|
Download PDF
Dienares van God Elisabetta Tasca Serena [1899-1978]
Moeder van twaalf kinderen Voor haar reden tot zaligverklaring werden er meer dan honderdvierenveertig getuigenissen van de heiligheid van Elisabetta Tasca Serena gegeven. Geschreven door priesters, nonnen, en leken, geven ze allemaal enthousiaste voorbeelden van het geven van goede raad, verstrekken van hulp, geven van het goede voorbeeld, ontvangen troost, uitgevoerde bekeringen, geleerde lessen, en ontelbare voorbeelden van zij die terugkeerden naar het geloof, dankzij deze heilige moeder. Zij had een moeilijk leven, en voedde twaalf kinderen op in harde armoede. Zelfs haar leven voordat ze huwde was moeilijk.
Ze werd geboren als laatste van zeven kinderen, op 24 april 1899, in een oud huis op het platteland in San Zenone deggli Ezzelini nabij Treviso in Noord Italië. Kort bij dit kleine dorpje bevind zich het heiligdom van de "Madonna della Salute," ook gekend als de Madonna van de Berg.
Foto van de omgeving, waar Elisabetta woonde als kind Haar ouders waren Angelo en Luigia Tasca. Toen Elisabetta acht jaar oud was, overleed haar achttienjarige zus, Luigia. De schok van haar dood was zo traumatisch voor de moeder, dat ze een onmiddellijke en permanente verlamming van de mond kreeg. Daarom werd Elisabetta's vroege vorming gegeven door haar vader, die heel vroom, eerlijk en "vol wijsheid" was.
Ten tijde van haar geboorte en in de streek waar ze geboren werd, waren er twee belangrijke sociale klassen, de landedelmannen en de middenklasse. De landedelmannen bezaten grote stukken land en grote kudden vee; en dan was er de middenklasse, die voor hen op het land werkte. Elisabettas gezin leefde lange tijd in dienst van deze "meesters," en "heren der aarde," en werd slecht betaald zodat zij en haar broers en zussen vaak honger en vernedering te lijden hadden. Elisabetta noemde haar werk vaak "jobs van tirannen." De huizen van de arbeiders waren vaak ongezond, en het analfabetisme nam ernstige proporties aan. In die tijd was het leven voor plattelandsmensen er één van armoede, opoffering, soberheid, en hard werken, behalve op zondag wanneer ze ’s morgens de Mis konden bijwonen en catecheselessen in de namiddag.
Elisabatta's geboortehuis Als kind was Elisabetta levendig en heel actief. Soms werkte ze zichzelf in nesten, en ’s avonds "moest ik boeten voor mijn ongehoorzaamheid." Toch was ze heel getalenteerd, want wanneer ze de koeien naar de weiden nam om te grazen, nam ze haar haakwerk mee en maakte ze mooie dingen die ze verkocht of als geschenk gaf. Ze maakte een bedsprei voor het bed van haar ouders en ze maakte ook papieren bloemen en vogels die ze verkocht.
Elisabetta was altijd vroom, en gedreven om het Woord van God te verspreiden. In haar tienerjaren bracht ze vaak een groep kleine jongetjes mee naar de weide. Nadat ze de dieren tot bedaren had gebracht, verzamelde ze met de jongens in de schaduw van een kastanjeboom, en herhaalde ze de preken die ze gehoord had. Eén van de jongens zei later toen hij groot was: "Ik ging graag naar de weide met Elisabetta, want ze vertelde over de geschiedenis en de levens van de heiligen. Op een dag vertelde ze ons over het leven van de H. Maria Goretti, en hoezeer we de deugd van zuiverheid moeten respecteren. Tijdens mijn lange leven heb ik me altijd de woorden van Elisabetta herinnerd, zo veel zelfs dat ze in mijn hart geschreven staan."
Toen Elisabetta haar twintigjarige leeftijd naderde, begon ze te denken aan het huwelijk en het stichtten van haar eigen gezin. Een jonge man, Jozef Serena, begon haar te bezoeken en vroeg haar ten huwelijk, maar vermits ze niet van hem hield vond ze het beter om een priester te raadplegen. Wat de priester zei, deed haar ongemakkelijk voelen. Hij zei: "Vergeet niet dat vele jongen mannen in de oorlog gestorven zijn, dus, als je een gezin wil stichtten, neem dan de eerste man die langskomt, anders loop je het risico om er geen te vinden." Ze was niet gelukkig met dit advies, dus bezocht ze het heiligdom van O.L.V., waar ze de Rozenkrans bad. Bij het derde blijde mysterie kreeg ze een antwoord op haar gebeden. "Er kwam zo’n grote liefde in mijn hart, dat wanneer ik de Rozenkrans had beëindigd, ik de heuvel afliep naar zijn huis, en hem vertelde dat ik met hem wilde trouwen." Op het moment van het huwelijk was Jozef negenentwintig jaar oud, en Elisabetta tweeëntwintig. Ze huwden op 6 april 1921.
