Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Taizé: Frère Roger Schutz: Biografie. Hoofdstuk 11. Rond de Universele Herder

  
 
Download PDF

Hoofdstuk 11. Rond de Universele Herder

In de CELAM

Op 27 januari 1979 ging Broeder Roger naar Puebla in Mexico waar de IIIe algemene Conferentie van het Latijns-Amerikaan episcopaat [CELAM] doorging. Ditmaal was hij door de bisschoppen uitgenodigd. Eerst dacht hij maar enkele dagen te blijven, maar hij besliste al gauw om de hele conferentie mee te maken: "Er staat zoveel op het spel op deze bijeenkomst. Weggaan zou een gebrek aan solidariteit betekenen met mannen die Gods wil zoeken in de hedendaagse wereld." Toen hij woord kreeg hernieuwde hij zijn boodschap van eenheid en delen en weigerde hij alle tegenstrijdigheden: jongeren tegen ouderen, armen tegen rijken, ras tegen ras. "Vandaag dringt zich een levendig delen met alle generaties op. En dat vanwege de nieuwe scheidingen, alsof er bijvoorbeeld een Kerk voor jongeren, een Kerk voor armen of een Kerk voor de elite [intellectueel of niet] kon bestaan.

In de geschiedenis van de mensheid was het delen van spirituele en stoffelijke bezittingen nooit zo dringend, al was het maar voor de wereldvrede. Vandaar dat het ons toekomt om deel te nemen aan het verlangen van zoveel jongeren, die angstvol zoeken naar het delen met de arme massa. Het is aan ons om die jongeren te begeleiden die anders, zonder een concreet antwoord van ons, overvallen worden door de wanhoop van de gelatenheid of in die andere wanhoop van het geweld of het doctrinaire van het delen. Indien wij allen als verantwoordelijken besloten om een drie of vierjarig plan op te stellen om alle onnodige bezittingen over te laten aan het ministerie, pas dan zou onze concrete inzet geloofwaardig worden in onze geschriften, zelfs buiten Latijns-Amerika."

Deze wat in zijn concrete voorstellen irrealistische oproep [een drie à vierjarig plan] bewees de samenhang van de overtuigingen van de prior.

Naast de ‘voorkeur voor de armen en de jongeren’ ontwaarde Broeder Roger een ander thema die een vooraanstaande pastorale as zou worden onder Johannes Paulus II: de ‘nieuwe evangelisatie’. Op 15 februari noteerde hij in zijn dagboek: "In de laatste uren van de conferentie werd het voor velen duidelijk, ongeacht de confrontatie van strekkingen, dat we dragers van het evangelie moeten zijn midden in de naties waarvan de bevolking pijlsnel toeneemt."

Van Spanje naar Rome

De door Broeder Roger ondernomen reizen in 1979 brengen duizeligheid. Pas terug uit Colombia, vertrok hij in maart naar Spanje. Na een ontmoeting met jongeren in Barcelona ging hij naar Villanueva, een arm bergdorp, waar hij twee weken met enkele jonge Broeders verblijft. Het ging erom het experiment van Bar over te doen: meeleven met een parochie en tevens jonge Broeders opleiden in de werkelijkheid. Zoals alle stichters was Broeder Roger een mensenopleider. Over dit verblijf schreef hij sober: "Ruwheid van het Spaanse bergklimaat. Ruwheid van de levensomstandigheden van de boeren uit het dorp die we elke morgen helpen. Op deze plaats wonen vooral bejaarde mensen. De bergeenzaamheid maakt van hen op hun eigen grondgebied bannelingen van hun volk."

Op het einde van mei, vertrekt hij naar Polen. In Katowice leidde hij er een gebedsvergadering in een kerk van de stad, de eerste ontmoeting van die aard door Taizé gehouden in een Oostblokland. "Deze jongeren," noteerde Broeder Roger, "Weten wat het betekent om Christus te begeleiden die voor elke mens lijdt tot het einde der tijden."

Opnieuw uitgenodigd in Piekary nam hij deel aan de traditionele bedevaart van de Silese mijnwerkers met, naar gewoonte, een omvangrijke toeloop: "Zelfs op de top van de heuvel kon men de menigte niet overzien in een blik, zover staan de mensen." Heel Polen was nog in vervoering na de verkiezing van een Poolse paus, zeven maanden voordien. Broeder Roger kon vervoerende woorden richten die het nationaal godsdienstig gevoel prikkelden: "Geen enkele onder jullie, Poolse werklui, denkt dat hij de evolutie van de mensheid kan beïnvloeden. Ik kan zeggen dat het tegengestelde waar is. Het zijn niet degenen die, schijnbaar op de eerste rij staan, die over de veranderingen in de wereld beslissen. Kijk naar de Maagd Maria. Ook zij dacht niet dat haar leven belangrijk was voor de toekomst van de mensheid. Zoals de Moeder Gods zijn jullie de nederigen der aarde die de weg voorbereiden voor een gemeenschappelijke toekomst. Jullie zo getrouwe verwachting van God draagt velen over de wereld.

Christenen uit Polen, jullie zijn als de wortels van een hoge boom. Daar de wortels verborgen zijn zou kunnen gedacht worden dat ze overbodig zijn. Maar degenen die in andere landen leven weten dat jullie de wortels van de Kerk zijn. Ja, Polen kan de hele mensheid op een weg van verzoening leiden en de christenen van de hele wereld meetrekken naar een lente in de Kerk. Dat is de hedendaagse roeping van de Polen."

De dag daarop was hij in Warschau waar hij zijn oude vriendin Aniela Urbanowicz bezocht.

Op 10 juni, in Turku in Finland, was hij de genodigde van de protestantse kerken waarvan sommige verantwoordelijken met Pasen naar Taizé kwamen. Het contrast was groot tussen Polen ‘waar de kerken gewoonlijk vol jongeren zitten’ en Finland ‘waar de jongeren bijna niet meer naar de kerk gaan’. Nochtans zal Broeder Roger blij zijn met deze noordelijke reis: "Het was de moeite om tot het einde van de wereld te komen om beter dit vriendelijk volk te onderscheiden. Als ze naar Taizé gaan moeten de Finnen onze drang naar langdurige stilte in gebed begrijpen. Ze houden van stilte. Als ze mekaar ontmoeten kunnen ze best de hele avond doorbrengen met enkele woorden te wisselen. Dat wordt door sommigen toch beweerd."

