Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

mei

03



Het Heilig Gelaat van Manoppello

  
 
Download PDF

Het Heilig Gelaat van Manoppello


Het altaar van het Heilig Gelaat van Manoppello. De Paus staart naar het doek.


 

Het geheime doek illustreert de verrijzenis van Christus
Interview met de auteur van "The face of God," Paul Badde
Door Genevieve Pollock

Manoppello, Italië, 28 maart 2011 [Zenit.org]

Een doek in Manoppello, dat geheim gehouden werd gedurende eeuwen en onlangs weer verscheen, illustreert de verrijzenis van Christus op een manier dat de wereld zal veranderen, zegt Paul Badde.

Badde, auteur van "The face of God: The rediscovery of the true face of Jesus" [Ignatius Press], legde uit aan Zenit hoe dit doek "ontelbare" afbeeldingen toont van de verrezen Christus.

De journalist en historicus, uitgever van de Duitse krant "Die Welt," merkte op dat het doek ook veel heeft van wat Benedictus XVI schreef in zijn nieuwste boek, "Jezus van Nazareth deel II: Goede Week - Van de ingang van Jeruzalem tot de verrijzenis." [Ignatius Press].

In feite was één van de eerste reizen van de paus tijdens zijn pontificaat, het schrijn van Manoppello. Dit weerspiegelt zijn reeds tientallen jaren lange interesse in de meditatie van het gelaat van God, volgens Badde.

In zijn interview met Zenit verklaarde de journalist enkele van de conclusies van zijn onderzoek in verband met dit doek en waarom hij denkt dat dit de wereld zal veranderen.

Zenit: Sommigen schrijven het doek van Manoppello toe aan Veronica en denken dat het de afbeelding is van voor de kruisiging. Uw onderzoek echter leidde tot een andere conclusie. Zou u kunnen verklaren wat dit doek precies is?
Badde: Dit doek heeft reeds vele namen gekregen de laatste 2000 jaar, zijn unieke karakter behoudende gedurende dezelfde tijd. Het is in feite "het zweetdoek" [in het Grieks: soudarion], waarnaar de heilige Johannes verwijst in zijn verslag van de ontdekking van het lege graf door de heilige Petrus en hemzelf, dat ze apart van de zwachtels waar Jezus in begraven was, zagen liggen. [in het graf van Jozef van Arimathea]

Deze zweetdoek, zegt de heilige Johannes, had oorspronkelijk op het gezicht van Jezus gelegen. Dit doek moest de eerste tijd geheim gehouden worden, samen met de lijkwade van Turijn, in de eerste gemeenschap van de apostelen in Jeruzalem volgens de joodse rituelen van onreinheid in verband met alles wat te maken had met een graf. En het bleef vele eeuwen geheim. Dit verklaart de vele verschillende namen in de loop van de geschiedenis, nadat het voor de eerste keer in het publiek verscheen enkele honderden jaren later in de Anatolische stad Edessa. Enkele van deze namen zijn bijvoorbeeld: het doek van Edessa, de afbeelding of brief van Koning Abgar, het doek van Camuliana, de Mandylion, De afbeelding die niet gemaakt is door mensenhanden [in het Grieks: acheiropoieton], het viervoudige doek [in het Grieks: tetradiplon] of, vandaag, "het heilig gelaat" [Il Volto Santo].

Het doek van Veronica is ook nog een naam voor datgene dat bedoeld was voor het doek van Manoppello. De beroemde Veronica zelf, die naar verluidt het gezicht van Jezus zou afgedroogd hebben op weg naar Calvarië, komt niet voor in het evangelie. Niet vroeger dan de middeleeuwen, zo rond de twaalfde eeuw, werd ze voor de eerste keer vernoemd in godsdienstige verhalen en overleveringen. Haar naam bevat nochtans één van de werkelijke namen van dit doek, een mengeling van Latijn en Grieks: Vera Ikon. Dit betekent: Ware icoon.

Zenit: Waarom denkt u dat Benedictus XVI het schrijn van Manoppello als één van de eerste reizen van zijn pontificaat uitkoos?
Badde: Hij reisde onmiddellijk daar naartoe nadat hij mijn boek gelezen had, van hetwelk ik mijn eerste kopie had gestuurd op 1 oktober 2005. Dit boek zette hem ertoe aan om zo snel mogelijk na zijn verkiezing er naartoe te gaan, niet buiten beschouwing gelaten, dat hij het gelaat van God reeds tientallen jaren bemediteerd had natuurlijk.




