|
|
|
|
Download PDF
Hoofdstuk 10: Klokslag Twaalf De verschijningen gingen door terwijl het millennium, de eerste duizend jaar sinds Christus, z’n einde naderde. Het was nog steeds een periode van transformatie. Het was nog steeds een tijd van gevaar. Er waren nog altijd de Vikingen en de Arabieren die Kreta veroverd en Rome geplunderd hadden. Het donkerste moment kwam in 998 toen een groots Arabier, Al-Mansur genaamd, het heiligdom in Santiago de Compostela waar de apostel Jakobus begraven was, binnenviel.
Grenzen verschoven. Koningen en pausen kwamen en gingen. In de zeshonderd jaar sinds het einde van de Romeinse kastijding waren de mensen moreler geworden en het Christendom had grote sprongen gemaakt, maar er waren ook perioden van twijfel. In de jaren 900 stak het kwaad weer de kop op en bestookte de Kerk met elke mogelijke vorm van onrust : kloosters werden in brand gestoken, een paus werd lichamelijk aangevallen, en wereldlijke machten namen de benoeming van pausen over waarbij men vaak immorele mannen koos om de troon van Petrus te bestijgen. Mannen werden geselecteerd omwille van politieke in plaats van spirituele redenen. Italië werd gedomineerd door machtige adellijken die naargelang hun grillen pausen aanstelden en afzetten en de pauselijke vertrekken door vrienden en familieleden lieten gebruiken. Sommige pausen flirtten met vrouwelijke bezoekers of hadden een minnares. In het geval van Johannes XI (931-936) werd de zoon van de minnares later paus, evenals haar neef en haar kleinzoon.
Paus Johannes XII Het pausschap bereikte een dieptepunt met Paus Johannes XII in 955, die op achttienjarige leeftijd de troon besteeg en het pauselijk paleis in een schandaal veranderde door met prostituees om te gaan. Hij werd ook beschuldigd van incest en het verkrachten van nonnen. Hij verkocht ook Kerkelijke ambten aan de hoogste bieder, liet een priester castreren die hem bekritiseerde en dronk naar verluidt wijn ter ere van de duivel, waarbij hij de beker hief om een toast uit te brengen, en Venus en Jupiter aanriep.
Paus Johannes werd uiteindelijk verdreven door de Saksische Koning Otto I, maar de machtsstrijd zorgde voor doden in het Vaticaan. Johannes heroverde het pausschap zelfs voor korte tijd tot hij vermoord werd door de echtgenoot van een minnares.
Koning Otto I Vervolging werd toegevoegd aan de lijst van betreurenswaardige schandalen. Er was een heropleving van het iconoclasme en spanningen tussen de Oosterse en Westerse kerken tot in die mate dat Romeinse en Orthodoxe leiders elkaar excommuniceerden.
Het is niet verbazingwekkend dat met zo’n turbulente gebeurtenissen het gewone volk zich begon af te vragen of ze in het jaar 1000 de komst van de Antichrist zouden meemaken. Als historici het juist hebben begon het millennium eigenlijk niet in 1000 n.C. Dat was een misrekening. Men zegt nu dat Herodes de Grote rond 4 v.C. gestorven is, en dus kwam Jezus, Die onder Herodes geboren was, eigenlijk vóór 4 v.C. Maar het jaar 1000 leek toch heel mystiek en met al het aanwezige kwaad zal het zeker voor opwinding gezorgd hebben.
In Engeland zorgde een meteoriet voor grote angst, evenals het gerommel van de berg Vesuvius in Italië. In Frankrijk zagen nonnen vurige legers in de lucht vechten terwijl anderen de hemel zagen openbarsten of een draak zagen verschijnen. Een afbeelding van Christus weende vuurrode tranen en misschien was dat van droefheid omwille van de onrust binnen de Kerk en de steeds terugkerende hongersnoden die tot diefstal en zelfs kannibalisme geleid hadden. Er werd een man terechtgesteld omdat hij menselijk vlees verkocht en bij zijn arrestatie vond men nog een andere kannibaal met negenenveertig schedels in z’n bezit.