Vanuit Finland ging hij naar Rome. Van 19 tot 21 juni ging het IVde Symposium van Europese bisschoppen door onder het thema: ‘De jongeren en het geloof’. Broeder Roger was uitgenodigd om een uiteenzetting te houden over het Jongerenconcilie: De bisschoppen wensen meer te vernemen over uw visie op de hedendaagse jeugd van de laatste vijftien jaar. Deze mensen zijn zeer attent. Ze zouden willen begrijpen hoe we de aspiraties kunnen beantwoorden die uit het geweten van de nieuwe generaties opkomen. Maar er is dan ook niets dat ons heeft voorbereid op hetgeen we met de jongeren beleven, we hebben pedagogie, noch werkwijze.

"Door over de jongeren te spreken is het onmogelijk te veralgemenen, dat zou een te gemakkelijke weg zijn. Hun aspiraties zijn zeer verscheiden, onderhevig aan talrijke kenteringen. De nationale verscheidenheden spelen ook mee. In Taizé is het niet min als Finnen en Sicilianen in dezelfde groep zitten!" De vier vaststellingen van zijn toespraak lieten discrete raadgevingen doorschemeren: de ‘ontgoocheling’ en een ‘verlies voor de zin van bestaan’ zijn dominant bij de Europese jongeren. De Kerk zal maar geloofwaardig zijn indien ze ‘ver van met de mode mee te lopen, de levende God doet proeven’. Het gebed is de eerste bron ‘waaruit de jonge generaties Christenen nieuwe moed putten’, maar niet eender welk gebed. En er is steeds de noodzaak van ‘een concrete en onmiddellijke verzoening onder de christenen.’ Voor hem moest deze verzoening aan drie voorwaarden voldoen: het ministerie van de bisschop van Rome als universele herder moest door iedereen herkend worden, de ‘bisschop van Rome moet zich omringen met christenen van niet katholieke oorsprong die de voorliefde voor eenheid van het Lichaam van Christus beleven’, de christenen van de verschillende geloofsstrekkingen moeten ‘attent zijn op de eigen gave van de katholieke Kerk: het geloof in de aanbiddelijke aanwezigheid van Christus in de Eucharistie, daar de intercommunie op zich ‘geen eenheid schept’.

Wat een evolutie in enkele jaren tijd! Maar kan deze persoonlijke weg model staan voor alle christenen van niet katholieke strekking?

Het voorstel ‘dat de bisschop van Rome zich omringt met christenen van niet katholieke oorsprong die de voorliefde voor eenheid van het Lichaam van Christus beleven’ leek op een aanbod tot dienstverlening. Broeder Roger had het al tweemaal uitgedrukt in een bijna gelijkaardige bewoording, bij de dood van Johannes Paulus I [U bent zo goed, zo nederig, zo menselijk dat we met enkele jongeren naar Rome willen komen om U te helpen] en dan bij de intrede van Johannes Paulus II [U bent zo menselijk, zo gevoelig, zo man van God, dat we met enkele jongeren naar Rome willen komen om beter uw ministerie te dragen]. Het voorstel werd echter nooit concreet uitgewerkt.

In Zuid-Amerika

Broeder Roger bracht de laatste weken van 1979 in Zuid-Amerika door met Broeder Alois. In november verbleven ze eerst twee weken in Brazilië om er de fraterniteit van Alagoinhas te bezoeken. Zoals steeds openbaart het dagboek van Broeder Roger zijn uiterst poëtische gevoeligheid en zijn spitse aandacht voor de noden van de mens: "De bevolking, grotendeels zwart, waarmee de Broeders leven, is toch zo arm. De mensen uit de buurt lopen constant het huis binnen. Mijn Broeders zijn bezig om ruimtes in te richten waar ze jongeren, van ver gekomen, onderdak kunnen geven voor enkele dagen.

Ik heb de indruk aan de rand van de woestijn te wonen met die oase van onthaal en broederlijk samenzijn. Ik bewonder hun volharding, hun vernieuwde moed te midden van de beproevingen.

En er zijn die beklemtonende maatdelen als summum van de dag: de drie gezamenlijke gebedsstonden in de kleine gebedsruimte. De schoonheid uit weinig opgebouwd. De opengewerkte schutsels in bamboe. Daarboven het gebladerte van een boom. Het groen komt langs het dak binnen en het geruis vergezelt het gebed."

Daarna, in Chili, hielden ze halt in Santiago. Op 26 november vertrokken ze naar Temuco in het zuiden van het land. De reis per bus duurde een volle dag. Aan Angelina, die sinds negen jaar in Latijns-Amerika rondreist voor Taizé en deze verblijfplaats had gevonden, zegt Broeder Roger zijn eerbetoon: "Bij haar aankomst in een onbekende stad neemt ze de plaatselijke kalender, legt de beste datum vast om ontmoetingen voor te bereiden en vindt parochiegemeenschappen voor het onthaal. Jonge en minder jonge mensen worden er uitgenodigd en alles vertrekt van daaruit."

De Broeders Roger en Alois bleven bijna een maand in de arme buurt van Temuco en woonden er, zoals naar gewoonte, te midden van de misdeelden waarvan ze het lot deelden. Er werd hen een barak in de sloppenwijk toegewezen: "een ruimte om te slapen en te bidden. Een afdak met een lemen vloer kon dienen als keuken." De stichter van Taizé was onder de indruk van de vrijgevigheid van de buurtbewoners: "De Indiaanse bevolking kan niet hartelijker zijn. Op het eerste morgenuur komen twee vrouwen aandraven met twee, nog warme broden. Terwijl ze zelfs zo weinig meel hebben voor hun eigen familie, hebben ze die als teken van onthaal voor ons gebakken. Verlegen kunnen we ze alleen maar gewoon aannemen."

Gevoelig aan de godsdienstige verdeeldheid onder de buurtbewoners, [er stond een houten katholieke kapel, maar ook elf barakken als gebedsruimte ingericht door de evangelische sekten] droomde Broeder Roger van een verzoening door gebed en in de Eucharistie: "Moeten deze jongeren van Temuco een experiment als getuigenis ondergaan? Indien ze, als katholiek, ’s avonds gingen bidden in de elf barakken zodat ze geen plekken van verdeeldheid meer zijn? En indien het mogelijk was dat ze aan allen zouden voorstellen ’s zondags samen te komen voor de Eucharistieviering? Is het niet een eigen gave van de katholieke Kerk attent te zijn voor eenzelfde geloof, eenzelfde gedachte rond de Eucharistie?"

