|
Download PDF
Zalige Ivan Mertz [1893-1928]
Zijn vele activiteiten voor het welzijn van de kerk hadden zo’n diepgaande invloed op de jonge mensen van zijn tijd, dat zijn herinnering nog steeds de huidige jeugd inspireert en velen doet neigen naar een hechtere band met God.
We kunnen de vonk voor Ivans liefde voor de kerk niet in zijn vroege opvoeding vinden. Hij werd opgevoed in een vrijzinnige thuis waar godsdienst enkel als een traditie werd beschouwd, een formaliteit, terwijl de wereldlijke waarden hoog in het vaandel werden gedragen. Ivans vader was een legerofficier in de toenmalige Oostenrijks-Hongaarse Monarchie, en hij was tevens het hoofd van het treinstation. Hij had een veilige financiële positie die Ivan, die geboren werd op 16 december 1896, van een gelukkige, zorgenloze kindertijd voorzag. Ivans moeder beheerde het huishouden in de stijl van de hogere middenklasse en gaf Ivan, die enig kind was, veel liefde en aandacht.
In Banja Luka, zijn geboortestad, ging Ivan naar de basisschool en studeerde in 1914 af. Later zou hij zeggen dat het niet het officiële godsdienstige onderricht op school was, dat hem naar het Katholieke geloof leidde, maar wel een leraar van de middelbare school, Dr. Ljubomir Marakovic. Ivan zei: "Een Katholieke leek heeft me gered voor de eeuwigheid." Professor Marakovic, Ivans Kroatische taalleraar, leidde Ivan via een interesse in kunst en literatuur, tot morele en godsdienstige waarden. En het was op aanraden van Professor Marakovic, dat Ivan een spiritueel dagboek bijhield waaruit we zijn geestelijke ontwikkeling kunnen volgen. Ivans biograaf, Eerwaarde Bozidar Nagy, schrijft: "Er zijn weinig mensen, zelfs onder de heiligen en de uitverkorenen van God, wiens geestelijke ontwikkeling en opklimming naar God zo nauwgezet kan gevolgd worden als die van Ivan Merz." Ivan hield zijn dagboek gedurende acht jaar bij en bestond uit twintig schriftjes.
Ondanks een tijdelijke verzwakking van zijn geloof, herstelde alles zich in nog grotere mate en zijn gebedsleven verdubbelde, zoals aangegeven in een andere aantekening in zijn dagboek, op 24 oktober 1914. Over het gebed schrijft hij: "Dit gesprek met de Almachtige, deze verbinding, de erkenning van de Almachtige, dit is godsdienst. Godsdienst zonder gebed is dood. Maar gebed wordt echter niet gemeten door de duur ervan en het hoeft niet uit een boek gelezen te worden. Een gesprek dat ontstaat uit iemands eigen gevoelens, nadenken over de Bijbel en over de bedoelingen van de Almachtige, dàt is gebed."
Toen Ivan voor Kerstmis 1914 terugkeerde naar Banja Luka, beseften zijn ouders dat hij geen interesse had in een militaire carrière en ze drongen niet aan om terug te keren naar de academie. Ze gaven hem toelating om in Wenen te gaan studeren, waar hij zijn studies rechten en literatuur begon.
In Wenen werden zijn culturele grenzen verlegd. Hij ging naar het theater, concerten, opera’s, en las heel veel. Ondertussen ontwikkelde zijn geestelijke maturiteit zich meer en meer. Af en toe dacht hij nog eens aan Greta. Maar hij vond vreugde in de Eucharistie en schreef hier dikwijls over in zijn dagboek, zoals op 27 januari 1915:
"Ik kan niet begrijpen dat Christus, de Heer en Schepper, Hij waarop alles gericht is, die door de mens gevoeld wordt, wandelend of slapend, Hij die sterk en almachtig is, die het universum in beweging zet, Hij die waakt over elk grassprietje en elke kleine worm, de Christus wiens handen en voeten door nagels werden doorboord, op wie men spuwde, Hij die het leven terugschonk aan de doden en die kinderen liefhad, en die bij Zijn eigen dood de zon verduisterde en de aarde deed beven, dat Hij de mijne zal zijn, Hij met mij zal praten, de enige rechtvaardige man in mijn ogen. Voor dit alles, enkel hierom weet ik dat Hij het is, omdat Hij hierin Zijn grote liefde heeft getoond."
