Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Al uw antwoorden over Jezus. Zoektocht 6. Heeft Jezus beweerd God te zijn?

  
 
Download PDF

Zoektocht 6. Heeft Jezus beweerd God te zijn?

Velen zijn bereidwillig om Jezus te aanvaarden als een goede man, of een grote profeet, maar argumenteren dat Jezus nooit heeft beweerd dat Hij God is. Zij die Jezus’ goddelijkheid ontkennen proberen uit te leggen dat de Geschriften hun geloof ondersteunen dat Jezus nooit de bedoeling heeft gehad om als God te worden vereerd.

Het bewijs echter, duidt hoe dan ook aan dat, reeds van de tijd van de apostelen, Jezus werd vereerd als God. Nadat de apostelen waren gestorven, schreven diverse kerkleiders uit de eerste en tweede eeuw over Jezus’ goddelijkheid. Uiteindelijk drukte, in 325 na Christus, het leiderschap van de Kerk hun geloof uit, dat Jezus volledig goddelijk is.

Sommigen beweren dat de Kerk Jezus’ goddelijkheid heeft "uitgevonden" door de Evangelie verhalen te herschrijven. Zo maakte de Da Vinci Code, het best verkochte fictieboek te wereld met meer dan 40 miljoen verkochte exemplaren, deze bewering. Alhoewel het boek de schrijver [Dan Brown] rijk maakte, werd zijn fictieverhaal door geleerden afgedaan als slechte historiek. In feite is het Nieuwe Testament beoordeeld als "de meest betrouwbare brond van alle historische documenten."

In dit artikel zullen we onderzoeken wat Jezus over zichzelf zei. Wat bedoelde Jezus met de termen "Mensenzoon" en "Zoon van God?" Indien Jezus God niet was, waarom beschuldigden zijn vijanden Hem dan van godslastering? Nog belangrijker, indien Jezus God niet was, waarom aanvaardde Hij dan verering?

Laat ons eerst kort bekijken wat Christenen geloven over Jezus Christus.

Van Schepper tot timmerman?

Tot de kern van het Christendom behoort het geloof dat God naar de aarde kwam in de persoon van Zijn Zoon, Jezus Christus. De Bijbel onderwijst dat Jezus geen geschapen wezen is als de engelen, maar de eigenste Schepper van het universum. Zoals de theoloog J.I. Packer schrijft: "De evangeliën vertellen ons dat onze Schepper onze Verlosser is geworden."

Het Nieuwe Testament onthult dat, in overeenstemming met de wil van de Vader, Jezus tijdelijk zijn macht en eer heeft opzij gezet om een kleine, hulpeloze baby te worden. Terwijl Hij opgroeide, werkte Jezus als timmerman, heeft hij honger en moeheid ervaren en heeft hij tenslotte, nadat op 30-jarige leeftijd zijn openbaar leven begon, de pijn en de dood ervaren.

Eén God

De Bijbel onthult God als Schepper van het Universum. Hij is oneindig, eeuwig, almachtig, alwetend, rechtvaardig, liefdevol en heilig. Hij schepte ons naar Zijn beeld en voor Zijn en dit tot Zijn voldoening. Volgens de Bijbel heeft God ons gemaakt om een eeuwige verhouding met Hem te hebben.

Toen God aan het brandende braambos tot Mozes sprak, ongeveer 1.500 jaar vóór Christus, bevestigde Hij opnieuw dat Hij de enige God is. Gold vertelde aan Mozes zijn naam Jahweh [Ik ben].

Het is in deze wereld van monotheïstisch geloof dat Jezus tot de wereld kwam, er in werkte en beweerde wat iedereen die Hem hoorde verbaasde. End volgens Ray Stedman is Jezus het centrale thema van de Hebreeuwse Geschriften.

"Hier, onder de vorm van een levend, ademend menselijk wezen, is hij het die aan alle symbolen en profetieën van Genesis, via Malachius voldoet. Terwijl we van het Oude naar het Nieuwe Testament overgaan, wordt Jezus het middelpunt van beide Testament.

Maar als Jezus de vervulling van het Oude Testament is, dan zouden zijn beweringen moeten bevestigen dat "God één Heer is", beginnend met wat Hij zichzelf noemden. Laat ons dit bekijken.