Op 22 december vertrokken broeder Roger en broeder Alois Temuco naar Santiago. Op 24 december brachten ze de Kerstnacht door in de vrouwengevangenis van de stad. Ze woonden de nachtmis bij, door de aalmoezenier van de gevangenis opgedragen, en deelden daarna een maaltijd met de gevangenen. "Er waren er van het gemene recht, maar ook politieke gevangenen," herinnerde Broeder Roger zich. "Bijna allen weenden, sommige gezichten waren getekend, andere door heiligheid verheerlijkt."

Vanuit Chili gingen Broeder Roger en Broeder Alois rechtstreeks naar Barcelona waar de Europese Jongerenontmoeting moest doorgaan van 27 tot 31 december. Voor de gebeden kwamen de groepen samen in de kerk van Santa Maria del Mar en de oude scheepswerven van de stad die in gebedsruimtes waren omgebouwd. Broeder Roger ging onvermoeid van de ene naar de andere.

Tegenover de verdeeldheid in de Kerk

Twee weken later was de prior in Rome. Op 17 januari 1980 werd hij in private audiëntie bij Johannes Paulus II ontvangen die zojuist de Hollandse bisschoppen, in synode verenigd, verliet. De Hollandse katholieke Kerk was nog niet uit de strubbelingen en verdeeldheid geraakt die haar al jaren teisterden. Broeder Roger leefde mee met de bezorgdheid van de paus voor deze Kerk: Met de armen op zijn werktafel steunend, verdiept en met gespannen trekken denkt Johannes Paulus II hardop na. Zijn woorden zijn duidelijk en onpartijdig.

"Hoe het in hem toevertrouwde oecumenisch pastoraat geen partij kiezen? Het is goed dat hij weet dat er overal ter wereld mannen, vrouwen en ook kinderen voor hem bidden." In bedekte termen herkende de prior van Taizé ‘partij te kiezen’ en initiatieven van Johannes Paulus II te steunen om het gezag van Rome over de Kerk van Holland te herstellen. Trouw aan zijn overtuiging meende hij dat de eenheid met Rome een toetreding inhield en openbare kritiek over de pauselijke beslissingen en standpunten uitsloot. Dat verhinderde niet om openbaar gewaagde voorstellen en vooruitstrevende wensen voor de oecumene te doen. Sommige oude vrienden van Taizé, waaronder Henri Guillemin, spraken steeds meer dit groeiende ‘papalisme’ tegen.

In werkelijkheid kon Broeder Roger geen breuken uitstaan, zowel binnen de Gemeenschap met de naaste vrienden [bvb. de franciscanen] of met de Kerken binnen de Kerken. Hij trachtte altijd, soms veel later, om de banden weer te herstellen, om te verzoenen. Getuige daarvan deze regels uit zijn dagboek: "In onze kerk praatte ik met christenen die integrist genoemd worden. Daarna kwamen er christenen die progressist heetten.

Terug thuis noteerde ik meteen deze woorden: zowel de ‘integristen’ als de ‘progressisten’ liefhebben. Vooral ze niet rug naar rug wegsturen, dat zou de middenweg zijn die van ons verwaande rechtvaardigen maakt en niet de arme in Gods huis."

In een spontaan gesprek met Pierre-Yves hebben we samen verder nagedacht.

We dachten: niemand kan de diepte beleven zonder openheid, en omgekeerd. Indien men alleen de diepte wil bereiken volstaat het maar zal dit niet alle huidige mogelijkheden van universaliteit in het mensenhart verwezenlijken. Indien men alleen de openheid nastreeft is dat belangrijk, maar hoe essentieel ook kan ze vuurwerk aansteken dat op de duur verblindt.

Geen openheid zonder diepte. Geen diepte zonder openheid. Zullen degenen die aangetrokken zijn door openheid degenen bezoeken die aan de diepte gehecht zijn, en omgekeerd, om te trachten elkaar te begrijpen?

Dit nadenken verfijnde de prior van Taizé om er enkele maanden later een oproep tot verzoening uit te putten.

Deze wil tot begrip en eenheid verzwakte nooit. In het appartement dat hij met Broeder Max in Rome betrok ontving hij velen: Meestal ernstige gesprekken in tijden waar soms openbare confrontaties onder christenen voortduren.

"Hoe de eenheid tot stand brengen wanneer de grote denkers op het openbaar plein redetwisten? Als men partij moet kiezen om te bestaan, houdt men dat niet uit. Wat kunnen we doen tegenover de ziekten in onze Kerk? Sommige, een klein aantal, laten zich in dit getwist meeslepen. Meerderen, het grootste aantal, vluchten deze confrontatie en verwijderen zich meteen van Christus.

Op de meest sombere momenten, wanneer de Kerk het meest ontmoedigd is, is er steeds bezieling en opflakkering gekomen. Dan gebeurden de diepe mutaties, niet degenen die verdelen, maar degenen die van binnenuit de bressen opvullen en verbinden met wat afgescheurd was."

In 1980 ging Broeder Roger voor het eerst naar Oost-Duitsland, op meermaals hernieuwd verzoek van de lutheraanse bisschop van Dresden, Johannes Hempel. Broeder Roger was vergezeld van drie Broeders, Alois alweer, Armin en Marek [een Poolse broeder die een maand eerder zijn eeuwige geloften had afgelegd]. Ze hadden een kopie van de icoon van het kruis meegebracht om die in de beuk van alle kerken waar gebedsbijeenkomsten zouden doorgaan op te richten. Ook twee kopieën van het glasraam van de Verheerlijking: een voor Dresden en een voor Erfurt.

Op de avond van 9 mei, in de Kreuzkirche voor duizenden jongeren uit Oost-Duitsland en zelfs uit Tsjecho-Slowakije, drukt hij zich gevoelig uit: "Een lang verwacht feest: gezichten van jongeren zien die we beminden zonder ze te kennen... Ze zaten samengedrukt tot in de hoogste galerijen." Na het gebed nodigde bisschop Hempel Broeder Roger uit bij hem thuis en deze noteerde: "[De bisschop] was zo aangedaan dat hij sprakeloos was. Hij beleefde een zo lang verwacht gebeuren. Laat in de nacht nam hij me mee naar huis, zette een plaat op en met de zijnen bleven we lang stilzwijgend naar de muziek luisteren."

De morgen daarop, daar zijn huis afgeluisterd werd, nam de bisschop Broeder Roger en een andere Broeder mee om langs de Elbe te stappen en vrijuit spreken. Johannes Hempel bevestigde later het belang van dit bezoek: "Volop in de periode van de Duitse Volksrepubliek was dit een moment van diepgaande hoop voor vele jongeren. Onze gesprekken zijn niet te vergeten, vooral deze langs de Elbe waar we vrij konden praten, ver van het politieafluisteren. Ook niet te vergeten is zijn spirituele openheid voor Gods wil en zijn geboden."

