Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Het Sacrament van de Verzoening [1]

  
 
Download PDF

Het Sacrament van de Verzoening [1]

Inleiding

De komende twee pastorale jaren werd er vanuit Rome voorgesteld om te werken rond de sacramenten. Graag zouden we op dit blog daaraan meewerken en verdiepen we ons vanaf vandaag daarin. De paastijd is een geschikte tijd op daarmee te beginnen.

Waarom zijn er sacramenten?

De woorden en daden van Jezus gedurende zijn verborgen en zijn openbaar leven waren al heel heilzaam. Zij liepen vooruit op de kracht van zijn paasmysterie. Zij kondigden aan wat Hij aan de Kerk zou schenken, wanneer alles volbracht was, en zij bereidden hierop voor. De mysteries van het leven van Christus zijn de fundamenten van wat Christus voortaan door de bedienaars van zijn Kerk in zijn sacramenten verleent. Want "wat zichtbaar was in onze Verlosser is overgegaan in zijn sacramenten."

De sacramenten zijn ‘krachten die uitgaan’ van het lichaam van Christus die altijd leeft en leven schenkt. Het zijn handelingen van de Heilige Geest die werkzaam is in het lichaam dat de Kerk is. Zij zijn de "meesterwerken van God’ in het Nieuwe en Eeuwige Verbond." [katholieke catechismus]

Laten we ons na Barmhartigheidszondag eens verdiepen in het sacrament van de biecht. Een sacrament waar de heiligen, van de eerste tot de laatste, veel belang aan hechtten. Denk maar aan de overvolle kerk bij de heilige pater Pio, allemaal mensen die bij hem wensten te biechten.

Biechten hoort bij voortdurende bekering. Iets waartoe Moeder Maria ons steeds weer oproept in al haar boodschappen, zoals die van 2 mei 2011: "... omdat Ik u met Mijn moederlijke liefde wens te helpen om vrij te zijn van alle smetten uit het verleden en te beginnen met een nieuw en ander leven. Ik roep u op om te verrijzen in Mijn Zoon."

Een sacrament dat in deze tijd meewarig bekeken wordt en zeker niet gegeerd is. Nochtans is het één van de twee sacramenten van genezing dat ons door de Kerk aangeboden wordt. En is genezing nu niet net iets dat onze wereld zo nodig heeft.xml:namespace prefix = o />

Onze aartsbisschop Mgr. Léonard helpt ons om ons beter in deze sacramenten kunnen in te leven. Hier volgt de tekst die hij schreef over de biecht.

Anne Van Der Sloten

Alle sacramenten hebben hun oorsprong en hun toonbeeld in Christus. Het eerste doopsel is dat van Jezus zelf toen Hij werd ondergedompeld in de dood en herrees in een nieuw leven. Het eerste vormsel is de zalving die de Zoon heeft gekregen van de Heilige Geest bij zijn ontvangenis in de schoot van Maria, vervolgens bij zijn doopsel in de Jordaan, en ten slotte op de dag van zijn opstanding en zijn verheerlijking door de H. Geest van Pinksteren. En zo verder voor alle sacramenten, met inbegrip van het sacrament van de verzoening, hoe verrassend dit ook kan lijken.


Pietro Longhi

De belijdenis van de zoon

Het eerste boetesacrament heeft Jezus zelf ingesteld op het kruis door de zonden van de wereld op zich te nemen en dit te bekennen voor het aanschijn van de Vader en het gehele universum. De ‘belijdenis van Christus’ is dus net zoals de onze begonnen met de erkenning van de zonden. Opdat de Vader ons zou kunnen herkennen in zijn Zoon, ons onze fouten zou kunnen vergeven en ons aldus weer zou kunnen binnenleiden in de gemeenschap met Hem, is Christus begonnen met op het kruis uiting te geven aan de volle ernst van onze zonde. Hij is het Lam Gods geworden dat de zonden van de wereld draagt [cf. Joh. 1, 29], de ware bronzen gifslang die opgericht alle gif van de zonde in zich draagt om de wereld van haar beet te verlossen [cf. Joh. 3, 14-15; Num. 21, 4-9], de Rechtvaardige die de verdiende vloek van de zondaars op zich neemt [cf. Gal. 3, 13; Deut. 21, 23], de Onschuldige voor de mensen tot zonde gemaakt [cf. 2 Kor. 5,21] en [innig met de Vader verbonden] deelgenoot werd van hun verwijdering van God: "Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten?" [Mar. 15, 34]. Het is de eerste belijdenis van de mensheid. Het is het eerste Confiteor in naam van het hele mensdom door de Zoon uitgesproken. Voortaan zullen de zondaars, wanneer ze hun schuldbelijdenis willen plaatsen binnen deze van de Kerk, enkel hun persoonlijke bekentenis hoeven in te passen in de grote belijdenis van Jezus namens allen.

Na de belijdenis komt het wachten. Nadat Hij de geest [of de Geest] had gegeven, belandt Jezus in de toestand van de doden vóór Pasen, in de onmacht van wie geen vat meer heeft op deze wereld en, nog verstoken van de vreugde van de nieuwe wereld, de gevangene is van het dodenrijk: "Hij is neergedaald ter helle," zoals het Symbolum van de Apostelen het uitdrukt [cf. 1 Petr. 3, 19]. Misschien bereikt zijn zelfontlediging, zijn "kenosis" [cf. Fil. 2, 7] hier wel zijn hoogtepunt. Deze passieve ervaring van solidariteit met de verloren mensheid vormt de tussentijd tussen de actieve belijdenis van de zonde van de wereld op het kruis en de "absolutie van Pasen." Tijdens deze "pauze" van Stille Zaterdag vermag Christus niets meer. Hij kan enkel afwachten dat de Vader Hem opwekt ... We bevinden ons in de diepste diepte van het paasmysterie: in de hel, in de passiviteit van de dood "wacht" Christus op de welwillendheid van de Vader.

Na de belijdenis en het wachten volgt de absolutie. Allereerst voor Jezus. Want in de verlatenheid van het kruis en de eenzaamheid van het graf was de voelbare gemeenschap van Jezus met de Vader opgeheven. En kijk, met de glorierijke verrijzenis wordt de gemeenschapsband hersteld en de eenzaamheid van Goede Vrijdag en Stille Zaterdag herschapen. Op paaszondag zien we de Zoon, bevrijd van de angst waarin het gewicht van de zonde Hem had gestort, verlost van de ketens des doods, in de strikte zin van het woord ‘vrijgesproken’, bevrijd van de macht van zonde en dood die de hele wereld gevangen hield. In deze zin spreek ik over de verrijzenis als de ‘absolutie van Pasen’: Jezus krijgt er voor heel de mensheid vergeving van de zonde die Hij in onze plaats heeft gedragen. Sinds de dag dat de Vader tot Jezus sprak: ‘Gij zijt mijn Zoon, heden heb ik u verwekt’, sinds deze nieuwe en definitieve geboorte van de Zoon, is voor Jezus en voor ons alles nieuw. In de grote vreugde van Pasen is de hemel voor eeuwig toegankelijk. Want Diegene die verrezen weer is opgevaren ten hemel, is ook Diegene die alle menselijke ellende heeft gedragen en doorstaan. ‘Etiam peccata!’ riep Augustinus uit. Nu ‘zelfs de zonden’ door het smetteloze Lam gedragen en weggenomen zijn, vormen zij niet langer een onoverkomelijke hinderpaal en worden zij, door de genade van de vergiffenis, de gelegenheid voor de meest volkomen gave van allemaal, namelijk deze van de barmhartigheid.

