Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Recente heiligenlevens. Amata Cerretelli [1907-1963]

  
 
Download PDF

Amata Cerretelli [1907-1963]


Amata Cerretelli was ziek sinds haar geboorte, en leed gedurende haar zesenvijftig levensjaren aan een hele waaier van ziekten. Men kan enkel bewondering hebben voor haar geduld en goedgezindheid, ondanks de pijn die ze uit liefde voor God aanvaardde. Maar ondanks een hele reeks ziektes, stichtte Amata een organisatie, La Famiglia, die vandaag nog steeds actief is.

Na haar geboorte in Campi Besenzio, een dorpje net buiten het Italiaanse Firenze, werd Amata omwille van haar zwakke toestand diezelfde dag nog gedoopt. De negen volgende jaren leed ze volgens de dokter aan een reumatische aandoening van de aderen. Tijdens de korte tussenpozen dat het beter ging, kon Amata stappen, maar met grote moeite. Dit duurde tot ze achttien jaar oud was, maar dan kreeg ze een spraakgebrek, en door haar ziekte liep ze voorovergebogen. Haar moeder kende een gezin dat voorstelde om Amata naar hen op het platteland te sturen, waar ze misschien baat zou kunnen hebben van het andere klimaat, maar de plaatselijke specialist was wanhopig omdat hij haar niet kon helpen, en stelde voor dat ze terug naar huis keerde. Dit veroorzaakte een bijkomend probleem, want ze kwetste haar hoofd toen ze viel in het treinstation.

Tijdens de periodes dat ze zich een beetje beter voelde, hielp ze in het café van het gezin, en ging ze dagelijks naar de Mis. Hoewel het gezin met financiële problemen te kampen had en ze de helft van hun bezittingen moesten verkopen, kreeg Amata een beetje zakgeld dat ze aan de armen gaf.

Toen Amata achttien was werd haar toestand kritiek, en was ze zes maanden aan het bed gekluisterd. Haar ouders leenden geld om hun dochter door een specialist te laten onderzoeken, maar volgens zijn diagnose was haar toestand heel ernstig en hij verwachtte dat Amata zou sterven. Maar tot grote verbazing van de specialist en de pastoor die men geroepen had om haar het Sacrament van de Ziekenzalving te geven, werd Amata stilaan beter.

Het gezin kwam in een crisis terecht, toen de vader gearresteerd en valselijk beschuldigd werd van het verkopen van tabaksproducten die van de zwarte markt afkomstig waren. Hij zat elf maanden in een cel, samen met elf andere gevangenen, en verloor gewicht door de povere rantsoenen. Amata en haar moeder ontzegden zichzelf veel, om hem meer eten te kunnen brengen, maar hij weigerde te eten wat ze meebrachten omdat zijn celgenoten ook geen eten hadden. De gezinnen van de andere gevangenen woonden ver weg, maar toch brachten Amata en haar moeder voor hen elke dag iets te eten mee, zelfs al waren de twee dames hierdoor verplicht om strikt te vasten. Toen de vader werd vrijgelaten, werd zijn vergunning om tabak te verkopen ingetrokken, wat een nog zwaardere druk legde op de familiezaak die reeds verliezen boekte. En jammer genoeg moesten ze nog meer leningen aangaan om medische en bedrijfskosten te kunnen betalen.

Het begon weer slechter te gaan met Amatas gezondheid. Deze keer luidde de diagnose: ontstoken amandelen. Ze onderging een operatie om haar amandelen te laten wegnemen, maar door haar zwakke toestand had ze geen andere keuze dan de procedure zonder enige vorm van verdoving te ondergaan. Toen ze niet beter werd, en ondraaglijke pijnen doorstond, breidde de dokter zijn diagnose uit met problemen aan de nieren en de ruggengraat.

Toen ze hiervan hersteld was, moest Amata terug het bed houden, deze keer omwille van een tumor op de zool van haar voet. Omwille van de slechte financiële toestand van het gezin, besloot de dokter om de tumor in zijn kabinet te verwijderen. De tumor kwam echter terug. Omdat hij vreesde dat de tumor kwaadaardig was, besloot de dokter dat het beter was om de hele voet te amputeren. Maar de moeder richtte een verzoek aan de H. Antonius, met een gunstig resultaat want de tumor verdween. Spoedig erna kreeg Amata problemen met haar keel, waardoor ze een tweede operatie moest ondergaan. Hierdoor had Amata tot aan haar dood een spraakgebrek.

Het gezin had met nog meer problemen te kampen toen ze het moeilijk hadden om de intrest af te betalen van drie leningen, die ze hadden aangegaan om de kosten te dekken. Er werd een openbare veiling gehouden en hun eigendom werd verkocht. Het gezin kreeg één maand de tijd om hun huis te verlaten. Ondanks haar slechte gezondheid en ernstige financiële problemen, drong Amata er bij haar ouders op aan om de wil van God te aanvaarden, en ze baden alle drie heel vurig opdat God voor hen zou zorgen.

