|
Download PDF
Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 33: Geheimen in Amerika en Europa In het Belgische heiligdom La Sarte waren de genezingen overvloedig, nadat Anna Hardi een beedje gevonden had van Onze Lieve Vrouw, nabij een bouwvallige kapel niet ver van Hoei, en Paus Urbanus VIII, die normaal gezien sceptisch stond tegenover mirakels, vroeg om Maria’s hulp in Genazzano nadat hij de indrukwekkende documenten had gezien. Er waren geruchten van een verschijning in Nederland, terwijl men in Lyon Onze Lieve Vrouw van Fourvière aanriep tijdens een uitbarsting van de builenpest in 1643. "Onmiddellijk," zei een kroniekschrijver, "verdwenen alle sporen van de pest."
Notre-Dame de la Sarte, Hoei
Basiliek Notre-Dame de Fourvière, Lyon Het is onmogelijk om alle mirakels te vertellen of zelfs op te sommen. Op zaterdagen of feestdagen van O.L.V. waren er onverklaarbare lichten op een heuveltje langs de Donau. In het Duitse Elend kwam een verschijning, waarvan men denkt dat het Maria was, uit de bossen en bevrijdde een kar die vast zat in de sneeuw. Men beschreef haar als "een vrouwelijke gedaante zoals de zilveren maan als ze boven de bergtoppen verschijnt ... rank als de sparrenboom ... rooskleurig als de vroege dauw."
Op de vooravond van Allerheiligen hoorde men gedurende een paar uur in een heiligdom in Dieburg engelen, en drie jaar later verscheen Maria aan een meisje met de naam Eva in Mühlberg, een speciale tussenkomst voor Duitsland. In een heiligdom in Albendorf ontdekte men een miraculeuze bron en de stem van Maria voorspelde dat een groot prins ziek zou worden, maar zou genezen wanneer hij een klooster dat ze wenste gebouwd zou hebben. Dit gebeurde met Prins Ferdinand von Fürstenberg van Kasteel Neuhaus, die genas nadat hij haar wens had vervuld.
In Wemding werd een Protestant genezen nadat hij voor een uit hout gesneden beeld van de Maagd had gebeden, dat later de gedaante van een echte persoon aannam, en in München zag men de ogen bewegen van een beeld van O.L.V. van Smarten , waarmee ze haar grote bezorgdheid voor het land wou uitdrukken dat door hongersnood, oorlog en plagen [en geheel volgens Openbaring 6:8], zijn bevolking van zeventien miljoen in 1618 tot acht miljoen tegen het midden van de jaren 1600 zag terugzakken.
In het Zwarte Woud te Rottweil zagen in 1643 zowel Katholieken als Protestanten de kleuren van een beeld veranderen en het gezicht smart en droefheid uitdrukken, tijdens een belegering door Franse en Zweedse strijdkrachten. Tijdens de vervolging van Oliver Cromwell in Ierland, zag een priester met de naam John Turner een mooie vrouw naar de hemel opstijgen, zo’n acht kilometer van Wexford waar, zonder dat hij er weet van had, Katholieken werden afgeslacht. Men zag Maria ook tijdens de belegering van Limerick, op 17 maart 1697, duizenden mensen die aan het bidden waren voor een beeld dat van Ierland naar Györ, Hongarije was gezonden, zagen drie uur lang toe hoe het beeld tranen en bloed weende.
Het geval van Györ was opmerkelijk, want er waren niet alleen rabbijnen en Protestantse predikanten onder de getuigen, maar ook de bisschop, de burgemeester van de stad, en alle raadsleden. De Hongaren waren er van overtuigd dat dit beeld hen van de Turken en andere rampen had gered. Zoals voorheen gingen Maria’s verschijningen gepaard met berichten over de Aartsengel Michaël. Men zag hem in het Engelse Old Bayly. Op een berg in de Franse Alpen, niet ver van Grenoble, zag een zeventien jaar oude herderin de verschijning van de H. Mauritius. De heilige wees naar een bron die ze nog nooit had gezien en zei haar dat ze de volgende dag haar schapen dichter bij het gebied dat gekend staat als Saint Etienne moest laten grazen. Daar zag het meisje, Benoîte Rencurel, een licht uit een grot in een holle rots met de naam Roche-aux-Fours komen, en zag een mooie vrouw die naar haar glimlachte.
