|
Download PDF
Interview van Marie Czernin met Bisschop Hnilica [oktober 2004]
Verleden jaar oktober zijn er in het dagblad van de Italiaanse Bisschoppenconferentie, De Avvenire, twee artikelen verschenen over de bedevaartsplaats Medjugorje, die een positief licht werpen op deze omstreden verschijningsplaats van O.L.Vrouw.
In één van de artikelen wordt vermeld, dat Italiaanse UNO-soldaten, die in Sarajevo gestationeerd waren, een bedevaart maakten naar Medjugorje, om de Koningin van de Vrede te danken voor de verleende bescherming tijdens hun vredesmissie in Bosnië. Er wordt wel gezegd, dat deze bedevaart een privé-karakter had, omdat men zich bewust is van “het voorzichtige oordeel met betrekking tot de gebeurtenissen in Medjugorje”.
In een ander artikel, dat op 15 oktober in dezelfde krant verscheen, verteld Alessandro Fo, professor voor Latijnse literatuur aan de universiteit van Siëna en die een neef is van de bekende Italiaanse schrijver Dario Fo, in een paginagroot interview over zijn bekering ten gevolge van een bezoek aan Medjugorje: “Die drie dagen in Medjugorje hebben mij een nieuwe, stille zekerheid en een ander innerlijk gegeven. Ik ben de eerste die zich erover verbaast, dat ik nu heel andere prioriteiten stel en me afvraag hoelang dit zal duren. Het meest belangrijke lijkt me nu, mezelf in overeenstemming te brengen met het Goddelijke.”
Dat de officiële krant van de Italiaanse Bisschoppenconferentie zoveel aandacht besteedt aan de gebeurtenissen in Medjugorje, lijkt ons niet onbelangrijk. Om die reden heeft het PUR-Magazin aan bisschop Paul Hnilica, een oude vriend van de Paus, die sinds zijn vlucht uit Slowakije in de jaren vijftig in Rome woont, in een interview gevraagd, hoe de Paus eigenlijk staat tegenover Medjugorje. Het vraaggesprek werd geleid door Marie Czernin.
Marie Czernin: Bisschop Hnilica, u hebt lange tijd doorgebracht in de nabijheid van Paus Johannes Paulus II en kon ook heel persoonlijke momenten met hem delen o.a. toen u hem meteen na de aanslag op 13 mei 1981 bezocht in de Gemelli-kliniek. Hebt u ooit met de Paus gesproken over de gebeurtenissen in Medjugorje?
Bisschop Hnilica: Toen ik in 1984 de H. Vader in Castel Gondolfo bezocht voor het middagmaal en hem vertelde over de toewijding van Rusland aan het Onbevlekt Hart van Maria, die ik dat jaar op 24 maart in de Hemelvaartkathedraal van het Kremlin in Moskou had kunnen voltrekken, zoals O.L.Vrouw dat in Fatima gevraagd had, was hij diep ontroerd en zei, ”Onze Lieve Vrouw heeft je aan haar hand daarheen geleid.”.En ik antwoordde: Nee, Heilige Vader, Zij heeft mij in haar armen gedragen!”
Toen vroeg hij hoe ik over Medjugorje dacht en of ik er al geweest was. Ik antwoordde: “Nee, het Vaticaan heeft het me niet verboden, maar afgeraden.” Toen keek de Paus mij vastbesloten aan en zei: ”Ga incognito naar Medjugorje, net zoals je in Moskou deed. Wie kan je dat verbieden?”
Op die manier had de Paus mij geen officiële toestemming gegeven, maar hij had een oplossing gevonden. Daarna ging de paus naar zijn werkkamer en haalde een boek te voorschijn van René Laurentin over Medjugorje. Hij begon mij daaruit een en ander voor te lezen en maakte mij erop attent, dat de boodschappen van Medjugorje verband houden met die van Fatima: “Kijk, Medjugorje is de voortzetting van de boodschap van Fatima. Bovendien verschijnt O.L.Vrouw nu in een communistisch land juist vanwege de problemen, die er van Rusland uitgaan,” zei de Paus. Toen al beschouwde hij het als zijn opdracht, om de boodschap van Fatima te verwezenlijken tijdens zijn pontificaat. Daarom begreep hij ook onmiddellijk deze samenhang.