Een foto is een herinnering aan het gebeuren: Broeder Roger in wit koorhemd zit geknield in de lutheraanse kathedraal van Dresden voor de icoon uit Frankrijk meegebracht en met naast hem de lutheraanse bisschop Hempel en de katholieke bisschop van de stad Mgr. Schaffran. Op de achtergrond in burgerkledij staat Broeder Alois de jonge opvolger in het geheim aangeduid.

Andere gebedsbijeenkomsten vonden plaats in Leipzig en Erfurt op 10 en 11 mei: "Wat onthouden [...] buiten de intense gezamenlijke gebeden in de katholieke en protestantse kerken?"

Een andere grote reis kenmerkte het jaar 1980: Noord-Amerika. Enkele Broeders waaronder Broeder Emile van Canadese herkomst en de prior, brachten eerst enkele dagen door in de fraterniteit in New York gevestigd, op de vijfde verdieping van een gebouw midden in Manhattan. De buurt waarin de fraterniteit woonde, achter de mooie lanen, droeg als bijnaam Hell’s Kitchen, ‘de helkeuken’. De beschrijving van Broeder Roger is zeer prikkelend: "Het gebouw is raakweg hersteld. We zitten op de hoogste verdieping. Het is al gebeurd dat het plafond openscheurt zodat we de hemel zien en de regen binnenvalt. De buurtbewoners hebben geen vast werk, ze leven van lapmiddelen. ’s Nachts is de buurt gevaarlijk. Op een morgen zag iemand onder ons dat de vuilnisophalers armen en benen uit een vuilbak trokken. Regelmatig wordt er bij ons ingebroken."

Op 1 oktober ging een avondgebed door in de Sint-Patrick kathedraal, op de hoek van de Fifth Avenue en de 50ste Straat. Deze neogotische kathedraal, de grootste in de Verenigde Staten, was die avond overvol en de laatsten stonden recht in de middenbeuk. Broeder Roger verheugde zich dat de uitdrukking ‘bedevaart van hoop op aarde’ die avond waarheid werd: "een lange voorbereiding in de streek van New York maakte deze bedevaart mogelijk: ze kwamen te voet uit verschillende buurten, groepen staken de brug over met een kaars in de hand."

De reis ging verder met ontmoetingen in Washington, Ottawa, Toronto, Montréal. Broeder Roger vergezelde Broeder Emile die zijn familie bezocht in Timmins ten noorden van Canada.

De opwellingen van het hart

Gewoon van onvoorziene beslissingen te nemen, door de opwellingen van zijn hart te volgen, nam de prior bij zijn terugkeer uit Canada twee initiatieven die aantonen dat hij in staat was ‘onverwacht’ in te grijpen.

Sinds de militaire staatsgreep van 1973 kende Uruguay een dictatoriaal regime. Een verslag van Amnesty International meende dat dit het land was in de wereld met de meeste politieke gevangenen in vergelijking met het aantal inwoners. In 1980 richtte het militair bewind een referendum in over de nieuwe grondwet die door een overgrote meerderheid van 57,2% op 30 november door de kiezers verworpen werd. Een reactie met een nieuwe machtgreep van de militairen werd gevreesd. Twee jonge Uruguayanen die in Taizé verbleven om bij het onthaal te helpen drukten hun vrees uit bij de prior. Broeder Roger, met de onstuimigheid die hem eigen was, besliste een telegram te sturen naar de president van Uruguay. De tekst die met de twee jonge Uruguayanen werd opgesteld was de stijl van de prior getrouw: "Kwets het geweten van de jongere christelijke generaties niet door de uitslag van de verkiezingen te verwerpen. Ik vraag het in naam van vele jongeren over de wereld."

In feite trachtten de militairen niet met de macht de nieuwe grondwet die ze hadden voorbereid op te leggen. De historici zijn het eens om te menen dat het referendum een keerpunt betekende in het politiek leven van het land dat geleidelijk terugviel op een normale democratische trend.

Zijn tweede spontaan gebaar stelt hij begin december. Een zware aardbeving had het zuiden van Italië getroffen en bijna drie duizend slachtoffers en veel schade geëist. De Europese Jongerenbijeenkomst moest in Rome doorgaan einde deze maand. Broeder Roger besliste om zijn vertrek te vervroegen en enkele weken door te brengen met de beproefde bevolking. Op 13 december betrok hij met meerdere Broeders een dorp ten noorden van Salerno om vandaar met een bestelwagen twee weken lang van dorp tot dorp rond te trekken om hulp en steun te brengen. Ondanks de hachelijke omstandigheden werd dit verblijf door Broeder Roger uitgebuit om zijn ‘Brief uit Italië’ op te stellen, die hij tijdens de bijeenkomst in Rome publiceerde.

Een geloofsbelijdenis

Deze ontmoeting begon op 27 december en duurde vijf dagen. De organisatoren verwachtten vijftienduizend deelnemers en er kwamen er dertigduizend uit heel Europa, ook uit de Oostbloklanden. Enkele vluchten hadden ook enkele honderden Noord-Amerikanen aangevoerd. Zoals in de vorige Europese bijeenkomsten werden de parochies ingeschakeld om de deelnemers te logeren in pastorieën, kloosters en families. Het morgengebed verliep per groep in de catacomben. De gezamenlijke gebeden op de middag en de avond gingen gelijktijdig door in drie basilieken. Het centrale thema van de werkgroepen was de ‘verzoening van de christenen’.

Het hoogtepunt van de Bijeenkomst was het gezamenlijk gebed met Johannes Paulus II in de Sint-Pieters basiliek op 30 december ’s namiddags. Vele jongeren, die in de nochtans grote basiliek geen plaats hadden gevonden, namen deel aan het gebed van op het Sint-Pietersplein dat voor de gelegenheid van een geluidsinstallatie voorzien werd.

Johannes Paulus II sprak de menigte toe in zeven talen. Hij legde de nadruk op de wegen naar een echte eenheid onder de christenen: "Eucharistie en kerkelijke eenheid in eenzelfde geloof mogen niet gescheiden worden" en "Iedere Kerk die wenst de traditie van de Apostelen te bewaren moet daarvoor verbonden blijven met Rome."