Paus Benedictus XVI bij zijn bezoek aan de Volta Santo

Een volledig boek zou en moest gepubliceerd worden van alle gelegenheden en betekenissen waarover hij zich bezonnen had en gemediteerd had in verband met Jezus’ gezicht als het werkelijke gelaat van God, dat hij ziet, samen met Dante, in het centrum van het paradijs en het hele universum.

Alles wat ik in mijn boek schreef, stemde overeen met zijn overtuiging, met het opwindende nieuws van het overleven en de herontdekking van het Ware Gelaat in een afgelegen, klein dorp in de Abruzzen.

Zenit: Toen Benedictus XVI Manoppello bezocht moedigde hij de overweging aan van het Heilig gelaat van Jezus als een manier om te mediteren over de liefde van God. Kan u enkele karakteristieken van het gelaat op het doek belichten, zodat het een meerwaarde heeft voor deze meditatie?
Badde: Alles aan Het Heilig Gelaat is heel kostbaar en onverklaarbaar als gelijk welk echt mirakel. Het fabricaat [Byssos: gemaakt van mosselzijde], bijvoorbeeld, is het meest delicate dat je je kan voorstellen en het is absoluut onmogelijk om erop te schilderen. Het toont een mooi portret van Jezus, maar zonder sporen van kleur of bloed. Het lijkt alsof het met licht gemaakt is op een zekere manier en daardoor verandert het als je het bekijkt vanuit een andere hoek, met een andere belichting, in andere seizoenen, de tijd van de dag...

Het is eigenlijk geen afbeelding van Jezus, het is een onnoembaar aantal keren een afbeelding van de verrezen Christus. Als het op de lijkwade van Turijn gelegd wordt, past het precies als van een levend gezicht op het dode van eenzelfde persoon: Jezus Christus. Al deze kwalificaties zijn maar technische details. Je raakt diep onder de indruk als je voor de eerste keer staat voor deze levende afbeelding: je voelt een oceaan van barmhartigheid die uitgaat van de afbeelding van Manoppello.

Zenit: Hoe kan de bezinning over het gelaat op het doek mensen helpen om de meditatie over het lijden, dood en verrijzenis van onze Heer te verdiepen, speciaal gedurende de vasten en Pasen?
Badde: Het doek toont niet alles als je er juist maar een blik op werpt, maar een groot deel waarover Benedictus XVI spreekt in zijn nieuwste, mooi en wijs boek over de verrijzenis van Christus. Het voegt nog wat anders toe. Het is zoals het ochtendgloren op de christenheid in onze dagen, voor het eerst in de geschiedenis. Ik kan het best illustreren met een brief die ik ontving van Moeder Columba van een Frans klooster. Zij is een orthodoxe zuster en icoonschilderes.

"Elk van ons die het boek The face of God leest, is diep geraakt," schrijft ze. Ze gaat verder: "door deze levendige, eenvoudige en ongerepte beschrijving werden we gegrepen door iets dat ver stond boven het boek zelf, ik zou zelfs zeggen oneindig ver. En ik ben er van overtuigd dat dit komt doordat Hij, die beiden natuurlijk en bovennatuurlijk zich verbergt tussen de lijntjes, erdoor schijnt. Dit onmiskenbare effect op ieder van ons die het boek gelezen heeft, zegt genoeg om me te overtuigen van de autenciteit van de afbeelding van Manoppello. God heeft een afbeelding van Zijn gelaat achtergelaten op aarde!"

"Als orthodox zijn we gefocust op de figuur van Christus: Het mysterie van de persoon van diegene van wie ‘het gezicht’ de uiting is bij uitstek. Hij die het centrum is van alles, de alfa en de omega,en in wiens gezicht, zoals Dante zei, ons eigen gezicht geschilderd [of geschreven] is. Het is alleen als we dit gezicht werkelijk zullen aanschouwen van Hem wiens naam is, Ik ben, dat ook wij zullen kunnen zeggen, nu, in Hem ben ik."

Zenit: Wat is de betekenis van de herontdekking van dit doek met zijn afbeelding op dit ogenblik in de geschiedenis?
Badde: Dit antwoord is iets dat God alleen ten volle weet. Wat ik weet is dit: Het gaat het aanschijn van de wereld veranderen van het ogenblik dat de christenheid ten volle beseft dat God ons niet alleen het getuigenis nagelaten heeft van enige betrouwbare getuigen [de evangelies bijvoorbeeld] maar dat er ook een werkelijke afbeelding is van hemzelf op aarde.

