|
|
|
|
Download PDF
Het wonder van Brussel, België [1370] Het Eucharistische Wonder van Brussel in België vond plaats in een tijd toen de christenen en de joden verwikkeld waren in diepe oppositie. Het bleek dat er in 1369 een jood, Jonathan, woonde in een Edingen, een dorpje 25 kilometer buiten Brussel. Jonathan had een vriend, Johannes van Leuven [toen wonende in Brussel], die al enige tijd zich bekeerd had tot het Christendom.
Jonathan had meerdermalen gevraagd aan zijn vriend om een het geconsacreerde brood mee te nemen dat tijdens de Heilige Mis word uitgedeeld. Jean wilde dat eerst niet doen, maar toen bood Jonathan hem daar 60 gouden munten voor aan. Hebzucht nam het over en Jean ging onmiddellijk de kerken van Brussel af om te kijken of hij ergens stiekem naar binnen kon. Hij besloot uiteindelijk binnen te gaan in de kerk van de Heilige Catherina, waar weinig toezicht was omdat de kerk alleen gebruikt werd voor de communie van de zieken.
In de nacht van 4 oktober 1396 plaatste Jean een ladder tegen de kerkmuur en sloeg een raam in om naar binnen te gaan. Hij opende het tabernakel en vond daar een gouden ciborie met 15 kleine Hosties en één grote Hostie, welke gebruikt werd voor de zegening. Nadat hij de kerk had verlaten ging hij naar Edingen en gaf de Hosties aan Jonathan, die hem beloonde met een grote zak met munten.
Het lot van de dief is niet zeker, maar Jonathan werd vermoord in zijn eigen tuin, nog geen twee weken na de diefstal, tot grote schrik van zijn zoon die de aanslag had gezien. Een tijdje later nam de weduwe van Jonathan de ciborie met de Hosties met zich mee naar de Hoofdstad Brussel.
Op 4 april 1370, Goede Vrijdag, kwamen de joden bijeen in de synagoge van Brussel. De Hosties werden toen op een tafel uitgespreid waarna ze er fysiek en verbaal geweld op uitoefenden. Op een bepaald punt in deze heiligschennis kwamen er messen aan te pas waarmee de Hosties werden gestoken.
Uitbeelding van het tafereel Onmiddellijk, tot grote verbazing van de joden, stroomde er bloed uit de gestoken wonden. De wapens van de aanvallers vielen van hun handen, en zij werden zelf op de grond gedrukt.
Om van de bloedende Hosties af te komen haalden ze een bekeerde Christen, Catherina, over om de Hosties naar de joden in Keulen te brengen. Maar, vol van berouw, besloot ze alles te vertellen aan de zielenpriester, Pierre Van den Eede, van de Kerk van Notre Dame de la Chapelle. De curator van de Bisschop van het Kamerijk Brussel, Jean d’Yssche, werd ook ingelicht over de diefstal en nam samen met een commissie van geestelijken de Hosties terug van Catherina.
De Hosties werden teruggebracht naar de Notre Dame de La Chapelle. Een paar Hosties bleven daar achter, de rest werd in een grootse plechtige herstelprocessie in mei 1370 gebracht naar de Sint Michielskathedraal. Ze werden begeleid door de geestelijken van de stad, leden van verschillende ordes, de graaf en gravin van Brabant en een groot aantal edelen en nobelen en burgers. Onder begeleiding van kaarsen, wierook en heilige hymnen werden de Hosties over de versierde straten gedragen. In vreugde en blijdschap werden de Hosties geplaatst in een koorkapel, waar ze zouden blijven tot een mooier en waardiger altaar gebouwd kon worden. Zes Hosties zijn uiteindelijk door de wandaad vernietigd. Drie Hosties werden geplaatst in een kristal in het midden van een gouden Kruis.
Onze Lieve Vrouw ter Kapellekerk De onderzoeken leidden tot twee verschillende verslagen over de mannen die deze heiligschennis hadden uitgevoerd. Het eerste verslag verteld dat Koning Wenceslaus, die toen regeerde in Brussel, de mannen had laten arresteren en liet veroordelen nadat ze schuld hadden bekend. Ze werden verbrand. Het andere verslag vertelt dat de joodse gemeenschap de daders heeft verbannen uit de provincie.
Tijdens de moeilijke jaren van 1579 tot 1585 toen de Calvinisten de kerken onteerden en relieken en beelden vernietigden, zijn de Hosties die achtergebleven waren in de Notre Dame de la Chapelle verdwenen. De drie Hosties in het gouden kruis in de Sint Michielskathedraal werden in eerste instantie verborgen in het Twaalfapostelen-ziekenhuis, maar werden later in een inkeping van een balk in de kerk verborgen. Toen de Calvinisten de kerk binnenstormden stopten ze onder de balk waarin de Hosties verborgen waren, onwetende wat er boven hun hoofd hing.
Een andere ernstige tijd voor de Kerk van Brussel was in 1794 tijdens de franse revolutie, toen opnieuw schilderijen tapijten, monstransen en andere kostbaarheden werden vernietigd of gesloten. Er werden ook schilderijen gestolen van Venius, Rubens en Van Dyck. Een serie schilderijen die de geschiedenis van het wonder weergaven zijn bewaard gebleven, en zijn nu nog steeds zichtbaar in de Sint Michielskathedraal.
Het is om dit wonder te begrijpen en te waarderen belangrijk om de geschiedenis te bekijken zoals deze is afgebeeld in de verschillende ramen, schilderijen en beelden, die al vele pelgrims heeft aangetrokken. Eerst volgt hier enige informatie over de kathedraal zelf.