Nadien schreef hij opnieuw: "Hem die we rondom ons voelen, waarvan ons verstand zegt dat Hij eeuwig is, naar wie de ziel onopzettelijk verlangt, Hij zal ongetwijfeld rechtvaardig zijn. Dit brengt ons bij een persoonlijke God. Hij bestaat, dat geloof ik zeker, en zelfs tijdens de moeilijkste momenten van verleiding en twijfel, geloof ik dat Hij de enige, eeuwige, grote God is. En als Hij bestaat, betekent het dat ons leven een doel heeft."
Tijdens de zomer van 1915 en de Eerste Wereldoorlog, werd Ivan opgeroepen. Terwijl hij op de toewijzing van zijn opdracht wachtte, bracht hij tijd door met zijn ouders in Banja Luka en zette hij zijn studie van literaire werken verder. Hij bleef in z’n dagboek schrijven, wat een aanduiding was dat hij een verlangen voelde om zijn ziel en karakter te perfectioneren. Hij voelde zich zwak, en verzonken in gebed wendde hij zich tot God voor hulp. Na grondige overweging legde de achttienjarige een gelofte van kuisheid af, waarbij hij beloofde kuis te blijven tot aan het huwelijk. De gelofte werd afgelegd op het feest van de Onbevlekte Ontvangenis, 8 december 1915. Hij schreef: "Ik legde mijn gelofte van kuisheid voor het huwelijk af aan de Heilige Maagd. Misschien wel voor mijn hele leven." Dit voorgevoel werd bevestigd toen hij later ook een gelofte van eeuwige kuisheid aflegde.
Ivan moest zich voor zijn militaire opleiding in het leger aanbieden in februari 1916. Toen hij in zijn jeugd de militaire academie bijwoonde, was hij niet in staat om enige vorm van interesse aan de dag te leggen voor de militaire opleiding. Maar nu wijdde hij zichzelf ijverig aan het militaire leven tijdens de acht weken die hij doorbracht in Lebring, nabij Graz. Vervolgens ging hij naar Graz en Slovenska Bistrica voor het vervolg van zijn militaire opleiding. Nadat hij in januari 1917 slaagde voor een examen voor officier, kreeg Ivan het bevel over een groep soldaten en ze werden naar het front gestuurd. Ivan nam deel aan alle gevechten aan het Italiaanse front, en bleef er tot het einde van de oorlog.
Ivan werd blootgesteld aan het lijden, de dood, en andere verschrikkingen die een oorlog met zich meebrengt. Sinds dat moment was het Katholieke geloof meer dan ooit de hoogste prioriteit in zijn leven. Naar zijn vader schreef hij: "Ik ben God dankbaar dat ik mag deelnemen aan de oorlog, want de oorlog heeft me veel dingen geleerd die ik anders niet had kunnen begrijpen."
Zelfs onder de spanningen van de oorlogsomstandigheden maakte Ivan een aantal aantekeningen in zijn dagboek, waarvan velen gingen over zijn afkeuring van de oorlog. Zijn dagboek en briefwisseling wijzen uit dat hij nooit de wapens opnam of naar de vijand schoot. Zijn grootste leed op dat moment, zoals hij aangeeft in zijn dagboek, was het niet kunnen bijwonen van de Mis om de eucharistie ontvangen.
Na de oorlog hervatte Ivan zijn studies in Wenen. Hij legde zich toe op literatuur en Romaanse en Germaanse talen. Zijn dagboek vertoont geen sporen meer van geestelijke conflicten. De oorlog leek een positieve invloed gehad te hebben op de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. Tijdens deze periode nam zijn liefde voor de liturgie toe, en om zijn liefde voor het Katholieke geloof met de jongeren te delen, sloot hij zich aan bij de vereniging "Kroatië," een organisatie van Kroatische Katholieke studenten. Hij werd er secretaris, gaf lezingen, en praatte met zijn collega’s over de beste manier om apostolisch werk te doen wanneer ze naar hun thuisland terugkeerden.