Terwijl het kwaad van de Romeinse tijden nog niet op z’n hoogtepunt was in de maatschappij, en hoewel het grootste deel van de Middeleeuwen uiterste strikte morele waarden kende, begon die moraliteit heel snel achteruit te gaan. "Een mengeling van frivoliteit en schande bederft ons leven," zo uitte een monnik met de naam Raoul Glaber zijn ongerustheid en "daardoor besteden we geen aandacht meer aan serieuze zaken en houden we ons bezig met schandelijke zaken. Vrouwen lopen rond in korte jurken en bewegen zich sensueel. Onder mannen steekt verwijfdheid de kop op. Fraude, geweld en elke denkbare ontucht wedijvert met mekaar om overheersing."
In Reims voegde Aartsbisschop Hervee daaraan toe: "zoals de eerste mensen op aarde, leven de mensen zonder wet en zonder angst om gestraft te worden en geven zichzelf over aan hun driften. Iedereen doet zoals hij wil en tart de goddelijke en menselijke wetten, evenals de bevelen van hun bisschoppen. De sterken verdrukken de zwakken. Er is overal geweld tegen de armen die zich niet kunnen verweren en tegen de kerken en kloosters die niet kunnen verdedigen wat hen toebehoort."
Hervee waarschuwde dat, als resultaat, de wereld dichterbij kwam bij "de dag, majestueus en vreselijk, wanneer wij, samen met onze kudde, in het aanschijn zullen staan van God, de Grote Herder van ons allen."
En het einde leek dus in zicht te zijn, en velen verwachtten dat het Laatste Oordeel zich spoedig in Jeruzalem zou voltrekken. Doorheen 999 ... wat natuurlijk ‘666’ op z’n kop was, het teken van de duivel ... kwamen pelgrims samen in het Heilige Land. Velen hadden al hun bezittingen verkocht om de reis te kunnen maken, en ze kwamen van over de hele gekende wereld. Dit doelloos rondzwerven werd op zich beschouwd als een teken van de Antichrist, wiens verschijning het einde van de wereld zou inluiden. "En dus baanden de pelgrims zich een weg over de erbarmelijke wegen," schrijft auteur Richard Erdoes. "Te voet, in karren, te paard, psalmen zingend, tuurden ze angstvallig naar de hemel waarvan ze dachten dat die elk moment kon opensplijten. Ieder natuurverschijnsel deed hen opschrikken."
Hoewel er geen grote paniek was waren er toch genoeg mensen bezorgd om op de laatste dag van 999 de oude Sint Pietersbasiliek te vullen. Velen van hen zochten Gods vergiffenis door wekenlang te vasten en andere boetedoeningen. Terwijl Paus Sylvester II de middernachtmis vierde lagen ze plat op hun buik op de grond, de armen uitgespreid, wachtend.
Uiteindelijk kwam het angstaanjagende twaalfde uur. Velen waren bang om te kijken, anderen waren in extase. Een aantal stierven zelfs van angst en men hoorde enkel de stem van Paus Sylvester die zong ite missa est toen de laatste klokslag geslagen had.
Middernacht kwam en ging voorbij en na een uur omhelsden de mensen mekaar van vreugde. Wenend. Lachend. De klokken van de basiliek, evenals die van de Lateraanse en Aventijnse ... elke kerk in Rome ... begonnen te klinken alsof ze de Heer bedankten.
Het was dan toch niet het einde van de wereld, maar eerder een periode van naweeën. Hoewel er in verscheidene regio’s nog zuiveringen aan de gang waren, was er nog geen nood aan een algemene kastijding. Het was een periode van hervorming. De Donkere Eeuwen vermengden zich met de Middeleeuwen en hoewel er veel kwaad was, waren er ook goeie tendensen. Tijdens de voorbij paar eeuwen, sinds het einde van de Klassieke Periode, was er zich doorheen het Europees continent een nieuw spiritueel rijk gekend als het Christendom beginnen vormen. Dit rijk was verbonden met wereldlijke machten maar kende geen echte grenzen. Het was een gemenebest van Christelijke mensen in verschillende staten maar verenigd in één gemeenschappelijk geloof. Landen als Rusland, Zweden en Denemarken werden bekeerd. In Spanje werden de Arabieren buiten gedreven en hoewel er nog problemen waren, had de Islamitische macht haar hoogtepunt bereikt en kende nu een terugval. Toen de Normandiërs, afstammelingen van de Vikingen, Chartres in Frankrijk bestormden, nam de bisschop een relikwie waarvan men geloofde dat het de sluier van de Maagd was geweest en trok ermee tot in het midden van de invallende troepen, waarna die in paniek op de vlucht sloegen.
