|
|
|
|
Download PDF
Het wonder van Offida, Italië [1280] Het Eucharistisch Wonder van Offida vond eigenlijk plaats in Lanciano, dezelfde plaats als het eerste wonder dat in dit boek word vermeld. Dit tweede wonder, dat nu bewaard wordt in Offida, een kleine 100 kilometer ten noorden van Lanciano, gebeurde niet door een twijfelende priester, zoals het voorgaande wonder. Dit wonder werd teweeg gebracht door de onenigheid van een ongelukkig gezin.
Een vrouw met naam Ricciarella, de vrouw van Giacomo Stasio, was diep gekwetst door haar ongelukkige huwelijk. Ze deed alles in haar macht om de liefde van haar man te winnen. Uiteindelijk kwam er iemand die beweerde van een manier te weten om de harmonie die zij zocht te vinden. Ricciarella moest de Heilige Eucharistie ontvangen, het in haar keuken verhitten boven een vuur totdat er een poeder ontstaat. Dit poeder moest ze vervolgens oplossen in voedsel of drinken en dat vervolgens aan haar man geven die haar vervolgens zou liefhebben en respecteren.
Wanhopig door alle ellende gaat Ricciarella naar de Heilige Mis en ontving de Heilige Communie. Stiekem liet ze de Hostie uit haar mond vallen in haar jurk. Thuis plaatste ze de hostie op een coppo, een halfcirkelvormige tegel. Ze plaatste deze tegel boven het vuur. Toen de Hostie verhit werd veranderde de Hostie in poeder, maar in een stukje bloederig vlees. Doodsbang van wat ze zag probeerde Ricciarella het te stoppen door as en gesmolten was over de tegel uit te gieten, maar het hielp niet. De tegel zat al snel onder het bloed, het vlees bleef in goede staat.
Ze was radeloos op zoek naar en manier om het bewijs van haar Heiligschennis te laten verdwijnen. Ze pakte een linnen tafelkleed versierd met zijde en kant en wikkelde het om de tegel en de bloederige Hostie. Ze nam het gewikkeld naar buiten, naar de stal en verborg het op de plek waar de afval van het huis en het vuil van de stallen werd verzameld.
Die avond toen haar man Giacomo met zijn paard de stal naderde, weigerde het dier naar binnen te gaan. Dit was in strijd met zijn gewoonlijk meegaande houding. Het beest bleef weigeren ondanks zware straffen van zijn meester. Uiteindelijk gaf het dier toe, maar het beest ging wel zijwaarts naar binnen, zodat het de hoop afval kon zien. Het paard viel uiteindelijk op zijn knieën. Giacomo werd woedend over wat hij zag en beschuldigde zijn vrouw dat zij een vloek had uitgesproken over de stal zodat het paard niet naar binnen durfde. Ricciarella ontkende dit natuurlijk en bleef stil over de werkelijk oorzaak.
Offida, Augustinuskerk, waar het reliek wordt bewaard Het Heilig Sacrament bleef zeven jaar lang verborgen tussen het afval en al die tijd gingen de dieren zijwaarts in en uit de stal, alsof ze eerbied toonden aan de hoop afval.
In plaats van de vrede die Ricciarella gehoopt had te krijgen door haar heiligschennis werd ze dag en nacht geteisterd door schuldgevoelens over haar zonde. Uiteindelijk besloot ze haar zonde op te biechten bij een priester van het klooster van de Heilige Augustinus in Lanciano. Ze ging te biechten bij de prior, Giacomo Diotallevi, iemand uit Offida.
Geknield voor de biecht kon Ricciarella niet spreken door haar tranen. De priester bleef haar vertellen niet bang te zijn en in vrede te zijn, maar ze bleef huilen. Uiteindelijk, nog steeds niet in staat om te spreken over de heiligschennis, vroeg ze de priester om te helpen en hij begon verschillende zonde op te noemen. De priester kwam aan het einde van de lijst met zonden en zag dat Ricciarella nog niet had bekend. Pater Giacomo zei toen: "Ik heb alle zonden genoemd die je kan hebben begaan. Ik zie niet in wat jou fout geweest kan zijn, tenzij je God hebt vermoord."