Onze belijdenis in Christus' voetspoor

Na de ‘schuldbelijdenis’ van alle zonden ter wereld die Christus uitspreekt in de plaats van de gehele mensheid te hebben beschouwd, moeten we ons voorbereiden op onze eigen belijdenis in zijn voetspoor en ‘in Hem’.
  • De eerste voorwaarde om de absolutie te ontvangen is het berouw over onze zonden. De beste manier om dit uit te diepen is niet zozeer zelf in zijn geweten te kijken, maar wel zich te laten bekijken door Jezus. Net zoals Petrus die zich niet door een gewetensonderzoek bewust wordt van zijn verloochening, maar door getroffen te worden door de blik van Jezus tijdens zijn passie [cf. Luc. 22, 61-62]. Een gewetensonderzoek kan nuttig zijn, maar het zal des te meer vruchten dragen wanneer Jezus zelf ons onze diepe duistere roerselen zal hebben geopenbaard.
  • Na het berouw moet de bekentenis volgen. Hier volstaat het onze belijdenis in te passen in deze van Jezus, door dewelke elke zonde eens en voor altijd is beleden. De bekentenis kan ons zwaar vallen, maar hoezeer wordt deze niet verlicht door het feit dat Jezus ze met ons doet! Zoals Simon van Cyrene dragen wij soms zijn kruis, maar Hij heeft zichzelf voor altijd tot onze Simon van Cyrene gemaakt. En telkens wij onze zonden biechten, is Hij ons nabij, niet enkel van de kant van de priester die Hem vertegenwoordigt, maar ook aan onze zijde, door zelf onze zonden te dragen en onze bekentenis te begrijpen in de grote belijdenis die Hij namens allen op Goede Vrijdag heeft uitgesproken.
  • Vervolgens komt er, tussen de bekentenis en de absolutie, het wachten. Men heeft zijn zonden opgebiecht, maar men is niet bij machte zichzelf vergiffenis te schenken en zichzelf de absolutie te geven. Men moet zich in gehoorzaamheid laten doen en geduldig wachten op het licht van het heil, de zuivere genadegave. Het is een kostbaar stiltemoment dat volgt op de belijdenis, alsook een poos van luisterbereidheid waarbij we de priester enkele woorden tot ons laten richten. Tijdens deze tussentijd worden we uitgenodigd om ons te verenigen met de gestorven Christus die in de hel het opflakkerend paaslicht afwacht. Laten we, verenigd met Hem, hier enkel de blik richten op onze ellendige individuele zonden, maar laten we ons solidair voelen met het mysterie van zondige ongerechtigheid, dat in de wereld aan het werk is. Onze belijdenis mondt aldus uit in een zwijgende gehoorzaamheid en een stille solidariteit, waardoor we ons sacramenteel aansluiten bij de onmacht van Christus in het mysterie van Stille Zaterdag.
  • Dan volgt het moment van de absolutie. Hierbij worden we deelgenoot aan de grote absolutie van Paasdag. Want doorheen Jezus’ opstanding zegt de Vader allen toe: ‘Ongeacht de ernst van uw zonde, mijn barmhartige liefde is de sterkere, want mijn Zoon is vereenzelvigd met uw zonde. Voor uw heil is Hij ver van mij verwijderd en verlaten geweest, en kijk: nu is Hij vrij en opnieuw in volle vreugde-eenheid met Mij; verzoen u in Hem met Mij’ [cf 2 Kor. 5, 18-21]. We dienen de absolutie dus in vreugde te ontvangen, als een nederig deelhebben aan Jezus’ paasvreugde op het moment dat de Vader Hem opwekt als zijn glorierijke Zoon: ‘Gij zijt mijn Zoon, heden heb ik u verwekt’.
  • Tenslotte blijft er wat men de genoegdoening noemt. In de vroege Kerk ging de boetedoening vooraf aan de verzoening. Tegenwoordig voorziet de Kerk na de absolutie in een te leveren inspanning, gericht op het ‘voldoen’ aan de permanente vereiste van boetedoening. Daarbij is het doel niet de ontvangen vergiffenis te verdienen, maar concreet uitdrukking te geven aan de vruchten ervan.
Een kostbare schat

De vergiffenis van zonden is een onschatbare genade die tegelijk de diepte van het mensenhart en de onpeilbaarheid van de goddelijke barmhartigheid openbaart. Jezus brengt daarbij het goddelijk oordeel in beeld [cf. Joh. 3, 19], dat ons tegelijkertijd én onze zonde én onze vergiffenis onthult. Kijk naar Jezus op het kruis en in dezelfde oogopslag zul je begrijpen dat je een zondaar bent en dat je kunt vergeven worden. We verliezen er veel bij wanneer we dit sacrament verwaarlozen. Veel van onze actuele narigheden spruiten voort uit het feit dat we niet langer onze toevlucht nemen tot Gods vergiffenis, die nochtans onafgebroken wordt aangeboden. Deze te mogen ontvangen is het hele paastridium van Goede Vrijdag tot Paaszondag in het klein maar tot onze grootste vreugde herbeleven.

Het sacrament van de vergeving is volkomen geijkt op het hart van God en het hart van de mens. Het is concreet, belichaamd. God heeft ons zijn barmhartigheid niet betoond door een eenvoudige verklaring vanuit de hemel. Het kostte Hem de gave van de Welbeminde, uitgeleverd in deze wereld. Zo belijden ook wij onze schulden niet op een louter geestelijke manier, in een eenvoudige verticale communicatie met God. Onze bekentenis gebeurt door een concrete stap die van ons een inspanning vraagt, zeker, maar deze inspanning is onooglijk in vergelijking met de inspanning van de Vader om zich bij ons, mensen, te voegen. Het is dus een sacrament dat in het hart van de Kerk beleefd wordt. Alle genade van Christus bereikt ons immers altijd door de Kerk. Daarenboven bekent de Kerk trouwe Echtgenote van de Heer, maar samengesteld uit ontrouwe leden altijd schuld vóór ons. Tijdens elke mis, bij het uitspreken van het Confiteor, kijkt ze naar Christus aan het kruis en smeekt ze om de voorspraak van Maria voor al haar kinderen. Per slot van rekening betoont God steeds barmhartigheid doorheen zijn Kerk. Het is dus door zich met haar te verzoenen, dat we verzoend worden met God.

Het is niet door de vermenigvuldiging van de gemeenschappelijke absolutie dat men zal bijdragen tot de herontdekking van de schoonheid van dit sacrament. Integendeel. De algemene belijdenis en absolutie zijn voorbehouden voor gevallen van ernstige noodzaak, bepaald door de bisschop. Verkeerdelijk aangewend benadrukken ze enkel de oppervlakkigheid van het geweten en moedigen ze de anonimiteit van onze cultuur aan. Ter bevordering van dit sacrament moeten we starten vanuit de ervaring van de plaatsen waar het goed loopt. Voorzie in een stad in een permanentie waar zeer regelmatig op geschikte tijdstippen een priester in albe met stola klaar staat om de gelovigen te verwelkomen; na enige tijd zal hij niet werkloos blijven. Vrij vaak zijn ook de gemeenschapsvieringen maar dan met persoonlijke belijdenis en absolutie, met Kerstmis en Pasen druk bezocht. Ten slotte, houd bij een grote samenkomst, een voettocht van jongeren of in een bedevaartskerk enkele priesters ter beschikking van het godsvolk; zij zullen uren biecht horen. Misschien gaan de mensen minder regelmatig te biechten dan in het verleden, maar ook vandaag de dag heeft het sacrament van de barmhartigheid een toekomst; als men er maar in gelooft en blijk geeft van enige verbeelding. Want noch Gods hart, noch het mensenhart is veranderd. En deze twee zijn erop gericht om elkaar in de barmhartigheid te ontmoeten.

André-Jozef Léonard,
aartsbisschop van Mechelen-Brussel


Anne Van Der Sloten

Bisschop Mark Davies over de biecht

Terwijl we verder de vasten ingaan, is Bisschop Mark Davies’ laatste pastorale brief een geschikte gelegenheid voor ons om over onszelf na te denken hoe wij het beste baat kunnen hebben bij het sacrament van de biecht: Ik ben maar één keer in de woestenij van Judea geweest. Het Evangelie beschrijft de streek als een landschap vol met rotsen en onvruchtbare aarde, dat meer op een andere planeet lijkt dan de aarde. Dat is ook zo. Enkel was er vandaag de ongewone hevige regenval die mij deed herinneren mij aan thuis, en nog meer dat u en ik nu geroepen zijn om in diezelfde plaats van het innerlijke gevecht te verblijven tijdens deze dagen van de vasten.

