Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Alexandrina Maria Da Costa

  
 
Download PDF

Alexandrina Maria Da Costa


Alexandrina da Costa was een Salesiaanse medewerkster die enorm heeft geleden tijdens haar leven. Tijdens haar laatste twaalf levensjaren leefde ze enkel van de Heilige Communie. Wat volgt komt uit een homilie van Paus Johannes Paulus II:

Alexandrina Maria da Costa werd geboren op 30 maart 1904 in Balasar, Portugal. Zij kreeg een degelijke christelijke opvoeding van haar moeder en haar zus, Deolinda, en haar levendige, welgemanierde natuur maakte haar bij iedereen geliefd.

Door haar buitengewone lichamelijke kracht en uithoudingsvermogen kon ze lange uren zwaar werk aan in de veleden, en zo was ze dus een meer dan welgekomen hulp voor de familie, die niets te kort kwam.

Toen ze twaalf jaar oud was, werd Alexandra ziek. Ze kreeg een infectie waar ze bijna aan stierf. De gevolgen ervan zouden blijven, een eerste teken van wat God van haar vroeg: "te lijden als een slachtofferziel."

De gevolgen van de zonde

Toen Alexandrina 14 jaar oud was, gebeurde er iets dat haar heel haar leven lang zou blijven achtervolgen , zowel lichamelijk als geestelijk: het bracht haar oog in oog met de gruwel en de gevolgen van de zonde

Op Stillte Zaterdag van 1918, terwijl Alexandrina, Deolinda en een jonge leerlinge druk aan het naaien waren, drongen drie mannen op een gewelddadige manier het huis binnen en poogden de drie meisjes te verkrachten. Om haar zuiverheid te bewaren, sprong Alexandrina uit het raam en kwam vier meter lager op de grond terecht.

Zij liep hierbij vele verwondingen op en de dokters stelden dat haar lichamelijke toestand "onomkeerbaar" was, integendeel, haar verlamming zou alleen maar erger zou worden.

Tot op negentienjarige leeftijd kon Alexandrina nog op eigen moeite "voortkruipen" naar de kerk, waar ze, voorovergebogen, in gebed verzonk en dit tot grote verbazing van de medeparochianen. Maar haar verlamming en haar pijn werd alsmaar erger, tot ze vanaf 14 april 1925 tot aan haar dood [ongeveer dertig jaar lang] bedlegering zou blijven, volledig verlamd.

Alexandrina bleef de Heilige Moeder vragen om de genade van een miraculeuze genezing en deed de belofte om missiezuster te worden bij een eventuele genezing.


Beetje bij beetje hielp God haar echter inzien dat haar roeping het "lijden" was en dat ze speciaal geroepen was om een "slachtoffer" van God te worden. Hoe meer Alexandrina "begreep" dat dit haar opdracht was, hoe meer ze deze vrijwillig aanvaardde.

Ze zei: "Onze Lieve Vrouw heeft mij een grotere genade geschonken: eerst de verlatenheid en dan de volledige nakoming van Gods wil met het ultieme verlangen om te lijden."

Opdracht om te lijden met Christus

Hoe meer het verlangen om te lijden in haar bleef groeien, hoe meer haar opdracht duidelijk werd: ze begreep dat ze geroepen was om de ogen van de anderen te openen voor de gevolgen van de zonden, uit te nodigen tot bekering, om een levende getuige te zijn van het lijden van Christus, door bij te dragen aan verlossing van de mensheid.

En zo geschiedde dat Alexandrina vanaf 3 oktober1938 tot 24 maart 1942 de drie uur durende "passie" van Jezus elke vrijdag beleefde, waarbij ze de mystieke genade ontving om het lijden van Christus met lichaam en ziel te beleven. Tijdens deze drie uren kon ze haar verlamming "overwinnen" en de Staties van het Kruis herbeleven, waarbij haar bewegingen en gebaren gepaard gingen met een martelende lichamelijke en geestelijke pijn. Zij werd ook aangevallen door de duivel die haar poogde te verleiden tegen het geloof en verwondingen aanbracht op haar lichaam.

Het menselijke onbegrip en ongeloof waren eveneens een groot kruis voor haar, vooral wanneer zij op wie zij het meest moet rekenen om haar te "begeleiden," [de leden en de leiders van de Kerk] bijdroegen tot haar kruisiging

Een onderzoek geleid door de Curie van Braga resulteerde in een rondschrijven van de Aartsbisschop, met daarin een reeks verbodsbepalingen aangaande Alexandrina’s zaak: het resultaat van een negatieve uitspraak door een Commissie van Priesters.

Spiritueel kreeg zij troost van een Vader Umberto Pasquale, een Salesiaan, die haar ter hulp kwam in 1944, nadat haar eerdere geestelijke begeleider, een Jezuïet, die haar van 1934 tot 1941 hielp, hiermee was gestopt.

Enkel gevoed door de Hostie

Op 27 maart 1942 begon er een nieuwe fase in Alexandrina’s leven, die dertien jaar en 7 maanden lang zou blijven duren, tot aan haar dood. Zij kreeg geen enkele voeding buiten de Heilige Eucharistie. Op een bepaald ogenblik woog ze nog amper 33 kilogram.

De medische wereld was verbaasd door dit verschijnsel en begon verschillende testen te doen op Alexandrina, waarbij zij eerder koud, ruw en vijandig werd behandeld. Dit verhoogde haar lijden en haar vernederingen, maar zij herinnerde zich de woorden die Jezus zelf haar op een dag had toegefluisterd: "U zult slecht heel zelden troost ontvangen ... Ik wens dat er op uw lippen een glimlach staat te lezen, terwijl uw hart gevuld is met lijden."

En inderdaad, zij die haar kwamen bezoeken en in contact stonden met haar zagen in Alexandrina steeds de vrouw die, hoewel duidelijk lichamelijk leed, uiterlijk steeds vreugdevol was en glimlachte en zodoende een diepe vrede uitstraalde naar de anderen toe. Weinigen begrepen hoe diep ze leed en hoe erg haar innerlijke verlatenheid was.

Vader Pasquale, die dicht bij Alexandrina bleef tijdens deze jaren, gebood Alexandrina’s zus om een dagboek bij te houden van haar woorden en mystieke ervaringen.

In 1944 werd Alexandrina lid van de "Unie van Salesiaanse Medewerkers" en droeg zij haar lijden op voor de redding van de zielen en voor de heiliging van de jeugd. Zij behield een levendige interesse voor de armen en voor de geestelijke gezondheid, voor hen die haar om raad vroegen.

Beledig Jezus niet meer

Als "getuigenis" van de opdracht waarvoor God haar had geroepen, was het Alexandrina’s wens dat de volgende woorden op haar grafsteen zouden staan: "Zondaars, als het stof van mijn lichaam u kan helpen bij uw redding, kom dan naderbij en wandel er over. Schop het om u heen tot wanneer het verdwijnt. Maar zondig nooit meer: beledig Jezus nooit meer! Zondaars, hoeveel zou ik u willen vertellen ... loop niet het gevaar om Jezus voor de eeuwig te verliezen, omdat Hij zo goed is. Genoeg zonde. Heb Jezus lief, heb Jezus lief."


Alexandrina stierf op 13 oktober 1955. 13 oktober is eveneens haar feestdag. Op 25 april 2004 werd zij zalig verklaard door Paus Johannes Paulus II. Haar laatste woorden waren: "Ik ben gelukkig, omdat ik naar de Hemel ga."

Bron: Spirit Daily

Vertaling: Chris De Bodt