Ik ging dus drie tot vier keer incognito naar Medjugorje. De toenmalige Bisschop van Mostar schreef me meteen een brief, waarin hij me dringend verzocht niet meer naar Medjugorje te komen, anders zou hij dit aan de Paus berichten. Klaarblijkelijk had iemand hem over mijn bezoek geïnformeerd, maar ik hoefde niet bang te zijn voor de Heilige Vader.
Marie Czernin: Had u daarna nog een nieuwe gelegenheid om met de Paus over Medjugorje te spreken?
Bisschop Hnilica: Ik herinner mij nog precies, dat de tweede keer dat wij over Medjugorje spraken op 1 augustus 1988 was. Een team van artsen uit Milaan, die toentertijd de zieners onderzocht hadden, kwam naar de Paus in Castel Gondolfo. Een van de artsen wees erop, dat de bisschop van Mostar moeilijkheden veroorzaakte. De Paus antwoordde: “Aangezien hij de bisschop van dat gebied is, moeten jullie hem gehoorzamen,” en heel ernstig voegde de Paus er aan toe: Hij zal echter voor de rechterstoel van God verantwoording moeten afleggen of hij juist gehandeld heeft.” Daarna bleef de Paus een tijdlang in gedachten verzonken en zei toen: “Vandaag de dag verliest de wereld het gevoel voor het bovennatuurlijke, dat betekend de ontvankelijkheid voor God. Velen echter vinden deze ontvankelijkheid weer terug in Medjugorje door het gebed, het vasten en de Sacramenten.” Dat was het mooiste en duidelijkste getuigenis over Medjugorje. Het heeft grote indruk op mij gemaakt, want de commissie, die de zieners onderzocht had, verklaarde destijds: Non constat de supernaturalitate. De Paus daarentegen had al lang begrepen, dat in Medjugorje bovennatuurlijke dingen gebeuren. De Paus kon zich immers door de verschillende verhalen van andere mensen ervan overtuigen, dat God op deze plaats aan het werk is.
Marie Czernin: Is het niet mogelijk, dat veel van hetgeen in Medjugorje gebeurt geheel verzonnen is en dat vroeg of laat zal blijken, dat de wereld met een groot bedrog is opgezadeld?
Bisschop Hnilica: Enkele jaren geleden had er in Mariënfried een grote bijeenkomst van jongeren plaats, waarbij ik ook was uitgenodigd. Een journalist vroeg mij: “Monseigneur, denkt u niet, dat alles wat in Medjugorje gebeurt van de duivel is?”Ik heb hem geantwoord: “Ik ben Jezuïet. De Heilige Ignatius heeft ons geleerd, dat men de geesten moet onderscheiden en dat elke gebeurtenis drie oorzaken kan hebben: een menselijke, een Goddelijke of een duivelse”. Hij moest uiteindelijk toegeven, dat alles wat in Medjugorje gebeurt menselijkerwijze niet te verklaren is, namelijk dat heel normale jonge mensen zoveel duizenden mensen aantrekken, die daar elk jaar naar toestromen, om er zich met God te verzoenen.
Inmiddels wordt Medjugorje de biechtstoel van de wereld genoemd: Noch in Lourdes, noch in Fatima bestaat het fenomeen, dat er zoveel mensen gaan biechten. Wat gebeurt er in de biecht? De priester bevrijdt de zondaar van de duivel. Ik heb de journalist toen gezegd, dat satan veel kan, maar één ding kan hij niet: is het mogelijk dat de duivel de mensen naar het Sacrament van de biecht stuurt, om hen van zichzelf te bevrijden? Toen moest de journalist lachen en hij begreep wat ik bedoelde. Dus de enige oorzaak is God! Later heb ik ook de Heilige Vader van dit gesprek op de hoogte gesteld.”
Marie Czernin: Hoe zou men de boodschap van Medjugorje in een paar zinnen kunnen samenvatten; wat onderscheidt deze boodschappen van die van Lourdes of Fatima?