Gods gezegende naam

Toen Jezus zijn openbaar leven begon, trokken zijn mirakelen en zijn verregaand onderricht onmiddellijk grote menigten aan, wat een staat van opwinding veroorzaakte. Terwijl zijn populariteit steeg, begonnen de Joodse leiders [farizeeën, Sadduceeën en de schriftgeleerden] Jezus als een bedreiging te zien en begonnen ze naar manieren te kijken om hem in de val te lokken.

Op een dag was Jezus aan het praten met enkele farizeeërs aan de Tempel, toen Hij hen plotseling vertelde dat "Hij het licht van de wereld" is. Dit tafereel moet bijzonder raar geweest zijn, want een reizende timmerman uit de laaglanden van Galilea vertelde deze "wijzen van de godsdienst" dat hij het "licht van de wereld was." In hun geloof dat Jahweh het licht van wereld is, dienen ze hem verontwaardigd van antwoord:

"U maakt valse beweringen over uzelf" [Joh 8:13]

Toen vertelde Jezus hen dat Abraham Hem 2.000 jaar geleden had voorspeld. Hun antwoord was sceptisch: "U bent nog geen vijftig jaar oud?   Hoe kunt u beweren dat u Abraham hebt gezien?" [Joh 8:57]

Toen verraste Jezus hen zelfs nog meer: "De waarheid is dat er voor Abraham, IK BEN was." [Johannes 8:58]

Vanuit het niets, sprak deze eigenzinnige timmerman, met geen enkele graad in de godsdienst, over het eeuwige bestaan. Verder gebruikte hij de bewoording "Ik Ben [ego eimi]", de gezegende naam van God zelf! Deze religieuze geleerden die zich verdiepten in het Oude Testament verklaarden dat enkel Jahweh God is. Zij kenden de Geschriften via Jesaja: "Volk van Israël, jij bent mijn getuige, wees daarvan verzekerd. Jij bent mijn dienaar, ikzelf heb je gekozen. Weet dan, geloof dan, besef toch: ik ben de enige God. Vóór mij was er geen andere god, na mij zal er ook geen zijn. Ik en ik alleen ben de Heer, Ik ben de enige die kan redden." [Jesaja 43:10-11]

Daar de straf voor godslastering de dood door steniging was, raapten de Joodse leiders kwaad stenen op om Jezus te doden. Zij dachten dat Jezus zichzelf "God" noemde. Op dat ogenblik kon Jezus hebben gezegd: "Wacht even! U hebt mij verkeerd begrepen ...Ik ben Jahweh niet", maar Jezus nam zijn verklaring niet terug, zelf met het risico om te worden gedood.

Lewis legt hun woede uit:

"Hij zegt ... Ik ben verwekt uit de Ene God, voor Abraham was, ben Ik", en herinner wat de worden "Ik ben" betekenen in het Hebreeuws. Deze woorden zijn de benaming van God, die niet door een mens mogen worden uitgesproken."

Sommigen kunnen zeggen dat dit een alleenstaand geval was, maar Jezus gebruikte ook "Ik ben" voor zichzelf bij diverse andere gelegenheden. Laat ze ons bekijken en de reacties bij het horen van deze radicale woorden trachten in te beelden:

  • "Ik ben het licht van de wereld" [Johannes 8:12]
  • "Ik ben de weg, de waarheid en het leven" [Johannes 14:6]
  • "Ik ben de enige weg naar de Vader" [Johannes 14:6]
  • "Ik ben de verrijzenis en het leven" [Johannes 11:25]
  • "Ik ben de Goede Herder" [Johannes 10:11]
  • "Ik ben de deur" [Johannes 10:9]
  • "Ik ben het levende brood" [Johannes 6:51]
  • "Ik ben de ware wijnstok" [Johannes 15:1]
  • "Ik ben de Alfa en de Omega" [Openbaringen 1:7-8]

Lewis merkt op dat, indien deze bewering niet van God zelf komen, Jezus zou aanzien zijn als een gek. Wat echter Jezus geloofwaardig maakte waren zijn ongelofelijke mirakelen die hij verrichte, en zijn wijs, gezaghebbend onderricht.