In zijn dagboek vermeldt hij de immense vreugde na de negende Heilige Communie voor de Eerste-Vrijdagaanbidding tot het Heilig Hart. Hij verklaarde zijn liefde voor de liturgie in zijn dagboek met de woorden: "...Liturgie is het grootste kunstwerk dat er in de wereld bestaat, en bovendien is het een centrale kunst vermits ze het leven van Christus voorstelt, die het centrum van de geschiedenis is... Liturgie is de uitdrukking van de geest van de Kerk..."
Dankzij een studiebeurs kon Ivan naar Parijs gaan, waar hij twee jaar studeerde aan de Sorbonne en het Katholieke Instituut. Naast zijn studies verzamelde Ivan materiaal voor zijn scriptie voor zijn doctoraat dat hij later in Zagreb zou behalen.
Ivan leidde in Parijs een spiritueel leven, tot bewondering van zijn vrienden en de vele mensen die hem opmerkten. Kort na zijn aankomst sloten Ivan en z’n vrienden zich aan bij de liefdadigheidsorganisatie St. Vincent de Paul. Ivan nam de zorg voor een arme familie in de buitenwijken van de stad op zich.
Ivan maakte in die tijd weinig aantekeningen in zijn dagboek, waarschijnlijk omdat hij problemen had met z’n ogen en het gevaar liep blind te worden. Ondanks zijn probleem vervolledigde hij zijn studies. Voor een jongeman zoals hij, die hield van literatuur en studeren, moet het een grote beproeving geweest zijn om beperkt te worden in het lezen. Ivan merkte echter op dat hij, hoe dan ook, in staat was geweest om de vertaling te doen van Paul Claudels "De Weg van het Kruis."
Ivan was diep onder de indruk van een bezoek aan Lourdes, en in een brief aan z’n ouders waarin hij hen aanmoedigde om hun godsdienstige geloof te verdiepen, schreef hij: "Jullie weten dat het universiteitsleven in Wenen, de oorlog, mijn studies, en tenslotte Lourdes me volledig hebben overtuigd van de getrouwheid van het Katholieke geloof, en dat mijn hele leven daarom rond Christus de Heer draait... het Katholieke geloof is mijn roeping in dit leven en zo moet het zijn voor elke mens, zonder uitzondering."
Zijn gebeden opdat z’n vader zou terugkeren naar de sacramenten werden in januari 1921 verhoord, toen zijn vader voor het eerst sinds twintig jaar de H. Communie ontving. Zijn moeder weigerde echter nog steeds een actieve deelname aan het leven van de Kerk.
Toen Ivan zijn literatuurstudies in Parijs had beëindigd, vestigde hij zich in Zagreb waar zijn ouders naartoe waren verhuisd, en hij vond werk als leraar Frans en Germaanse talen. Dit zou zijn beroep zijn voor de rest van z’n leven. Hij ontving ook zijn doctoraat aan de universiteit van Zagreb; zijn scriptie ging over de invloed van de liturgie op Franse schrijvers.
Ivan leefde zes jaar lang met z’n ouders in een huis met de naam "Starcevicev Dom," en hij had de hele tijd een invloed op het leven van velen. Marica Stankovic, een dierbare vriendin, schreef: "Er verscheen een nieuwe man aan onze horizon. Er kwam een man voor wie het geloof geen traditie was, maar het leven, en die de Katholieke activiteiten niet als een sport beschouwde, maar als een strijd om onsterfelijke zielen."
Kort na zijn aankomst in Zagreb sloot Ivan zich aan bij een jeugdorganisatie die uiteindelijk de Vereniging van Kroatische Arenden zou worden. Hij was er secretaris en ondervoorzitter tot aan zijn dood. Het wordt gezegd dat Ivans grootste verdienste bestaat uit het feit dat hij de idealen van de Katholieke Actie, die Paus Pius XI had voorgesteld, in de vereniging van de Arenden had geïntroduceerd.
In zijn functie als secretaris en ondervoorzitter ging hij naar vergaderingen, verzorgde hij gedetailleerde briefwisseling, bezocht hij afdelingen van de organisatie in verschillende steden, en gaf hij lezingen. De postulator voor Ivans Reden schrijft: "Het doel van Ivan was mee te helpen om de jonge mensen een culturele en godsdienstige opvoeding te laten krijgen, en ook een juiste oriëntatie in het leven. Dit bood Ivan in zijn programma aan: de ontwikkeling van het spirituele leven, het belang van de Eucharistie, enthousiaste liefde voor de kerk, samenwerking met bisschoppen en priesters, het uitvoeren van de aanwijzingen van de paus m.b.t. de Katholieke Actie, en de godsdienstige taken van de leden van de Arendorganisatie."