Toen het wat beter ging met Amatas gezondheid, zocht ze samen met haar vriendin Carmen Arini, die later Amatas eerste biografie zou schrijven, naar een appartement voor hun beider gezinnen. Toen dat geregeld was, vond Amata werk in een fabriek, waar snelheid belangrijk was. Maar door een gebrek aan goede voeding en haar zwakke gezondheid, stortte Amata in en moest ze de hele winter in bed blijven. Haar vader, die ook een slechte gezondheid had, overleed in de lente.

Vermits Amata een jonge, aantrekkelijke dame was met een aantal aanbidders, spoorden haar vriendinnen haar aan om te trouwen, omdat zij en haar moeder dan zekerheid zouden hebben. Maar Amata wilde niet naar die redeneringen luisteren, en zei dat het niet eerlijk zou zijn om zo’n last op de schouders van een echtgenoot te leggen. Bovendien zou haar zwakke toestand een beperking opleggen aan de aandacht die ze aan haar gezin zou kunnen geven. Men stelde haar ook voor om voor een religieus leven te kiezen, maar ook hier wou Amata niets van horen en zei dat haar roeping op wereldlijk vlak lag, waar God haar hebben wilde. Haar enige wens was de plichten van haar levensstatus te vervullen.

Amata vond vervolgens werk in een winkel die kunstbloemen en decoratieve pluimen maakte. Dit deed ze twee jaar lang, zelfs al kreeg ze een hele reeks ziekten. Eerst kreeg ze twee abcessen rond haar neus, die haar hele hoofd deden opzwellen en het onmogelijk maakten om te eten of te drinken. Toen ze ook nog hoge koorts kreeg, moest ze in bed blijven. Zodra ze hiervan genezen was, kreeg ze een ischiasaanval in haar linkerdijbeen. Dit sleepte een tijdje aan en verhinderde haar zelfs om de Kerstviering in de kerk bij te wonen. Toen dit voorbij was, kreeg ze zoveel pijn aan een vinger van haar linkerhand, dat een dokter een infectie onder de vingernagel vaststelde en de nagel verwijderde, opnieuw zonder verdoving. Er werd ook nog een tweede vingernagel verwijderd. Vervolgens werd haar appendicitis verwijderd, evenals een grote hoeveelheid besmettelijke stoffen uit haar onderbuik. Het duurde een maand om te herstellen.

Amatas volharding in het gebed tijdens deze beproevingen was verbazingwekkend. Ze aanvaarde haar pijnen als haar deelname in de Kruisweg van Jezus, en als Gods wil voor haar. Ze doorstond alles als haar deelname in het lijden van Christus voor de verlossing van de wereld.

De terreur van Wereldoorlog II zorgde voor andere moeilijkheden, toen hun huis getroffen werd door een bom, en er slechts twee kamers overeind bleven staan. Ze ontsnapte ook aan serieuze verwondingen, toen een bom dichtbij in haar straat insloeg en de omliggende gebouwen vernielde.

Ondanks alle ontberingen die de oorlog teweegbracht, en haar eigen zwakke gezondheid, ontfermde Amata zich over hen die het nog slechter hadden dan haar. Ze zorgde zelfs voor een oude, verlamde nicht van de overleden parochiepriester. Vermits de oude vrouw niet voor zichzelf kon zorgen, hielp Amata haar door haar elke dag te bezoeken, haar een bad te geven, en haar huis schoon te maken. Tot aan het einde van de oorlog, maakte Amata elke dag twee maaltijden voor de vrouw, tot de invalide vrouw overleed.

Tijdens deze periode, zorgde Amata ook voor haar eigen moeder, die ziek was door een gebrek aan behoorlijke voeding. Amata werd opnieuw ziek waardoor ze moest overgeven, en deze toestand deed de dokter versteld staan. Ze kreeg dan een cyste op haar linker ooglid, waardoor ze een operatie moest ondergaan aan het oog, dat ze niet meer kon bewegen. Vervolgens stelde men tuberculose bij haar vast, en zei men dat ze naar een sanatorium moest, maar familieleden namen haar in hun huis tot ze beter was.

In 1948 startte er een nieuwe fase in het leven van Amata en van dat van haar vriendin Carmen, met de ontmoeting van een Karmelietenpriester van de Oude Observantie, Vader Augustinus Bartolini. Deze goede priester werd haar spirituele raadgever, en hielp haar de organisatie te stichten die gekend is als The Family. Amata had ondertussen een groep vrouwen aangetrokken die haar vaak vergezelden in het gebed. Deze groep van tien vrouwen diende een verzoek tot aanvaarding als leden van de Karmelieten van de Derde Orde in, en werden toegelaten in februari 1957. Bij haar toetreding aanvaardde Amata de naam ‘Amata van Jezus’, en die naam staat op haar grafsteen.