Bisschop Hnilica: In alle drie bedevaartsplaatsen nodigt O.L.Vrouw uit tot boete, tot berouw en tot gebed. Wat dat betreft lijken de boodschappen op elkaar. Het verschil is, dat deze boodschappen in Medjugorje al 23 jaar duren. Dit intensief voortduren van de bovennatuurlijke verschijningen is in de laatste jaren niet verminderd, zodat ook steeds meer intellectuelen zich daar bekeren.
Marie Czernin: Voor veel mensen zijn de boodschappen van Medjugorje niet geloofwaardig, omdat er een oorlog is uitgebroken en de verschillende etnische groeperingen met elkaar gevochten hebben. Dus toch geen oase van vrede, maar van strijd?
Bisschop Hnilica: Toen in 1991 [precies 10 jaar na de eerste boodschap: “Vrede,vrede,vrede!”] de oorlog in Bosnië-Herzegovina begon, was ik weer een keer bij de H. Vader voor het middagmaal en hij vroeg mij: “ Hoe kun je de verschijningen in Medjugorje uitleggen, nu er oorlog is in Bosnië?” De oorlog was werkelijk iets verschrikkelijks, daarom zei ik tegen de Paus: “Hier gebeurt hetzelfde als destijds in Fatima. Als men indertijd Rusland meteen had toegewijd aan het Onbevlekte Hart van Maria, dan had men de Tweede Wereldoorlog, maar ook de verspreiding van het communisme en het atheïsme kunnen vermijden. Meteen nadat U, Heilige Vader, in 1984 deze toewijding gedaan hebt, kwamen er grote veranderingen in Rusland, die het begin waren van de val van het communisme. Ook in Medjugorje waarschuwde Onze Lieve Vrouw vanaf het begin dat er oorlogen zouden uitbreken als wij ons niet bekeren, maar niemand nam die boodschap serieus, d.w.z. als de bisschoppen van het voormalige Joegoslavië de boodschappen serieus hadden genomen [weliswaar konden ze nog geen definitieve kerkelijke erkenning geven, omdat de verschijningen nog voortduren] dan zou het misschien niet zover gekomen zijn.” Daarop antwoordde de Paus: “Dus bisschop Hnilica is overtuigd, dat mijn toewijding aan het Onbevlekt Hart van Maria geldig was?” en ik antwoordde: “Natuurlijk was ze geldig, de vraag is alleen, hoeveel bisschoppen deze toewijding in vereniging met de Paus hebben gedaan.”
Marie Czernin: Waarom is het zo belangrijk dat de bisschoppen deze toewijding in vereniging met de Paus deden?
Bisschop Hnilica: Daarin komt de collegialiteit van de kerk tot uitdrukking d.w.z. de eenheid van de bisschoppen met de Paus, die aan het geheel een veel grotere betekenis geeft.
Toen Karol Woityla in 1978 tot Paus werd gekozen feliciteerde ik hem, maar herinnerde hem er meteen aan, dat aan zijn pontificaat iets heel belangrijk zou ontbreken, als hij niet samen met de bisschoppen de toewijding van Rusland zou doen. Hij antwoordde daarop: “Als jij mij helpt om de bisschoppen er van te overtuigen, doe ik het meteen morgen al.” Daarom vroeg de Paus mij na de toewijding op 25 maart 1984, hoeveel bisschoppen de toewijding samen met hem gedaan hadden. Toen ik deze vraag niet kon beantwoorden, zei hij: “Alleen een liturgische toewijding is niet voldoende al is die nog zo plechtig, maar elke bisschop moet zijn bisdom, elke pastoor zijn parochie en elke huisvader zijn gezin toewijden, want Onze Lieve Vrouw heeft immers gevraagd dat de leken zich ook aan haar Onbevlekt Hart toewijden.”
Marie Czernin: Er zijn enkele propagandisten van de Fatimaboodschap, die denken dat de toewijding niet geldig was, omdat de Paus niet expliciet Rusland genoemd heeft, maar eenvoudig de hele wereld aan het Onbevlekte Hart van Maria heeft toegewijd. Zij denken dat O.L.Vrouw verlangde, dat men Rusland aan haar zou toewijden en niet de hele wereld. Hoe denkt u daarover?