Voor vele jongeren was Ivan een echte vriend die raad gaf als men hem er om vroeg, financieel hulp bood indien het nodig was, en werk zocht voor anderen. Zoals zijn notities aangeven werkte Ivan hard voor de organisatie, maar jammer genoeg werd de organisatie een jaar na zijn dood door de regering van Belgrado verboden. De jongeren, die nog steeds geïnspireerd waren door Ivan, sloten zich echter aan bij gebedsgemeenschappen en apostolische werken, zodat de invloed van deze heilige jongeman kon verder gezet worden.
Eén van Ivans vrienden schreef: "Met een nieuwe ijver en een volledig bewuste ervaring als leek, zette Ivan de schoonheden van de Christelijk waarheid voort, alsook de grootheid van de kerk voor het leven van iedere Katholiek, de waarde van de liturgie voor het persoonlijk spiritueel leven, het belang van het pausschap voor Katholieken, en voor landen benadrukte hij de noodzaak van betrokkenheid van leken in het apostolaat van de kerk, maar steeds in samenwerking met, en in onderwerping aan de hiërarchie van de Kerk; Hij was voorstander van niet-politieke activiteit van Katholieke organisaties, die inspanningen moesten doen om het bovennatuurlijke, spirituele welzijn van hun leden te bevorderen."
Veel van dit werd door Ivan benadrukt in zijn notities, die meer dan drieduizend pagina’s omvatten. Zijn werken hadden een diepgaande invloed op het Kroatische Katholieke volk, op de publieke opinie, en op ideologische bewegingen. Het is terecht dat Franjo Kuharic, Aartsbisschop van Zagreb, Ivan een "Meesterstuk van de Heilige Geest" noemde.
Ivan was zo’n inspiratie, dat in 1975, Dr. Marin Skarica, een priester van het Aartsbisdom, een scriptie schreef op basis van Ivans geschriften en het met succes verdedigde bij het Pauselijk Liturgisch Instituut Anselmianum in Rome. Dit was de eerste doctoraatsscriptie die geschreven werd over Ivan Merz, en ze was getiteld, "Ivan Merz, Promotor van Liturgische Heropleving in Kroatië."
Ivans persoonlijke planning van godsdienstige activiteiten bestond uit het dagelijks bijwonen van de Mis en dagelijkse ontvangst van de Eucharistie. Elke dag mediteerde Ivan tenminste drie kwartier lang, wat onder andere een liturgische overdenking van de tekst van de dagelijkse Mis inhield. Hij bad het brevier en was dol op het dagelijks bidden van de Rozenkrans, waar hij na zijn bezoek aan Lourdes een liefde voor ontwikkeld had. Men zag hem vaak van de ene naar de andere plaats gaan terwijl hij de Rozenkrans bad. Op een keer, toen hij bedevaarders naar Rome had begeleid, zag men hem om twee uur ’s nachts de Rozenkrans bidden aan de voet van z’n bed. Hij zei vaak dat de Rozenkrans zijn op één na beste vriend was. Zijn beste vriend was de Eucharistie.
Ivan gaf ooit deze raad: "Wanneer het leven hard voor je is en je problemen hebt, neem de Rozenkrans van Onze Lieve Vrouw en hij zal je troosten en kracht geven om alles in vrede te verdragen, met volledige overgave aan de Wil van God."
Zijn gebedsleven bestond uit veelvuldige aanbiddingen voor de Eucharistie. Vele priesters, die ons roerende getuigenissen nalieten over de vroomheid waarmee Ivan het sacrament ontving, merkten zijn liefde op. Eén van Ivans naaste vrienden schreef: "Wie samen met Merz in de kerk zat, kon, enkel door naar hem te kijken, de echte aanwezigheid van God voelen. Hij knielde neer met zo’n totale nederigheid en eerbied, en met een hart dat wees naar de aanwezigheid van de heilige, zuivere, rechtvaardige, oneindige Godheid voor wiens aanschijn men op de knieën moet vallen en z’n hele ziel moet geven, net zoals Ivan deed." Ivan schreef ooit in z’n dagboek: "De Heilige Eucharistie is de essentie van het leven!" en "In de Heilige Communie viert de ziel haar overwinningen; ze wordt gelijkaardig aan haar Goddelijke Bruidegom; ze wordt zelf goddelijk."
