eerder geringe aantal durfden ze de steden niet aan te vallen.

In het jaar 21 riep de gouverneur van de provincie Jong 20.000 soldaten op om de rebellen aan te vallen. De slag bij Yundu werd een grote overwinning voor deze laatsten, die duizenden soldaten doodden en hun voedselvoorraden en wapens afnamen. Toen de gouverneur zich wou terugtrekken, werd hij de pas afgesneden door Wa Ma, die hem toeliet om te ontsnappen omdat hij de keizer niet meer wou ontstemmen dan reeds gebeurd was. In de plaats daarvan beroofden ze het gebied, namen de vrouwen gevangen en trokken zij zich terug. Op dat ogenblik was hun strijdkracht aangegroeid tot 50.000 manschappen.

Tijdelijke epidemie

In het jaar 22 kregen de opstandelingen af te rekenen met een onbekende ziekte en de helft van hun mannen overleed. Hierdoor werd de groep in drieën gebroken:

  • Wang Chang en Cheng Dan trokken naar het westen naar Nan [ruwweg het huidige Jingszou, Hubei]. Deze tak stond gekend als de Xiajiangs
  • Wang Feng, Wang Kuang en Ma Wa en twee andere leiders Zhu We en Zhang Ang trokken naar het noordelijke Nanyang [ruwweg het huidige Nanyang in Hubei] en stonden gekend als de Xinshis [omdat de Wangs uit Xinshi afkomstig waren]
  • Rond deze tijd ontstond er een derde groep onder Chen Mu en Liao Zhan, gekend als de Pinglins, omdat zowel Chen als Liao uit Pinglin [het huidige Siuzhou, Hubei] afkomstig waren.

Op dit ogenblik hadden de opstandelingen nog geen enkele politieke ambitie.

Hereniging en de aanvang van de politieke ambities

Spoedig kregen ze de steun van Liu Yan, een verre afstammeling van de keizerlijke Hanfamilie, die leefde in het voorouderlijke grondgebied van Chongling [thans Xiangfan, Hubei], en die reeds lang een afkeer had van Wang Mangs onrechtmatig toeëigenen van de Hantroon. Hij was reeds geruime tijd uit op wraak. Zijn broer Liu Xiu, was een eerder voorzichtig en weloverwogen iemand, die tevreden was als boer. Rond deze tijd deed er een profetie de ronde dat de Lius naar de macht zouden terugkeren en vele mannen verzamelden zich rond Liu Yan, met de vraag om hun leider te willen zijn. Hij stemde toe en voegde zich bij de strijdende Pinglins en Xinshis. Ze veroverden en plunderden een aantal dorpen. In de winter van het jaar 22, besloot de eerzuchtige Liu Yan om een eerste aanval in te zetten tegen Wancheng, de hoofdstad van Nanyang, maar hij leed een groot verlies tegen de gouverneur van Nanyang, Zhen Fu. Zowel zijn zus Liu Yuan, als zijn broer Liu Zhong lieten het leven in deze strijd. Zhen Fu, aangemoedigd door zijn overwinning, zette de achtervolging, vastbesloten om voor eens en altijd de Lia-Lulins uit te roeien.

Gewaarschuwd, begonnen de Pinglins en de Xinshis een terugtrekking uit het Liuverbond te overwegen en besloten om te vluchten, maar net op dat moment waren de Xiajiangs dichtbij en Liu kon Wang Chang, die geacht werd bij de overige Xianjiangs, dat hij een deskundige militaire leider was en zo sloten de Xianjiangs zich bij het Liuverbond aan. De Pinglins en de Xinshis stemden toe.

Onder Liu's leiding deden ze een verrassende rugaanval op Zhen Fu's manschappen en veroverden al het voedsel en wapens van het regeringsleger, op de dag van het nieuwe jaar in de Chinese maankalender, in het jaar 23 verpletterden Liu's manschappen het leger van Zhen en doodden hem. Aangemoedigd door deze overwinning, begonnen de Lülins legertitels op te eisen en veroverden ze steden en begonnen zichzelf voor te bereiden om keizer Wang Mang aan te vallen.