Bisschop Hnilica: O.L.Vrouw heeft over beiden gesproken, zowel over Rusland alsook over de hele wereld. Kijk, dat is een moeilijk geval. De H. Vader wilde destijds niet de Russische gevoeligheid beledigen, want Rusland is immers al duizend jaar een Christelijk land. Ja, ik kan me herinneren, dat na de toewijding sommigen dachten, dat deze niet juist was. Ik heb daarom aan Lucia, de enige nog levende van de zienerkinderen, via haar neef, een pater Salesiaan, laten vragen hoe zij denkt over de toewijding van 1984. Deze pater heeft haar antwoord op cassette opgenomen. Haar antwoord was: “De H. Vader heeft alles gedaan wat er in zijn macht ligt en daarmee is God tevreden. Maar hoeveel bisschoppen hebben deze toewijding niet gedaan?” Zij vroeg zich dus precies hetzelfde af, wat de H. Vader mij ook vroeg. De Paus had Rusland niet uitdrukkelijk genoemd, maar hij sprak over “die landen, waarvan U, Maria, de toewijding gevraagd hebt.” God kijkt immers in ons hart en kent onze bedoelingen.
Marie Czernin: Waarom hebben vroegere Pausen deze toewijding niet eerder gedaan? Zij kenden toch ook het derde geheim van Fatima?
Bisschop Hnilica: Ja, kort nadat deze Paus gekozen was, herinnerde kardinaal Wyszinsky van Warschau mij aan het belang van de boodschap van Fatima en vroeg hij waarom andere Pausen deze toewijding niet eerder gedaan hadden. Ik antwoordde, dat Pius XII deze toewijding gedaan had tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze was echter niet volledig, omdat Hij ze alleen moest doen. In de oorlogssituatie was dat ook niet mogelijk geweest. Ik denk echter, dat de kerk toentertijd nog niet helemaal rijp was voor de toewijding, want het begrip van collegialiteit van de kerk heeft men pas beter begrepen tijdens het Tweede Vaticaanse Concilie. Zo’n acte van toewijding is gewoon veel plechtiger en ook veel vollediger, als deze gedaan wordt in gemeenschap met alle bisschoppen. Naar mijn mening is het grootste teken van Fatima, dat de Hemel deze collegialiteit van de bisschoppen verlangde. Ten tijde van de apostelen kon de Heilige Geest alleen maar komen, omdat de apostelen samen met Maria eensgezind verenigd waren in gebed.
Het Tweede Vaticaanse Concilie kan men zien als het licht van de Heilige Geest, want toen waren de bisschoppen sterker verenigd met de Paus. Opdat de bisschoppen ook nadien verenigd blijven met de Paus is deze collegialiteit nodig.
Marie Czernin: Dus hebben de woorden van Fatima uitdrukkelijk betrekking op deze collegialiteit.
Bisschop Hnilica: Ja, heel uitdrukkelijk, want de Paus moest deze toewijding niet alleen, maar tezamen met alle bisschoppen en ook met het hele volk van God, voltrekken. Dat heeft deze Paus dan ook goed begrepen en daarom was Hij er van overtuigd, dat elke bisschop zijn diocees daarop goed moest voorbereiden. Bovendien worden de leken door O.L.Vrouw uitdrukkelijk opgeroepen, om op de eerste zaterdagen van de maand speciaal voor de bekering van de zondaars boete te doen. Dat betekend echter niet, dat Pius XII niet alles gedaan heeft wat voor hem toen mogelijk was. Daarom ook heeft Paulus VI bij gelegenheid van de 50e verjaardag van de verschijningen in Fatima de encycliek “Signum Magnum”uitgegeven. Toen hij destijds naar Fatima reisde, zei hij: “De situatie van de huidige wereld laat ons het deprimerende beeld zien, dat O.L.Vrouw ons 50 jaren geleden voorspeld heeft.” O.L.Vrouw had ons toen ook het medicijn genoemd, waarmee wij deze wonden hadden kunnen genezen, maar wij hebben het niet gebruikt. Toen riep Paulus VI met luide stem: “Mensen, jullie zijn mensen, zorg dat je deze naam waardig bent!”