Op aswoensdag begon de vasten met de uitnodiging om zich af te wenden van de zonde en trouw te zijn aan het Evangelie. Het is nooit gemakkelijk om onszelf te confronteren met onze eigen zonden, om aan onze eigen misleidingen te weerstaan, met een duivel die zich onophoudelijk ergens in de omgeving rondom u schuilhoudt. Dit is waarom de Kerk ons dringend vraagt om onze zonden op te biechten tijdens deze veertigdagentijd, die ons naar het Paasfeest leidt.

We leven in een maatschappij waarin we gewend zijn om "openbare biechten" te aanhoren van politiekers, kerkleiders en andere bekenden die in een of ander schandaal zijn betrokken. Het wordt ons allemaal op het scherm gebracht. We vragen zelfs naar dergelijke biechten van hen die een openbaar leven leiden. We hebben niet liever dat zij hun meest gore verhalen naar boven brengen, zodat we in het beste geval onze eigen zonden vergeten, maar in het slechtste geval anderen nog meer als zondaars gaan aanzien.

Echter, als het op onszelf aankomt, vinden we de biecht zo enorm moeilijk, ook al vertegenwoordigt de priester de Enige die ons kan redden van onze zonden. Het christelijk geloof is anders dan het publiek dat om gerechtigheid schreeuwt en niet kan vergeven. Ik ben tijdens mijn leven meerdere malen te biechten gegaan, maar ik heb nooit een meer eenvoudige weg gevonden dan met deze woorden te beginnen: "Vader, dit zijn mijn zonden." Op iets eenvoudiger hoop ik niet, want anders zou ik nooit die heel mooi woorden kunnen horen: "de Heer heeft u bevrijd van uw zonden, ga in vrede."

"Opdat de Heer ons kan bevrijden van onze zonden dienen we eerlijk alles op te biechten wat ooit onze relatie met Hem ernstig heeft ontwricht, alsook elke doodzonde die deze relatie heeft vernietigd. Alinea 1446 van de catechismus zegt: "Christus heeft het boetesacrament ingesteld ten behoeve van alle zondige leden van zijn kerk, allereerst voor hen die na het doopsel zwaar gezondigd hebben en die zo de doopgenade verloren zijn en de kerkelijke gemeenschap geschaad hebben." En om onze relatie met Hem te verdiepen, wat groeien in heiligheid betekent, helpt het biechten van onze dagelijkse zonden en tekortkomingen. Het helpt ons om de zonde te vermijden en om te groeien in het Christelijke leven, of zoals de catechismus zegt: "De regelmatige belijdenis van onze dagelijkse zonden helpt ons ook werkelijk ons geweten te vormen, te strijden tegen onze slechte neigingen, ons te laten helen door Christus en voortgang te boeken in het geestelijk leven." [Alinea 1458]

Aan dit Sacrament worden vele namen gegeven in de Catechismus van de Katholieke Kerk: verzoening, boetvaardigheid, vergevingsgezindheid. De naam die ik in het bijzonder naar voor breng is het "Sacrament van Bekering." Omdat bekering een levensproces is, vanaf onze kinderjaren tot de hoge ouderdom en dit door dit Sacrament; waarbij Jezus Christus zelf Zijn genade en vergevingsgezindheid belooft. Doorheen de loop van ons leven en onze strijd zullen we altijd in dit Sacrament terugvinden dat "Zijn geduld op ons wacht," zoals de Heilige Jean-Marie Vianney het zo mooi heeft uitgedrukt.

Het gaat inderdaad tegen de draad in om toe te geven waar we verkeerd zijn gegaan. Het druist in tegen onze trots en onze inbeelding, om onszelf voor een priester te vernederen bij de biecht van onze zonden. De priester vertegenwoordigt zowel Christus als het hele lichaam van de Kerk, die gewond is door onze zonden, en in dit Sacrament worden we genezen en verzoend met Christus en Zijn Kerk. En het is door een dergelijke oprechte biecht van onze zonden dat alle onze zinsbegoochelingen over onszelf worden opzij geschoven. En dan kunnen we zien waarom de Kerk de biecht ziet als "de enige gewone manier waarop de gelovigen zich met God en de kerk verzoenen." [Alinea 1484]. Het is door de biecht, die met berouw en met een stellig doel tot verbetering [wat betekent: een eerlijke wil om dezelfde zonden te vermijden en wat ons ook tot de zonde verleidt] dat we elk een van de grootste vreugden die op aarde bestaan ervaren: de vreugde dat onze zonden vergeven zijn en dat we andermaal door de genade rechtop kunnen staan.

Het is mijn wens in mijn gebed dat we elk de Biecht kunnen herontdekken in deze veertigdagentijd. In feite hoop ik nog ietsje meer dan enkel het herontdekken van dit Sacrament. Laat ons dit sacrament in dank aanvaarden als een geschenk, laat het ons liefhebben en onze innerlijke band met Christus, de Heer versterken, zodat we in onze strijd tegen de zonde en de verleiding, zouden deel uitmaken van Zijn overwinning in de woestijn, de overwinning die Pasen ons belooft.

20 tips

Terwijl we nadenken over het onderricht van Onze Gezegende Heer en de uitnodiging van Bisschop Mark Davies, zijn er nog wat hindernissen te overwinnen alvorens de knoop door te hakken en te biechten gaan. De meesten zullen het er mee eens zijn dat het biechten van de zonden een last kan zijn, vooral als er een aanzienlijke tijd verlopen is sinds we onze laatste absolutie kregen. Daarom is er het volgende advies van Vr. Zuhldorf:

20 tips van Vr. Zuhldorf voor het maken van een goede biecht
  • Ons geweten regelmatig en grondig onderzoeken
  • Kom op tijd, wanneer de biecht is voorzien, niet enkel een paar minuten voor de biechtsessies eindigen en wacht uw beurt geduldig af. Tijdens het wachten kunt u tot de Heer bidden om u bij te staan voor een ondubbelzinnige biecht.
  • Spreek stellig maar nooit zo luid dat anderen u kunnen horen.
  • Biecht uw zonden klaar en duidelijk op. Rammel niet zomaar iets af.
  • Biecht uw doodzonden op in aantal en aard.
  • Luister aandachtig naar het advies die de priester u geeft.
  • Biecht uw eigen zonden op en spreek niet over andermans zonden.
  • Aanhoor aandachtig en herinner duidelijk uw penitentie en wees zeker dat u deze begrijpt.
  • Doe een daad van boetvaardigheid uit eigen beweging. Hiermee behaagt u God ten zeerste.
  • Maak gebruik van een regelmatige formulering van uw zonde, zodat het u aangenaam en vertrouwd is.
  • Wees niet bevreesd om uzelf in verlegenheid te brengen ... zeg zoals het is.
  • Maak u niet bezorgd dat priesters zouden denken dat u een schurk zou zijn. Het tegendeel is het geval. De priester zal onder de indruk zijn van uw moed.
  • Vrees nooit dat de priester het biechtgeheim zal schenden. Hij is gebonden door zijn priestergelofte.
  • Biecht nooit "neigingen" of "moeilijkheden" op ... enkel uw zonden.
  • Verlaat nooit de biechtstoel alvorens de priester u de absolutie heeft gegeven.
  • Studeer uw akte van berouw in.
  • Beantwoord de vragen van de priester bondig, als hij u vraagt om verduidelijking.
  • Stel vragen als u niet begrijpt wat hij bedoelt wanneer hij u iets zegt.
  • Houdt in gedachten dat een priester ook mindere dagen kan hebben, zoals ieder onder ons.
  • Onthoud dat ook een priester moet te biechten gaan. Zij weten wat u moet doorstaan.
Tot slot, vergeet niet dat Onze Lieve Vrouw, onze engelbewaarders en de heiligen steeds begerig zijn om u bijstand te verlenen en nog meer aan gewonde zielen die nood hebben aan genezing. Bid om hun tussenkomt, zodat we niet zouden twijfelen om de biechtstoel, de fontein van de Goddelijke Barmhartigheid te benaderen.

