|
|
|
|
Download PDF
Hoofdstuk 3: Dagen van Duisternis Ze had een sterke indruk gemaakt. Het was de eerste en een bescheiden indruk, maar het was een blijvende indruk. Ze toonde Jezus zoals ze Hem op aarde had getoond. Ze waakte over Zijn mystieke lichaam net zoals ze over Zijn fysiek lichaam gewaakt had. Jezus kon Zichzelf niet openlijk tonen opdat het niet verward zou worden met de Tweede Komst, maar Hij kon Zijn Moeder tonen als een zichtbaar teken en Hij kon Haar gebruiken om heiligdommen, kapellen en kerken te vestigen om de welig tierende heidense afgoden en de altaren voor goden en godinnen te vervangen die in steden zoals Pompeï op elke hoek van de straat te vinden waren.
Dat waren de misleidingen, dat waren de krachten der vernieling. Ze kwamen van de slang, en Maria werd als de nieuwe Eva gestuurd om tegen ze in te gaan. In 47 n.C., een paar jaar na Saragossa, verscheen Zij in de heidense burcht van Le Puy, Frankrijk aan een zieke vrouw die Villa heette, die tijdens het bidden om genezing plots een visioen kreeg waarbij Maria haar opdroeg een berg te beklimmen die bekend stond als Anicium (heden de berg Corneille). Daar rustte ze uit op een grote steen, viel in slaap en toen ze wakker werd was haar koorts verdwenen en was ze genezen.
Het nieuws over het mirakel bereikte George van Velay die door Petrus was uitgezonden om in Gallië het evangelie te verkondigen. Hij bezocht de berg, die berucht was omwille van occulte Druïden.
Toen hij daar aankwam was George stomverbaasd bij het zien van een schitterende sluier van sneeuw die de berg bedekte, niettegenstaande het 11 juli was, hoogzomer.
Basiliek Onze Lieve Vrouw van Le Puy Terwijl de zendeling en zijn gezellen het fenomeen bewonderden sprong een hert uit het bos te voorschijn en liep rond in een cirkel. De sporen die het dier daarbij maakte werden gebruikt als afbakening van de plaats voor een toekomstig altaar.
Twee verschijningen, twee kerken. De tussenkomst was begonnen. De vervanging van het heidendom was begonnen. Godinnen waren arrogant, Maria was bescheiden. Godinnen waren flamboyant, Maria was nederig. Godinnen waren verleidelijk, Maria was een maagd. Maar het belangrijkste, godinnen waren opstandig, wat het zaad van occultisme is [1 Samuel 15:23]. Maria was gehoorzaam.
Ze was gezonden om de fout van Eva recht te zetten. Ze was gezonden om de slang en haar afgoden te verdrijven. Ze verving de Meikoningin van de Druïden. Ze verving de aardmoeder. Ze verving occulte feestdagen met heilige feestdagen, want zij was het grote teken. Zij was de "Vrouw bekleed met de zon" [Openbaring 12:1].
Ze was ook een waarschuwing. Op aarde was ze stil, vermeed Ze opgemerkt te worden en bleef op de achtergrond. Maar nu, in de hemel, in verheerlijkte vorm, was Ze nog altijd uiterst nederig maar Haar bloem bloeide open. Zoals Openbaring 12 zegt, had ze een missie tegen de draak. In Frankrijk, nabij Toulouse werd ter ere van Haar een heiligdom ingesteld (naar verluidt door de tollenaar Zaccheüs) en in de buurt van Madrid werd een kleine kapel gebouwd rond een beeldje waarvan men beweert dat het door de apostel Jakobus aan een zekere Calocerus werd gegeven. Er werd ook een kapel in Soulac, Frankijk aan Haar opgedragen en een kerk op het eiland Malta. In Ein Karim in Palestina was er een wonderdadige bron waarvan men zei dat ze door Maria gebruikt werd toen ze Elisabeth ging bezoeken. En in het verre noorden was er een eiland Yniswitrin genaamd (nu Glastonbury, Engeland) waar men in 64 n.C. een kerk bouwde voor de Maagd.
Heidenen bezoedelden mensen met hun donkerstemmige en duivelse afbeeldingen, met kruipende dingen die overspel pleegden, en de hemel ging in de tegenaanval met Jezus en Maria, beelden die de evangelies tot leven brachten en de warmte van familiefoto’s uitstraalden. Er werd algemeen beweerd dat de apostel Lukas afbeeldingen van Maria schilderde of beeldhouwde (misschien gaf hij er één aan Eterius, de eerste bisschop van Barcelona), en hoewel het niet eenvoudig was om feiten van legenden te onderscheiden, zouden die afbeeldingen een zalving bevat hebben. De afbeeldingen konden het kwaad vernietigen. Zo’n afbeeldingen waren er als tegenpool van de heidense symbolen zoals het zonneteken of hakenkruis en gingen in tegen de vrije seksuele omgang die getoond werd in de ontuchtige graffiti in de openbare plaatsen van Pompeï en Rome.