Broeder Roger richtte daarna een korte toespraak tot Johannes Paulus II. Hij die sinds begin de jaren 1970 al de christelijke Kerken had opgeroepen om een universele herder te herkennen, die de eenheid en de verzoening bevorderde, schrok niet terug om Johannes Paulus II ‘Welbeminde Heilige Vader’ te noemen. Wat een lange weg sinds de strenge kritiek dertig jaar eerder aan Pius XII gericht, na de afkondiging van het dogma van de Tenhemelopneming!

Ook tijdens die toespraak van 30 december 1980 sprak Broeder Roger een geloofsbelijdenis uit die hij later meermaals herhaalde: "Voor mijn part, in navolging van mijn grootmoeder en zonder voor niemand een symbool van verzaking te zijn, heb ik mijn eigen christelijke identiteit gevonden door in mijn diepste innerlijk mijn oorspronkelijk protestants geloof met het geloof van de katholieke Kerk te verzoenen."

Deze verrassende verklaring bleef toen nochtans weinig opgemerkt. Tot op heden wordt ze divers en soms tegenstrijdig ontleed. Voor sommigen is het de persoonlijke uitdrukking van een ‘dubbel toebehoren’ die Broeder Roger opeiste sinds 1973. Voor andere is deze verzoening tussen protestants en katholiek geloof een wil tot het spiritueel overstijgen van de godsdienstige strekkingen. Nog andere die eraan herinneren dat Broeder Roger sinds 1972 de katholieke Eucharistie nuttigde [zelfs toen niemand het wist], aanzien deze geloofsbelijdenis als een teken temeer van zijn katholiciteit.

Broeder Roger sprak over ‘zijn oorspronkelijk protestants geloof’ maar ook over ’het geloof in de katholieke Kerk’. Is dit geen, zij het discrete verklaring, in een omwonden stijl zoals naar gewoonte bij Broeder Roger, dat voor hem in zijn hart en in zijn geest de weegschaal niet meer in evenwicht is?

Een gedwarsboomd jaar

1981 was bezaaid met meerdere reizen. Op 14 maart leidde hij een gebedsbijeenkomst van jongeren in Lissabon. In Taizé op paaszondag 19 april kondigde hij een aanstaande reis naar Istanboel aan om er patriarch Dimitrios te ontmoeten en achtereenvolgens ook twee Europese bijeenkomsten voor jongeren: een in Londen [van 18 tot 22 december 1981] en een andere in Rome [van 28 december 1981 tot 2 januari 1982]. De paus had al een telegram gestuurd om zijn vreugde uit te drukken voor die nieuwe bijeenkomst in Rome. De gebeurtenissen wierpen echter roet in het eten.

Op 13 mei was Johannes Paulus II op het Sint-Pietersplein het slachtoffer van een aanslag die zijn leven in gevaar bracht. Enkele dagen later vloog Broeder Roger naar Warschau voor een reis die al maanden gepland was. De context van die reis was dramatisch. In Polen was kardinaal Wyszynski, tachtig jaar en boegbeeld van de Poolse weerstand tegen het communisme sinds zoveel jaren, zwaar ziek en generaal Jaruzelski was sinds drie maanden benoemd tot eerste minister en minister van Defensie. Dit maakte de beweging voor het opeisen van de vrijheden, waar Lech Walesa en Solidarnosc symbool voor stonden, zeer bezorgd.

Toen hij op 28 mei in Warschau aankwam vernam hij dat kardinaal Wyszynski zojuist overleden was. "We werden meteen meegenomen, vertelde hij, naar de plaats waar zijn lichaam opgebaard was. De grote menigte, die diep bedroefd voor hem defileerde, deed beter inzien wat die man van God betekende. Moedig had hij nooit toegegeven, hij stond symbool voor de Poolse weerstand."

Op zaterdagavond, in een overvolle kerk van Katowice, liep de jongerenbijeenkomst in gebed tot laat in de nacht uit. Zondag was Broeder Roger aan het heiligdom van Piekary. Nooit waren de mijnwerkers van Silesië zo talrijk, misschien waren ze wel met tweehonderdduizend. "Van op de heuvel zag men een zee van mensen," schreef Broeder Roger. Kardinaal Macharski, bisschop van Krakau die de bedevaart voorging, sprak met luide stem: "Hij had een ondenkbare moed en een zeldzame openheid. Stormen van applaus onthaalden zijn woorden van vrijheid." Broeder Roger verklaarde dat hij voor de gekwetste paus, die hij ’s anderdaags zou ontmoeten, een tuil veldbloemen uit Polen zou meenemen.

Na de bedevaart vertrok Broeder Roger onmiddellijk om de uitvaart van kardinaal Wyszynski in Warschau bij te wonen en er ook kort de jongeren uit verschillende Oostbloklanden te groeten, die stiekem kwamen deelnemen aan de bijeenkomst van Katowice.

’s Anderendaags nam hij een vlucht naar Rome. In de polikliniek Gemelli zei de secretaris van de paus, Mgr. Stanislas Dziwisz dat de gezondheidstoestand van de paus nog bedenkelijk was en dat alleen Broeder Roger hem enkele ogenblikken mocht bezoeken. "Zodra ik op de kamer kwam stak Johannes Paulus II de armen uit en omhelsde hij me. In zijn bed lag hij bleek en ontroerd. Als ik geweten had dat hij zo zwak was had ik niet gebeld vanuit Polen om te vragen om te komen. De boterbloemen lagen op zijn knieën. Ik zei hem enkele woorden over zijn land. Hij luisterde attent. Daarop sprak hij woorden van iemand die lang over de dood had nagedacht. Hij besloot: Doe voort, vervolg!"

Het langdurige herstel van de paus verplichtte hem zijn activiteiten vele maanden te beperken. Daardoor zag Broeder Roger af van de Jongerenbijeenkomst in Rome einde dit jaar.

Hij maakte nog enkele korte reizen naar Oost-Duitsland en Tsjechoslowakije. Over zijn eerste kort verblijf in Tsjechoslowakije, na meerdere bijna geheime reizen van de Broeders tijdens de voorgaande jaren, schreef Broeder Roger gewoon: "In 1981 liet de moedige kardinaal Tomasek, aartsbisschop van Praag, me weten dat ik naar Praag moest komen, ondanks alle onmogelijkheden. De opgelegde beperkingen deden het idee rijzen om een tweedaags bezoek als bedevaart van kerk tot kerk te plannen, met afspraken op diverse plekken. Met mijn broeders vatten we post op de doorgang van degenen die van de communie terugkwamen. Ik had in het Tsjechisch leren zeggen: De vrede zij met u. De trage stoet liet een kortstondig contact met ieder toe. Sommigen wilden me een briefje toestoppen dat ik moest weigeren, want alles werd bewaakt. De angst die hen overviel was te begrijpen. Indien er niets kon gezegd worden, zwegen we met hen." Broeder Roger had zijn religieus habijt afgelegd en reisde in burgerpak.