Benedictus XVI: De biechtstoel is ook een plaats om iets te leren

Vaticaanstad, 25 maart 2011. Volgens Benedictus XVI is er een bijzondere opvoedkundige waarde verbonden aan het sacrament van de biecht. Dit bevestigde de Paus vandaag toen hij zich richtte tot de deelnemers van een vijfdaagse cursus bij een intern forum. Het seminarie, gesponsord door een apostolische organisatie voor rehabilitatie, sloot vandaag af.

De Heilige Vader zei dat het onderricht/leren aspect van de biecht niet voldoende wordt overwogen, ondanks het geestelijke en pastorale belang ervan.

"Op welke wijze doet het sacrament van de boete aan opvoeding?" vroeg hij. "Op welke wijze heeft het een opvoedkundige waarde, in de eerste plaats voor de geestelijken?" Om op deze vragen te antwoorden, voerde hij aan om de beginnen met het herkennen "dat de priesterlijke taak een enig en bevoordeelde observatiepost vormt, van waaruit we dagelijks kunnen nadenken op de pracht van de goddelijke barmhartigheid.

"Fundamenteel," zegt de Heilige Vader, "betekent de biecht het bijstaan in zoveel "professiones fidei" als er boetelingen zijn, om de daden van de genadevolle God in de geschiedenis te overdenken en het reddende resultaat aan te raken van het kruis en de verrijzenis van Christus, ten allen tijde voor iedereen.

De Paus zei hoe een priester in de biechtstoel op een bepaalde wijze de "afgrond van het menselijk hart, zeker in de duistere aangelegenheden, bezoekt, en dit," zei hij "test ook de mens en het geloof van de priester zelf. Aan de andere kant," vervolgde hij, "voedt het in hem de zekerheid dat het laatste woord, over het slechte van de mens en van de geschiedenis, steeds bij God ligt, in Zijn barmhartigheid die het mogelijk maakt om alle dingen als nieuw te maken."

"In feite kan de priester heel veel leren uit de biecht," zei de Paus, "en boven alles over het spirituele leven van voorbeeldige boetelingen, door de ernst waarmee zij omgaan met het onderzoek van hun geweten, door de doorzichtigheid in het herkennen van hun zonde en door hun volgzaamheid aan de leer van de Kerk en aan de kenmerken van de biechteling."

"Uit het sacrament van de boete kunnen we diepe lessen leren van nederigheid en geloof," verzekerde hij. De biecht is een "heel sterke roep voor iedere priester om zich bewust te worden van zijn eigen identiteit. Indien het enkel van de kracht van de mensheid zou afhangen, zouden we er nooit toe in staat zijn om de biecht van onze broers te horen," vervolgde de Paus. "Als ze ons benaderen, is dit enkel omdat we priesters zijn, naar de vorm van Christus, de Hoogste en Eeuwige Priester, en bekwaam gemaakt worden om in Zijn Naam en Persoon te handelen, om de ware aanwezige God te vertegenwoordigen, die vergeeft, hernieuwt en hervormt."

Met betrekking tot de pedagogische waarde voor de biechtelingen, zegt de Heilige Vader dat dit "eerst en vooral afhangt van de werking van de genade en de objectieve invloed van het sacrament in de ziel van de gelovige. Een sacramentele verzoening is een van de ogenblikken waarin de persoonlijke vrijheid en het zelfbewustzijn worden geroepen om zich uit te drukken op een bijzonder duidelijke wijze," zei de Paus. "Dit is misschien ook omdat dit in een tijdperk van relativisme en van een voortdurende vermindering van het bewustzijn van een persoon, de praktijk van dit sacrament ook afneemt.

In deze context heeft het onderzoek van het geweten een belangrijke opvoedkundige waarde, daar het ons leert hoe men met oprechtheid een kijk moet nemen op ons eigen bestaan, om het te tegenover de waarheid van het Evangelie te plaatsen en om de waarde ervan te bepalen, niet allen met menselijke parameters, maar veranderd door de goddelijke openbaring," zei hij. "De vergelijking met de geboden, met de zaligheden en boven alles, met het beeld van de liefde, vestigt de eerste grote 'berouwvolle school.'"

Verder bracht Benedictus XVI naar voor dat een algemene biecht van de zonden "de boeteling nederigheid, de herkenning van zijn eigen breekbaarheid en tegelijkertijd, het bewustzijn van de nood aan de vergevingsgezindheid van God en het vertrouwen dat de goddelijke barmhartigheid zijn leven kan hervormen, bijbrengt."

"In een tijd die wordt gekenmerkt door lawaai, afleiding, vermaak en eenzaamheid," zei de Paus, "is het gesprek van de biechteling met zijn biechtvader een van de weinige, zo niet de enige gelegenheid waar echt en oprecht in diepzinnigheid naar hem geluisterd wordt." Om deze reden vraagt de Bisschop van Rome aan de priesters om "de gepaste aandacht en tijd te schenken aan de oefening van het uitoefenen van de biecht in de biechtstoel. Het verwelkomd en het gehoord worden is eveneens een menselijk teken van de aanvaarding en de goedheid van God van zijn kinderen," zei hij.

De gezondheid van de zielen

In zijn begroeting van de Paus, herinnerde kardinaal Fortunato Baldelli eraan "dat iedere biechtvader de noodzakelijke opleiding en geduld moet hebben voor dit doel en dit om zijn opdracht goed en met de hand op het hart uit te oefenen. De kardinaal stelde aan de Paus de priesters van 242 bisdommen en 68 landen voor die deelnemen aan de jaarlijkse opleiding van het interne forum, en hij bevestigde dat de "leerstellige deelname van de biechtvader absoluut onontbeerlijk is."

De kardinaal beveelt elk jaar deze studiedagen over het sacrament van de biecht aan, en dit in de voetstappen van Paus Pius V die zei: "geef me goede biechtvaders en ik zal de hele Kerk, vanaf haar fundamenten, hernieuwen."

"Met een intense voldoening," zei hij, "zien we dat de vruchten van deze jaarlijkse bijeenkomst hun concrete bevestiging hebben in de dagelijkse activiteiten van alle onderdelen van de Romeinse curie, die met een toenemende interesse benaderd worden en gekend staan als een wezenlijke opdracht binnen de Kerk, die de ziel in elke mens naar boven laat komen.

Wat zegt Jezus zelf over de biecht?

In Zijn openbaringen aan de Heilige Zuster Faustina Kowalska, zoals opgenomen in haar dagboek, heeft Onze Heer deze woorden te zeggen over Zijn groot geschenk aan ons:

"Als u te biechten gaat, naar deze fontein van Mijn genade, vloeit het Bloed en het Water dat uit Mijn Hart liep, steeds over uw ziel en veredelt deze. Elke keer als u te biechten gaat, dompel uzelf dan volledig onder in Mijn genade, met een groot vertrouwen, zodat ik de vrijgevigheid van Mijn genade over uw ziel kan uitstorten. Als u de biechtstoel nadert, weet dan dat Ikzelf daar op u wacht. Ik ben enkel verborgen in de priester, maar Ikzelf werk in uw ziel. Hier ontmoet de ellende van de ziel de genade van God. Vertel de zielen over deze fontein van genade die de zielen met het werktuig van vertrouwen begenadigt. Als hun vertrouwen groot is, staan er geen grenzen op mijn edelmoedigheid. De stortvloed van Mijn genade vloeit over de nederige zielen. De trots blijft achter in ellende en schamelheid, omdat Mijn genade deze wegneemt van de nederige zielen." [Db. 1602]