Herinstelling van de Han Dynastie onder Keizer Gengshi

Op dit ogenblik begonnen er meer en meer binnen het leger te roepen om een afstammeling van de Han Dynastie tot keizer uit tot roepen. De soldaten die onder de directe leiding stonden van Liu Yan en de Xiajiangleiders steunden allen Liu, maar de leiders van de Xinshis en de Pinglins waren jaloers en achterdochtig over Liu's tucht en wilden een zwakkere figuur aan de macht. En zij vonden een "zwakkere" afstammeling van het keizerlijk huis van de Han Dynastie, tevens een verre neef van Liu Yan. Zijn naam was Liu Xian die op dit moment de titel vorderde van generaal Genghsi. Zij besloten om Liu Xian te steunen in het keizerschap en na wat tegenwerking stemde ook Liu Yan, die van geen vechten wou weten, hierin toe. En zo werd in de lente van het jaar 23 Liu Xua, tot keizer gekozen. Wang Kuang, Wang Feng, Zhu, Liu Yan en Chen vormden de hoofdfiguren van de nieuwe regering.

De Slag van Kunyang

Wang Mang besloot om voor eens en altijd komaf te maken met de opstandelingen. Hij zond zijn neef Wang Yi en zijn regeringsleider minister Wang Xun, met wat hij beschouwde als een onoverwinnelijk leger van 430.000 manschappen om het nieuw ingestelde Han regime te verpletteren. Op dit ogenblik waren de Hantroepen verdeeld in twee, een groep geleid door Wang Chang, Wang Feng en Liu Xiu die zich door de aankomst aan de Xintroepen terugtrokken naar de kleine stad Kunyang [het huidige Pindingshan, Henan] en een andere groep onder de leiding van Liu Yan, die Wancheng belegerde. De rebellen in Kunyang wilden zich eerst ontbinden, maar Liu Xiu verhinderde dit en hij kon verkrijgen dat Kunyang zorgvuldig zou worden bewaakt, terwijl hij op zoek zou gaan naar de overige beschikbare manschappen uit de omgeving om de Xinmacht van buitenaf af te vallen. Aanvankelijk werd Liu Xiu's idee verworpen, maar uiteindelijk stemden de Kunyangrebellen toch toe.

Liu Xiu voerde zijn plan uit en toen hij naar Hunyang terugkeerde begon hij De Xinmanschappen voortudrend van buitenaf te belegeren. Wang Yi en Wang Xun, die verveeld zaten met de zaak, leiden 10.000 man om Liu Xiu's macht te belegeren. De rest van de troepen kreeg het bevel om hun aanvalsplaatsen niet te verlaten. En zo ontstond er een nieuw gevecht en, hoewel de verliezen gering waren, begonnen de overige troepen opnieuw te twijfelen en Liu Xiu doodde Wang Xun in de strijd. Toen dit gebeurde, besloten de Hanmanschappen uit te breken uit de stad. De veel grote Xinmacht liep een totale nederlaag op. De soldaten deserteerden en gingen naar huis en waren niet bij machte om zich opnieuw te verenigen. Er zat voor Wang Chi niets anders op dat zich met enkele duizenden terug te trekken in Luoyang. Eenmaal het nieuws over de Slag bij Kunyang zich over het kezierrijk had verspreid, kwam ook de hele bevolking spontaan in opstand, waarbij regeringsleiders werden gedood en hun posten werden opgeëist door het nieuwe Hanregime. Binnen de maand had de Xindynastie de controle over het keizerrijk verloren.

De onderlinge strijd en de dood van Liu Yan

Rond deze tijd kon Liu Yan eindelijk Wancheng veroveren. Keizer Gengshi trad de stad binnen en maakte er zijn tijdelijke hoofdstad van. Maar tegelijkertijd begonnen ook de interne twisten. Een eerste hoofdincident onder Keizer Gengshi's regime stond op het punt uit te breken. Keizer Gengshi was, samen met enkele voormalige leiders van de Xinshis en de Pinglins, bevreesd over de bekwaamheid van Liu Yan en er zich sterk van bewust dat vele van Liu Yans aanhangers ontevreden waren omdat Liu niet tot keizer was uitgeroepen. Vooral een persoon, genaamd Liu Ji, had het scherp tegen keizer Gengshi. Hij liet Liu Ji dan ook arresteren en wou hem zelfs vermoorden, maar Liu Yan probeerde tussen te komen. Keizer Gengshi maakte echter van deze gelegenheid gebruik om ook Liu Yan te laten ombrengen. Beschaamd over zijn daad, spaarde hij wel het leven van Liu Yans broer, Liu Xiu. Hij benoemde deze laatste zelfs tot markies van Wuxin.

Het einde van Wang Mang

Keizer Gengshi stelde hierop twee legers samen, een leger geleid door Wang Kuang om Luoyang te veroveren, en het andere leger geleid door Shentu Jian en Li Song die Chang'an moesten veroveren. De hele bevolking verzamelde zich onderweg om de Hantroepen te verwelkomen. Shentu en Li bereikten reeds vlug de buitenwijken van Chang'an. Ook de jongelingen van Chang'an steunden de opstand en bezetten het Weiyang Paleis, het keizerlijke hoofdverblijf. Wang stierf in de strijd om het paleis.