Op de vijftigste verjaardag van de verschijningen was ik ook in Fatima. Tijdens de H. Mis, die opgedragen werd door de Paus en alle bisschoppen, stond ik toevallig naast zuster Lucia. Ik vroeg haar: “Zuster Lucia, welke dag is voor u mooier, vijftig jaar geleden toen u O.L.Vrouw zag of vandaag nu de plaatsbekleder van Christus samen met zoveel bisschoppen de H. Mis opdraagt?” Ze antwoordde: “Beiden zijn voor mij onuitsprekelijk mooi.” Ik zag daarin ook een eerste triomf van de H. Kerk, ik had immers de vervolgde en onderdrukte kerk in Slowakije meegemaakt. Voor mij was de boodschap van Fatima toen al duidelijk. Ik begreep deze als een groot teken van de hemel, ik had immers zelf het communisme en het concentratiekamp meegemaakt.
Marie Czernin: Nu nog een keer terug naar deze Paus en zijn bijzondere opdracht …
Bisschop Hnilica: Toen de Paus enkele jaren geleden al ziekelijk was en met een stok begon te lopen, sprak ik weer een keer met hem tijdens het middagmaal over Rusland. Na afloop nam hij mijn arm om hem naar de lift te begeleiden. Hij trilde toen al behoorlijk en herhaalde zeker vijf keer heel ernstig: “Tenslotte zal mijn Onbevlekt Hart triomferen.” De Paus is zich er terdege van bewust, dat hij deze bijzondere opdracht met betrekking tot Rusland heeft. Opnieuw beklemtoonde hij, dat Medjugorje niets anders is dan de voortzetting van Fatima en dat men de betekenis van Fatima opnieuw moest ontdekken. O.L.Vrouw wil ons eenvoudig opvoeden tot gebed, boete en tot groter vertrouwen. Het is toch vanzelfsprekend, dat een moeder bezorgd is om haar kinderen die in gevaar zijn en juist dat doet O.L.Vrouw in Medjugorje.
Ook kardinaal Siri, een van de grote en belangrijke kardinalen, die destijds aartsbisschop van Genua was, zei ooit tegen mij: “Ik geloof in Medjugorje, ook al ben ik er nog nooit geweest, want het is de Geest van Medjugorje, die mijn bisdom vernieuwt.”
Ook kardinaal Meisner zei me, dat hij nog nooit in Medjugorje was, maar dat hij in Medjugorje gelooft vanwege de vele blijvende bekeringen. Toen ik dit tegen de H. Vader zei, zei hij: “Goed dat je mij dit zegt, want kardinaal Meisner komt zo meteen.” Nadien belde kardinaal Meisner mij op en vertelde dat de Paus hem daarover had aangesproken en hij bevestigde deze zienswijze. Ik heb de Paus ook uitgelegd, dat de grootste Mariale beweging van Medjugorje uitgaat. Overal ter wereld zijn er gebedsgroepen, die in de Geest van Medjugorje samenkomen. De Paus bevestigde dit.
Marie Czernin: Veel mensen verwonderen zich, dat geen van de zieners van Medjugorje in het klooster is ingetreden of priester is geworden. Kan dit gezien worden als een teken van onze tijd?
Bisschop Hnilica: Ik bekijk dat heel positief, want daaraan kunnen we zien dat deze mensen, die O.L.Vrouw heeft uitgekozen, heel eenvoudige werktuigen zijn van God. Zij zijn niet zelf de initiatiefnemers, die dit bedacht hebben, maar medewerkers aan een groot Goddelijk plan. Zijzelf zouden daar niet de kracht voor hebben. Vandaag is het heel belangrijk dat het leven van de leken vernieuwd wordt. Er zijn tegenwoordig ook gezinnen, die de toewijding van O.L.Vrouw naleven, dus niet alleen religieuzen en priesters. God laat immers iedereen vrij. Wij moeten vandaag in de wereld getuigen zijn. Vroeger vond men zulke duidelijke getuigenissen misschien meer in de kloosters, maar tegenwoordig hebben wij deze getuigen ook in de wereld nodig. Op dit moment moet heel speciaal het gezin vernieuwd worden, omdat het gezin zich nu in een grote crisis bevindt. Wij kennen niet alle plannen van God, maar vast en zeker moet het gezin vandaag geheiligd worden. Waarom zijn er tegenwoordig zo weinig roepingen? Omdat er weinig heilige gezinnen zijn. Ook het huwelijk is immers een grote roeping.