"Vertel aan de zielen dat zij vertroosting moeten zoeken: dat is in de rechterstoel van Genade. Daar vinden de grootste mirakelen plaats en worden ze onophoudelijk herhaald. Om voordeel te halen uit dit mirakel is het niet nodig om een grote bedevaart te ondernemen, noch een uiterlijke ceremoniële aangelegenheid uit te voeren. Het volstaat om met geloof tot de voeten van Mijn plaatsvervanger te komen en hem uw ellende te onthullen en het Mirakel van de Goddelijke Barmhartigheid zal zich ten volle openbaren. Als een ziel zoals een afgetakeld lichaam is zodat er vanuit menselijk oogpunt, geen hoop meer is op herstel en alles reeds verloren is, dan is dit niet zo met God. Het mirakel van de Goddelijke Barmhartigheid herstelt deze ziel volledig. O, hoe ellendig zijn dezen die geen voordeel willen nemen uit het Mirakel van de Goddelijke Barmhartigheid! U zult het vergeefs uitroepen, maar het zal te laat zijn." [Db. 1448]

Bronnen: Bisschop Mark Davies, Strewsberry; Vr. Zuhldrof, Zenit, Dagboek van de Goddelijke Barmhartigheid, Zr. Faustina Kowalska

Vertaling: Chris De Bodt

De voordelen van een goede biecht
(Fr. Hardon)

Door het drastisch afnemen van het sacrament van de biecht, ontstaat er bij de mensen van vandaag de verkeerde indruk dat de biecht helemaal niet meer nodig is, en zeker niet meer op regelmatige basis.

Zonder twijfel is één van de oorzaken van deze trieste gang van zaken de wilde theorieën die tegenwoordig de ronde doen over de hofdzonden en de banalisering ervan in de huidige media. Zo denkt men thans onder andere dat er, buiten de totale verwerping van God, geen dodelijke zonden kunnen worden begaan. Wie anders haat er immers God dan enkel de duivel? Waarom zou één overspel of één zwangerschapsonderbreking nog een dodelijke zonde zijn? Deze trend zorgt er voor dat er in vele parochies niet meer te biechten wordt gegaan, of erger nog, dat sommige parochies helemaal geen biechtvieringen meer voorzien rond Kerst.

Inderdaad, het komt meer en meer voor dat de mensen moeten op zoek gaan naar een plaats waar nog een biecht kan worden afgenomen en soms moet men er zelfs een telefonische afspraak voor maken. In sommige parochies wordt nog weinig aandacht geschonken aan dit zo belangrijke sacrament. Als men dan in sommige preken nog te horen krijgt dat men enkel nog dagelijkse zonden hoeft te biechten, of men moet terugkeren wanneer men iets belangrijks te vertellen heeft, dan is het hek helemaal van de dam.

Het is belangrijk om de mensen aan de waarden van een regelmatige biecht te herinneren, omdat het te maken heeft met de bestemming van de ziel. Eigenlijk zou het één van de hoofdopdrachten van de parochies moeten zijn om zoveel mogelijk mensen later te verzekeren van een gelukkig eeuwig leven in de aanwezigheid van God. Dit kan niet genoeg benadrukt worden. Wat ook niet mag gebeuren is het veroordelen van mensen. Enkel de zonde zelf mag worden veroordeeld, nooit de mensen. Laat het oordeel over aan God.

"Vooraleer verder te gaan," aldus Fr. Hardon, "raad ik u aan om uw biechtvader met wijsheid en voorzichtigheid te kiezen, en met de nodige tact en met de inachtneming van de christelijke waarde van vergevingsgezindheid, voor deze priesters te bidden die dit dierbare sacrament ongenegen zijn."

Wat vertelt de leer van de Kerk ons terzake?

Waarom nog te biechten gaan [volgens sommigen]?

Het lijdt geen twijfel dat de afname van de praktijk van een regelmatige biecht, zonder rekening te houden met de "dodelijke zonden", een relatief nieuwe trend is binnen de Katholieke Kerk. Een dergelijke ontwikkeling onder goddelijke begeleiding, maakt, volgens sommigen, deel uit van het karakter van het Katholieke Christendom.

Bijgevolg zouden de tijden van hen die de wenkbrauwen fronsen bij deze nieuwe trend en teruggrijpen naar de oude praktijken, eerder achter de rug zijn. Zij slagen er niet in om zich aan te passen aan een Kerk die voortdurend in beweging is, een levende Kerk en daarom een evoluerend Lichaam van Christus.

De Pausen beweren het tegendeel

De negen pausen van de voorbije eeuw beweren echter het tegendeel en hebben steeds een regelmatige biecht verdedigt tegen, wat u kunt raden, de "critici" onder de clerus.

Of om het met de woorden van Pius XII te zeggen: "Het is waar dat dagelijkse zonden op vele wijzen, die ten zeerste worden aanbevolen, kunnen worden goedgemaakt, maar om een spoedige geestelijke ontwikkeling rond de deugdzaamheid op te bouwen, willen wij een trouwe praktijk van de regelmatige biecht, die is ingesteld door de Kerk en door de bezieling van de Heilige Geest, ernstig verdedigen. De zelfkennis wordt hierdoor oprecht bevorderd, de christelijke nederigheid groeit, slechte gewoonten worden bijgestuurd, aan geestelijke verwaarlozing en lauwheid worden weerstaan, het geweten wordt gezuiverd, de wil gesterkt, een heilzame zelfbeheersing wordt bereikt en de genade wordt verhoogd door de kracht van het sacrament zelf. Dat diegenen onder de jonge clerus zich er mogen bewust van worden wat ze aan het doen zijn door minder waarde te hechten een aan regelmatige biecht, want wat ze doen is vreemd aan de geest van Christus en rampzalig voor het Mystieke Lichaam van Christus."

Hierop bracht het Tweede Vaticaanse Concilie grote veranderingen teweeg in de liturgie. Dit is algemeen geweten, maar wat minder algemeen geweten is, is dat sinds het Concilie, Paus Paulus VI zich veelzeggend uitsprak voor een regelmatig ontvangen van het sacramemt van de boete. Hij erkende dat het onmiddellijke doel van het sacrament het verminderen is van ernstige zonden is. Het nieuwe ritueel legt tevens de nadruk op het heilzame werking tegen dodelijke zonden die tegen God zijn begaan: "Een regelmatige en eerbiedwaardige toevlucht tot dit sacrament, ook al zijn er enkel dagelijkse zonden mee gemoeid, is van een uitzonderlijke waarde. Een regelmatige biecht is niet een louter rituele herhaling en ook niet zuiver een geestelijke oefening. Het is eerder een voortdurende inspanning om de genade van het doopsel te vervolmaken, opdat het leven van Christus zich meer en meer in ons zou openbaren. De hoofdzorg van onze biecht zou een diepere schikking naar Christus en grotere onderwerping aan de Heilige Geest moeten zijn."

Ook Paus Johannes Paulus II herhaalt in meerdere documenten en toespraken dezelfde boodschap. Hij valt zelfs diegenen aan die de biecht ontmoedigen door de zeggen dat het een geweld aandoen is van de waarheid. Hij vertelt de gelovigen om dit sacrament zoveel mogelijk te ontvangen. Waarom? "Omdat dit sacrament ons hernieuwt in geloofsijver en een goddelijke aanmoediging ondersteunt."

Hoe belangrijk is het om in deze moderne tijden, die tot ontmoediging en wanhoop leiden, deze woorden te aanhoren!

De geestelijke waarde van de biecht

De zelfkennis wordt verhoogd. Hoe blind kunnen wij zijn voor onze eigen gebreken en zwakheden. We zien vlijmscherp andermans zonden en zijn blind als het op onze eigen fouten aankomt. Er is niets in de wereld waaraan we meer nood hebben dan te groeien in nederigheid, dan te erkennen hoe stom en hulpeloos we zijn als het op verleidingen aankomt. Hoe we uitzichtloos Gods barmhartigheid nodig hebben om onszelf werkelijk te zien zoals we zijn.