Beeld van de Madonna della Salute Op de dag van haar huwelijk schreef Elisabetta: "Tijdens de Eucharistische viering na de plechtigheid, zei ik dit gebed: "Heer, in het huwelijk zal ik altijd Uw heilige wil doen en ik aanvaard graag de kinderen die U me zal schenken. Geef me tenminste de genade dat een paar ervan priesters en nonnen worden. Heer, als het u ook belieft, laat ze allen ten dienste staan van U...." Haar gebed werd opnieuw verhoord. Van Elisabetta's twaalf kinderen werden er twee priester en twee kloosterzuster.
Elisabetta en echtgenoot Giuseppi Na de huwelijksplechtigheid vertrokken de twee pasgetrouwden voor een korte reis naar Venetië, en gingen ze daarna in het huis van haar schoonouders wonen, waar ze een vreugde was voor de talrijke leden van het gezin. Ze zong, en schonk haar echtgenoot serieuze en intelligente affectie, en een geweldige Christelijke cultuur. En hier, ten huize Serena, werden elk van de twaalf kinderen geboren.
Elisabetta beschreef haar echtgenoot als zijnde "altijd eerlijk en trouw jegens mij, een Christen met grote vroomheid, geloof, en liefde, en trouw aan zijn religieuze plichten. Hij had een afkeer van zonde, was een harde werker, en had voor iedereen een groot hart, vooral voor de armen en de zigeuners." Later zou ze echter schrijven: "Mijn echtgenoot was een beetje streng..."
Vroeg in haar huwelijk, vroeg ze Vader Leopold Mandic [1866-1942], een heilige Kapucijn die in 1983 heilig verklaard werd, om haar spirituele begeleider te zijn. Ooit schreef ze: "Mijn Christelijk huwelijk werd geboren tijdens de biecht bij Vader Leopold, en daar werd het juiste licht geworpen op dit sacrament. Dat licht bracht me naar de Calvarieberg." Vader Leopold was tien jaar lang haar biechtvader, zodat "deze vrouw de troost had om het onfeilbare woord van een heilige te hebben."
Wanneer het ene na het andere kind begon te komen, ontdekte de dokter een ernstig lichamelijk probleem en stelde haar tweemaal voor om het kind te aborteren, of het risico te lopen te sterven. Elisabetta diende hem snel van antwoord: "Er komt nooit een abortus in mijn huis. Als ik moet sterven, dan is het de wil van God." En ze voegde eraan toe: "Mijn kinderen zijn mijn mooiste bloemen, en ik dank de Heer dat hij verlangde dat ze in mijn tuin zouden groeien." Ze had een aantal heel moeilijke zwangerschappen, met lange herstelperiodes. Later werd geschreven "dat in onze cultuur van de dood, wanneer kinderen worden gedood voordat ze geboren worden, Moeder Elisabetta een bijzondere, prachtige figuur in de Kerk zal zijn, een prachtig voorbeeld voor de moeders die zullen willen leven in de volheid van de Christelijke godsdienst binnen het heiligdom van hun gezin." Vele jaren later, toen ze naar haar twaalf kinderen keek, zei ze: "Ik leef in rust. De moeders die hun kinderen door abortus hebben gedood ... hoe leven zij?"
Na Wereldoorlog II besloten Jozef en Elisabetta naar een eigen huis te verhuizen. Ze werkten achttien jaar lang op land dat eigendom was van ene Dr. Maffei, tot 11 november 1963, toen Joseph ernstig ziek werd. Elisabetta zou hem zes maanden lang verzorgen, tot aan zijn dood, en ze moest hem vaak vervangen in het harde werk op de velden. Die achttien jaar voor zijn dood, waren gevuld met de gebruikelijke moeilijkheden voor een groot gezin met weinig geld. Elisabetta had vaak medicijnen nodig, maar kon ze niet kopen.