Bijna elk jaar hield Ivan een spirituele retraite. Onder de leiding van een priester trok hij zich terug uit de wereld, alleen of met anderen, in eenzaamheid en stilte. De notities die hij tijdens deze retraites maakte werden later in drie boeken gepubliceerd. Tijdens de retraites, of tijdens andere momenten van bezinning, legde hij zich een aantal regels op, zoals: op een heel hard bed liggen; hongerig zijn op vrijdagen; eens per maand gedurende vierentwintig uur niet eten of drinken; overschot van zaken aan de armen geven; graag vernederingen aanvaarden in het bijzijn van andere mensen; mezelf nooit te veel aan de wetenschap te wijden; lichamelijk boete doen, vasten, en andere zelfverloocheningen voor de vele zonden in de wereld; nooit over voedsel klagen; mijn taken zo bewust mogelijk uitvoeren en dit als het kruis van mijn leven beschouwen. Ivan betaalde ook tienden, waarbij hij tien percent van wat hij verdiende aan de armen gaf.
Pater Don Ante Radic herinnert zich hoe Ivan altijd bereid was om zijn naaste te helpen, en herinnert zich ook één bepaalde bedelaar die Ivan ontmoette. Deze bedelaar was zo misvormd dat mensen zich van hem afkeerden. Ivan ging zonder aarzeling naar de man toe, gaf hem een gulle gift, en begon een lang gesprek met hem. De man, die reeds Katholiek was, kreeg het vaderlijke advies om de Mis bij te wonen en regelmatig de H. Communie te ontvangen. Ivan nodigde de man ook uit op z’n appartement. De mensen die hier getuige van waren kregen een les in morele en spirituele verbetering door het zien van dit voorbeeld van naastenliefde.
Ivans liefde voor de Heilige Maagd wordt uitgebreid besproken in zijn dagboek en in de talrijke artikels die hij over O.L.V. van Lourdes schreef. Hij gaf ook lezingen met foto’s over Lourdes, niet enkel in Zagreb, maar ook in andere steden in het land. Hij had zelfs een beeldje van O.L.V. van Lourdes in de hoek van z’n kamer, met een klein lichtje ervoor dat constant brandde. Het lijkt erop dat O.L.V. de gelofte van kuisheid buiten het huwelijk, die Ivan op negentienjarige leeftijd had afgelegd, had beïnvloed. Hij legde deze gelofte af op 8 december, het feest van de Onbevlekte Ontvangenis. Acht jaar later legde hij de gelofte van eeuwige kuisheid af, ook op het feest van de Onbevlekte Ontvangenis.
Toen Ivan nog les gaf in Zagreb, wijdde hij al z’n vrije tijd aan de opvoeding van de Kroatische jeugd in Katholieke organisaties, vooral de Vereniging van de Kroatische Arenden aan dewelke hij de slogan gaf: "Offer-Eucharistie-Apostolaat." Deze woorden staan in zijn grafsteen gegraveerd.
Men moet ook weten dat Ivan tien talen sprak en zich voorbereid had op vier verschillende beroepen. Het lijkt erop dat hij steeds studeerde. Nadat hij in 1923 zijn doctoraat ontving, begon hij onder leiding van Vader Alfirevic, S.J., filosofie te studeren, en deed dat twee jaar lang. Hij bestudeerde ook belangrijke pauselijke uitspraken en encyclieken, te beginnen met Paus Leo XIII, tot aan de paus van zijn tijd, Pius XI. Hij zocht informatie van over de hele wereld en verzamelde meer dan 1.200 boeken voor zijn bibliotheek. Zijn geestelijke begeleider, Vader Josif Vrbanek, S.J., schreef dat Ivan een leraar, een schrijver, en een legerofficier was, en dat hij de kennis en de deugden voor het priesterschap had.
Ivan stond steeds klaar om de Kerk te verdedigen, of het nu was door erover te schrijven of via defensieve lezingen. Zijn verdediging kon zelfs fysiek zijn, zoals met een kerk in Stenjevec. Leden van de "Oude Katholieken-sekte" wilden de kerk overnemen en ze bezetten. Samen met leden van de Arenden en andere gelovigen, stond Ivan voor de deuren van de kerk. Ivan doorstond beledigingen en vernederingen, en een aantal van de "indringers" spuugden zelfs naar hem. Ondanks dit alles beschermden Ivan en z’n vrienden met succes de kerk.