Slechte gewoonten worden afgeleerd. Een ander woord voor slechte gewoonte is "onvolmaaktheid". Deze slechte gewoonten zijn in feite het steeds hervallen in verkeerde handelingen. Zo kunnen we de slechte gewoonte hebben om lelijke woorden te gebruiken, of van zelfzuchtig gedrag, dat jaren kan duren vooraleer er "verslaafd" aan te zijn. Op normale basis kan dit ofwel nooit veranderen, ofwel kan het jaren duren om ze af te leren. Met de genade van het sacrament van de biecht, kunnen wij deze soms in een recordtijd overwinnen, buiten elke menselijke verwachtingen.

Het geweten wordt gezuiverd. We zouden veel meer moeten praten over de zuivering van het geweten. Wat is een zuiver geweten? Een zuiver geweten is een geweten dat instinctief helder ziet, wat er moet gedaan worden in een gegeven situatie en hoe dit moet gedaan worden. Het tegenovergestelde ervan is een afgestompt of gevoelloos geweten. Mensen gaan dan alle soorten kwaad doen, begaan dan allerlei zonden, zonder er zich zelfs bewust van te zijn dat ze verkeerd doen. Het sacrament van de biecht zuivert ons geweten om, onmiddellijk en bijna zonder erbij stil te staan, Gods wil te erkennen in elke levensomstandigheid. Hoe? Door het ingrijpen van de Heilige Geest, wiens gave van deskundig advies onze meningen verlicht om precies te kunnen weten wat God van ons verlangt en wat met deze mening te doen op het ogenblik dat we geconfronteerd worden met een morele beslissing.

De wil wordt gesterkt. Er kan niet alleen een volledige conferentie aan dit onderwerp worden gewijd, maar zelfs een hele cursus worden besteed aan de waarde van wat ik noem, "het sacrament van de moed". Uiteraard beschikken we allen over een "vrije wil," maar ons instinct vertaalt dit naar een "eigen wil," of te kiezen wat wij willen en om te verwerpen wat wij niet willen. De uitdrukking "pro-choice" is synoniem geworden voor de cultuur van de dood van onze maatschappij. Christus leerde ons om anderen lief te hebben als onszelf, zelfs uit liefde voor anderen te sterven. De wereld vertelt ons thans, onder de wetten van de meeste landen, om onschuldige ongeboren kinderen te doden uit eigenliefde.

Is het echt niet nodig onze wil te sterken om aan onze eigenliefde te kunnen weerstaan en ons te onderwerpen aan de wil van God? Ik twijfel er niet aan om te zeggen dat het een uiterst wanhopige nood aan is in deze tijden. De zelfcultus wordt aanbeden als een afgod. In alle Westerse universiteiten wordt de filosofie van Immanuel Kant als de belangrijkste leefregel van de studie onderwezen. Aan de basis van zijn moraal ligt het principe van de vrije wil.

Hebben we ons ooit al afgevraagd of we niet de genade van de biecht nodig hebben om onze wil te sterken door deze te onderwerpen aan Gods wil? In deze tijd van zelfaanbidding is deze genade onontbeerlijk voor het overleven van het Christendom, zou ik durven zeggen.

Een heilzame zelfbeersing wordt verworven. Een normaal woordenboek telt meer dan driehonderd termen die beginnen met het woord "zelf". Onder deze vinden we woorden als zelfverdieping, zelfaanbidding, zelfbevordering, zelftoejuichening, zelfwaardering, zelfbewustheid, zelfverzekerdheid, om er maar enkele op te noemen.

Het woordenboek omschrijft zelfbeheersing als "het bedwingen van zijn innerlijke aandrang, van zijn driften en hartstochten", maar alles hangt af van wat er verstaan wordt onder "bedwingen". Alles wat tot dusver gezegd hebben over de impulsieve neiging om onze eigen behoeften te bevredigen brengt het belang op de voorgrond van de Christelijke betekenis van zelfbeheersing.

Ons geloof vertelt ons dat we spontaan zondig van karakter zijn. Het gebrek van de gave van integriteit die onze eerste ouders bezaten, maakt hiervan deel uit. Van het ogenblik van de ontvangenis in de schoot van de moeder hebben we reeds een natuurlijke neiging om te kiezen voor het aangename en het onaangename te vermijden.

In deze veronderstelling betekent zelfbeheersing het beheersen van onze prikkels om zich te schikken naar het geest en wil van de Schepper. Niet alles wat wij willen is Zijn wil en niet alles waar wij een afkeer voor hebben is in tegenstelling tot Zijn wil. Zelfbeheersing betekent hier 'het beheersen van onze gedachten en verlangens in overeenstemming met de onmetelijke geest en wil van God."

Dat is waarom de Kerk, gesticht door de vleesgeworden God, ons vertelt om op regelmatige basis onze toevlucht te zoeken in wat Christus heeft ingesteld als het sacrament van de biecht. We hebben het licht nodig dat dit sacrament ons verzekert en de sterkte die we zo wanhopig nodig hebben om "onszelf" over te geven aan het "Almachtige Zelf" van onze oorsprong en Schepper.

We worden meer zondeloos. Door het regelmatig en eerbiedig ontvangen van het sacrament van de boete, maken we de rechtvaardiging ervan, ontvangen in het Doopsel, meer wezenlijk. Wat betekent dit? Het betekent dat we meer en meer zondeloos worden. Christenen gebruiken bijgevolg Zijn reddende verlossing van de zielen door zich meer en meer te reinigen en zich zo beter voor te bereiden op Zijn glorievol Koninkrijk, waar niets dat onzuiver is kan binnentreden en waar enkel onschuldigen kunnen deel van uitmaken. En wie kan beweren dat hij of zij zonder zonde is?

We schikken ons meer naar Jezus Christus. Wij worden meer zoals Jezus Christus door de kracht van de waarden die Hij in Zijn leven op aarde toepaste meer zichtbaar te maken. Welke waarden zijn dit? We worden meer nederig en meer begaafd om onze dwaze en eigenwijze trots te overwinnen. Bovendien is de vernedering van het vertellen van onze zonden aan een andere zondaar Gods manier om ons te zeggen: "Het biechten maakt u nederiger." We worden geduldiger om de pijn te dragen en om de mensen te tolereren die God in ons leven heeft geplaatst. Ons lijden,  onze moelijkheden en beproevingen dat we op aarde moeten doorstaan zijn meestal de oorzaak van anderen en zo verlenen wij hen uiteraard ook de gunst van overeenkomstige genaden voor hun beproevingen. Door dit sacrament worden we meer zoals Jezus door een vromer en groter bewustzijn van Gods pracht, alsook van onze nood om aandacht te schenken aan God. We worden ons meer bewust van onze zwakheden en Gods voortdurende bijstand. Bovenal worden we meer liefdevol door onszelf steeds opnieuw te geven en te geven volgens Zijn goddelijke wil net zoals Jezus zichzelf overgaf aan de wil van Zijn Vader tot Zijn laatste druppel bloed.

We worden nederiger tegenover de Heilige Geest. De Heilige Geest die in de diepten van onze harten verblijft, spreekt voortdurend tot ons, maar wij luisteren niet altijd naar Hem. We zijn bezig met zovele dingen, zo in beslag genomen door onszelf, onze belangen en zorgen dat Hij dikwijls onopgemerkt in onze harten verblijft en, vrees ik, zelfs dikwijls een ongewaardeerde gastheer is in onze zielen. Indien wij wensen nederiger te worden tegenover de Geest van God is de eerste voorwaarde dat wij er ons van bewust zijn dat Zijn Geest er aanwezig is, dat Hij een stem is die praat. U luistert niet naar de stilte, maar naar Zijn goddelijk gesprek.