Giuseppi met de kinderen Tijdens die jaren ging Elisabetta elke dag naar de Mis, zoals ze in haar jonge jaren altijd had gedaan. Ze ontving de sacramenten, was betrokken in parochiale activiteiten, onderwees de catechismus, en ze zong in het koor. Ze was toegewijd in het bidden van de Rozenkrans, de Haltes van de Kruisweg en het bezoeken van het heiligdom van O.L.V. del Salute. Ondanks haar schamele bezittingen was ze gul voor haar buren, en deelde ze vaak haar karige voedselvoorraad. Ze had een grote toewijding tot de gekruisigde Christus, en ze schreef ooit: "Ik dank de Heer, die me de kracht geeft om mijn kruisen te dragen. In mijn kruis zie ik de Heer die me bij Zijn kruisbeeld wil. Als ik alles had in het leven, zou ik de Heer misschien vergeten en gehecht zijn aan tijdelijke en ijdele zaken. God troost me."
Toen men haar vroeg hoe ze het in haar armoede klaarspeelde om zo veel kinderen te kleden, antwoordde ze dat veel mensen haar kledij gaven waar hun eigen kinderen uitgegroeid waren. Daarnaast werkte ze korte tijd als kindermeisje, en verdiende een beetje geld. Toen de kinderen ouder waren, kochten ze kledij van het geld dat het gezin verdiende met het rapen van tarwe op geoogste velden. En als de oudere kinderen een bepaald kledingstuk wilden, kweekten en verkochten ze konijnen. Het meeste van de kledij die ze kregen moest hersteld worden, waardoor Elisabetta veel werk had. Wanneer de kinderen de herstelde kledij droegen, zei ze dat ze die met tevredenheid moesten dragen, vermits je voor armoede geen schuldgevoel moet hebben.
En hoe kocht mama Elisabetta eten voor haar gezin wanneer ze geen geld had? Ze betaalde met producten van de velden, of met wijn, salami, of polenta, een dikke pap gemaakt van maïsgriesmeel. Ze slaagde hier blijkbaar goed in, vermits de twaalf kinderen heel gezond waren.
Toen hun buren de eerste televisie hadden, hadden ze er ten huize Serena geen, en Elisabetta wilde er ook geen. In de plaats ervan verzon ze dit kleine voordrachtje: Kanaal 1: ga naar de eerste Mis. Kanaal 2: bid de Rozenkrans. Kanaal 3: stop de kousen en herstel de kledij. Kanaal 4: werk in de stal. Kanaal 5: onderwijs de lessen aan de kinderen en bereid ze voor op school. Kanaal 6: maak het eten klaar. Kanaal 7: doe de was. Kanaal 8: zing met vreugde. Kanaal 9:Wens iedereen het beste. Kanaal 10: zoveel werk te doen en nooit een nutteloos moment.
Elisabetta met de kinderen Elisabetta had enkel basisonderwijs gevolgd, en ze studeerde op eigen houtje verder met het bestuderen van de geschriften van de H. Teresa van Avila, de H. Johannes van het Kruis, de H. Paulus van het Kruis, en de H. Theresa van Lisieux. Met haar kennis van de Karmelietenspiritualiteit, zou men denken dat als ze een derde orde had willen vervoegen, ze Karmel zou kiezen. Maar in de plaats daarvan werd Elisabetta een Franciscaner van de Derde Orde, en volgde een cursus spirituele oefeningen in het huis van het Heilig Hart te Vicenza. Ze was een vurige lezeres van de Bijbel, de Katholieke pers, en de levens van de heiligen, waaronder dat van de H. Leopold Mandic, die tien jaar lang haar biechtvader was geweest.
Toen een van haar zonen in het seminarie trad om later Pater Galileo te worden, zag ze de andere moeders allerlei geschenken aan hun zonen geven. Ze nam haar zoon terzijde en zei: "Mijn kind, wij zijn heel arme mensen. Ik kan je niet geven wat die moeders aan hun kinderen gegeven hebben." Met tranen in de ogen ging ze verder: "Hier is het geschenk van je moeder, een rozenkrans. Hiermee zal je er zeker komen."
We prijzen onszelf gelukkig dat we zevenhonderd brieven van Elisabetta hebben, en naar verluidt zijn ze geschreven in een mooi handschrift, een vriendelijke gedachtestroom, en een diepe spiritualiteit. Ze vertonen ook een grote gelijkenis met de Bijbel, en tonen een vrouw van goeie intelligentie, een uitzonderlijk geheugen, en goede beoordeling.
