Wat de meeste mensen treft als ze voor het eerst het beeld zien van de huilende Madonna van Civitavecchia is de afmeting ervan. Het wit plaasteren beeldje is amper 43 centimeter hoog, met neergeslagen ogen die nog niet de afmeting van een duim breed hebben. Het beeldje, afkomstig uit een winkel te Medjugorje in Herzegovina, kostte nog geen tien euro.
Sinds 1995 staat de "Madonnina", of de kleine Madonna, zoals ze hier bekend is, achter kogelvrij glas in de kleine Sint Augustinus kerk van Pantano, een arme landelijke gemeente, even buiten Civitavecchia, op ongeveer 65 km. van Rome. Elk jaar opnieuw trekt het beeld vele pelgrims aan, maar zij die komen om het beeld te zien wenen zullen worden teleurgesteld, want sinds het beeldje in februari 1995, in aanwezigheid van duizenden getuigen 13 maal tranen weende van bloed, staan de ogen van de Madonnina tot op de dag van vandaag droog en is elk spoor van bloed op de wangen sinds lang verdwenen.
Zoals velen is Fabio Gregori, de 45-jarige eigenaar van het beeldje, die destijds getuige was van het mirakel, er vurig van overtuigd dat het gebeuren van toen wel degelijk een mirakel was. Het gebeuren veranderde ook totaal zijn leven.
Gregori, een overtuigde katholiek, was vervuld van vreugde toen de plaatselijke priester, Vader Don Pablo Martin, die terugkwam van een bezoek uit Medjugorje in september 1994, hem het plaasteren beeldje als geschenk gaf ter bescherming van zijn huis en zijn familie. Het beeldje onderscheidt zich in niets van de duizenden andere beeldjes uit het bedevaartsoord en toch geloofde Vader Pablo dat dit beeld bijzonder was. Hij blijft volhouden dat het Pater Pio was die hem heeft geleid om het beeldje naar Civitavecchia te brengen, waar "de mooiste gebeurtenis uit zijn leven" zou plaatsvinden.
Gedurende vijf maanden vond er een gebeuren plaats dat het kleine gehucht in het spotlicht bracht. Tijdens de namiddag van donderdag 2 februari 1995, wou Fabio Gregori zich samen met zijn zesjarig dochtertje Jessica naar de Heilige Mis begeven, toen het kleine meisje het plots uitschreeuwde: "Papa, papa, kom kijken. De Madonna weent. Overal is er bloed." Hij rende naar de kleine stenen kapel dat hij in zijn tuin had gebouwd en toen zag ook hij de rode vloeistof uit de ogen van de Madonnina lopen en langs de wangen naar beneden glijden.
Diep getroffen begaf hij zich naar de Heilige Mis en lichtte Vader Pablo in over het gebeuren. Binnen enkele uren had het nieuws van de "huilende Madonna" zich in de streek verspreid en begon het volk zich voor Gregori’s tuinpoort te verzamelen. Na het weekend haalde het nieuws de pers en begaven de journalisten en TV-ploegen zich naar de plaats. Allen bleven uren wachten. De tuin was veel te klein om iedereen de gelegenheid te geven om het gebeuren waar te nemen.
"Het was een hele invasie, men klom zelfs in de bomen", aldus de uit Schotland afkomstige Carmela Dinardo, directrice van een plaatselijke school. "Auto’s, bussen en mensen blokkeerden het hele gebied rondom Fabio’s huis. Ook ik wou de Madonna zien en ik was gedwongen om mij ver van de plaats te parkeren en mij te voet verder te begeven. Het duurde uren vooraleer ik ter plaatse was. De hele tuin en de omgeving was één massa volk."
De mensen zakten van overal uit Italië af naar Pantano. De Gregoris konden niets anders doen dan zichzelf in hun huis opsluiten en toen men poogde om het beeld en het bloed aan te raken werd de politie erbij gehaald om de orde te bewaren.