Van af het allereerste begin was deze kerk toegewijd aan de Heilige Aartsengel Michaël. In de twaalfde eeuw, toen de Heilige Goedele vrij populair was, werd de naam van de kerk aangepast om ook haar in deze naam op te nemen. Ook werden de relieken van deze Heilige in deze kerk bewaard sinds 1047. In februari 1962 werd de naam van de kerk opnieuw veranderd naar de Sint Michielskathedraal, in overeenstemming met de oorspronkelijke toewijding. Maar toch zijn er boeken over geschiedenis en architectuur, en reisgidsen die de kerk incorrect aanduiden met "De Kathedraal van de Heilige Goedele."
Brussel, Sint Michiels en Sint Goedele Kathedraal Hier in de Sint Michielskathedraal liggen de overblijfselen van vele beroemde personen in titel en kroon. Het is ook een mooi voorbeeld van de Gotische Architectuur van de dertiende tot de zeventiende eeuw, omdat de eerder kerk gesloopt, herbouwd en meerdere keren uitgebouwd is geweest. Sommige delen van de oorspronkelijke muren staan nog steeds overeind. Het doopvont stamt uit de negende eeuw en de vestibule uit de twaalfde eeuw. De kathedraal is beroemd, natuurlijk, vanwege zijn band met de Wonderlijke Hosties van 1370, waarvoor een grote kapel is gebouwd van 1534 tot 1539.
Er is een glas-in-loodraam in de kathedraal die het moment afbeeld waarop de weduwe van Jonathan de Hosties aan de joden geeft. Een ander raam beeld de processie af waarin de Hosties gedragen werden naar de Notre Dame de la Chapelle en de Sint Michielskathedraal. Een ander raam laat zien hoe de Hosties werden toevertrouwd aan John Hauchin, de aartsbisschop van Mechelen, die toen de deken was van de Sint Michielskathedraal.
Drie andere ramen laten andere gebeurtenissen in de geschiedenis van het wonder zien.
Een der glasramen Keizer Karel V liet nieuwe schitterende glas-in-loodramen maken. Op één van deze ramen staat hijzelf samen met zijn vrouw, Isabella van Portugal, tijdens hun aanbidding van God, de Vader, die hen het kruis met de drie Hosties laat zien. De triomfboog in de kerk was ook een gift van de keizer ter ere van het wonder, samen met nog vier andere glas-in-loodramen. Deze ramen beeldden beroemde heiligen uit, maar in het bovenste gedeelte staan nog verwijzingen naar het wonderen. Een ander raam, geplaatst in 1542, maar later verwoest, beeldde de keizer en zijn vrouw af samen met drie heiligen. In plaats van dit raam is er een ander raam, gemaakt in 1848, die de triomf van het wonder laat zien. Een glas-in-loodraam hier links van toont de keizer met zijn vrouw en kinderen, Phillip, Maria en Joan, samen met hun patroonheiligen, in aanbidding voor het wonder.
Boven een van de altaren zijn afbeeldingen te vinden van de Heilige Aartsengel Michaël en de Heilige Goedele en andere heiligen die in de kerk worden vereerd. Onder het altaar zijn drie afbeeldingen in reliëf die gebeurtenissen van het wonder laten zien. Achter het altaar tegen de muur is de balk, met zijn inkeping, waarin de Hosties goed verborgen zijn gebleven tijdens de tumult van de zestiende eeuw.
Delen van de geschiedenis van het wonder worden afgebeeld in vier wandkleden die elk jaar tussen de pilaren opgehangen worden tijdens de maanden juli en augustus. Deze uitstelling in juli is hoogstwaarschijnlijk een gebruik uit de tijd van het wonder, toen het wonder werd gevierd met een grootste processie op de eerste zondag na 15 juli. Deze viering vond eeuwenlang jaarlijks plaats. Een wandtapijt dat daar vast hangt laat een wonderlijke genezing zijn, op voorspraak van het wonder, in 1770.
Al deze kunstwerken worden toegelicht in een gids van de kathedraal van 1975. In dit boek staat ook de volgende opmerkelijke opmerking:
Op 30 december 1968 verklaarde de bisschop van het aartsbisdom, Mechelen-Brussel, dat de aanklachten tegen de diefstal en de heiligschennis van het Heilige Sacrament van 1369-1370, die geuit waren tegenover de joodse gemeenschap ongegrond waren.
De bezoekers en de gelovigen moeten de iconen in de kathedraal in zijn correcte historische context zien en niet de eerbied voor het Heilig Sacrament verkeerd begrijpen.
De reden voor deze uitspraak wordt niet gegeven, maar blijkbaar is een verklaring nodig voor de aanbidding die sinds 1370 heeft plaatsgevonden voor eeuwenlang. Er valt niet te ontkennen dat dit Wonder is vereerd door geestelijken, maar ook door personen met titels en macht, vanaf het eerste begin. De geschiedenis van die wondere is door vele auteurs vast gelegd waaronder, R.P. Lucq, O.P. Navez, Estienne Ydens, Cafmeyer en Griffet.
Ondanks deze uitspraak wordt dit Wonder nog steeds vereerd door toeristen en gelovigen van Brussel. De kapel, waarvan de bouw was begonnen in 1534 is vrij groot en draagt het opschrift: "Heilige Sacrament van Wonderen." In de kapel, maar ook in de kathedraal zelf, staan negenennegentig stukken meubel, beeld en kunst die door toeristen en gelovigen word bewonderd.
Een andere noemenswaardige kerk in Brussel is de Chapelle de L’Expiation, welke gebouwd is in 1436 op de plaats waar de synagoge stond waar het wonder plaatsvond.
|
|
|
|
|