Het zal de wereld eerder vroeg dan laat veranderen, ten minste in de zin dat de afbeelding van Onze Lieve Vrouw van Guadeloupe de kaart en geschiedenis in Mexico veranderd heeft, nadat ze verschenen was en haar afbeelding daar gelaten heeft op 12 december 1531.

Deze afbeelding van haar Zoon is terug verschenen op de rand van de digitale revolutie, en op de rand van de "iconische wending." Ik geloof dat we een indrukwekkend redmiddel zullen zien in de manier waarop we communiceren, een wereld waar de communicatie eerder visueel zal zijn dan intellectueel. Het is in deze dagen dat we ons voor de eerste keer zullen realiseren wat Moeder Columba zei in haar brief vanuit Frankrijk: "God heeft ons een afbeelding van Zijn gelaat nagelaten op aarde!"

Gebed tot het Heilig Gelaat
 

O Jezus, in uw bitter lijden hebt gij elke menselijke smaad verduurd, Man van smarten, ik aanbid uw goddelijk Gelaat waarop uw beminnelijkheid en zachtheid schitterden en dat omwille van mij er nu uitziet als het gezicht van een melaatse.

Maar onder dit aanschijn herken ik uw oneindige liefde en ik smelt van verlangen om U te beminnen en om U door elke mens te laten beminnen.

De tranen die op uw gelaat prijken lijken mij kostbare parels die ik met liefde opvang om met hun oneindige waarde de zielen van de zondaars te redden.

O Jezus, uw heilig Gelaat is de enige schoonheid die mijn hart verrukt.

Ik aanvaard om hier op aarde de zachtheid van uw blik niet te zien, en om uw onuitsprekelijke omhelzing te missen, helaas; Maar ik bid U om uw goddelijke aanschijn in mij te prenten en dat uw liefde mij ontvlamme, zodat het mij verteert en dat ik U snel zou vervoegen om uw glorierijk Aanschijn te aanschouwen in de hemel.

Amen.

Pius X, 13 februari 1906

Historische achtergrond van Manoppello

Omgeven door de lieflijke groene schaduwen van de bosrijke heuvels en door de met sneeuw bedekte top van de Maiella vinden we Manoppello op 217 meter boven de zeespiegel. Vanuit Manoppello zijn zowel de Adriatische kust als de bergen snel bereikbaar. Haar banier bevat een tarweschoof, de "manoppio" waaraan het kleine, aantrekkelijke dorp [6.000 inwoners] haar naam te danken heeft.
 


Het dorp Manopello


Maiellaberg

Tijdens de Romeinse periode werd het "Pollitrio" genoemd. In de XIIIde eeuw was het onder de macht van Frederik II, dan van Louis van Anjou en dan van Louis van Savoye.

Het was ook eigendom van de familie Orsini. In 1423 werd het veroverd en verwoest door Braccoi da Montone. De kerk van San Nicola di Bari gaat terug tot de eerste helft van de XIVde eeuw. Vandaag vertoont het vele barokkenmerken. De kerk van Santa Maria D’Arabona, gebouwd in 1208, staat naast de site van een romeinse tempel van Bonae. Van de cisterciënzers die ze bouwden, werd dit doorgegeven aan de minderbroeders en dan aan de Salesianen.

Een oorkonde van Ludovic II in het jaar 874 richtte het stadje op dat vanaf het begin onderworpen was aan het klooster van Montecassino. Toen in 1638 de kapucijnen in het bezit kwamen van het Heilig Gelaat, schreef Vader Donato da Bomba een "relatione historica" dat in de provinciale archieven van de kapucijnen in Aquila bewaard wordt.

Het klooster van de kapucijnen werd gesticht van 1618 tot 1620, precies toen Giacomo Antonio De Filippis het Heilige Doek tussen twee glazen platen had laten steken. De kerk werd toegewijd aan de heilige aarstsengel Michael. In deze kerk werd het Heilig Gelaat tentoon gesteld voor de verering van het volk op 6 april 1646. Gedurende bijna 40 jaar werd het niet meer voor verering uitgesteld, maar werd het privé bewaard in een nis, langs de rechterkant van het hoofdaltaar. Pas in 1686 werd er langs de linkerkant van de kerk een kleine kapel met een altaar gebouwd, waarna de reliek daarnaar werd overgebracht en het liturgische feest van 6 augustus, de dag van de transfiguratie van Christus op de berg, werd ingesteld.