Mensenzoon

Sommigen zeggen dat Jezus niet de bedoeling had te beweren dat Hij God was, met de naam "Ik ben". Zij beweren dat Jezus’ verwijzing naar zichzelf als de "Mensenzoon" bewijst dij hij zichzelf geen goddelijkheid toemat. Wat is dan de samenhang van de titel "Mensenzoon", en wat betekent het?

Packer schrijft dat de naam "Mensenzoon" verwijst naar Jezus’ rol als Koning-Redder, en hiermee de profetie vervult van Jesaja 53. Jesaja 53 is het meest begrijpelijke profetische uittreksel over de komende Messias en stelt Hem duidelijk voor als de leidende Redder. Jesaja heeft ook verwezen naar de Messias als de "Goddelijke Held", "Eeuwige Vader", "Vredevorst" [Jesaja 9:5].

Bijkomend zeggen vele geleerden dat Jezus eveneens verwees naar Zichzelf als de vervulling van Daniëls profetie over de "Mensenzoon." Daniëls profetieën dat de "Mensenzoon" het gezag zal worden gegeven over de mensheid en vereerd zal worden:

"Daarna zag ik in het nachtelijke visioen iemand verschijnen die omringd was door wolken en het uiterlijk van een mens had. Hij werd bij de oude man gebracht. Toen kreeg hij koninklijke macht en aanzien. Alle mensen, tot welk volk zij ook behoorden en welke taal zij ook spraken, dienden hem. Aan zijn macht zal geen einde komen, zijn rijk zal nooit vernietigd worden." [Daniël 7:13-14]

Wie is dus deze "Mensenzoon" en waarom wordt hij aanbeden, terwijl enkel God dient te worden aanbeden? Jezus vertelde aan Zijn leerlingen dat over Zijn terugkeren het volgende: "Maar dan zullen ze op een wolk de Mensenzoon zien komen, bekleed met macht en grote luister." [Lucas 21:27]. Zegt Jezus hier dat hij de vervulling is van de profetie van Daniël?

Zoon van God

Jezus beweerde ook de "Zoon van God" te zijn en deze titel betekent niet dat Jezus Gods biologische Zoon is. Ook betekent de term "Zoon" niet de onderdanigheid zoals dat bij de mens het geval is. Geleerden zeggen dat de term "Zoon van God" in feite verijst naar gelijkenis of "van dezelfde aard." Jezus bedoelde hiermee dat hij een goddelijke wezen was, of in 21ste-eeuwse termen, het "DNA van God." Professor Peter Kreeft legt uit:

Wat bedoelde Jezus toen Hij zichzelf de "Zoon van God" noemde? De zoon van een man is een man [zowel zoon als man]. De zoon van een aap is een aap, van een hond een hond, van een haai een haai, en zo is de Zoon van God, God. "Zoon van God" is een goddelijke titel.

In Johannes 17 spreekt Jezus over de glorie die Hij en Zijn Vader deelde voor de wereld begon. Maar beweert Jezus gelijk te zijn aan God door zichzelf de "Zoon van God te noemen?" Packer antwoordt: "Als de Bijbels Jezus aanduidt als de Zoon van God, dan is deze verklaring bedoelt als een bevestiging van Zijn afzonderlijke persoonlijke goddelijkheid."

Zo verwijst de naam Jezus die hij zichzelf aanmat naar het feit dat hij beweert gelijkwaardig te zijn aan God. Maar sprak en handelde Jezus met de autoriteit van God?

Zonden vergeven

In de Joodse godsdienst was het vergeven van de zonden voorbehouden aan God alleen. Vergeving is steeds persoonlijk: iemand anders kan niet vergeven in de plaats van de persoon die ontstemt is, vooral als de ontstemde God zelf is. Maar bij diverse gelegenheden handelde Jezus alsof Hij God was door de zondaren hun zonden te vergeven. Het geduld van de religieuze leiders was op toen Jezus, voor hun aangezicht, de zonden vergaf van een verlamde man.