Tegen zondagavond 5 februari had het beeldje 13 maal bloed geweend. ’s Anderendaags kon Fabio Gregori, achtervolgd door de paparazzi, de druk niet langer aan en overhandigde hij het beeld voor bewaring aan Vader Pablo van de Sint Augustinus kerk. Dan sloot hij definitief de poorten van zijn tuin en hing er het opschrift aan: "Stop hier niet a.u.b. De Madonna bevindt zich niet langer hier."
In het begin geloofde Mgr. Girolamo Grillo, de Bisschop van Civitavecchia, niet in het miraculeuze gebeuren. Vader Pablo, die hem had opgebeld was zelfs diep geschokt door zijn antwoord: "Ik heb het rapport verscheurd en het in de prullenbak gegooid. U zou beter het beeld vernietigen zodat deze dwaasheid ophoudt."
Bisschop Grillo, in die tijd een schertsende zeventiger, die door de inwoners "il grillo parlante" [de pratende krekel] werd genoemd zei: "Ik had er geen enkele twijfel over dat dit bedrog was. Uiteraard waren er de woedende parochianen die mij veroordeelden omdat ik aan deze nonsens niet wou meedoen." Er waren hier ook gegronde redenen voor, want de streek was staat ook gekend om zijn vele Jehovah getuigen, en occulte groeperingen. Iedereen kon een bedrog hebben georganiseerd. De bisschop vervolgt: "Mijn volgende stap was dan ook om de plaatselijke politie te vragen om een onderzoek in te stellen naar het doen en laten van de Gregoris en een test op het bloed te laten uitvoeren. Maar ik moet zeggen dat ik niet was voorbereid op het resultaat van het onderzoek: de vloeistof was hemoglobine."
"Het rapport versterkte aanvankelijk mijn gevoelens om deze list proberen op te lossen", gaat Bisschop Grillo door. "Ik kreeg verslag dat de Gregoris gewone, eenvoudige, arme en hardwerkende mensen waren, eerlijk en gelovig, met geen enkel misdadig verleden. Ik heb zelfs een uitdrijving uitgevoerd op hen, omdat ik geloofde dat dit alles een satanische opzet was."
Maar als een amateuristische speurhond bleef Bisschop de zaak niet opgeven. Ondertussen had Vader Pablo, tegen het order van het bisdom in, het beeld aan een van de broers van Pablo afgegeven. Bisschop Grillo kon echter de familie overtuigen om het beeld in Rome te laten onderzoeken op de bloedstalen en het ook radiografisch te laten scannen. Er waren meerdere testen door verschillende ploegen: een ploeg onder leiding van Professor Angelo Friori in het Vaticaanse Gemelli hospitaal en een andere ploeg onder leiding van Giancarlo Umano-Ronci, Rome’s meest erkende gerechtelijke DNA expert en directeur van het Instituut voor Gerechtelijke Geneeskundige aan de Universiteit van Rome.
"Toen ik het beeld overhandigde aan het laboratorium, verzekerden ze mij dat het resultaat van het onderzoek bloedstalen zou opleveren van dierlijke oorsprong," lachte Mgr. Grillo alles weg. "Maar het was menselijk bloed."
Nog grotere onthullingen zouden volgen: herhaalde onderzoeken en DNA testen bevestigden dat het om mannelijk bloed ging, terwijl een reeks X-stralen en CAT scans enkel vaststelden dat het beeld bestond uit vast materiaal en dat er geen oplichterij kon bij betrokken zijn. "Dit verhoogde nogmaals mijn twijfels dat alles overduidelijk een list was. Het bloed van Onze Lieve Vrouw wordt toch verondersteld afkomstig te zijn van een vrouw?"
Na al deze ontwikkelingen te hebben gerapporteerd aan het Vaticaan, werd aan Mgr. Grillo de opdracht gegeven om een theologische commissie samen te stellen om de zaak te onderzoeken. Het was de aanvang van vele slapeloze nachten voor de Bisschop.