Een negatieve gebeurtenis verhoogde de verering van het Heilig Gelaat: de achttiende eeuw begon met een lustrum van aardbevingen die onophoudelijk de Umbria-, Abruzzo- en Sanniteregio deden schokken. Pater Boniface van Ascoli stelde het Heilig Gelaat vele keren uit voor verering vanaf 1703.

De negentiende eeuw werd gekenmerkt door de onderdrukking van religieuze ordes, de monniken moesten hun klooster twee keer verlaten, de eerste keer op 6 september 1811. Dezelfde dag verhuisde het Heilig Gelaat naar het Clarissenklooster tussen de muren. Het klooster zelf bleef onbewoond, het heiligdom gesloten tot 16 mei 1816 toen de kapucijnen terugkwamen. De volgende zondag werd het Heilige Doek feestelijk teruggebracht naar het heiligdom. Maar op 17 december 1866 werden de broeders door een wet opnieuw verbannen; het Heilig Gelaat bleef in het gesloten heiligdom.

De monniken keerden terug op 27 oktober 1869 en bleven er dan tot op de dag van vandaag. In 1871 werd de nieuwe kapel afgewerkt. In 1923 werd het schrijn op het hoogaltaar gebouwd. In 1946 gaf de gemeenschap van Manoppello het nieuwe schrijn.

De kerk werd vergroot en uitgebreid in de tweede periode na de wereldoorlog van 1960 tot 1965. De biechtruimte werd gebouwd in het jubileumjaar 2000.

In de "relatione historica" wordt beschreven hoe het Heilig Gelaat in Manoppello terecht gekomen was en eigendom werd van de broeders. Laat ons de volgende verklaring hieruit lezen:

In de tijd van Julius II, romeinse pontifex, leefde in Manoppello in Hither Abruzzi, provincie van het koninkrijk Napels, een natuurkundige en zeer beroemde astroloog die ook nog andere vrije kunsten beoefende, Giacomo Antonio Leonelli. Op een dag was hij met andere notabelen van het dorp aan het praten in de open ruimte voor de kerk toegewijd aan St Nicolas van Bari. In het midden van het gesprek kwam er een onbekende pelgrim toe. Hij zag er zeer godsdienstig en eerbiedwaardig uit. Hij groette de belangrijke omstaanders en vertelde dokter Giacomo beleefd dat hij hem een geheim wilde toevertrouwen dat hem zou helpen en nuttig zou zijn voor hem.

Hij nam hem apart op de drempel van de kerk, gaf hem een bundel en zonder het uit te pakken vertelde hij hem dat hij door deze devotie te koesteren hij goddelijke weldaden en voorspoed in wereldlijke en geestelijke zaken zou verkrijgen.

Giacomo nam de bundel aan, trok zich terug tot aan het wijwatervat en begon het te openen. Toen hij het Heilig Gelaat zag, was hij eerst hoogst verbaasd, dan barstte hij uit in tranen van vreugde, maar hij wiste zijn tranen zodat zijn vrienden deze emotie niet zouden opmerken.

Hij dankte God voor deze onschatbare gave. Hij pakte het Doek weer in en zocht naar de onbekende pelgrim om hem te bedanken en om hem gastvrijheid aan te bieden, maar hij kon hem niet meer vinden. Door vrees bevangen, stamelend bijna, vroeg hij aan zijn vrienden waar de pelgrim naartoe was gegaan. Ze zeiden hem dat ze hem de kerk hadden zien binnengaan, maar dat ze hem niet naar buiten hadden zien komen.

Hij keerde terug naar huis met zijn vrienden vol van uitzonderlijke vreugde en vele mensen stroomden toe om dit wonder te aanschouwen.

Om deze fantastische en Heilige Afbeelding te vereren en dankbaar te zijn tov God, om zoveel gekregen genade, liet dokter Giacomo in zijn studeerkamer aan de muur een nis maken zoals een kastje met kleine deurtjes en sleutels. Daar bewaarde hij de Afbeelding met respect en ontzag. Er brandde altijd een olielamp, dag en nacht.

Later wilden enkele afstammelingen van Giacomo Antonio de erfenis verdelen, maar er was grote discussie over. Een zekere soldaat genaamd Pancrazio Petrucci, die met Marzia getrouwd was, afstammeling van de Leonelli’s, verschafte zich toegang tot de woning onder het mom de rechten van zijn vrouw te komen behartigen. Hij snelde het huis binnen en nam de Heilig Afbeelding die hij wilde bezitten mee. Maar Pancrazio hield deze Afbeelding niet bij met de nodige eerbied en devotie. Nadat hij het gestolen had, vouwde hij het op een slordige manier en zonder eerbied op. Hij hield het gewoon bij zonder enige zorg ervoor te dragen. Niettegenstaande dit, bleef het toch intact zij het verrimpeld en onverzorgd. Deze gebeurtenis was God zeker niet aangenaam.