Ivan overwoog een tijdje de mogelijkheid om monnik te worden of de Orde van Jezuïeten te vervoegen. Na zorgvuldige overdenking en een spirituele retraite in de herfst van 1923, besefte hij duidelijk dat God wilde dat hij in de wereld bleef om als leek voor Zijn koninkrijk te werken.
Doorheen 1925 was Ivan de redacteur van de rubriek "Eeuwig Rome," die verscheen in het tijdschrift "Voor Geloof en Hoop." De rubriek gaf Ivan de gelegenheid o zijn liefde voor de Katholieke Kerk uit te drukken, alsook voor de paus die op aarde de zichtbare vertegenwoordiger van Christus is. Omdat dit ook een Heilig Jaar was, organiseerde Ivan samen met andere leden van de Vereniging van Kroatische Arenden voor honderd jonge mensen een bedevaart naar Rome. Daarna werd elk jaar een "Dag van de Paus-viering" gehouden om de reis te herdenken. De viering werd steeds feestelijker en werd niet enkel in Zagreb gehouden, maar over heel Kroatië waar jonge mensen geïnspireerd werden door Ivans voorbeeld en idealen.
Als secretaris en ondervoorzitter van de Vereniging van Kroatische Arenden, stond Ivan bijna altijd in contact met priesters en bisschoppen, en velen van hen spraken later over hem als zijnde een inspiratie. Eén van de priesters schreef: "Hij was niet enkel een vriend voor mij, maar ik beschouwde hem ook als mijn spirituele gids." Toen een andere priester ten onrechte belasterd werd, deed Ivan al wat hij kon voor hem, en de priester was zo dankbaar dat hij Ivan een "troostende engel" noemde.
Omwille van zijn werk met de Katholieke jeugd en omwille van zijn goede voorbeeld, waren er veel roepingen. Na zijn dood waren er dertig mensen die hun roeping dankten aan de invloed van Ivan Merz.
Zoals we reeds zagen, las en studeerde Ivan heel veel, en dat met een gezichtsvermogen dat hem al sinds zijn kindertijd parten speelde. Bovendien had hij sinusproblemen en later in z’n leven kreeg hij ook tandproblemen. Tijdens zijn laatste levensjaar was hij ernstig ziek door een hevige ontsteking van de onderkaak, waarvoor hij een operatie moest ondergaan. Ivan moest ook een neusoperatie ondergaan. Hij kreeg een acute streptokokontsteking van de onderkaak, die hij aanvaarde als zijn kruis voor de bekering van zijn moeder die nu de Rozenkrans bad, en voor de jonge mensen voor wie Ivan had geijverd.
Volgens Vader Vrbanek, zijn spirituele begeleider, wist Ivan dat hij spoedig ging sterven. Ivan bracht zijn zaken in orde, schreef zijn testament, en stelde deze tekst op die op zijn grafsteen moest komen: "Gestorven in de vrede van het Katholieke geloof. Christus was mijn leven en de dood mijn verdienste. Ik verwacht de genade van de Heer en ik ben in geheel en eeuwig bezit van het Allerheiligste Hart van Jezus. Ik ben gelukkig in de vrede en de vreugde. Mijn ziel reikt uit naar het doel waarvoor ze geschapen was. In God de Heer."
Na zijn mislukte operatie kreeg Ivan hersenvliesontsteking. Vader Vrbanek diende de laatste sacramenten toe, en omdat Ivan niet kon spreken vroeg de priester hem nadien: "Je offert je leven voor de Kroatische Arenden, is het niet?" Ivan knikte met z’n hoofd ter bevestiging.
Een paar dagen later ontving Ivan een telegram uit Rome, waarin de Paus zijn zegen stuurde. Ivan was nog steeds bij bewustzijn toen ze hem het nieuws vertelden en dit, komende van de paus die hij zo liefhad, was een troost in z’n laatste momenten.