De vrouw had Jezus in de armen en verscheen gedurende twee maanden voordat Benoîte, aangepord door een plaatselijke magistraat, aan de verschijning vroeg wie ze was. "Ik ben Maria, de moeder van Jezus, en het is de wil van mijn Zoon dat ik in deze parochie vereerd zou worden," zei ze, en ze leidde Benoîte naar een oude, vervallen kapel in het nabije Le Laus. "Ik heb aan mijn goddelijke Zoon om Le Laus gevraagd, en Hij heeft het me gegeven. Deze kerk zal ter ere van Hem en mij gebouwd worden. Hier zullen veel zondaars bekeerd worden."
Notre-Dame du Laus De twijfels van de Kerkambtenaren verdwenen, toen een plaatselijke vrouw haar reeds lang verlamde ledematen opnieuw kon gebruiken terwijl ze er aan het bidden was.
In Vinay, Frankrijk bevatte het verslag van een onderzoek door een bisschop het ongelooflijke verhaal van een Calvinist, Pierre Port-Combet genaamd. Geërgerd omdat Katholieken het werk hadden onderbroken om het Feest van de Aankondiging te gedenken, bespotte Combet hen door handenarbeid te verrichten; hij snoeide een wilg op de meest opvallende plaats langs de processieroute.
Plots bleef hij stil staan en werd hij met afschuw vervuld, toen er bloed uit de schors begon te sijpelen. De boom bloedde! Combet dacht eerst dat hij zichzelf had verwond, tot hij nog drie keer in de boom hakte en bloed uit het hout zag komen. Z’n vrouw en nog anderen waren getuige van het wonder, wat een hoogtepunt bereikte op 25 maart 1656, toen Combet een dame zag, gekleed in wit en met een blauwe mantel en een dunne zwarte sluier die een deel van haar gezicht verborg. Ze waarschuwde hem dat hij spoedig zou sterven en de kans liep dat hij naar de hel zou gaan, maar hij bekeerde zich voor z’n dood.
In Attersee, Oostenrijk hakte een Protestantse vrouw met een bijltje in op een beeld van Maria, en er verscheen bloed op het hoofd van het Kindje en Maria’s hals.
In Siluva, Litouwen, waar Protestanten eigendom van de Kerk in beslag hadden genomen, zag men de Maagd met het Kind op een rots. Tijdens de jaren 1600 kwam er een wet waardoor Katholieken hun eigendom konden terugnemen, maar ze konden hun officiële documenten die in een kist waren bewaard geweest, niet terugvinden. Die documenten waren nodig om het land terug te eisen. Toen zagen jonge herders Maria bij de kerk. Eén van hen ging het aan Mikola Fiera vertellen, een plaatselijk Calvinistisch onderwijzer die de verschijning onmiddellijk een misleiding van de duivel noemde.
De volgende dag ging Fiera terug naar de plaats en bespotte een menigte die er was bijeen gekomen. Hij bekritiseerde hen omdat ze de fantasie van kinderen geloofden. In het midden van z’n heftige toespraak verscheen Maria opnieuw op de rots. Iedereen, ook Fiera, zag haar. "Waarom ween je?" vroeg de stomverbaasde onderwijzer.
"Vroeger werd mijn Zoon in deze plaats aanbeden en vereerd, maar het enige wat de mensen nu doen is zaaien en het land bewerken," antwoordde ze, met Jezus in de armen.
De Heilige Vrouw verdween, maar wanneer een plaatselijke blinde man van de verschijning hoorde, herinnerde hij zich de kist, en toen hij naar de rots ging kon hij terug zien. Hij kon de plaats aanwijzen waar de kist begraven was, waardoor de Katholieken hun land konden terugnemen, en in de kist zat een beeld van Maria die Christus vasthield, net zoals ze het Kindje in de verschijning vasthield.