Het was de tijd van Caligula. Het was de tijd van Nero. En het was een tijd van waarschuwingen. Op 5 februari in 62 n.C. werd Pompeï getroffen door een aardbeving en twee jaar later sloeg het onheil weer toe toen Rome door een historische brand werd schoongemaakt, waarbij de bewoners schreeuwend in de straten liepen en de heidense tempels vernietigd werden.
Terwijl Rome brandde, zong Nero op de begeleiding van zijn lier.
Dan besloot hij de kleine kolonie Christenen in de stad te vervolgen. Katholieken werden voor de beesten gegooid, op scherpe stokken gespietst of met brandbare materialen ingesmeerd en dan als fakkels in brand gestoken. Ze werden beschuldigd van het aansteken van de brand omdat Nero een zondebok nodig had. De vervolging kostte het leven aan Petrus, de eerste paus, die in de keizerlijke tuinen ondersteboven gekruisigd werd [een marteling die later gesymboliseerd werd door de "heksenvoet" of het "Kruis van Nero", een omgekeerd kruis in een cirkel].
Zulke misdaden schreeuwden om hemelse gerechtigheid, net zoals Rome’s verdraagzaamheid t.o.v. ontucht, kindermoord, en abortus. Jezus had gewaarschuwd dat zonde zou vergezeld worden met oorlog, vuur, en duisternis [Lukas 21 en Matteüs 24], en alsof ze als voorteken moest dienen hing Halley’s Komeet in 66 n.C. als een zwaard boven Palestina.
Het was het jaar dat Jeruzalem in opstand kwam tegen Rome, en dat de rebellie een verschrikkelijke oorlog uitlokte. Tienduizenden werden afgeslacht en andere stierven van honger toen Romeinse soldaten Israël binnenvielen. Zoals Christus het voorspeld had, werd Jeruzalem omsingeld en werd de tempel vernietigd. Op hetzelfde moment werd Rome zelf door een nooit geziene ramp getroffen. Zoals de historicus Tactitus het zei was de corrupte stad veranderd in "een theater van verschrikkingen." In de buurt van de executie van Petrus waren er overstromingen en hongersnood. Het hele keizerrijk was in chaos. Christus had gezegd dat er een tijd zou komen dat "de zon donker zal worden en de maan geen licht zal afwerpen" [Matteüs 24:29], en Zijn woorden werden bewaarheid op 24 augustus 79 met de uitbarsting van de berg Vesuvius. Drie verschrikkelijke dagen lang moest Pompeï en haar heidenen lijden onder bevingen, roet en totale duisternis. Grote vuurdekens liepen van de berg, terwijl hevige aardbevingen de gebouwen op hun fundamenten deed beven. Sommigen probeerden via de zee te ontsnappen, maar zoals Christus voorspelde [Lukas 21:25] waren de golven te hoog en de zee was ontstuimig.
Er was lava. Er was zwavel. Pompeï stond op het punt te verdwijnen en zoals de historicus Pliny getuigde was er een "verschrikkelijke zwarte wolk, uiteengereten door vlammen, kronkelend als een slang en met schichten die groter waren dan bliksem."
Het was het begin van de eerste grote kastijding van het Christelijke tijdperk. De hel maakte spleten in de aarde en wierp vlammen in de wind, vuur en zwavel, net zoals in Gomorra. Volgens een kroniekschrijver, Plinius de Jongere, overlegden de inwoners van Pompeï op een bepaald moment of ze binnen zouden blijven of buiten gaan, want de gebouwen schudden door hevige schokken en leken te wankelen alsof ze van hun funderingen gerukt werden. Buiten was er echter het gevaar van vallende puimstenen, ook al waren die licht en poreus... Als bescherming tegen vallende voorwerpen bonden ze kussens met doeken op hun hoofden. Elders was er daglicht, maar zij waren nog in duisternis gehuld, zwarter en dikker dan op een normale nacht, en ze probeerden fakkels en allerlei soorten lampen aan te steken om licht te maken. De vlammen en de geur van zwavel die voorboden waren van het naderende vuur dreven hen op de vlucht. Dagenlang waren er aardbevingen die hen echter niet alarmeerden vermits die veel voorkomen in Campanië. Maar die nacht waren ze zo hevig dat het niet alleen leek dat de wereld door mekaar werd geschud, maar ondersteboven werd gekeerd.
Vertaling: Mario Lossie
Bron: Michael Brown
|
|
|
|
|