Gods Geest wenst niets liever dan aandacht. Wees dan ook zo hoffelijk en beleefd om te erkennen dat Hij in ons schuilt. Gods Geest wenst dat wij Hem bedanken voor al het goede dat Hij ons verleent. Hij wil dat wij naar Hem blijven vragen. Daarom zendt Hij ons soms moeilijkheden. Dit zijn goddelijke signalen. Wist u dat? Het is een goddelijke roep: "Luiser naar Mij. Dank u. Dank u om ten minste naar Mij om te kijken en dat u Mij ook nog wil kennen buiten uw beproevingen, verleidingen of verdriet. U zou anders niet eens om mij geven. Nu dat u zich hiervan bewust bent, luister dan naar Mij!" Zo gaan onze ogen open en zeggen wij: "Ja, Heer."

Bovenal wenst de Heilige Geest echt dat wij onderdaning zijn aan Zijn Wil en gehoorzamen aan Zijn Wetten, wanneer Hij ons zegt: "doe dit," of "doe dat niet," of wanneer Hij ons vriendelijk uitnodigt om iets meer te laten dan gewoonlijk als compensatie voor onze zonden, wanneer Hij ons toefluistert: "Zou u soms dit willen doen of zou u dat kunnen vermijden, niet dat het hoeft, maar omdat het Mij pleziert als u toont dat u van Mij houdt?" Dit alles en nog veel meer dan de mens kan omvatten, staat ter beschikking van ons door een regelmatig en eerbiedig ontvangen van het sacrament van de biecht.

De psychologische waarde van de biecht

Het regelmatig biechten heeft niet alleen een geestelijke waarde, zoals we reeds hebben gezien, maar tevens brengt het ons een onmetelijk psychologisch voordeel. Met andere woorden, het regelmatig ontvangen van het sacrament van de boete draagt bij tot het welzijn van ons denken en een goddelijke vrede van binnen de ziel.

Herinner u wat er gebeurde na Pasen, zoals de Heilige Schrift ons vertelt: "De deuren waren gesloten in de kamer waar Zijn leerlingen verbleven, uit vrees voor de Joden. Jezus kwam en stond tussen hen. Hij begroette hen: "Vrede zij met u," en toonde hen zijn handen en zijn zijde. Zijn leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen en Hij zei hen opnieuw: "Vrede zij met u. Zoals de Vader Mij zendt, zend Ik ook u." Hierna blaasde Hij hen leven in door Zijn adem en zei: "Ontvang de Heilige Geest. Wiens zonden u vergeeft, zijn vergeven en deze die u weerhoudt, worden weerhouden." Zoals de Katholieke leer onderwijst, wordt het sacrament van de biecht, door deze woorden, in het leven geroepen.

De voornaamste oorzaak van een onenigheid in de menselijke geest is het schuldgevoel. Psychologen vertellen ons dat het het mysterieuze gevoel van schuld is dat aan de basis ligt van de onrust van de geest en de stoornis van de wil. Op beide gebieden lossen Zijn volgelingen dit op door het sacrament van de Biecht.

Gemoedsrust is de ervaring van het kennen van de waarheid. Wij weten allen dat wij zondaars zijn. We weten ook dat wij als zondaars God hebben beledigd en vreemd zijn geworden aan Zijn liefde naar de grootte van onze zonden. Hoezeer hebben wij, door het geloof, de verzekering nodig om te weten dat deze beledigde God ons nog steeds liefheeft! Als Christus ons vertelt dat er in de hemel een grotere vreugde heerst voor één zondaar die zich bekeert dan voor 99 rechtvaardigen, dan spreekt hij tot ons die Zijn verwerping verdienen. Hoe meer wij Zijn sacrament van boete ontvangen, hoe dieper ons vrede wordt.

De vrede in het hart is de ervaring van te leven naar van Gods wil. Er kan geen vrede zijn als wij onze eigen wil doen en leven naar uw eigen wil is de hel op aarde. God wil dat wij genieten van een vredevol hart. Daarom stelde Hij dit sacrament van de Biecht in. Hoe regelmatiger wij ons falen opbiechten, hoe klein dit falen ook mag wezen, hoe meer vrede wij in ons hart zullen kennen. Waarom? Als er één zaak is wat God van ons verlangt dan is het dat we erkennen dat we zondaars zijn die in Zijn barmhartigheid vertrouwen.

De katholieke leer verklaart ons duidelijk wat wij moeten verstaan onder het schuldgevoel: het ontbreken van Gods barmhartigheid. Hoe erger onze zonde, hoe meer ons schuldgevoelen wordt. Dat is het begrip van een dodelijke zonde: de bovennatuurlijke dood van de ziel door het verlies van Zijn zuiverende genade. Maar elke zonde houdt een schuldgevoelen in. Elke zonde berooft ons min of meer van Gods genade. Het subjectieve gevoel dat "schuld" wordt genoemd is enkel het topje van de ijsberg. Onder dit alles ligt er de objectieve vaststelling dat we beroofd zijn van Gods vriendschap. Ik hou van het citaat van de Heilige Thomas van Aquino: "de daad van de zonde kan voorbijgaan, maar de schuld blijft bestaan."

Het regelmatiger wij het sacrament van Gods barmhartigheid ontvangen, hoe meer genade er wordt teruggeschonken aan onze ziel. Wij kunnen dit effect van het groeien van de zielsvrede, waarvoor er geen surrogaat bestaat hier op aarde, ervaren, door er ons bewust van te zijn dat, ondanks onze zonden, God ons liefheeft met die bijzondere liefde die Hij voorbehoudt aan berouwvolle zondaars.

Vertaling: Chris De Bodt

De Tien Geboden, Aan Mozes gegeven op de berg Sinai door de Allerhoogste [Exodus 20:3]

Het eerste gebod

Ik ben de Heer, uw God
Gij zult geen afgoden vereren
maar alleen mij aanbidden en
boven alles beminnen

Overdenking bij het eerste gebod

Heb ik God lief? Wat doe ik voor mijn geloof? Doe ik moeite om mijn geloof te verdiepen? Ontwijk ik God en Zijn geboden? Vlucht ik in de stilte? Bid ik dagelijks, tenminste ‘s morgens, ‘s avonds en aan tafel? Neem ik hiervoor genoeg tijd? Neem ik de moeite om bewust met God te spreken of zeg ik mijn gebeden gedachteloos op? Heb ik God in bepaalde bereiken van mijn leven buitengesloten? Sta ik achter ons geloof of ben ik laf om dit bij anderen te getuigen ? Probeer ik door het geven van het goede voorbeeld en door het gebed, anderen in het geloof te versterken? Heb ik geloofswaarheden bewust ontkend of in twijfel getrokken?

Weiger ik te gehoorzamen aan de orders van de paus? Ben ik bijgelovig? Vertrouw ik op God of ben ik vertwijfeld? Houd ik me bezig met magie, spiritisme? Ik mag naast God geen afgoden dienen. Zoek ik per vergissing de hulp van waarzeggers, de horoscoop, astrologie, kaartleggers, esoterie, reiki, pendelaars, hypnose? Doe ik aan (Oosterse) meditatievormen, die niet met het christelijk geloof overeenkomen? Luister ik naar satansmuziek? Ga ik alleen naar gebedsgenezers, die door een priester zijn getoetst?

Het tweede gebod

Gij zult de naam van uw Heer,
uw God, niet zonder eerbied gebruiken

Overdenking bij het tweede gebod

Heb ik eerbied voor alles, wat heilig is? Heb ik heilige namen gedachteloos of in woede uitgesproken?

Heb ik gevloekt? Heb ik over Christus, het Kruis, de Kerk gespot? Heb ik in een toestand van zware zonden Christus tijdens de H. Communie ontvangen? Heb ik tijdens een vroegere biecht opzettelijk een zware zonde verzwegen? Heb ik niet gehouden aan een gelofte of een belofte? Ben ik uit de Kerk getreden? Bespot ik priesters of andere geestelijken? Heb ik een meineed gepleegd?