Chartres, Kathedraal Op die plaats werd een enorme en verheven kathedraal gebouwd, één van de meest indrukwekkende in de hele wereld en daarmee werd de voormalige bezetting van de Druïden de vergeetput in geduwd. Ook in Londen was er een grote toewijding aan de Heilige Moeder. Toen die stad op het Feest van O.L.V. Geboorte door Denemarken en Noorwegen werd aangevallen, haastten de vrome Londenaren zich naar de wallen en slaagden er op zo’n succesvolle en onverwachte manier in de invallers af te slaan, dat het net zoals in Covadonga werd toegeschreven aan de bijstand van de Maagd.
Er werd een heiligdom opgericht in Willesden, Engeland en in Italië werden altaren gebouwd nadat men in de bossen vreemde vlammen had gezien. In 1001 werd door een Italiaanse hertog in Incoronata een verschijning gemeld en het jaar daarna door Aartsbisschop Herbert in Cologne, Frankijk. In 1008 beschermde Maria de stad Valencia tegen een uitbraak van de pest en in 1050 verscheen ze aan de Moslimse Prins Hali, die bekeerd werd en haar portret schilderde. In 1066 werd ze gezien door de H. Albert in Espain, Frankijk (tijdens dat jaar verscheen de komeet van Halley opnieuw), en in Arras, Frankijk zag de hele stad een visioen van Maria in de wolken. Ze noemden haar de "Koningin van het Heelal." De Heilige Moeder verscheen ook in Denemarken aan een koninklijke roerganger tijdens een zware storm op de Noordzee en leidde hem naar Normandië en in België verscheen ze aan de stichter van een abdij wiens verzoek om op Hemelvaartsdag te sterven ingewilligd werd.
Van de Britse Eilanden tot de Middellandse Zee, en van oost naar west, had Maria zo veel zaadjes gezaaid, korrels die eerst tot kleine kapellen maar uiteindelijk tot torenhoge monumenten zouden uitgroeien. Uit die heiligdommen zouden missionarissen komen die tot ver voorbij de grenzen van Europa zouden gezonden worden, naar die vele delen in de wereld waar het evangelie van Christus nog onbekend was en waar de inboorlingen nog in slavernij van natuurgeesten leefden. Hoewel ze andere namen gekregen hadden, misleidden dezelfde geesten die de Druïden en de Vikingen misleid hadden ook de zon- en dierenaanbidders van Afrika en China tot Zuid Amerika. Deze geesten werden op totempalen of begraafplaatsen vereerd, of in piramiden die akelig goed op die van het oude Egypte leken, hoewel die volkeren geen contact hadden met mekaar.
Tegenover die afgoden stond de Maagd, die nog meer dan ooit zou verschijnen. Dat werd vergezeld door de indrukwekkende ontwikkeling van een gebed dat terugging tot de Ierse monniken die lange tijd de 150 psalmen van David hadden opgezegd.
Toen leken die niet konden lezen of de lange Psalmen niet konden onthouden hetzelfde wilden doen, ontwikkelden de monniken een nieuw systeem waarbij de mensen een zakje met 150 keitjes droegen. In plaats van een psalm zeiden de mensen voor elk keitje een Onze Vader.
De burgers ontwikkelden daarna een touw met 150 knopen, en vervolgens touwtjes met vijftig houten kralen.
Die techniek verspreidde zich snel naar andere delen in Europa, waar de gelovigen bij elke houten kraal het Weesgegroet zeiden en waar dit bekend werd als de Rozenkrans.
Bron: Michael Brown
Vertaling: Mario Lossie
|
|
|
|
|