Op 13 december verklaarde generaal Jaruzelski Polen in staat van oorlog en voerde de "Militaire Raad" in. Deze staatsgreep eiste bijna zesduizend aanhoudingen. Het was Broeder Roger niet meer mogelijk om vóór Kerstmis naar Warschau te gaan, zoals hij had voorzien. Hij zette een geldinzameling op om giften en geneesmiddelen naar Polen te sturen. De ‘Brief uit Warschau’ die hij had voorbereid, werd gepubliceerd tijdens de Bijeenkomst van Londen die doorging van 28 december tot 1 januari.

Broeder Roger, op de rand van de oecumene

De vele reizen van broeder Roger rond de wereld en de bevoorrechte relaties die hij voortaan met de katholieke Kerk had, verhinderden hem niet om hartelijke relaties te onderhouden met de oecumenische en de protestantse instellingen. Voor elke Europese Jongerenbijeenkomst vroeg hij de secretaris generaal van de COE om een boodschap van medeleven te sturen, zoals hij aan andere godsdienstige instanties vroeg.

In 1982 aanvaarde de commissie ‘Geloof en grondwet’ van de COE, vergaderd in Lima [Peru], een belangrijke tekst: "Doopsel, Eucharistie, Ministerie" [BEM] die door de Presses de Taizé uitgegeven werd. De Franse versie van dit uitgebreid document was opgesteld door Max Thurian, voorzitter van de werkgroep die geduldig de tekst had uitgewerkt. Theologen van diverse christelijke strekkingen, ook katholieken, hadden aan de over meerdere jaren verspreide werkzaamheden deelgenomen.

De uitgebreide tekst trachtte een ‘gelijkgerichtheid van het geloof’ [een ondertitel van het document] te bepalen over drie centrale aspecten van de christelijke leer. In vijfenvijftig paragrafen formuleerde het ‘theologisch betekenisvolle gelijkgerichtheden’ die bestaan tussen de christelijke Kerken over de leer van doopsel, eucharistie en ministerie. Broeder Roger, door de oecumenische gelijkgerichtheid te vergemakkelijken met het onthaal en de uitgave in Taizé van het document, betrok er zich niet bij en bevorderde het ook niet daarna.

Op een ander domein [de relaties met de Franse protestantse overheid], legde hij dezelfde zorg aan de dag om elke breuk te vermijden en tegelijk onafhankelijk te blijven. Broeders van Taizé waren lid gebleven van drie Commissies van de FPF ['Rechtvaardigheid en aalmoezeniersdienst gevangenis’, ‘Hymnologie’ en ‘Oecumenische kwesties'].

In september 1982 ontmoetten de leden van de Raad van FPF Broeder Roger en enkele Broeders van Taizé. De gesprekken liepen over verschillende onderwerpen: 'De protestantse wortels van de Gemeenschap', zijn huidige rol in de oecumene en, het scherpste punt van het debat, ‘de nadruk’ die Taizé legde om aan de noodzaak van een ‘universele herder’ te herinneren. Al was een overeenkomst op dit laatste punt onmogelijk, toch werd er wederzijds overeengekomen ‘dat de dialoog, niet noodzakelijk van institutionele orde, moest verder gaan’.

De kentering die Taizé begin de jaren 1970 maakte [het terugtrekken van de FPF en institutionaliseren van het verband met de Heilige Stoel], werd onderschreven door de prominenten van het Franse protestantisme die slechts konden buigen voor ‘de belangrijke en bijzondere plaats die de Gemeenschap van Taizé in Frankrijk en in het buitenland bekleedt’.

Een bedevaart van verzoening

Op het einde van 1982 bracht Broeder Roger de kerstweek door in Beiroet bij christelijke families die door de burgeroorlog getroffen waren, en vroeg er een afspraak met de patriarchen ven de verschillende Oosterse Kerken. Hij overhandigde hen een tekst onder de titel ‘Brief uit de catacomben, een oproep tot de Kerken,’ op datum van Kerstmis 1982. Deze tekst was bestemd voor ‘het grootst mogelijk aantal verantwoordelijken in de Kerken’ over de wereld en was door Broeder Roger opgesteld ‘na het inwinnen van voorstellen van jongeren uit Noord en Zuid, Oost en West alsook van zijn Broeders’. Maar in tegenstelling tot de voorgaande, was hij ditmaal alleen door Broeder Roger ondertekend en beweerde deze niet de uitdrukking te zijn van het Jongerenconcilie. De benaming was trouwens verdwenen ten voordele van een nieuw mobiliserend project: een ‘wereldbedevaart van verzoening’. Deze ‘oproep tot de Kerken’ om ‘aarde van levenden, aarde van verzoening, aarde van eenvoud’ te worden kreeg vanwege de Kerkverantwoordelijken slechts een beleefd en vriendelijk, onthaal.

Een van eerste concrete uitwerkingen van de ‘wereldbedevaart van verzoening’ was een initiatief om ‘de wereldvrede mee op te bouwen’. Ter gelegenheid van een gebedsbijeenkomst in Madrid in april 1983 vroeg Broeder Roger, vergezeld van zes kinderen van verschillende nationaliteiten om door de ambassadeur van de USSR en daarna van de Verenigde Staten ontvangen te worden. Hij maakte hen een oproep over die bestemd was voor hun respectieve staatshoofden, Joeri Andropov en Ronald Reagan. In een tijd van grote spanningen tussen beide landen kwam Broeder Roger pleiten voor de vrede en voor ‘een rechtvaardige verdeling van de stoffelijke bezittingen onder de arme en de rijke streken’, volgens hem een van de voorwaarden van de vrede. Broeder Roger was vastberaden om de staatshoofden zelf te ontmoeten: "Hij zal er alles aan doen," stond in het voorwoord van deze oproep, "om de presidenten Andropov en Reagan te ontmoeten, en ook de eerste minister Margaret Thatcher in Londen en de president François Mitterand in Parijs."