Het derde gebod

Wees gedachtig dat gij
de Dag des Heren heiligt

Overdenking bij het derde gebod

Doe ik moeite om de zondag bewust als de dag van de Heer in te vullen? Heb ik door eigen schuld de H. Mis op zondag-en feestdagen verzuimd? Hoe vaak? Met welke reden? Ben ik te laat gekomen?
Heb ik het heilig Misoffer meegevierd of heb ik ongeïnteresseerd eraan deelgenomen?
Heb ik op zondag onnodige arbeid verricht?
Heb ik het gebod van 1 uur nuchter zijn voor het ontvangen van de H. Communie overtreden?
Heb ik anderen van de H. Mis tegengehouden?

Het vierde gebod

Eer uw vader en uw moeder
zodat je lang zal leven en dat
het je goed zal gaan op aarde

Overdenking bij het vierde gebod

Was ik ondankbaar , liefdeloos of ongehoorzaam t.o.v. mijn ouders en superieuren? Luister ik naar de welwillende raad van mijn ouders?

Ben ik ter plaatse als zij mijn hulp nodig hebben?
Kan ik gemeenschappelijk denken en handelen of ben ik nogal egoïstisch?
Hoe vervul ik de plichten, die ik als vader, moeder, zoon of dochter heb?
Doe ik moeite als ouder voor de religieuze en opvoeding van het karakter van de kinderen? Ben ik te weinig of te streng?
Neem ik tijd voor mijn familie? Bidden wij samen?
Accepteer ik zondige relaties van mijn kinderen?
Hoe gedraag ik mij als lid van de gemeenschap waar toe ik behoor:
van de familie, de maatschappij, de staat en de kerk?
Houd ik mij aan de wetten van de staat, als ze niet tegen de geboden van God zijn? Houd ik me ver van ideologieën?

Het vijfde gebod

Gij zult niet doden

Overdenking bij het vijfde gebod

Doe ik moeite voor het geven van naastenliefde?
Bestaat in mijn leven, vijandschap, haat, afkeer, jaloersheid, ondankbaarheid, toorn (wraak), boze wensen, nijd, liefdeloos kletsen over anderen?
Ben ik hulpvaardig? Heb ik iemand beledigd?
Was ik onverzoenlijk en nadragend?
Heb ik een slecht voorbeeld gegeven? Heb ik anderen tot zonden verlijd?
Heb ik de gezondheid of menselijk leven in gevaar gebracht?
Schaad ik mezelf en anderen door te roken?
Hoe gedraag ik mij in het verkeer op de weg?
Heb ik een moord of medewerking hieraan begaan? ...ook geen zelfmoord ! Heb ik tot abortus of euthanasie geadviseerd of eraan meegewerkt?
Waar ben ik aan verslaafd? (Ik-, eet-, roem-, tv-, medicamenten-, bezit-, genot-, sport-, speel-, kleding-, sex-, heers-, ruzie-, alcohol-, nicotine-, of drugsverslaving en jaloersheid, enz.)
Was er kwalijk geklets of laster? Zorg ik voor orde?

Het zesde gebod

Gij zult geen onkuisheid
doen en/of beheren

Overdenking bij het zesde gebod

Doe ik moeite om rein van gedachten, wensen en ideeën te zijn?
Heb ik schaamteloze moppen verteld of dergelijke redes gevoerd?
Hoe is mijn taalgebruik (ordinair)? Kijk ik naar seksueel opzwepende films of tijdschriften? Heb ik ergernis gegeven door schaamteloze kleding, schaamteloos gedrag, nudisme? Heb ik aan zelfbevrediging gedaan?
Heb ik voor mijn huwelijk geslachtsverkeer gehad? Had ik een onhuwelijkse verhouding? Heb ik overspel begaan? Leef ik in een voortdurende onhuwelijkse relatie? (weer getrouwd na echtscheiding)?
Waren er verkrachtingen, homoseksuele relaties, pornografie, prostitutie, incest, verleiding tot ontucht? Voor echtgenoten: Doe ik in mijn huwelijk mijn best om oprecht lief te hebben en trouw te zijn? Ben ik tactvol? Heb ik mijn best gedaan om volgens de wil van God en de leer van de Kerk mijn huwelijk te leiden? Ben ik bereid tot ouderschap en natuurlijke gezinsplanning (geen voorbehoedsmiddelen, sterilisatie, leenmoederschap, ei-en zaadafgifte, kunstmatige bevruchting) Voeden wij onze kinderen op tot kuisheid?

Het zevende gebod

Gij zult niet stelen

Overdenking bij het zevende gebod

Heb ik gestolen? Heb ik goederen van anderen beschadigd? Heb ik iemand bedrogen? Belastingen ontdoken? (zwart werk?) Verhuur ik soms gastenkamers zonder dit aan te melden (geen belastingafdracht) Heb ik slecht (beroeps)werk geleverd? Ziekte(n) gesimuleerd? Bedrijfseigendom zonder te betalen meegenomen? Was ik te kwistig, te royaal?
Heb ik werknemers niet eerlijk betaald? Ben ik bereid om alles weer goed te maken? Deel ik met de armen? Ben ik gierig?
Hoe ga ik om met ziekenfondsen, verzekeringen en sociale hulp? Hoe ga ik om met werk, vrije tijd, talenten en roeping?
Doe ik moeite om tijdig een eerlijk testament te maken?

Het achtste gebod

Gij zult niet vals getuigen,
tegen uw naaste

Overdenking bij het achtste gebod

Doe ik moeite om eerlijk te zijn in mijn spreken en handelen? Heb ik gelogen?
Wat voor een gevolgen had dit voor mijn naasten? Huichelarij?
Moet ik tegen mezelf liegen, omdat ik de waarheid niet wil zien?
Kan ik fouten toegeven?
Hoe ga ik om met mijn lauwheid in het geloof?

Het negende gebod

Gij zult geen onkuisheid
doen en/of beheren

Overdenking bij het negende gebod

Doe ik moeite om rein van gedachten, wensen en ideeën te zijn?
Heb ik schaamteloze moppen verteld of dergelijke redes gevoerd?
Hoe is mijn taalgebruik (ordinair)? Kijk ik naar seksueel opzwepende films of tijdschriften? Heb ik ergernis gegeven door schaamteloze kleding, schaamteloos gedrag, nudisme? Heb ik aan zelfbevrediging gedaan?
Heb ik voor mijn huwelijk geslachtsverkeer gehad? Had ik een onhuwelijkse verhouding? Heb ik overspel begaan? Leef ik in een voortdurende onhuwelijkse relatie? (weer getrouwd na echtscheiding)?
Waren er verkrachtingen, homoseksuele relaties, pornografie, prostitutie, incest, verleiding tot ontucht? Voor echtgenoten: Doe ik in mijn huwelijk mijn best om oprecht lief te hebben en trouw te zijn? Ben ik tactvol? Heb ik mijn best gedaan om volgens de wil van God en de leer van de Kerk mijn huwelijk te leiden? Ben ik bereid tot ouderschap en natuurlijke gezinsplanning (geen voorbehoedsmiddelen, sterilisatie, leenmoederschap, ei-en zaadafgifte, kunstmatige bevruchting) Voeden wij onze kinderen op tot kuisheid?

Het tiende gebod

Gij zult niet onrechtvaardig beheren,
wat uw naaste toebehoort.

Overdenking bij het tiende gebod

Heb ik gestolen? Heb ik goederen van anderen beschadigd? Heb ik iemand bedrogen? Belastingen ontdoken? (zwart werk?) Verhuur ik soms gastenkamers zonder dit aan te melden (geen belastingafdracht) Heb ik slecht (beroeps)werk geleverd? Ziekte(n) gesimuleerd? Bedrijfseigendom zonder te betalen meegenomen? Was ik te kwistig, te royaal?
Heb ik werknemers niet eerlijk betaald? Ben ik bereid om alles weer goed te maken? Deel ik met de armen? Ben ik gierig?
Hoe ga ik om met ziekenfondsen, verzekeringen en sociale hulp? Hoe ga ik om met werk, vrije tijd, talenten en roeping?
Doe ik moeite om tijdig een eerlijk testament te maken?

Bron: Jos De Bres