Op 1 maart legde CODACONS, de grootste beschermingsgroep van verbruikers in Italië een klacht neer tegen "onbekenden" wegens het "misbruik maken van de geloofwaardigheid van de mensen" of "abuso della credulita populare". Er werd hiervoor een wet uit 1930 van onder het stof gehaald die het volk moet beschermen tegen bedrog en magiërs. De pers schonk veel aandacht aan deze klacht. Dit werd gevolgd door beschuldigingen van opeenvolgend een belangrijke Italiaanse hulplijn, "Telefono Antiplagio", onder de leiding van Professor Giovanni Panunzio, een godsdienstleraar uit Sardinië en de Voorzitter van de Italiaanse Commissie die hulp verleend aan "Slachtoffers van Charlatans en Goeroes." En opnieuw gaf Mgr. Grillo aan de politie de opdracht om de aangelegenheid te onderzoeken: "Ik riep de hulp in van de wet in de hoop dat ze mij uiteindelijk zouden kunnen bewijzen dat het wenen een grap was, omdat ik er zo zeker van was dat het om een misplaatste grap ging." Maar toen de politie de huizen onderzocht van alle vier de Gregori-broers en hun moeder op de ochtend van 8 maart, waarbij alles werd overhoop gegooid om bewijzen van bedrog te kunnen vinden, liep dit onderzoek op niets uit.
De beproeving van Fabio Gregori was echter verre van over. Eenmaal er in Italië een beschuldiging is gemaakt, is de openbare aanklager verplicht om een volledig misdadig onderzoek te leiden, dat jaren kan duren, zelfs wanneer er onvoldoende bewijs bestaat voor vervolging. Wat er een week later gebeurde gaf een heel nieuwe dimensie aan de zaak: terwijl hij thuis de Heilige Mis opdraagt in aanwezigheid van zijn zus, schoonbroer, neef en twee zusters uit Rome, ziet de bisschop zelf dat de Madonnina tranen van bloed begint te wenen als hij het beeld in de handen houdt.
Ondanks zijn getuigenis hiervan, een week later, in een televisie-interview, waarbij hij dit mirakel in feite bevestigt, weigert hij het woord "mirakel" in de mond te nemen en zegt enkel: "het is een mysterie, er bestaat geen rationele beschrijving hiervoor." Het is wel de eerste keer dat hij de Madonnina ernstig neemt.
De verklaring van de Bisschop, uitgevoerd tegen het advies van het Vaticaan, zette Antonio Abano, de openbare aanklager, die eveneens werkt in opdracht van Criminal-pol, het Italiaanse equivalent van de FBI, er nog meer toe aan om de zaak dieper uit te graven. Abano verzocht de Bisschop om de Madonnina in handen van het gerecht te geven en vorderde bloedstalen van alle mannelijke leden van de Gregori familie voor een vergelijking van hun DNA met dat van het bloedstaal van het beeld. Aan geen enkel van deze verzoeken werd een gevolg gegeven.
"Sinds ik zelf getuige geweest ben van het wenen, gaf het Vaticaan mij de opdracht om de politie te weren en niet toe te laten om het beeld in beslag te nemen", zei Mgr. Grillo, "maar dit viel absoluut niet in goede aarde bij het gerecht want nu waren ze er van overtuigd dat ook ik mede in het complot zat, samen met de Gregoris. Ze beschuldigden ons beiden van bedrog en van het onder één hoedje spelen met het Vaticaan. En indien ze konden, hadden ze mij voor bedrieglijk opzet opgesloten, maar een bisschop blijft een bisschop, en zo probeerden ze de Madonnina te bemachtigen. Als het godsdienstige zaken aangaat probeert de macht der wet altijd de zaak naar zich toe de trekken. Kijk naar Lourdes, Fatima en nu hier. Overal maken ze er een boeltje van om uiteindelijk te moeten toegeven dat er geen bewijzen van bedrog zijn."