Ivan stierf, in aanwezigheid van zijn ouders en dierbaarste vrienden, op donderdag 10 mei 1928. Het nieuws van zijn dood verspreidde zich snel, toen de klokken van de kathedraal in Zagreb luidden ter ere van hem. Voorheen luidden de klokken enkel bij de dood van een bisschop. Kort na z’n dood schreef de 'Catholic Weekly': "Hij droeg nooit het gewaad van een priester, maar hij was een pilaar van Gods kerk!"
Ivan werd drie dagen later begraven op het kerkhof van Mirogoj. De uitvaartdienst werd geleid door bisschop Dr. D. Premus. De dienst werd bijgewoond door talrijke afgevaardigden van verschillende Katholieke organisaties van over heel Kroatië. Er waren in totaal zo’n 5.000 mensen aanwezig. In 1977 werd het lichaam van Ivan opgegraven en in het Heiligdom van het Heilig Hart van Jezus in Zagreb geplaatst, de kerk die hij tijdens de laatste zes jaar van z’n leven regelmatig bezocht.
Vier jaar na zijn dood verscheen Ivans eerste biografie en doorheen de jaren volgden talrijke boeken en artikels. Veel mensen hebben beweerd dat Ivans invloed nog krachtiger was na zijn dood dan tijdens z’n leven, en dit kan aangetoond worden door de plechtigheden op de verjaardag van zijn dood.
Omdat hij gestorven was met de reputatie van een heilige, begonnen velen te bidden om zijn voorspraak. Eén van de meest bijzondere antwoorden op het gebed kwam bij een meisje met de naam Anica Ercegovic uit Sunja, die meerdere fysische problemen had waaronder longtuberculose, ontsteking van de gewrichten, ernstige reuma in het hele lichaam, en een ernstige hartkwaal. Zes jaar lang kreeg ze medische behandelingen, zonder resultaat. Nadat ze een noveen om de voorspraak van Ivan Merz was begonnen, bezocht ze zijn graf en keerde ze volledig genezen terug huiswaarts.
Ivan Merz is het onderwerp geweest van veel universitaire werken. Tijdens de vijftigste verjaardag van zijn overlijden, werd de tweede scriptie over deze heilige jongeman geschreven en met succes voorgesteld aan de Pauselijke Universiteit Salesianum in Rome door de postulator van Ivans Reden, Vader Bozidar Nagy. Het zijn niet enkel de Kerk en de Kroatische jeugd en volk die Ivan Merz hoog in achting houden. Bewijs hiervan is de postdienst van de Republiek van Hrvatska, die in 1996 een postzegel uitgaf waarop Ivan Mertz staat, met z’n handen in gebed gevouwen.
Hoewel de Vereniging van Arenden in 1929 ontbonden werd, werd ze in de jaren 1930 gereorganiseerd onder de naam "De Kruistochten." De vereniging bestond in Kroatië tot in 1945, toen de communisten ze ontbonden. Ze werd in 1997 opnieuw hernieuwd onder de naam Eucharistische Jeugdbeweging, een naam die werd voorgesteld door Paus Johannes XXIII. Meer dan 80.000 jongens en meisjes in Kroatië hebben baat gehad bij de invloed van deze bijzondere organisatie die nu in meer dan vijftig landen bestaat.
De honderdste verjaardag van de geboorte van Ivan Merz werd in 1996 plechtig gevierd in Zagreb, Parijs en Rome, en zijn dood wordt elk jaar herdacht met een Mis en diverse plechtigheden die geleid worden door de plaatselijke bisschop van Zagreb. Misschien wel één van de meest roerende gevallen van eerbetoon aan Ivan Merz werd gegeven bij zijn begrafenis, toen de jeugd van Vinkovci een krans op zijn graf neerlegde. Op het zijden lint van de krans stonden woorden die nog steeds voor velen spreken: "Dank u, Gods arend, om ons de weg naar de zon te tonen!"
Ivan Merz werd in 2002 door Paus Johannes Paulus II zalig verklaard. De Reden voor Heiligverklaring wordt aangespoord door het Broederschap van Katholieke Heiligen in de Filippijnen. De directeur van het Broederschap, Dave Caesar Dela Cruz, werd op 19 maart 2008 door de Congregatie vande Redenen voor Heiligen van het Vaticaan verkozen tot vice-postulator voor de Reden.
Bron: Joan Carroll Cruz
Vertaling: Mario Lossie
|
|