Na de dood van Wang Mang, was Wancheng niet langer de hoofdplaats. Keizer Genshi verkoos Luoyang. Vervolgens stelde hij verordeningen op voor het hele keizerrijk waarbij hij aan de plaatselijke Xinoverheden beloofde dat zij hun ambt mochten behouden. Gedurende een korte tijd was er minstens een nominale onderwerping, waarbij zelfs de machtige Chimei generaal Fan Chong, onder de beloften van titels en eretekens naar Luoyang kwam. Zijn poiltiek was echter onsamenhangend en de plaatselijke gouverneurs begonnen waar te nemen dat ze hun macht aan het verliezen waren. Fan Chong verliet de hoofdstad en keerde terug naar zijn troepen.

In 24 veranderde keizer Gengshi de hoofdplaats terug naar de westelijk gelegen Hanhoofdplaats Chang'an. Maar eerder was de bevolking door de machtshebbers van Genghsi (de voormalige Lülinleiders) zwaar vernederd, die hun opstand tegen Wang Mang niet konden waarderen en hen in tegendeel zelfs verraders noemde. Toen keizer Gensghi terug in de hoofdstad kwam verleende hij een algemene gratie, wat alles voor een tijdje bedaarde. Buiten het keizerlijke Weiyang paleis, dat door brand vernietigd was, was Chang'an nog geheel intact. Maar keizer Gengshi's verlegenheid en angst zorgde reeds vlug voor problemen. Toen de verschillende leiders bijeen kwamen voor een vergadering, begon keizer Genshi, die nog nooit zo'n officiële plechtigheden had bijgewoond, te panikeren en met zijn ongewone gedrag begon men het vertrouwen in hem te verliezen.

Uiteindelijk leidden zijn onbekwaamheid, alsmede de onbekwaamheid van zijn Lülinleiders om te regeren, zelfs in de gebieden in de onmiddellijke nabijheid van de hoofstad, tot de ontrouw van de bevolking. Tegen het einde van het jaar 24, werd Liu Xiu, die onbekwaam was om leiding te geven, door de Chimei generaal Fan Chong tegengehouden bij zijn poging om het gebied ten noorden van de Gele Rivier te onderwerpen. De troepen trokken zelfs op naar de hoofdstad.

Het einde van keizer Gengshi

In de zomer van 25 kwam er de uiteindelijke breuk tussen Liu Xiu en keizer Gengshi, nadat hun beide generaals vochten voor de controle over de gebieden rond Henei en Luoyang. Liu Xiu verklaarde zichzelf tot keizer (waarbij hij het regime vestigde dat later bekend werd als het Oostelijke Han Dynastie) en spoedig daarop veroverde generaal Deng Yu ook het huidige Shanxi, waardoor Genshi's macht nog meer werd ingeperkt.

Een aantal generaals van keizer Gengshi, voelden zich in de val gelokt en spanden samen om hem te ontvoeren en te vluchten naar hun thuisstreek Nanyang. Onder deze samenzweerders bevonden zich ondermeer Zhang Ang, Liao Zhan, Hu Yin, Shentu Jian en de militaire leider Wei Xiao. Hun plan werd ontdekt en de meesten werden gedood, maar Zhang bezette het overgrote deel van Chang'an en dwong keizer Gengshi om te vluchten, net op het ogenblik dat de Chimei strijdkrachten naderden. Keizer Gengshi maakte vervolgens een nieuwe fout door, zonder enig bewijs, Wang Kuang, Chen Mu en Cheng Dan te verdenken van samenzwering met Zhang. Hij liet Chen en Cheng wegens verraad ombrengen, maar als antwoord voegde Wang zich bij Zhang.

De generaals die keizer Gengshi nog waren trouw gebleven konden Zhang uit de hoofdstad ontzetten, maar ondertussen leek de situatie hopeloos geworden. Zhang en zijn aanhangers sloten zich bij de Chimei aan en de gezamenlijke troepen konden al gauw Chang'an veroveren. Keizer Gengsjhi vluchtte, samen met een klein aantal trouwe volgelingen. In de winter van het jaar 25 gaf hij zich echter over aan de Chimei en werd hij hierop gedood. De meeste Lülinleiders verdwenen in de onbekendheid, maar sommigen die oorspronkelijk bevriend waren met Liu Xiu kregen minder belangrijke posten in het nieuwe keizerrijk.