"Het eindresultaat", aldus Bruno Forestieri, de advocaat van Fabio Gregori, "was een typisch Italiaans compromis". Het gerecht stemde ermee in dat de bisschop het beeld in een verzegelde kast in het bisdom mocht bewaren, zolang het onderzoek voortduurde. Het was een diplomatieke oplossing: de openbare aanklager kwam tussen, maar zonder de autonomie van de Kerk te schenden. Op vraag van Fabio Gregori richtte ik een verzoek aan het Italiaanse Hof van Cassatie om het beeld vrij te geven tegen Pasen. Honderden woedende parochianen hadden openlijk geprotesteerd en wensten hun beeld terug tegen de processie van Goede Vrijdag, waarbij meer dan 10.000 aanwezigen werden verwacht. Twee weken later kwam er een bevel om het beeld vrij te geven, wat van mij de enige advocaat in de geschiedenis maakt die Onze Lieve Vrouw heeft bevrijd."
Hoe dan ook kwam het bevel te laat voor de Goede Vrijdagprocessie. In plaats daarvan, met een gebaar dat boekdelen sprak, schonk de nabije vriend en landgenoot van de Paus, Kardinaal Andrej Maria Deskur, na een verzoek te hebben gericht aan de Kathedraal van Civitavecchia op Paasmaandag, een gezegende kopij van de Madonnina naar de Gregori familie, er op wijzend dat de Paus zijn visie op de zaak deelde, ging Kardinaal Deskur verder met de beproevingen rond het originele beeld te vergelijken met deze van de Madonna van Czestochowa in Polen, dat in beslag genomen werd door de communistische gezaghebbers in 1967 en in Krakow staat, het vroegere bisdom van de Paus. Het beeld keerde uiteindelijk in juni naar de parochiekerk terug, na nieuwe scans en DNA-onderzoek op de bloedstalen, waarvan het resultaat hetzelfde was als het voorgaande onderzoek. Dit leidde er dan ook toe dat Mgr. Grillo publiekelijk zei dat, omwille van het mannelijke bloed, de tranen enkel afkomstig konden zijn van Jezus Christus.
Sindsdien heeft de relikwie van de Madonnina bij de bedevaarders alleen maar aan aantrekkingskracht gewonnen. De plaatselijke overheden gaven sindsdien de opdracht om de hele infrastructuur rond de plaats te herinrichten voor de bedevaarders en gaat het goed met onze Madonnina van Civitavecchia.
In januari 2005 schreef het Italiaanse dagblad "Corriere delle Sera", dat beweerde het rapport te hebben mogen inzien: Het onderzoeksteam, bestaande uit theologen, historici en artsen heeft alle mogelijke verklaringen voor het fenomeen en alle getuigenissen van betrokkenen kritisch geanalyseerd. "Unaniem zeggen zij [de deskundigen] dat alles erop wijst dat in deze uithoek van de aarde, aan de poorten van Rome, iets plaatsvond waarvoor geen menselijke verklaring is en dat verwijst naar het mysterie van het bovennatuurlijke." Dat schrijft Vittorio Messori, de auteur van het Corriere-artikel. Messori is een katholieke journalist, die paus Johannes Paulus II hielp met het schrijven van diens bestseller Over de drempel van de hoop [1994].
Vittorio Messori citeert in zijn artikel pater Stefano De Fiores, Maria-expert en theoloog aan de pauselijke Gregoriana-universiteit in Rome. De Fiores denkt dat er in Civitavecchia sprake is van een goddelijke interventie. De Fiores, die volgens Messori "zeer goed is geïnformeerd", zegt dat het uitgesloten is dat er sprake is van "bedrog of trucage", van "hallucinatie of autosuggestie", of van "een paranormaal verschijnsel". De Romeinse marioloog ziet in het bloedige wenen de "vinger Gods". Volgens Messori is deze uitspraak opmerkelijk, omdat de pater bekend staat om zijn voorzichtigheid en zijn academische en kerkelijke tucht.
Interview uit "Avvenire" met Mgr. Girolamo Grillo
Dit interview met de bisschop van Civitavecchia, is gepubliceerd in 2005, naar aanleiding van de tiende verjaardag van dit verschijnsel in 2005.
Bisschop Girolamo Grillo uit Civitavecchia haalt dezelfde woorden aan als deze van Jezus als uit het evangelie: "De boom kan worden herkend aan zijn vruchten", als er hem iemand vraagt naar de Gospa die tranen van bloed weent in Civitavecchia. Een klein beeldje van Onze Lieve Vrouw, aangekocht in Medjugorje, begon meer dan tien jaar geleden tranen te wenen in het dorpje Pantano, nabij Civitavecchia op zo'n 65 kilometer van Rome.
Het verschijnsel werd de eerste maal opgemerkt op 2 februari 1995 en op 15 maart van datzelfde jaar, was de bisschop persoonlijk zelf getuige van deze gebeurtenis, waar de wetenschap geen verklaring voor heeft. In een interview met het Italiaanse blad "Avvenire" [krant van de Italiaanse Bisschoppenconferentie], maakt Mgr. Grillo een evaluatie van wat er de voorbije tien jaar in zijn bisdom is gebeurd.
Avvenire: Wat gebeurde er de voorbije tien jaar?
Mgr. Grillo: Kijk zelf, sindsdien is het aantal pelgrims niet alleen toegenomen, maar is deze plaats van genade ook gezuiverd van alle sensatie en nieuwsgierigheid. Mensen die nu naar Pantano komen hebben een enorm verlangen om zich te veranderen, zich te bekeren. Wat ook in het voordeel spreekt is, dat ik vijf priesters permanent ter bischikking moet stellen van de gelovigen om de biecht af te nemen. Ze vertelden mij dat ze zich hebben verzoend met Gods oneindig aantal volgelingen, mensen die het geloof ver achter zich hadden gelaten gedurende lange tijd. Er zijn zelfs berouwvolle moordenaars die komen biechten. Meer dan duizend echtparen die om een of andere redenen uit elkaar gegroeid waren, hebben zich opnieuw verenigd, en dit is de dag van vandaag eerder uitzonderlijk. Vele vrouwen die verlangden naar het moederschap hebben hen wens zien uitkomen. De mensen komen ook om hun kinderen hier te laten dopen en velen vragen om het sacrament van het doopsel, zelfs moslims. Waarom dan al deze positieve berichten ook niet bekend maken?
Avvenire: Hebt u een speciaal initiatief genomen voor de tiende verjaardag?
Mgr. Grillo: We hebben een dossier voorbereid dat spoedig zal worden uitgegeven in heel Italië. Wij hebben reeds 44 boekjes met getuigenissen en handtekeningen van bedevaarders. Volgens mij geven deze al onze angsten weer van onze tijden, maar eveneens de hoop van hen die vragen om Maria's tussenkomst.
Avvenire: Zijn er bijzondere feestelijkheden of vieringen?
Mgr. Grillo: Elk jaar, tijdens de nacht van 1 of 2 februari is er een optocht van bedevaarders vanuit het centrum van de stad naar Pantano. Dat is zo'n 12 kilometer. Dit jaar namen er meer dan 1200 gelovigen aan deel, ondanks de vrieskou. Vergeet echter niet dat Civitavecchia, amper twinting jaar geleden, nog het Stalingrad van Lazio werd genoemd. Meer dan 60% van de inwoners van deze communistische stad waren anarchist of tegen de kerk. Het voorval met de Gospa gaf een volledig andere dimensie aan de stad. Het is waar dat de Moeder Gods weende en ik geloof dat dit niet alleen was omwille van Civitavecchia.
Avvenire: Wat heeft dit voorval bijgebracht aan de parochie?
Mgr. Grillo: Als bisschop ben ik bijzonder gelukkig dat de Sint Augustinus Parochie van Pantano een evengelisch centrum is geworden, niet alleen voor de gehele stad, maar voor het hele land en de hele wereld. In de laatste statistieken van november 2004 bevonden er zich twaalf buitenlandse bedevaardersgroepen, van Sri Lanka tot Zuid Amerika. Wij doen alles om een echte toewijding aan Maria te delen en te bevorderen, een toewijding die leidt naar Christus. Ik denk dat dit goed wordt aanvaard. De rest heeft zijn tijd nodig. We moeten wachten en geduldig zijn. Bovennatuurlijke gebeurtenissen kunnen niet worden bewezen in een wereld die niet gelooft in God en alle echte waarden heeft verloren.