In Oostenrijk en Duitsland waren er veel gevallen van verborgen of vergeten heiligdommen op heuvels of in velden of in bossen. Ik kan een boek vullen van dezelfde grootte als dit, met enkel deze gevallen. Men vond haar beeldjes in stronken van eikenbomen en boomholtes. Volgens een legende werd er tijdens de Dertigjarige Oorlog door een aantal Zweden verschillende keren een beeldje in een dorpsvijver gegooid, maar men vond het telkens weer op z’n plaats in de kerk terug. Tijdens de plundering van een kapel in Miltenberg werd er een beeld in de rivier Main gegooid, maar men vond het terug toen een plaatselijke visser, George Elbert, een mysterieuze glinstering op het water zag. Toen hij er met z’n net naar reikte, zag hij dat het licht uit een beeldje van Maria kwam, dat onder water lag. De verhalen gingen door. Er waren verhalen van miraculeuze genezingen, ontelbare verhalen over Turken en Protestanten wiens pogingen om beelden te vernielen op vreemde manieren gedwarsboomd werden. In een kapel in Luxemburg hing een lijst van drieëndertig bevestigde genezingen.
De tussenkomst in Oostenrijk was fenomenaal. Het was de bekendste plaats van de jaren 1600. Alle mirakels van Maria passeerden de revue. De meest interessante gebeurden in Graz, waar een afbeelding van Maria op bovennatuurlijke wijze op een schilderdoek van een artiest met de naam, Pietro Giovanni de Pomis verscheen. Zoals in Spanje waren er ook vreemde geestachtige processies van in wit geklede gedaanten, en veel gevallen van geneeskrachtige bronnen.
In 1667, in Schwadorf, waren een Katholieke priester en een Lutheraan, Elias Seltenschlag in discussie over Maria ["Oh, je overdrijft met je Maria!"], toen een schilderij van haar plots los kwam van de muur, bijna op de grond viel, maar net voor het de grond raakte terug naar omhoog ging tot waar het gehangen had. Naar verluid deed het fenomeen zich een tweede keer voor om te voorkomen dat men het als een hallucinatie kon aanzien.
Nog een bevestigd verhaal was dat nabij Inssbruck, waar de vrouw van een boer op 25 december 1685 iemand hoorde wenen in haar kamer. Na wat zoeken vond ze achter een kist een lang-vergeten schilderij van Maria met Jezus. Het zat onder het stof maar er stroomden tranen uit, die zelfs bleven stromen nadat het met een doek was schoongeveegd. De Kerkelijke instanties deden een onderzoek en oordeelden dat het een mirakel was, zoals ze deden met een aantal gelijkaardige gebeurtenissen uit deze tijdsperiode.
Hoewel het niet gebruikelijk was om kerkelijke commissies samen te stellen, behalve in speciale gevallen, was er voor het plaatsen van miraculeuze beelden in kerken of de bouw van kapellen, wat in de grote meerderheid van de gevallen die ik vernoemde gebeurde, goedkeuring van de Kerk vereist. In Hongarije werd de naam van het dorpje "Pocz" gewijzigd in "Mariapocz," nadat de bisschop in 1696 de verhalen van nog méér tranen onderzocht had. De fenomenen op deze en andere plaatsen waren duidelijk verbonden met wanhoopspogingen van de verzwakte Turken om delen van Europa te bedreigen. Het volgende jaar ontsprong er een bron met vermeende geneeskrachtige eigenschappen onder het altaar van een kerk in Bildstein, die achtenzestig jaar voordien gebouwd was om een plaats te herdenken waar er zowel een vereerd beeld als een bijhorende verschijning was geweest.
Kapellen werden verlicht door onverklaarbare lichten of geestachtige fakkels. Dat was het geval in het klooster van Pochaiv, Oekraïne, waar herders in de twaalfde eeuw de vuurzuil hadden gezien. Maria werd daar opnieuw gezien in 1675, toen het klooster aangevallen werd door Turken. De hemel ging open en openbaarde Maria en een schare engelen. Hetzelfde gebeurde in Czestochowa, toen de Zweden in 1655 hadden aangevallen. Maria kwam tussen om de bewakers van het heiligdom bij te staan om hen te verslaan. De overwinning was zo belangrijk dat O.L.V. van Czestochowa voortaan "Koningin van Polen" werd genoemd.