Marie Czernin: Hoe denken uw medebisschoppen nu over Medjugorje?
Bisschop Hnilica: Marija Pavlovic, een van de zieners die nog steeds boodschappen van O.L.Vrouw ontvangt, heeft een keer tegen mij gehuild, omdat zij gehoord had, dat enkele bisschoppen de echtheid van de boodschappen in twijfel trokken. De voormalige bisschop van Mostar, Mgr.Zanic, had haar zelfs als leugenaar bestempeld. Mijn antwoord aan de bisschop van Mostar was: “U vergist zich. Bedenk eens, hoe kinderen zich normaal gesproken in een groot gezin gedragen. Als hen een geheim wordt toevertrouwd, ruziën zij al de volgende dag en vertellen zij het geheim verder. Als ik O.L.Vrouw was, had ik waarschijnlijk maar één kind gekozen en niet meteen zes, omdat me dat te riskant zou zijn geweest. Maar deze kinderen werden vele jaren door de politie lastig gevallen en hebben desondanks nooit iets losgelaten. “Ja, deze boodschappen zijn misschien niet zo diep en raadselachtig als bijvoorbeeld die van Fatima, maar hier gaat het erom de mensen op te wekken de boodschappen van Fatima in praktijk te brengen, zo heeft de Paus het ook begrepen. De grote boodschappen zijn gewoon niet toerijkend, als ze niet verspreid worden. Door Medjugorje wordt het voortdurende gebed en zelfs het boete doen verspreid.
Het is bewonderenswaardig, dat door Medjugorje mensen zelfs tweemaal per week vasten op water en brood, zich toewijden aan het Onbevlekte Hart van Maria en Haar vereren. In de tachtiger jaren zijn ooit zes bisschoppen uit Brazilië naar mij toe gekomen, omdat zij gehoord hadden, dat ik me voor Medjugorje interesseer. Ze vroegen mij of ik voor hen kon regelen, dat zij samen met de H. Vader een H. Mis konden celebreren. Daarna wilden zij verder reizen naar Medjugorje. De Paus stemde toe om hen te ontvangen, maar zijn secretaris, Mgr. Stanislaus Dziwicz, zei na afloop tegen hen: “Zeg a.u.b. niet dat de H. Vader jullie ontvangen heeft voor een privé H. Mis, omdat jullie naar Medjugorje gaan, maar omdat jullie helemaal uit Brazilië gekomen zijn.” De Paus heeft Medjugorje nooit officieel erkend, Hij wil immers niet vooruit lopen op de bisschop van het diocees Mostar. De Paus wilde zelf heel graag naar Medjugorje gaan, maar dan had de bisschop van Mostar eerst een duidelijk signaal moeten geven. Toen de Paus naar Kroatië reisde en in Zagreb kardinaal Stepinac zalig werd verklaard, waren er ongeveer 50 bisschoppen bij zijn ontvangst. Ik was daar zelf ook bij en begroette eerst de bisschoppen die ik kende. Een van hen begroette mij allerhartelijkst en zei: “Ik ben de apostolische Nuntius van Zagreb en u bent de pauselijk gezant van Medjugorje!” Hij bedoelde dat niet afkeurend, maar vriendschappelijk. Ook kardinaal Kuharic van Zagreb heeft zich weliswaar nooit openlijk voor Medjugorje uitgesproken, maar hij zei tegen mij: “Er gebeuren daar zeer interessante dingen.”