"Dat is mijn zonde!" zei ze, "ik heb God gedood!" Toen vertelde Ricciarella het verhaal over haar heiligschennis.
Verrast door het verhaal dat uiteindelijk tot hem kwam gaf Pater Giacomo de absolutie aan Ricciarella, en vertelde dat ze in vrede kon leven. Hij liet wel de Hostie direct verwijderen uit de hoop afval.
Na zich goed te hebben gekleed ging hij naar de stal en begon, onbezorgd om bacteriën en ziekten, het afval te verwijderen. Toen hun verbazing zag hij dat het tafelkleed, de tegel en de Hostie niet door de afval waren aangetast. Het leek alsof ze pas begraven waren. Pater Giacomo bracht toen de tegel, de Hostie en het tafelkleed naar het klooster.
Een paar dagen later ging hij, met toestemming van zijn overste, naar zijn moederdorp Offida en toonde het Wonder aan Pater Michele Mallicano en andere toeschouwenden van de stad. Allen waren ze het er over eens dat deze wonderlijke Hostie de hoogste Eer moest ontvangen en er een speciale relikwieënschrijn moest gemaakt worden. Voor deze relikwieënschrijn was een hoop zilver gegeven. Er werd besloten dat de kunstenaars uit Venetië de taak kregen om een relikwieënschrijn te maken in de vorm van een artistiek kruis; het moest niet alleen de wonderlijke Hostie bewaren, maar ook een splinter van het hout van het kruis van Christus.
Zilveren reliekschrijn Pater Michele bracht samen met een andere priester de Hostie naar Venetië. Daar ontbood hij een juwelier om de relikwieënschrijn te maken, en ze legden de juwelier een zwijgplicht op, zodat hij niemand het doel van zijn werk zou vertellen. De juwelier ging akkoord en ontving de kelk met daarin de Hostie. Direct daarna kreeg hij ernstige koorts. De man was niet in staat van Genade omdat hij een doodzonde had begaan. Nadat hij deze zonde had gebiecht trok de koorts weer weg.
Toen het kruis dat hij moest maken af was, sloot de juwelier de splinter en de wonderlijke Hostie achter twee aparte kristallen glazen, en gaf het resultaat aan de twee priesters die teruggingen van Venetië naar Offida. De juwelier verbrak echter zijn zwijgplicht en vertelde alles aan de Magistraat van Venetië. Hij adviseerde dat het kruis en de inhoud van de priesters afgenomen moest worden en bewaard moest worden in Venetië. De Magistraat vond dit een goed idee en liet een schip sturen om de priesters te onderscheppen. Een storm op zee maakt het echter onmogelijk om te kunnen varen en ze staakten hun plannen.
Toen de priesters aankwamen in Ancona vertelden enkele handelaren uit Venetië hen over de plannen van de Magistraat en van de wonderlijke ontsnapping door de storm op zee. Onder constante begeleiding van God kwamen de priesters veilig aan in Offida met het kostbare kruis.
Toen deze gebeurtenissen plaatsvonden zijn ze opgetekend op perkament dat, jammer genoeg niet meer te vinden is. Maar een authentieke kopie, gemaakt door Giovanni Battista Doria van 18 april 1788 is wel bewaard gebleven.
Hoog in het hoofdaltaar van de kerk van de Heilige Augustinus in Offida, ook wel bekend als de Kerk van de Wonderlijke Eucharistie, is een plaats gemaakt voor het zilveren kruis met de Wonderlijke Hostie. De tegel waarop Ricciarella de Hostie verhitte zit nog steeds onder het bloed en bevind zich in glazen kist. Het tafelkleed waarin de tegel en de Hostie gewikkeld zijn geweest wordt ook onder glas bewaard. Ook zijn er schilderijen in de kerk die de gebeurtenissen afbeelden.
Augustinuskerk: interieur
De tegel waarmee de Hostie werd verhit
Het tafelkleed
|
|
|
|
|