Maar zoals aardse dingen verkeren, meer dan de maan, werd de bovenvernoemde Pancrazio, die de Heilige Afbeelding stal, in de gevangenis gezet door het Koninklijke hof in Chieti. Hij schreef naar zijn vrouw, Marzia, en vroeg haar de afbeelding te verpanden om zo geld te hebben om hem vrij te kopen uit de gevangenis.

Daarvoor ging de vriendelijke en eenvoudige vrouw naar dokter Donato Antonio de Fabrittis, een bewoner van Manoppello eveneens begiftigd met een religieuze devotie niet minder dan Giacomo Antonio Leonelli. Ze wilde deze Afbeelding verkopen of verpanden tot de terugkomst van haar man uit de gevangenis. Doctor Donato die zulke grote en dierbare schat wel wilde, gaf de vrouw vier scudi [toen bijna 20 lire in 1618] en nam de Heilige Afbeelding zonder het na te kijken of het te ontrollen.

De vrouw ging weg met de vier scudi. Donato Antonio verliet zijn zaak en goedgehumeurd en blij met de goede aankoop spreidde hij de afbeelding uit die zich op en vierkant doek bevond en helemaal transparant, eigen aan de fijnheid van de structuur, vier palmen breed langs elke kant. Hij kwam tot de constatatie dat het doek na de diefstal in Leonelli’s huis, totaal versleten en uitgerafeld was, door de mot aangevreten, klaar om uit elkaar te vallen zonder dat je het aanraakte. Alleen de Heilige afbeelding was nog mooi, onaangetast, zij het wel heel verkreukt.

In eerste instantie was de geestelijke koopman verontwaardigd en hij had spijt van de vier scudi die hij had uitgegeven voor iets dat totaal vernield was. Hij legde het opzij als een waardeloos ding en dacht erover het terug te brengen en zijn geld terug te vragen aan de vrouw die hem zo voor de gek had gehouden.

In gedachten verzonken, kwam hij de overste tegen van de broederschap van de paters Kapucijnen die toen gevestigd waren in Manoppello. Pater Clemente van de Castelvecchio priesters, een zeer wijs en schrander man, vertrouwde hij zijn voornemen toe om het Doek terug te geven en zijn geld te recupereren.

Pater Clemente hoorde hem aan, maar toen hij de schoonheid en kwaliteit van de Afbeelding zag, werd hij erdoor getroffen en knielde neer en vereerde het. Hij maande Donato aan het niet terug te geven, maar integendeel er nog veel meer geld dan gevraagd voor te geven omdat er geen prijs hoog genoeg was om het te vergoeden.

Hij voegde eraan toe dat het een wonder was en een gave van de Voorzienigheid dat het doek, of de afbeelding althans, in zulke goede staat gebleven was. Dankzij dit geluid en geestelijk advies kalmeerde de dokter en was hij tevreden omdat hij de waarde van het doek onderschat had.

Dezelfde Pater Clemente knipte alle rafels rond het Doek af, ontdeed het van stof , wormen en andere onreinheden en zette het in een staat zoals het nu nog altijd is.

De bovenvermelde Donato Antonio liet de Heilige Afbeelding, die hij met meer devotie wilde omgeven, in een kader zetten met plaatglas langs beide kanten en walnoothout door een broeder, genaamd broeder Remigio van Rapino [hij had geen vertrouwen in andere wereldlijke kunstenaars].
 


Il Volto Santo Kerk van Manoppello

Dankbaar en ijverig besliste de dokter dat het beter was om de Afbeelding meer tot zijn recht te laten komen in een gewijde kerk, geen weerstand biedende aan de hemelse en goddelijke ingeving [door niet te luisteren naar de voortdurende aanvragen en aandringen van andere geestelijken en monniken uit dezelfde regio], gaf hij het aan ons klooster van de Kapucijnen van Manoppello, waar het vereerd word door dat volk tot tevredenheid van deze broeders die het niet moe worden het te vereren. Dit is de inhoud van het historische rapport.