Geen enkele van die ontmoetingen bleek mogelijk. Maar de prior kreeg wel talrijke privégesprekken met François Mitterand. Het is gekend dat Mitterand jaarlijks op Pinksterzondag met enkele vrienden en familieleden de rots van Solutré beklom, een soort bedevaart naar een van de plekken waar hij vroeger weerstander was geweest. Daarna lunchte hij in Cluny en ’s avonds logeerde hij nabij Cormantin, bij een vroeger verkozen socialist. ’s Anderendaags op Pinkstermaandag ging François Mitterand naar Taizé, bracht een tijd door in de kerk van de Verzoening, en ontmoette er Broeder Roger voor gesprekken waarvan niemand de inhoud kende. De vroegere president van de Republiek zei over de prior van Taizé: "Hij doet me deugd." Hoewel niet praktiserend, misschien ook niet gelovig, gaf François Mitterand in de laatste decennia van zijn leven zijn metafysische zoektocht niet op. Hij vond waarschijnlijk in Taizé de gepaste plek voor zijn bevragingen en bij Broeder Roger het welwillende en onbaatzuchtige luisterend oor.

Van Budapest naar Haïti

In 1983 probeerde Taizé een eerste Jongerenbijeenkomst in Hongarije op te zetten. Hongaren hebben verteld over de moeilijke omstandigheden die met de voorbereiding gepaard gingen: "De voorbereiding herleidde zich tot persoonlijke contacten omdat het onmogelijk was teksten te drukken. Deze voorbereiding spreidde zich over twee jaar met onafgebroken bezoeken. Jongeren door Taizé gezonden en ondersteund door jongeren uit Wenen vervoegden de Hongaren om zoveel mogelijk mensen te bereiken. Het [communistisch] regime werd bang en liet weten dat het zulke uitgebreide bijeenkomst niet zou dulden." De bijeenkomst werd afgelast. Nochtans verzaakte Broeder Roger niet om naar Boedapest te reizen. Enkele dagen voordien gewaarschuwd, konden jongeren en christenen van alle generaties, achtereenvolgens in drie kerken van de stad bijeenkomen. De prior ging in een ervan op zaterdagavond, op zondagmiddag in de tweede en op zondagavond in de derde. Zonder de verzamelde gelovigen toe te kunnen spreken of een openbaar gebed te kunnen leiden, ging hij telkens, na de communie, van de ene naar de andere en zei in het Hongaars: "Krisztus feltamadt! [Christus is verrezen]."

In de herfst van 1983 kwam Moeder Teresa terug naar Taizé. Tijdens het gezamenlijk gebed, op 23 oktober, werd er een ‘Oproep’ gepubliceerd die ze met Broeder Roger had opgesteld: "Beiden zijn we ons wel bewust dat er uitgebreide gebieden in de wereld bestaan die spirituele woestijnen zijn. Er leven jongeren die gebukt gaan onder de menselijke verlatenheid en een subtiele twijfel die ontstaat uit breuken die hen diep treffen. Deze toestanden van verscheuring hebben in hen de kinderlijke of jeugdige onschuld gekwetst: waarom voortbestaan, heeft het leven nog zin? In Calcutta zijn er zichtbare crepeerhokken maar in vele landen zitten jongeren in onzichtbare crepeerhokken. [...] Er zijn ook bejaarden die hun leven moeten beëindigen in eenzaamheid, zelfs met genoeg stoffelijke bestaansmiddelen, het is alsof er hen geen andere uitweg overbleef dan de dood afwachten." De oproep eindigde met een aansporing [Zoek de levende Christus], en met een verzoening: "laten we Jezus’ liefde aan de eenzame, de bedroefde, de zieke, de zwaarmoedige brengen."

Enkele weken later gingen Broeder Roger en vier Broeders naar Haïti waar ze bijna een maand in een sloppenwijk van Port-au-Prince doorbrachten. Daarna trokken ze naar een gedeelte van het eiland, in San Domingo. Tijdens zijn verblijf deed de prior een virus op die hem verplichtte, na zijn terugkeer in Europa, een oogoperatie te ondergaan. Hij voelde zich zwaar vermoeid op zeventigjarige leeftijd.

In Haïti, dat nog onder de dictatuur van Jean-Claude Duvalier gebukt ging, te midden van een tastbare armoede en de ‘gapende leemten’, scheef Broeder Roger een ‘Brief uit Haïti’. Hij stelde aan iedereen, Haïtiaan of Westerling, zeer concrete verbintenissen voor: bijvoorbeeld dat elke woning een ‘haard van medelijden onder de mensen, een kleine kerkgemeenschap’ moet worden, met een ingerichte plek voor het gebed, of dat de ouders hun kind met kruis zouden tekenen telkens ze het huis verlaten of gaan slapen.

Deze Brief werd voorgelezen op de nieuwe Europese Jongerenbijeenkomst die doorging in Parijs van 28 december 1983 tot 1 januari 1984. Ze werden door kardinaal Lustiger in de kathedraal van de Notre-Dame onthaald. Er waren geen voltallige vergaderingen, maar een schare tijdelijke haarden 'om te bidden, te wennen aan het leven van de christelijke gemeenschappen, contact te nemen met de misdeelden van Parijs.' Tweemaal daags kwamen allen samen in de kathedraal van Notre-Dame, in de kerk van Saint-Germain-des-Prés of in de kerk van Saint-Sulpice. Broeder Roger ging van de ene naar de andere om er een tijdje deel te nemen aan de gebeden en de gezangen.

Aan de basis van de JWD

Er is gezegd en geschreven dat Broeder Roger de "aanstichter van Jeugdwerelddagen" is die sinds 1986 jongeren uit de hele wereld in telkens een ander land rond de paus scharen. Deze bewering is fout. Het ontstaan van de JWD is anders.

Het Jubileum van de Verlossing [1950ste verjaardag van Christus dood] werd gekenmerkt door een buitengewoon Heilig Jaar (1983-1984) en afgesloten in april 1984 door Jubileumdagen in Rome, waaronder het Jongerenjubileum, die drie dagen duurden. Broeder Roger bij dit Jongerenjubileum te betrekken, was werkelijk een eerbetoon aan zijn pionierswerk in het jongerenpastoraat. Maar de eerste JWD hebben twee jaar later plaats. Het idee is geleidelijk aan gegroeid. Op het einde van de Jubileumdagen van 1984 had Johannes Paulus II een afspraak gemaakt met de jongeren van over de hele wereld voor een nieuwe bijeenkomst in Rome op Palmzondag van het jaar daarop. Dus, in 1985 kwamen meer dan 250.000 jongeren, uit meer dan zestig landen, in Rome samen. Deze nieuwe afspraak valt samen met de afkondiging door de Verenigde Naties van 1985 als ‘Internationaal Jaar van de Jeugd’. Na het succes van de bijeenkomst op Palmzondag 1985, kondigde Johannes Paulus II op 20 december de instelling van een ‘Werelddag voor de jongeren’ aan die afwisselend in een diocesaan kader rond de bisschoppen en in een wereldbijeenkomst rond de paus zou doorgaan. De paus had het succes van de twee bijeenkomsten in Rome beschouwd als ‘een nieuwe verwachting vanwege de jongeren uit alle werelddelen ten overstaan van de christelijke godsdienst en ook de katholieke Kerk’.