Door haar aanvaarding van het lijden als zijnde de wil van God, was Amata al gevorderd in het spirituele leven, en ze boekte snel nog meer vooruitgang onder leiding van Vader Augustinus. Ze was vooral toegewijd aan het Heilig Sacrament, en was bedroefd toen haar ziektes haar verhinderden om die sacramenten dagelijks te ontvangen. Wanneer haar gezondheid het toeliet, bracht ze urenlang voor het Heilig Sacrament door, in diepe bezinning. Amata besefte dat ze het voorrecht had gekregen om deel te nemen in het lijden van de Heer, voor de redding van zielen, en ze vocht dapper tegen de duivel z’n insinuaties van het tegendeel. Ze was vooral toegewijd aan de zielen in het vagevuur, en aanvaarde haar lijden en andere opofferingen voor hun redding. Maar haar liefdadigheid stopte niet bij de arme zielen, maar strekte zich ook uit over de levenden, vooral de zieken en de armen.

De lekenbeweging, gekend als "The Family," was gevestigd in het Karmelietenhuis in Castellina, één van de bergdorpjes nabij Firenze, Italië. "The Family" had verscheidene takken van het apostolaat, met elk opererend in een andere soort noodwendigheid. The Family bezat textielfabrieken die werden georganiseerd volgens de Katholieke principes van sociale rechtvaardigheid, zoals die door de Kerk werden uitgestippeld. De arbeiders kwamen samen in de kapel van de fabriek voor de dagelijkse Misviering, en tijdens de werkdag bad men de Rozenkrans. Daarnaast werden er regelmatige vergaderingen gehouden over de Bijbel en de leer van de Kerk.

Om de leden ook op sociaal vlak te verenigen werden er sportteams samengesteld. De jagers behoorden tot de H. Martinusgroep, en vissers behoorden tot de H. Petrusgroep. De H. Rafaël was de patroonheilige van de verloofde koppels. "Zwaluwen" waren jonge mensen die in contact bleven met zij die de Kerk hadden verlaten, en "Samaritanen" zorgden voor de zieken. Er waren nog andere sociale groepen, en er waren ook enthousiaste wielerwedstrijden.

Het is verbazingwekkend, dat de verschillende takken van sociale en religieuze activiteiten van The Family, geleid werden door Amata en de goede priester, zelfs al had zij fysisch en financieel te lijden. Hoewel ze verging van de pijn, was ze gedreven om elk mogelijk apostolaat dat eer aan God kon brengen, tot stand te brengen. Ze leed gedurende heel de stichtingsprocedure van The Family, maar in haar geest en haar hart was haar doel het belangrijkste. Op één of andere manier, door de genade van God, was ze in staat om haar lijden ondergeschikt te maken aan de doelstellingen van de organisatie, om mensen bij te staan in hun spirituele reis, evenals mensen die dringende behoefte hadden aan de diensten van The Family.

Amata leed heel haar leven zowel fysiek als financieel, maar ze bleef zich inzetten om de behoeftigen te helpen, en bij middel van haar organisatie assisteerde ze ontelbare mensen die ook te lijden hadden. Niet enkel de armen of de zieken, maar ontelbare andere marginalen. De slachtoffers van vooroordelen, oneerlijkheid, of extreme armoede werden geholpen, evenals zij die uitgesloten werden door de maatschappij, zoals overspeligen en zelfs melaatsen. Enkel God weet van al het goeds dat bereikt werd door deze organisatie die werd opgericht door Amata, die een eer was voor haar Karmelietenfamilie.

Naar het einde toe zei Amata; "Ik deug nergens meer voor. Ik weet enkel hoe ik moet lijden." Maar toch bleef de liefde voor God haar naar mensen duwen die hulp nodig hadden, een luisterend oor, of een bemoedigend woord.

Het begin van het einde startte op Kerstmis van 1962, wanneer ze met nog grotere vurigheid dan gewoonlijk haar diensten verleende. Op dat moment woonde ze bij het gezin Gelli, die haar gastvrijheid hadden geboden. Begin januari kreeg ze een ernstige verkoudheid, die ontaarde in hoge koorts en krampen die haar hele lichaam deden beven. Terwijl haar lichaam voelde alsof het in brand stond, vroeg ze om de laatste sacramenten van de Kerk te ontvangen. De Franciscanenmonnik die bij haar kwam, was verbaasd door haar overgave aan Gods wil. Haar toestand bleef een paar dagen onveranderd, terwijl ze bijgestaan werd door leden van The Family. Nadat ze in coma was gevallen, blies ze haar laatste adem uit op 26 januari 1963, in de aanwezigheid van haar vriendin voor het leven, Carmen.

Haar invloed, die zo velen had geraakt, ging over op één van de zonen van het gezin Gelli, die tot de Karmelieten toetrad en nu priester is en samen met Vader Augustinus Bartolini The Family leidt.

Ten tijde van Amatas dood, waren er een paar duizend leden van The Family, dat nog altijd vrede en liefdadigheid brengt aan de mensen in nood.

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie