|
Download PDF
De Geboortekerk te Bethlehem [1]
Bethlehem (in het Hebreeuws: 'broodhuis', in het Arabisch: 'vleeshuis') is gelegen op verscheidene heuvels ongeveer 11 km ten zuiden van Jeruzalem en ligt 850 m. boven de zeespiegel. In deze plaats zijn koning David en Jezus Christus geboren. Tegenwoordig wonen er overwegend Arabische christenen. Het toeristische centrum van de stad is de Geboortekerk, die door keizer Constantijn is gebouwd. Jaarlijks hoogtepunt in Bethlehem zijn de feestelijkheden rond Kerst. Op beide kerstdagen is de stad feestelijk versierd en vol drukte. De cafés en restaurants zijn dan tot diep in de nacht geopend. Aan de rand van de stad ligt het graf van Rachel, de vrouw van Jakob. De christenen die in wonderen geloven, bezoeken graag de Kerk van de Melkgrot. Deze staat op de plaats waar Maria bij het voeden een druppel melk zou hebben verloren, waarna de rotsen stralend wit werden.
Bethlehem was ook de achtergrond van de geschiedenis van Ruth, de Moabitische en Boaz. Elimelech en zijn vrouw Naomi vertrokken uit Bethlehem ten tijde van een hongersnood en gingen met hun twee zonen naar de velden van Moab (Ruth 1: 1 -4). Na de dood van haar man en haar twee zonen keerde Naomi met haar schoonmoeder Ruth naar BethIehem terug (Ruth 1:19-22). In Bethlehem ontmoette Ruth Boaz en trouwde met hem. Ruth is de overgrootmoeder van David en Bethlehem was dus de stamplaats van het huis van David. Om deze reden ging dan ook Jozef, die voortkwam uit een tak van het huis van David, naar Bethlehem voor de volkstelling. David is in Bethlehem geboren en bracht zijn jeugd door met het hoeden van de schapen van zijn vader lsaï op de heuvelachtige velden van Efratha. Hier werd David uitverkoren door God en tot koning over Israël gezalfd door de profeet Samuël. (1 Samuël 16: 1-4).
De gebeurtenis die echter de kleine stad Bethlehem onvergetelijk maken zou, was de geboorte van de Heer Jezus in één van haar grotten, in een beestenstal. Reeds 750 jaar voor de geboorte van Christus schreef de profeet Micha: "En gij, Bethlehem Efratha, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël (Micha 5:1)." Deze profetie ging in vervulling toen keizer Augustus een bevel uitvaardigde tot het houden van een volkstelling in alle provincies van het Romeinse Rijk, en daar Jozef uit het geslacht van David was, vertrok ook hij uit Galilea, uit de stad Nazareth, naar Judea, naar de stad van David, BethIehem geheten, om zich te laten inschrijven met Maria zijn ondertrouwde vrouw, welke bevrucht was. 'Terwijl zij daar waren, werden de dagen vervuld dat ze baren zou, en zij baarde haar eerstgeboren zoon, wikkelde hem in doeken en legde hem neder in een kribbe, omdat er geen plaats voor hen was in de herberg (Lukas 21-20).’
In Bethlehem zijn nog steeds een aantal oude huizen die gebouwd zijn over kalksteengrotten. Deze grotten zijn zeer oud en gelijk aan de geboortegrot. Vermoedelijk is Jezus geboren in één van deze oude grotten en niet zoals de westerse traditie aangeeft in een stal. Hadrianus, na het verslaan van de tweede joodse opstand in 135 na Chr., ontheiligde Bethlehem zowel als Jeruzalem, door er de afgodendienst in te stellen. Hadrianus heeft op de plaats van de geboortegrot een tempel gebouwd ter ere van Adonis, de god van schoonheid en liefde. Zijn zorgvuldige ontheiliging van de grot heeft er voor gezorgd dat de plaats voor de toekomst geheel bewaard gebleven is. Hadrianus' tempel stond boven de geboortegrot gedurende twee eeuwen, tot deze door koningin Helena vernietigd werd. Koningin Helena, de moeder van keizer Constantijn, bekeerde zich tot het christendom in 313 en maakte het christendom tot officiële staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk. In 325 bezocht Helena het Heilige Land en bouwde drie kerken, de eerste over Calvarie en het graf van Christus, de tweede over de geboortegrot in Bethlehem en de derde op de top van de Olijfberg. In Bethlehem, zowel als in Jeruzalem, was het geen probleem om de juiste plaats vast te stellen. De vaststelling vond plaats op grond van geschreven documenten en tevens naar de mondelinge overlevering van vader op zoon. Christelijke overlevering gaf aan dat de geboortegrot van Jezus zich moest bevinden aan de oostkant van het dorp onder de tempel van Hadrianus. De tempel werd afgebroken en men vond inderdaad de geboortegrot volledig intact.
Toen bouwde Constantijn er zijn schitterende basiliek, rijk versiert met marmer, fresco's en mozaïeken. Hij eerde de kerk met koninklijke giften, goud, zilver, geborduurde wandtapijten, omdat hij er in het bijzonder in geïnteresseerd was dat de geboortekerk een gedenkteken van de vroomheid van zijn moeder zou zijn. In 529 kwamen de Samaritanen van Nabloes in opstand tegen de christelijke Byzantijnse regering en plunderden het platteland en Bethlehem. Door brand en plundering werd de Geboortekerk zwaar beschadigd. De mozaïekvloer van Constantijn's kerk werd gevonden onder een laag verbrande tegels en een dikke laag as. De Patriarch van Jeruzalem stuurde St. Sabbas naar keizer Justinianus om zijn hulp te vragen voor het herstel van de kerk. De keizer stuurde een afgezant met een reusachtig bedrag aan geld en schreef naar zijn vertegenwoordiger in Palestina om de inkomsten van het land aan zijn afgevaardigde over te geven, zodat hij een nog grotere en nog mooiere kerk kon bouwen dan die van keizer Constantijn. De keizer was niet tevreden met de uitvoering van het werk. Hij beschuldigde zijn afgevaardigde ervan geld in eigen zak gestoken te hebben en liet hem onthoofden.
De kerk van Justinianus staat er nog steeds. Hoewel het gehele prachtige binnengedeelte in de loop van de eeuwen beschadigd werd, is de wezenlijke vorm niet gewijzigd. In 614 vielen de Perzen het Heilige Land binnen. Hoewel zij volgens sommige geschiedkundigen meer dan 3000 kerken en kloosters volledig verwoestten, was de geboortekerk de enige kerk die voor vernietiging gespaard gebleven is. Dit kwam omdat zij in de Geboortekerk een mozaïek zagen, voorstellend de drie wijzen uit het oosten in Perzische kledij, die het Christuskind aanbaden. Het zien van dit mozaïek heeft hen er van weerhouden hun vandalistische praktijken ook hier uit te voeren. Gedurende de tijd van de Kruisvaarders had de kerk dringend herstel nodig. De oude marmeren stenen vloer werd vervangen, het oude dak van cederhout werd bedekt met lood, de zijmuren bedekt met marmer en in het bovenste gedeelte van het schip bracht men schitterende mozaïeken aan.
De basiliek heeft de vorm van een kruis, 60 meter lang en 30 meter breed. Ze is verdeeld in 5 galerijen door de 4 rijen pilaren, die gemaakt zijn van de rode steen uit het land zelf. In 1936 werden gedeelten van oude 4de-eeuwse mozaïeken ontdekt. Zij worden nu bedekt door een houten vloer. Op het bovengedeelte van de kerk en de muren van het dwarsschip zijn gedeelten van mozaïeken te zien, het enige dat overgebleven is van de decoratie van de Kruisvaarders. Het prachtige Grieks-orthodoxe koor, direct boven de geboortegrot, is handgesneden houtwerk van de ceders van Libanon.
De buitenkant van de kerk is zeer sober en ziet er uit als een middeleeuwse vesting. De gevel is nu omringd door de muren van drie kloosters. Oorspronkelijk waren er drie deuren, twee zijn er echter dichtgemetseld, in het midden is een lage nauwe deur die toegang geeft tot de kerk. De toegangsdeur is verlaagd om te verhinderen, dat plunderaars met hun paarden naar binnen zouden komen
Twee ingangen leiden naar de grot, waar de Heer Jezus geboren zou zijn. Deze heeft een rechthoekige vorm (12 bij 3 meter). De grot wordt door 48 lampen verlicht. Een zilveren ster met de Latijnse inscriptie: "Hic de Maria Virgine Jesus Christus natus est" (Hier is Jezus Christus geboren uit de maagd Maria!), geeft de plaats aan waar Christus geboren zou zijn. De heilige kribbe staat er rechts van. De primitieve rots, zwart geblakerd door de rook van lampen en kaarsen, kan men boven de kribbe zien. Het oorspronkelijke dak van de grot is in de 4e eeuw vervangen door metselwerk. De muren van de grot zijn met asbest bedekt ter bescherming tegen brandgevaar, een geschenk van de Franse president MacMahon in 1874.
Binnen in de grot, onder het middelste altaar, bevindt zich een zilveren ster, ter herinnering aan de geboorte van Christus. Traditie en kunst zijn met deze ster sterk verbonden. Het Matheüs Evangelie spreekt over het bezoek van de wijzen: 'Wij hebben gezien Zijn ster in het Oosten en zijn gekomen, om Hem te aanbidden... En ziet, de ster ging hun voor, totdat zij kwam en stond boven de plaats, waar het Kindeken was'. (2: 1-12).
Symbool van nederigheid
Eén interessant gegeven in ieder geval is dat alle bedevaarders die de geboorteplaats van Jezus willen bekijken, waar het Heilige Kind in een kribbe is geboren, moeten binnentreden door de "Deur van de nederigheid".
Deze "Deur van de nederigheid" is een klein rechthoekige ingang die tijdens het Ottomaanse Rijk is gemaakt om plunderaars tegen te houden er met hun karren in te rijden en aldus zelfs de meest vooraanstaande bezoekers te dwingen om af te stijgen van hun paarden vooraleer er te kunnen binnentreden. Er is echter iets moois in het symbolisme van deze kerk, waar de toegang zo klein is, dat iedereen zich moet bukken om er in te kunnen gaan: elke persoon moet het kindje benaderen op zijn of haar knieën.
Weinige waarden immers zijn meer belangrijk in het leven dan de nederigheid. De profeet Micha zegt dat het een bijzondere vereiste is van God: "Hij heeft aan u O man verteld wat goed is. En wat de Heer doe vereist van u, maar gerechtigheid, liefde vriendelijkheid te doen en bescheiden met je God te lopen [Micha 6:8]." Ook Jezus verwees naar de nederigheid, toen hij zei: "zalig de armen van geest, want hen zal het Koninkrijk toekomen."
Een gebrek aan nederigheid wordt sterk veroordeeld door Gods wetten en is steeds een voorteken van straf. In één van Zijn uitspraken over het oordeel zegt God, via de profeet Jeremiah: Zij zijn tot op dezen dag nog nederig van hart, en zij hebben niet gevreesd, noch gewandeld in Mijn wet en in Mijn inzettingen, die Ik voor u ieder aangezicht en voor het aangezicht uwer vaderen gegeven heb. Juist vóór de vernietiging kwam over koning Belsassar, de opvolger van Nebukadnezar, de koning van Babylon, zei de profeet Daniël: "Maar u, zijn zoon, Belsassar, hebt uw hart niet vernederd...[Daniel 5:22]"
Kennelijk is er op grote schaal een falen om de God te erkennen die gezorgd heeft voor de Onbevlekte Ontvangenis van de Maagd Maria, de God die Zijn eniggeboren Zoon heeft gezonden om de wereld van de zonden te bevrijden. De God, die de sleutels van het leven en de dood in Zijn handen houdt, is een grootse God, wiens almacht onbegrensd is. Bij het oordeel voor Hem te komen staan met een geest van onverschilligheid, arrogantie of zondevolle opstand is de ultieme tekortkoming van het begrijpen van Zijn macht. De apostel Jacobus zei: "God weerstaat aan de trots, maar geeft genaden aan de nederigen."
Een mooi voorbeeld hiervan is een Schotse doctor uit Edinburgh, Sir James Simpson, die in 1847 ontdekte dat Chloroform kon worden aangewend bij de verdoving van patiënten, om hen aldus ongevoelig te maken voor de pijn van een operatie. Dit was ongetwijfeld één van de meest betekenisvolle ontdekkingen in de geschiedenis van de geneeskunde. Toen deze doctor, door een student de vraag kreeg gesteld wat hij de meest waardevolle ontdekking tijdens zijn leven vond, antwoordde Simpson eenvoudig: "Mijn meest waardevolle ontdekking was toen ik ontdekte dat ik een zondaar was en dat Jezus Christus mijn Redder was."
Zeker en vast moet de Geboorte van Christus, vele regeringsleiders, zowel als individuele personen er doen aan herinneren, dat Jezus Christus onze Redder is en dat Kerstmis symbool staat voor nederigheid.
|
|