Na een eerste JWD, in de bisdommen opgezet op 23 maart 1986, volgden alle twee jaar onmetelijke wereldbijeenkomsten rond de paus in een grote stad of in een heiligdom: in Buenos Aires in 1987, in Compostella in 1989, in Czestochowa in 1991 ...

De WJD zijn in feite van Poolse oorsprong. De aartsbisschop van Krakau, Karol Wojtyla kende de beweging ‘Licht en Leven’, de beroemdste Poolse katholieke beweging: "Ik was nauw verbonden met die beweging en heb getracht die zo goed mogelijk te helpen. Ik heb de ‘oasen’ tegen de communistische overheid verdedigd, ik heb ze stoffelijk ondersteund en heb natuurlijk aan hun bijeenkomsten deelgenomen. [...] Ik waardeer zeer positief dit groot experiment. Ik heb het meegebracht naar Rome. Ook hier heb ik getracht er de vruchten van te oogsten door mijn contacten met jongeren te vermenigvuldigen. De JWD zijn daaruit ontstaan."

Indien de JWD en de bijeenkomsten van Taizé uitgaan van eenzelfde zorg voor bezieling en spirituele heropleving van de jeugd en de gelijkenissen werkelijk bestaan [een groot aantal aanwezigen uit dezelfde leeftijdsgroepen, de verschillende oorsprong van de deelnemers], zijn er ook merkelijke verschillen in de ontwikkeling. Telkens waren de hoogtepunten van JWD de verzameling rond de paus onder de vorm van een wake ... een bijeenkomst die zich afspeelt als een dialoog ... en de zondagsmis, de Eucharistie als hoogtepunt van de dagen. Tijdens de bijeenkomsten van Taizé nemen de gespreksgroepen en het parochieleven een belangrijke plaats in naast de grote gebedsverzamelingen.

Van de woestijn van Mauritanië naar Madras

De zevende Europese Jongerenbijeenkomst van Taizé ging in Keulen door van 28 december 1984 tot 1 januari 1985. Broeder Roger had ze "spiritueel voorbereid" door met twee Broeders naar Mauritanië te gaan en er een tijd met de bevolking van de Sahel door te brengen. Hij bracht er een ‘Brief uit de woestijn’ van mee die in Keulen gepubliceerd werd.

We vinden er de vaak aangehaalde thema’s in terug: "het vertrouwen van het hart," "de stilte van het hart," "durven ja te zeggen tegen Christus." Deze pedagogie van herhalingen ging gepaard met nieuwe aandachtspunten: zo gaf hij de discrete waarschuwing voor een uitsluitend ‘morele en sociale’ verbintenis in verband met armoede en lijden. "De christenen," schreef hij, "moeten ook tekenen geven van Gods eeuwigheid. Ook zo op het gebied van het gebed gaat het er niet over om de innerlijke stilte te bereiken door een leemte in zich op te wekken, door verbeelding en nadenken stil te leggen. Het is overbodig om zichzelf of andere een werkwijze op te leggen die de innerlijke stilte forceert. In het gebed, in de bedenkingen komen beelden voor de geest. Misschien zijn ze nodig voor het innerlijk evenwicht. Wanneer het gebed onderworpen is aan een techniek die een recept of een systeem wordt projecteert de mens zichzelf."

Op de daaropvolgende tweede maart, op initiatief van kardinaal Decourtray, aartsbisschop van Lyon, leidde Broeder Roger een jongerenbijeenkomst in de Sint-Jan kathedraal. Wel eigenaardig, daar waar de prior van Taizé zoveel jongerenbijeenkomsten had opgezet over de hele wereld, was hij nog nooit voor dergelijke ontmoeting in Lyon geweest. Tweeduizend jongeren kwamen samen in de primaatskerk die zich voor een avond moest aanpassen aan de "meditatieve, warme en mystieke stijl van Taizé." De kerk was bijna in het duister gedompeld en enkel lichtjes brandden langs de gangen. Broeder Roger voegde aan de gebeden en gezangen een door hem voorbereide meditatie toe.

Op 2 juli ging Broeder Roger naar Genève voor een ontmoeting met de Secretaris generaal van de Verenigde Naties, Javier Perez de Cuellar, die al maanden gepland was. De prior van Taizé, vergezeld van kinderen uit verschillende werelddelen, maakte aan de Secretaris generaal de voorstellen van de jongeren over opdat de VN de schepper van hoop onder de volkeren zou worden. Op de foto’s van de gebeurtenis is Broeder Roger omringd door kinderen van alle rassen, een baby in de armen en de kleine negenjarige Marie, naast haar peter.

Eind 1985 organiseerde Taizé voor het eerst een ‘Intercontinentale Bijeenkomst’ in het zuidelijk halfrond, in India. Madras werd weerhouden omdat er een talrijke christelijke gemeenschap bestaat en omdat de kathedraal, volgens de traditie, het graf van de heilige apostel Thomas bezit. De verzameling werd opgezet met de medewerking van de Conferentie van katholieke bisschoppen in India [CBCI]. Van 27 december 1985 tot 1 januari 1986 kwamen tienduizend jongeren uit verschillende streken van India, uit diverse Aziatische landen en uit andere werelddelen samen rond Broeder Roger. Daar er geen kerk bestond die groot genoeg was om deze menigte op te vangen, werd een immens pandal opgetrokken, een gebouw uit bamboestokken en cocosbladeren, zoals er India voor de feesten wordt gebouwd. Iedere dag, na de werkgroepen op verschillende plekken in de stad, kwamen allen samen in het pandal. De vertaling in vijfentwintig talen liet toe dat iedereen de korte meditaties van Broeder Roger, de gebeden en de gezangen kon volgen.

Na deze bijeenkomst van Madras begonnen groepen jongeren uit het Indië naar Taizé te komen voor verblijven van drie maanden [de duur van hun visum] en namen ze deel aan de dagelijkse taken van het jongerenonthaal.

Terwijl de eerste intercontinentale Bijeenkomst in Madras doorging, liep er een Europese Jongerenbijeenkomst in Barcelona. Broeder Roger was er aanwezig door de "Brief uit Madras," die voor de gelegenheid werd voorgelezen.

Vertaling: Broeder Joseph