Klooster van Pochaiv, Oekraïne
Basiliek van Czestochowa, Polen Toen een zware storm met hevige winden, onheilspellende zwarte wolken en heldere bliksem Ardesio in Italië trof, verscheen Maria, gezeten op een gouden stoel met het Kindje, in een levend schilderij aan een aantal jonge meisjes die in hun huis aan het bidden waren. Op dat ogenblik ging de storm liggen. Anderen in het dorp waren getuigen van de gebeurtenis, die zichzelf een paar dagen later herhaalde, maar deze keer verscheen Christus aan het Kruis met een cirkel van sterren rond Zijn Hoofd. Na een kerkelijk onderzoek werd 24 juni uitgeroepen tot feestdag voor deze gebeurtenis en de Kerkelijke instanties keurden de bouw van een nieuwe kerk goed.
Toen we het over Saragossa hadden, vertelde ik dat het tijdens de verbazingwekkende zeventiende eeuw was dat een onvoorstelbaar en toch door de Kerk gedocumenteerd mirakel zou gebeurd zijn aan een drieëntwintig jaar oude man met de naam M.J. Pellicer Blasco. Blasco’s rechterbeen was geamputeerd geweest nadat er een kar was over gereden. Als gevolg moest hij gaan bedelen aan de kerk, die spoedig erna tot een grote basiliek werd omgebouwd.
Op 29 maart 1640 droomde Blasco dat hij in de kapel van O.L.V. van de Pilaar was, en dat de Heilige Moeder hem z’n been had teruggegeven. Toen Blasco wakker werd [en dit was natuurlijk het ongelofelijke] had hij z’n been terug.
Het leek ongelooflijk, tot op het punt van het bizarre, ware het niet dat de zaak door de autoriteiten was opgetekend geweest. Velen hadden getuigd dat ze de man met één been ontelbare keren aan de kerk hadden zien bedelen, en dat het been in 1637 was geamputeerd geweest in Grace Hospital in Saragossa, door de chirurgen J. Estange en D. Millruelo, en dat het begraven was geweest door een assistent met de naam J.L. Garcia.
Tijdens een hoorzitting door het stadsbestuur legden vijfentwintig getuigen een formele getuigenis af, en op 27 april 1641 werd het mirakel door Aartsbisschop P. Apolaza officieel erkend.
Filip IV ontving Blasco in Madrid en Paus Urbanus VIII werd op de hoogte gebracht.
Vanaf 1641 deed het verhaal van het Blasco-mirakel in Europa de ronde in het Spaans, Latijns, en andere talen. Dit waren wonderen die in de Bijbel zouden thuishoren. Op 18 september 1692 leek in Verviers, België een zandstenen beeld van Maria en Jezus tijdens een aardbeving te veranderen. Niet dat het door mekaar geschud werd door de bevingen, maar Jezus keerde zich tot Zijn moeder en hield zich stevig vast.
Maria’s betrokkenheid was zo tastbaar dat New York aan haar werd toegewijd, nog voor de stad bekend werd als "New York."
Eén van de eerste parochies in de kolonies in Philadelphia zou spoedig aan haar toegewijd worden.
In het Mexicaanse dorp San Juan Bautista Mezquititlan was er een verbluffend verhaal van een "dood" kind dat in haar doodskleed plots begon te bewegen en terug tot leven kwam toen het voor een beeld van de Onbevlekte Ontvangenis werd gelegd.
Even verbluffend was het geval in Antipolo, op de Filippijnen, waar een beeld van Maria tot twee maal toe uit de kerk verdween. Men vond het telkens terug in de takken van een boom, die dan omgehakt werd en van de boomstronk maakte men een voetstuk voor het beeld. Maria wou die plek blijkbaar voor ongekende redenen.
Op andere plaatsen waren er beelden die weenden of op miraculeuze wijze teruggevonden werden.
Er waren ook bekeringen, waarvan de meest uitzonderlijke die van een Marokkaans sultan die in 1660 een verschijning van Maria had, die hem zei dat hij het geloof van Mohammed moest achterlaten en Katholiek worden, wat hij ook deed, en hij maakte een pelgrimstocht naar Rome in plaats van naar Mekka.
Bron: Michael Brown
Vertaling: Mario Lossie
|
|