Tijdens haar gouden jaren, toen ze de Mis bijwoonde, moest ze omwille van sporadische problemen met haar knieën, vaak met haar handen op de achterkant van een stoel leunen. Wanneer ze de Rozenkrans bad, bracht ze lange tijd door in bezinning van één enkel mysterie, en wanneer ze de Haltes van de Kruisweg deed, pauzeerde ze plechtig bij elke halte met haar ogen half open, en haar gezicht toonde veranderende uitdrukkingen van medeleven naar medelijden, naar pijn. Haar aanblik nadat ze de Eucharistie had ontvangen, was inspirerend.
Een non schreef dat ze zich als kind Elisabetta herinnerde toen ze de Mis bijwoonde tijdens het oogstseizoen. "Wanneer de priester voorbijging, vroeg Elisabetta of ze de Heilige Eucharistie eerder kon ontvangen, vermits ze niet kon blijven voor de Mis omdat ze graan en hooi moest oogsten. De priester bracht haar onmiddellijk de Communie. Na haar dankzegging, vertelde Elisabetta aan m’n moeder: ‘Met Hem heb ik alles. Ja, met Jezus in mijn hart heb ik alles en ik kan nu mijn werk en de problemen van de dag met vertrouwen en vreugde tegemoet gaan." Bij een andere gelegenheid vertelde diezelfde non dat Elisabetta haar vertelde: "Wees altijd blij. Als er iets vanbinnen je doet lijden, verlies je moed niet en denk aan Hem. Na een gebed zal het voorbij gaan, en zing dan. Als je wist hoeveel zorgen me voorbijgegaan zijn door een lied. En zo zal het ook voor jou zijn. En schenk aan iedereen een glimlach."
Dit deed ze zelf in de praktijk. In de jaren voor haar dood, beschreef men haar als heel geteisterd, maar ze klaagde nooit. Ze was altijd blij, ondanks haar problemen, haar fysieke kwalen, en haar harde leven. En ze verspreidde vreugde.
Op 2 oktober 1978 kreeg Elisabetta haar laatste ziekte; een longprobleem. Toen haar toestand erger werd, werd ze met spoed naar het ziekenhuis van Montechhio overgebracht, waar ze een maand verbleef. Ze verdroeg al haar pijnen met overgave en zonder klagen. Een tijdje leek het alsof ze haar ziekte overwonnen had, maar in de nacht van 23 oktober kreeg ze erge pijn in de lever en de ingewanden die, na diagnose, twee dringende operaties vereisten.
Na haar biecht, en na het ontvangen van het Sacrament van de Ziekenzalving door één van haar priesterzonen, en in de aanwezigheid van haar kinderen, overleed ze vredig. Ze was negenenzeventig jaar oud. De begrafenis vond plaats op 5 november, in de aanwezigheid van zevenentwintig priesters. Haar parochiekerk in Vo di Brendola was te klein om de rouwende menigte te ontvangen. Het lichaam van de Dienares van God, rust in de gezinskelder op het kerkhof van Brendola [Vicenza].
Voor ze stierf, kreeg ze het bezoek van een priester van haar parochie Vo, die al een aantal priesters naast haar bed aantrof. Ze was kalm en sereen. De priester schreef: "Ik heb niets gelijkaardigs gezien in mijn leven als priester. In het aanzien van de dood, die nu nakende was, riep ze uit: ‘Ik heb in elk moment de heilige wil van God vervuld."
Een tijdje voor haar dood vertelde Elisabetta aan haar kinderen: "Na mijn dood zullen jullie voor mij het Te Deum zingen, in dankbaarheid aan God voor de gaven die ik ontvangen heb. Bovenal, voor de trouwheid aan mijn Christelijk leven en mijn twaalf kinderen. Acht ervan zijn gelukkig getrouwd, en vooral voor de vier die religieus werden."
Elisabetta, opgebaard in haar kist Elisabetta hoorde ooit iemand zeggen dat ze bang was om te sterven. Daarop antwoordde ze: "Ik niet. Ik ben er zeker van dat de Heer me in Zijn armen zal nemen wanneer Hij me ziet. Hij weet hoeveel ik geleden heb." En we geloven dat Hij dit gedaan heeft. Het decreet van het Vaticaan, Positio Super Virtutibus, werd gegeven in 1994.
Bron: Joan Carroll Cruz
Vertaling: Mario Lossie
|
|