"De schriftgeleerden die dit hoorden noemden dit godlastering! Wie anders dan God kan de zonden vergeven." [Marcus 2:7]

Lewis kan zich de verbaasde reacties voorstellen van allen die Jezus aanhoorden:

"Dan komen de emoties los", schrijft Lewis, "Tussen deze Joden staat er plotseling een man op die gaat praten alsof Hij God is. Hij beweert Zonden te vergeven. Hij zegt dat Hij altijd heeft bestaan. Hij zegt dat Hij is gekomen om de mensen te oordelen bij het einde der tijden. Laat ons hier duidelijk zijn. Onder pantheïsten, zoals de Indiërs, zou men nog kunnen aanvaarden dat hij deel uitmaakt van God, omdat God zich hier in alles bevindt ... maar deze man, die een Jood is, kon zoiets niet hebben bedoeld. God betekent in hun taal immers: het buiten de wereld zijn, die Hij gemaakt heeft en dit is onbegrensd verschillend van alles anders. Als u dit eenmaal bevat, zult u zien dat wat deze man zei wat Hij was, eenvoudigweg, het meest het meest verbazingwekkende is wat ooit door iemand is uitgesproken."

"Hoe lang gaat U ons in spanning houden? Indien u werkelijk de Messias bent, vertel ons dan alles!"

Jezus antwoordde: "Het bewijs is wat Ik doe in de naam van Mijn Vader." Hij vergeleek zijn volgelingen met zijn schapen door te zeggen: "Ik schenk hen het eeuwige leven, en zij zullen nooit vergaan." Toen onthulde Hij hen dat "de Vader groter is dan allen, en dat Zijn daden waren volgens Zijn Vaders wil." Jezus’ nederigheid moet ontwapenend geweest zijn. Maar het volgende sloeg in als een granaat: "de Vader en Ik zijn één." [Johannes 10:25-30]

Indien Jezus had bedoeld dat hij enkel een overeenkomst had met God, dan zou er geen hevige reactie geweest zijn. Maar de Joden wilden hem stenigen. Hierop vroeg Jezus hen: "In naam van Mijn Vader heb Ik vele dingen gedaan om de mensen te helpen. Voor welk van deze goede daden wilt u Mij doden?"

Hierop antwoordden zij: "Niet voor enig goed werk, maar voor godslastering, omdat u een eenvoudig man, Uzelf tot God hebt verheven." [Johannes 10:33]

Terwijl bereidde Jezus zijn leerlingen voor op Zijn naderende dood op het Kruis en zijn vertrek.

Toen zei Thomas: "Wij weten niet eens waar u naartoe gaat, Heer, hoe zouden we dan de weg daarheen kunnen weten?"

Jezus zei: "Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij. Als jullie mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie Hem, want jullie hebben Hem zelf gezien." [Johannes 14:5-7]

Zij waren verward. Daarop zei Filippus: "Laat ons de Vader zien, Heer, meer verlangen we niet."

Jezus zei: "Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je me niet, Filippus? Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien?" [Johannes 14:8-9]

In feite zei Jezus: "Filippus, als u de Vader wilt zien, kijk dan naar Mij!" In Johannes 17 onthult Jezus dat deze eenheid met Zijn Vader altijd reeds heeft bestaan, door te zeggen dat er nooit een tijd is geweest dat hij Gods glorie en wezen niet deelde.

Gods macht

De Joden bekeken God steeds als de ultieme autoriteit. Macht was een welbegrepen woord in het door de Romeinen bezette Israël. Op dat ogenblik konden op enig bevel van de keizer legioenen ten oorlog worden gestuurd, misdadigers veroordeeld en vrijgesproken en wetten en regels worden ingesteld. In feite was de macht van de keizer zo groot dat hij zichzelf goddelijk achtte.

Vooraleer de aarde te verlaten, verklaarde Jezus de reikwijdte van zijn macht: "Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde." [Matheus 28:18]

Met deze opmerkelijke woorden, weert Jezus de opperste macht te zijn, niet allen op deze aarde, maar eveneens in de hemel.

John Piper zegt: “Dit is waarom Jezus’ vrienden en vijanden steeds oopnieuw van hun stuk werden gebracht door wat Hij zei en deed. Het is als iemand die een weg bewandelt, net zoals een andere persoon, maar zich plots omdraait en iets zegt als: "Voor Abraham was, Ik ben." Of, "Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien." Of door, na te zijn beschuldigd van godslastering, heel kalm te zeggen: "De Mensenzoon heeft de macht op aarde om de zonden te vergeven." Tot de doden zou hij eenvoudig kunnen zeggen: "Kom, sta op" en ze zouden gehoorzamen. De stormen op zee zou Hij doen gaan liggen. Tot het stuk brood zou Hij zeggen: "vermenigvuldig u duizendmaal." En dit alles zou onmiddellijk worden volbracht.