Avvenire: Welke goede vruchten bracht dit voor uw persoonlijk leven?
Mgr. Grillo: Na die ochtend van 15 maart 1995, was ik gedurende drie jaren enorm onder de indruk van de feiten. De Gezegende Moeder heeft mijn leven volledig omgekeerd. Zij bracht mij dieper tot mijzelf en tot een spiritueel leven. Ik ben veel opener geworden voor de noden van de gelovigen en buiten mijn pastorale werk, besteed ik nu meer tijd aan geestelijke begeleiding.
Avvenire: Wat zegt Paus Johannes Paulus II over de Gospa?
Mgr. Grillo: Tijdens mijn laatse Ad Limnia bezoek, vroeg de Heilige Vader me naar de mogelijkheid om een vereringsplaats voor Maria op te richten. Ik vertelde hem dat ik hiertoe graag bereid was, maar ik vroeg hem ook om mij te helpen bij het bouwen van een huis in Civitavecchia voor de zusters van Moeder Teresa uit Calcutta. Ik zou ervan in het bijzonder van genieten dat de vruchten van zo'n vereringsplaats vooral ten goede komen aan de armen.
Wat is het standpunt van de kerk?
Op 1 juni 2005 stond er in "Il Messagero" het volgende artikel.
"De Madonna van Civitavecchia zal grote dingen doen", zei Paus Benedictus XVI afgelopen maandag, toen hij bisschop Girolamo Grillo begroette op het einde van de bijeenkomst van de Italiaanse Bisschoppenconferentie. Precies op 1 april, de dag vóór de dood van Johannes Paulus II, overhandigde de bisschop van Civitavecchia een dossier aan de Congregatie voor de geloofsleer, voorgezeten door Kardinaal Ratzinger. Een commissie van de Congregatie heeft een negatieve mening over het bovennatuurlijke karakter van het huilende Madonnabeeld van Civitavecchia.
Tijdens een vergadering, die gisteren plaatsvond, herinnerde Mgr. Grillo aan de bijzondere verering die Paus Johannes Paulus II had voor de Madonnina van Civitavecchia, en zijn wens om een ongunstige mening niet openbaar te maken, vooraleer er verdere onderzoeken plaatsvinden. Naast feiten die reeds bekend waren, voegde Mgr. Grillo hieraan nieuwe details toe. Zo vertelde hij dat hij, op een avond op het einde van februari 1995, het miraculeuze beeld overhandigde aan Johannes Paulus II in het Vaticaan, die het vereerde en het aanbad, terwijl hij zich voor het beeld bevond. Op het einde plaatste de Paus zelfs een kroon op het hoofd van de Maagd, die hij zelf bij zich had.
Het verslag van deze ontmoeting en de verering door de Paus staat nauwkeurig beschreven in het dagboek van Mgr. Grillo die, bevreesd om niet te worden geloofd na de dood van Johannes Paulus II over diens pauselijke gebaar, een soort van getuigenis vorderde van Mgr. Stanislaw Dziwisz, de persoonlijke secretaris van de Paus. Een kopij van dit rapport van 20 oktober 2000 werd overgemaakt aan het Vaticaan, met onderaan de Pauselijke handtekening.
Ter herinnering, het beeldje van de Maagd van Medjugorje weende dertien maal bloed ten huize van Fabio Gregori tussen 2 en 6 februari 1995, in de aanwezigheid van tientallen getuigen, zelfs openbare ambtenaren, en de veertiende maal in het Bisschoppelijk huis op 15 maart 1995. Wetenschappelijk onderzoek wees uit dat het mannelijk bloed ging. Een commissie van theologen sprak zich uit voor het bovennatuurlijk karakter ervan, terwijl een andere commissie van theologen, aangesteld door de Congregatie voor de geloofsleer een negatieve mening heeft over het bovennatuurlijke karakter van het huilende Madonnabeeld van Civitavecchia. Momenteel zit men dus met het gegeven dat twee theologische commissies elkaar tegenspreken.