Vertaling: Anne Van Der Sloten
 

Toevoegsel van een lezer van ons blog

Verslag van de lezing "Heilige Gelaat, Volto Santo van Manoppello," te Amsterdam [13 februari 2011]

Het Gelaat van God

Door: Zuster Petra Maria Steiner, tesamen met Zuster Tabita, uit Manoppello, Italië. Ouder dan de evangelies zijn de zwachtels uit Jezus’ grafkamer. [vgl. Joh. 20,1-8]

Pater Pio zei in 1963: "Het Volto Santo in Manoppello is zeker het grootste wonder, dat wij hebben!"

Manoppello [klein dorp] ligt op de hoogte van Rome, 180 km oostelijker, 30 km vd zee af, bij Pescara. Het gebergte heet: Maiellagebergte; Abruzzen.

Oer-relikwie van het Christendom

De Maiellabergketen is in de middeleeuwen al een "heilig" gebergte en Manoppello wordt een "klein Jeruzalem" genoemd. In de kerk wordt vanaf 17de eeuw het Volto Santo bewaard.

In de 16de eeuw kwam een "pelgrim" een pakketje brengen aan een arts. De arts opende het pakketje en wilde vervolgens de "pelgrim" bedanken, maar hij was verdwenen... men ziet niets van het Gelaat, want het is doorschijnend ...

Waarom komen wij voor een stukje stof? Het is totaal doorzichtig...van mosselzijde, Byssus genaamd en in de middeleeuwen "goud van de zee" genoemd, ontnomen aan mosselen op de bodem van de zee. De mossel staat rechtop...en van de wortels!....is dit Doek vervaardigd... De stof behoorde toe aan koningen omdat het zeer kostbaar was.

Wetenschappers hebben vastgesteld dat er geen verf is gebruikt. Dus het is een schilderij zónder verf. Dichterbij komend ziet men iets:  neus, mond etc. Je denkt: wellicht een foto!.... Maar een foto blijft een foto, onafhankelijk van de afstand. Een foto heet lichtbeeltenis.

Het Volto Santo heeft iets met "licht" te maken. Bij verandering van richting, ziet men een andere dimensie. Omdat het Volto Santo "doorzichtig" is ziet men er de huizen en auto’s van de overkant van de straat doorheen.

Wanneer het portaal gesloten is, en er geen licht binnen valt, dan ziet men het gelaat ... Mensen zijn een beetje in shock: ‘De Verrezene is toch zonder wonden?’ ... In dit Doek, zónder kleuren, ziet men de eerste oogopslag, de eerste ademhaling na de dood, de eerste afdruk van de Verrijzenis ... Het moment dat de Verrijzenis gaande is ... We zien de nog opgezwollen wang en het gebroken neusbeen.

De ietwat rose kleur van het voorhoofd van het Gelaat is de genezende huid die door de doornenkroon is verwond. Artsen hebben in mei 2010 getuigd dat een dode mens die gereanimeerd wordt en weer tot leven komt, een rose kleur vertoond.

Christus is dus aan het Verrijzen, maar ... nog niet Verrezen.

De foto’s die we van dit Doek nemen zijn momentopnamen, want het beeld verandert altijd .............

Een zekere Pater Domenico heeft het Heilig Gelaat ontdekt. Hij voorspelde als kind een aardbeving in de Abruzzen. De volgende ochtend werd hij onder stenen bedolven in de kerk. ‘Een man’.... bevrijdde hem en zijn vader. Uit dankbaarheid is hij bij de Capucijners ingetreden. 50 jaar later gaat hij naar Manoppello en zag er opnieuw het Volto Santo.

Hij zei: ‘Dat is de Man die mij op 10-jarige leeftijd uit de puinhopen heeft gered.’ Uit dankbaarheid, dat hij deze Man gevonden had, wilde hij in Manoppello blijven en kreeg hij hiervoor de toestemming. Hij had veel gemeen met H. Pater Pio: de gaven van genezing, vanwege de wonden van het Heilig Gelaat.

Twee identieke Beeltenissen

1978. Eucharistisch congres in Pescara.

Pater Domenico wou daar ook het Gelaat van Volto Santo. Bij dit congres was een Zwitsers journalist, Paul Badde, die constateerde dat dit hetzelfde Gelaat was als van de Lijkwade in Turijn...En deze journalist was zo gefascineerd dat hij het liet drukken in een blad. Zr. Blandina Paschalis, een Duitse religieuze van de zwijgende trappistinnen zei: "Onmogelijk!" zij schilderde vaak iconen. Maar langzamerhand ontdekte zij dat het toch klopte. Zij legde een doorzichtig folie van Manoppello op de Lijkwade en het paste exact! Ze legde het eronder en weer was het identiek......