Het aanvaarden van verering

Niets is meer fundamenteel aan de Hebreeuwse Geschriften dan dat alleen God kan worden vereerd. Zo is het eerste van de Tien Geboden: "Vereer geen andere Goden buiten Mij." [Exodus 20:3]

En zo was de ergste zonde die een Jood kon begaan het aanbidden van iemand anders als God, of het aanvaarden van aanbidding. Als Jezus God niet was, zou het godslastering zijn om verering te aanvaarden.

Na Jezus’ verrijzenis, vertelden de leerlingen aan Thomas dat zij hem levend hadden gezien. Thomas beschimpte hen en zei dat hij hen enkel zou geloven als hij zijn vingers in de nagelwonden van Jezus’ handen kon leggen en in de wonde aan zijn Zijde. Acht dagen later waren alle leerlingen bij elkaar in een opgesloten ruimte toen Jezus plotseling aan hen verscheen. Jezus keek Thomas aan en vroeg hem: "Leg uw vinger hier en zie Mijn handen. Leg uw handen in de wonde aan Mijn Zijde."

Thomas had geen bewijzen meer nodig. Hij geloofde onmiddellijk, door het tegen Jezus uit te schreeuwen: "Mijn Heer en mijn God!"

Thomas vereerde Jezus als God! Als Jezus God niet zou zijn geweest, zou Hij zeker Thomas op de vingers hebben getikt. Maar in plaats hiervan, gaf Jezus aan Thomas de volgende verklaring door: "U gelooft omdat u Mij hebt gezien. Zalig zijn Zij die geloven zonder te hebben gezien."

Jezus aanvaardde aanbidding bij negen andere aangelegenheden. In de context van het Joodse geloof spreekt Jezus aanvaarding van verering boekdelen over Zijn bewering van Zijn goddelijkheid. Voor Jezus de aarde verliet vertelde Hij aan Zijn apostelen om de nieuwe volgelingen te dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest [Matheus 28:19], waarbij Hij zowel de Heilige Geest als Zichzelf op dezelfde hoogte plaatste als de Vader.

De Alfa en de Omega

Toen Johannes in ballingschap was op het eiland Patmos, onthulde Jezus aan hem in een visioen de gebeurtenissen die er zouden plaatsvinden in de laatste dagen. Johannes beschrijft de volgende ongelofelijke scène van zijn visioen:

"Zie, hij komt met de wolken! Iedereen zal hem zien, ook zij die hem doorstoken hebben, en alle volken der aarde zullen om hem treuren ... Ik ben de Alfa en de Omega, het begin en het einde ... Ik ben diegene die is, die was en die komt, de Almachtige."

Wie is deze Persoon die "de Alfa en de Omega" en "de Almachtige" wordt genoemd? Er is ons verteld dat Hij is "doorstoken." Dat maakt ons duidelijk dat het over Jezus gaat. Hij was het die met een lans werd doorboord op het Kruis.

Johannes, die Jezus meer genegen was dan enig andere volgeling, ziet het beeld van de Persoon die tot hem spreekt. Hij schrijft: "En toen ik me omdraaide, zag ik zeven gouden kandelaars en te midden van de kandelaars iemand die de gestalte had van een mens. Hij had een gewaad aan dat tot op zijn voeten hing en om zijn borst droeg hij een gouden band. Zijn hoofdhaar was wit als wol, blank als sneeuw, zijn ogen vlamden als vuur, zijn voeten gloeiden als brons in een smeltoven en zijn stem klonk als een machtige waterval. In zijn rechterhand hield hij zeven sterren; een scherp tweesnijdend zwaard kwam uit zijn mond en zijn gezicht straalde als de middagzon." [Openbaringen 1:13-16]