In 1994, tien jaar na de plechtige toewijding van de wereld aan het Onbevlekte Hart van Maria, nodigde de Paus uit om speciaal te bidden voor Bosnië, dat nog in oorlog was. Om die reden ging ik toen naar Medjugorje en ontmoette ook de bisschop van Mostar. Hij vroeg mij waarom ik gekomen was en ik antwoordde: "De H. Vader heeft ons opgeroepen om in de bedevaartsplaatsen van O.L.Vrouw te bidden voor vrede in Joegoslavië. Daarom zijn wij biddend naar een bedevaartsplaats gekomen, die dichtbij het oorlogsgebied ligt.” De bisschop corrigeerde mij en zei dat het geen bedevaartsplaats was, maar een plaats van gebed. Ik vroeg hem toen wat het verschil was. Bovendien maakte ik hem er op attent, dat wij toch moeten toegeven, dat de meeste hulp, die tijdens de oorlog Kroatië en Bosnië bereikte, afkomstig was van de Medjugorje gebedsgroepen. Maar de bisschop wilde dat feit bagatelliseren. De bisschop van Split daarentegen was altijd zeer positief over Medjugorje en opmerkelijk genoeg is zijn stad gespaard gebleven van de oorlog. De Paus heeft mij indertijd ook gevraagd of het juist is, dat er in Medjugorje en Split tijdens de oorlog niets gebeurd is. Ik antwoordde: “Ja, voor zover ik weet is er in Medjugorje een keer een bom gevallen vóór de kerk, maar deze ontplofte niet, een andere heeft alleen een koe getroffen. Dat was alles.”
Marie Czernin: Is de officiële houding van de kerk tegenover Medjugorje de laatste jaren veranderd?
Bisschop Hnilia: Alleen al de laatste jaren zijn miljoenen mensen op bedevaart naar Medjugorje gegaan. Van 1994 tot 2004 werden 11 miljoen Heilige communies uitgereikt. Als de kerk werkelijk zou geloven, dat daar iets tegen het geloof of tegen de moraal verspreid werd, dan zou de kerk verplicht zijn geweest daartegen maatregelen te nemen. Zij zou dan alles hebben moeten doen om de mensen daartegen te beschermen.
Het feit dat de kerk zwijgt, is eigenlijk een goed teken en in feite een erkenning van Medjugorje. Men hoeft alleen maar te kijken in het boek van de pastorie om te zien hoeveel priesters elk jaar in Medjugorje de H. Mis opdragen of mee celebreren. Zij zouden niet komen, als zij iets ontdekt hadden, wat tegen de geloofwaardigheid van de boodschappen zou zijn.
Janice: Hoe lang zag u de engel?
Jelena: Verscheidene minuten.
Janice: Zag uw moeder ook de engel?
Jelena: Neen, alleen ik. Maar ze wist dat iets van God aan het gebeuren was.
Janice: Hoe weet u dat?
Jelena: Ze zegde mij dat. Ze zegde dat terwijl ik de engel zag, zij Gods nabijheid ervaarde.
Janice: Hebt u ooit die engel nog terug gezien?
Jelena: Ja, op 29 december (1982). Ik was de rozenkrans aan het bidden. Ik voelde zijn aanwezigheid. Toen sprak ik met hem en zei,”Kan ik ooit de Gezegende Moeder zien?” Hij communieerde met mij dat ik dicht bij de Gezegende Moeder zou zijn. Op dat moment begreep ik niet dat ik echt in contact zou komen met haar, maar opeens was zij waarachtig bij mij. Zij is zo mooi dat je alle andere dingen vergeet en je blijft staren.
Janice: Sprak je met haar?
Jelena: Stomverbaasd en verwonderd keek ik naar haar. Ik was te gelukkig. Ik kon nauwelijks geloven dat ze daar was, maar ik kon niet nadenken. Ik staarde haar alleen maar aan en staarde en staarde en staarde.
Janice: Waarop gelijkt de Gezegende Moeder?
Jelena: Haar gezicht schittert van liefde. Haar glimlach is liefde. Haar ogen zijn vervuld van liefde. Ze is volledig gekleed in het wit. Haar handen zijn gevouwd in gebed. Ze draagt een bruine rozenkrans.
Janice: U spreekt in de tegenwoordige tijd. Ziet u haar altijd op deze manier?
Jelena: De herinnering aan deze dag staat in mijn hart gegrift. Ik vergeet dat nooit. Dat is altijd aanwezig.
Slot
Bron: Emmerickblaadje, derde kwartaal 2005. Bijlage bij rondzendbrief juni 2005: "Maria Koningin"
Opmaak voor Medjugorje België en Nederland: Veerle De Caluwé
|
|