De Oerafbeelding van Christus is hier!

Er zijn op dit Doek 2 momenten van Verrijzenis... Er is een moment met méér gezwollen neus, de mond is méér vertrokken... De voor- en achterkant zijn ongelijk, niet als bij een dia. Op de 2 momenten vindt er al genezing plaats. Het is dus niet ...één momentopname, want de ogen veranderen bij het bekijken ervan.

Vele pelgrims getuigen van bewegende ogen.

Jezus volgt de mensen met zijn ogen ... een zoekende en liefdevolle blik.

Rita
 

Wanneer een Heilig Gelaat en een gestigmatiseerde elkaar ontmoeten

In september 1968 naderde het einde van Pater Pio. Hij was 81 en reeds twee maanden ziek. Op 20 september was het de vijftigste verjaardag van het ontvangen van de stigmata en de gebedsgroepen waren samengekomen in het klooster in San Giovanni Rotondo om deze gebeurtenis te vieren.

Hij droeg de Mis op die dag, maar de volgende dag was hij er niet toe in staat. Op zondag 22 september raapte hij al zijn krachten samen om de Mis op te dragen voor een bomvolle kerk pelgrims. Op het einde zakte hij bijna in elkaar en moest men hem helpen het altaar te verlaten.

Een beetje eerder die morgen ging een collega kapucijn en vriend van Pater Pio, broeder Domenico da Cese, de kerk van Manoppello openen. Deze bevindt zich meer dan 200 km verder naar het noorden, in de provincie van de Abruzzen. Binnen in de kerk vond hij Pater Pio op zijn knieën, zijn hoofd in zijn handen, voor de afbeelding die gekend is als het Heilig Gelaat.

Pater Pio zei hem: "Ik vertrouw mezelf niet meer. Bid voor mij. Vaarwel tot we elkaar weerzien in het Paradijs."

Binnen de 24 uur stierf Pater Pio in zijn cel in het klooster te San Giovanni Rotondo.

Pater Pio was bekend voor zijn regelmatige bilocatie [op twee plaatsen tegelijk zijn] hij maakte zelfs de zaligverklaring van de Heilige Thersia van Lisieux in de St Pietersbasliek mee in 1925.

Paus Benedictus XVI bezocht het gelaat van Manoppello bijna veertig jaar later, maar dan met een wereldser transport, met de helikopter.

Maar waarom verkozen Pater Pio en de paus om het Heilig Gelaat te bezoeken?

Sinds 1660 bevat de kerk van Manoppello een oud, zeldzaam stuk stof, gekend als byssos, een ragfijne, zijdeachtige, doorzichtige stof gemaakt van mosselzijde, dat vroeger gebruikt werd om de gezichten van de dode farao’s mee te bedekken.

Deze stof draagt de afbeelding van het gezicht van een bebaarde man met open ogen, een iets geopende mond en een gekwetste linker kaak. Het was het plaatselijk geloof dat het het bekende doek van Veronica was.

In de St-Pietersbasiliek in Rome is een van de vier zware steunpilaren van de dom bekend als de "Veronicapilaar". Het meest opvallende is een beeld van Veronica dat een doek draagt waarop het gezicht van Christus is afgebeeld en een basreliëf van een engel die ook de ‘afbeelding’ onthult.

In de pilaar is er een schatkist in dewelke men de vermeende doek waarmee Veronica het gezicht van Jezus afdroogde op zijn weg naar Kalvarië, bewaard wordt.

Deze stof die bewaard wordt in een reliekhouder en die getoond wordt aan het volk in St-Pieters op Passiezondag ieder jaar, is zwart met bruine delen en geen zichtbare afbeelding. Deze werd daar geplaatst in 1625 door paus Urbanus VIII.

Waar kwam het vandaan?

Wel, sinds de zesde eeuw was het bekend onder de naam van "afbeelding die niet door mensenhanden gemaakt is en sinds 705 werd het bewaard in zijn eigen kapel in de oude Sint-Pieters, door Constantijn gebouwd.

Het werd bekend als de vera eikon, of "ware afbeelding" en de naam Veronica werd gebruikt in de middeleeuwen voor de vrouw die de zalige Catharina Emmerich benoemde met de naam Seraphia in haar visioenen van het lijden van Christus.

Hoe kwam het in Rome terecht?