Het is onmogelijk om Johannes' gevoelens te vatten wanneer Hij deze Persoon zag stralen als de middagzon, met ogen die vlamden als vuur. Hij voelde zich onmiddellijk als een dode man toen hij dit aanschouwde. Indien dit Jezus was, waarom herkende Johannes Hem niet? Misschien dacht hij dat het een engel was? Laat ons luisteren naar Johannes’ woorden:

"Toen ik hem zag, viel ik als dood aan zijn voeten. Maar hij legde zijn rechterhand op mij en zei: ‘Wees niet bang! Ik ben de eerste en de laatste ... Ik ben de levende! Ik was dood, maar nu leef ik voor altijd, voor eeuwig. Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk." [Openbaringen 1:17-18]

Diegenen die tot Johannes spreekt openbaart Zichzelf als "de eerste en de laatste", een duidelijke verwijzing naar Zijn eeuwigheid. En daar God eeuwig is, moet dit God zijn geweest. Maar in datzelfde zijn vertelt Hij aan Johannes dat hij "de levende is die dood was," en zo weten we dat het de Vader niet kon geweest zijn, omdat de Vader nooit de dood heeft ondergaan als mens.

"Toen zag ik een grote witte troon en Hem die erop gezeten was ... Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde." [Openbaringen 20:11 en 21:6]

Het is de Heer Jezus Christus die heerst van op de grote witte troon. Jezus had zijn volgelingen reeds verteld dat hij de uiteindelijke rechter van de mensen zou zijn. Hij beloofde dat deze die hun vertrouwen in Hen zouden stelden, zouden worden gespaard van het oordeel van de zonde, maar dat zij die Hem zouden verwerpen, geoordeeld zouden worden.

Besluit

Heeft Jezus dus beweerd dat Hij God was of berust dit enkel op een misverstand? Laat ons de andere beweringen van Jezus eens bekijken en ons de vraag stellen: zou Jezus zo’n radicale beweringen hebben gedaan indien Hij God niet is?

  • Jezus gebruikte Gods naam voor Zichzelf
  • Jezus noemde Zichzelf de "Mensenzoon"
  • Jezus noemde Zichzelf de "Zoon van God"
  • Jezus beweerde zonden te vergeven
  • Jezus beweerde Zijn eenheid met God
  • Jezus beweerde Zijn Almacht
  • Jezus aanvaardde verering
  • Jezus noemde Zichzelf de "Alfa en de Omega"

Sommigen kunnen zeggen: "Hoe kunnen wij Jezus beweren als waar te aanzien? Welk bewijs liet Hij achter?"

Drie dagen na zijn kruisiging, verklaarden zijn volgelingen Hem levend te hebben gezien. Indien hun verhaal een bedrog was geweest, zou dit zijn uitgestorven want de Romeinen zouden hen de ergste marteldood hebben laten ondergaan. Maar hun overtuiging en oprechtheid overweldigde Rome en veranderde onze wereld. Lewis legt de reden voor hun overtuiging uit:

"Wat er zich voorbij de tijd en de ruimte bevindt, wat ongeschapen is, eeuwig, kwam op de wereld, daalde af in Zijn eigen universum, en verrees opnieuw."

Deze uitmuntende geleerde, die oorspronkelijk dacht dat alles rond Jezus was verzonnen, zoals een door mensen gemaakte Romeinse of Griekse God, begon uit te kijken naar het bewijs van het bestaan van Jezus Christus en hij realiseerde zich dat de verhalen uit het Nieuwe Testament over Jezus Christus gebaseerd zijn op stevige, historische feiten. Deze voormalige scepticus besluit zijn onderzoek van het bewijs van bestaan van Jezus Christus met de volgende woorden:

"U moet uw keuze maken. Ofwel was of is deze man de Zoon van God, of anders een dwaas of nog erger. Maar laat ons geen gebruikelijke dwaasheden aanbrengen over Zijn wezen als een groot menselijke leraar. Deze vraag heeft hij niet open gelaten."

Lewis ontdekte dat een persoonlijke verhouding met Jezus betekenis gaf aan zijn leven, een doel, en vreugde die alle dromen overtrof. Hij heeft zijn keuze nooit betreurd en werd een leidende woordspreker van Jezus Christus. Wat met u? Hebt u uw keuze gemaakt?

Vertaling: Chris De Bodt

Bron: Y-Jesus: The facts presented by scholars