Deze vraag wordt behandeld in het boek van de Duitse journalist, Paul Badde. Hij veronderstelt dat het doek de zweetdoek is die apart opgerold teruggevonden werd door de apostelen en die het gelaat van Jezus had bedekt na Zijn dood. [Joh. 20: 7]

Badde spreekt over een doek dat het gelaat van Jezus droeg en dat door de apostel Judas na de tenhemelopneming naar koning Abgar van Edessa, een vooraanstaande stad in die tijd, zo’n 600 km van Jeruzalem en nu gekend onder de naam Urfa in Turkije, werd gebracht. De koning werd onmiddellijk genezen van een ziekte die hem aan het bed gekluisterd hield.

Een andere oude overlevering spreekt van Grieken die naar Filippus kwamen vragen om Jezus te zien en die door Abgar gestuurd waren. Het doek verbleef klaarblijkelijk in Edessa en werd verborgen in de stadsmuur als de stad werd aangevallen. Het werd terug ontdekt in 525 en vervolgens naar Constantinopel, naar Genua en uiteindelijk naar Rome gebracht.

Wat is dat doek van Manoppello nu eigenlijk? Zoals reeds gezegd, werd de afbeelding bewaard in de pilaar in Sint-Pieters sinds 1625, na restauratie. Maar het was niet de afbeelding die reeds eeuwen vereerd werd daar, zo blijkt. Het was verdwenen, waarschijnlijk gestolen in 1506. Het kader, gebroken glas en al is nog te zien in Sint-Pieters in de schatkamer. [er zijn stukjes glas gevonden in het doek van Manoppello] Het is interessant om weten dat Urbanus VIII onmiddellijk een decreet uitvaardigde dat de kopies van de "Veronica" moesten vernietigd worden. Hij wilde niet toegeven dat één van de waardevolste relieken van het christendom verdwenen was.

Ondertussen arriveerde er in Manoppello in 1508 een onbekende pelgrim met het ingepakte doek. Dit werd aan dr. Lionelli gegeven die op een bank voor de kerk zat. Hij ging in de kerk en pakte het uit, maar hij kon de persoon die het doek gegeven had niet meer terugvinden. Het doek bleef in het bezit van de familie Lionelli tot het door een andere dokter aan de Kapucijnen geschonken werd. Deze laatsten hebben het steeds in bezit gehouden.

Broeder Domenico da Cese was ervan overtuigd dat het doek meer bekendheid verdiende en in 1977 nam hij een grote foto mee naar een eucharistisch congres in Pescara, het dichtstbijgelegen grote centrum. Toen kwam alles in een stroomversnelling terecht.

Een Zwitser journalist schreef er een artikel over. Dit trok de aandacht van een zuster trapistin in Duitsland, zuster Blandina Schömer. Gefascineerd door de afbeelding, kreeg ze toelating om naar Italië te verhuizen en zich te wijden aan het onderzoek van het doek. Dit doet ze tot op de dag van vandaag.

Ondertussen was broeder Domenico naar Turijn gegaan in 1978 voor een expositie van het Schrijn daar. Hij werd aangereden door een auto bij het verlaten van de kathedraal en overleed. Hij was vermaard omwille van de stigmata die hij had en genezingen worden aan zijn tussenkomst toegeschreven, zodanig dat er gestart is met een proces van zaligverklaring.

De bevindingen van  zuster Blandina en anderen zijn de volgende:

  • Het doek is zo fijn en delicaat dat het onmogelijk is om erop te schilderen.
  • De afbeelding is zichtbaar aan de twee kanten
  • Wanneer de afbeelding op die van de lijkwade van Turijn gelegd wordt, past het perfect.

De conclusie is dat het heilig gelaat van Manoppello heel waarschijnlijk het apart opgerolde doek is waarvan sprake in het evangelie, gevonden door Petrus en Johannes op paasmorgen.

Het bezoek van de paus, Benedictus XVI, in 2006 was de eerste reis binnen Italië die hij op eigen initiatief ondernam. In zijn homilies refereert hij herhaaldelijk naar het Gelaat van Jezus.

En pater Pio die reeds heilig verklaard werd? Bezocht hij nog voor een laatste maal het Gelaat van de man wiens wonden hij 50 jaar gedragen had voor hij intrad in het eeuwige visioen van zijn verheerlijkte Heer?

Paul MacLeod is een voormalig journalist die nu in Geelong gestationeerd is.

Bron: Paul McLeod

Vertaling: Anne Van Der Sloten
 

Geniet van het beeldmateriaal








Met dank aan Anne Van Der Sloten en Rita