Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Verdwijn Satan! Een sensationele uitdrijving van de duivel die plaatsvond in Iowa in 1928 (deel 1)

  
 
Download PDF

Verdwijn Satan! Een sensationele uitdrijving van de duivel die plaatsvond in Iowa in 1928 (deel 1)

Rev. Celestine Kapsner

Negentienhonderd jaar geleden kwam Christus, de Zoon van God, op deze aarde. Hij overwon satan, de prins van deze wereld, en stichtte Zijn eigen Koninkrijk, de Kerk. Hij bekleedde Zijn Kerk met dezelfde macht van de Vader, die Hij van Hem had ontvangen. "Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u."

Toen zij haar kandidaten voor hun ambt voorbereidde, gaf Moeder de Heilige Kerk deze krachten door aan hen die de missie verder zetten van Christus’ Koninkrijk op aarde. Voorafgaand aan het Heilig Priesterschap krijgt de kandidaat de zogeheten kleine en grote wijdingen. Onder de kleine wijdingen is er één die de wijding tot duiveluitdrijving genoemd wordt. Wanneer de bisschop deze wijding verleent, spreekt hij de volgende belangrijke woorden uit: "U ontvangt de macht om bezetenen de handen op te leggen en door de handoplegging, de gratie van de Heilige Geest en de woorden tot uitdrijving van de duivel zal u duivelse geesten uit het lichaam van bezetenen uitdrijven."

De Heilige en krachtige betekenis die aan deze ceremonie verbonden is, en die door geen enkele andere wijding geschonken wordt, kan uit de volgende woorden worden afgeleid: "Ontvang en laat in uw geest doordringen dat u het recht wordt verleend om bezetenen de handen op te leggen."

Later vraagt de bisschop de gelovigen om zich bij hem aan te sluiten bij zijn vraag dat degene die deze wijding zal ontvangen, een effectieve tussenpersoon zal zijn in het uitdrijven van de duivel bij bezetenen. Hij gaat daarna door met bidden, opdat de kandidaat een bekwame genezer van de Kerk mag worden door de gave van genezing, aan hem gegeven door de Almachtige zelf.

De Kerk baseert haar actie op het voorbeeld van Jezus Christus zelf, die regelmatig duivels uitdreef en zijn apostelen de macht gaf om dit ook te doen. Het oppervlakkige geloof van deze tijd beschouwt dit als overbodig. De realiteit van de hel, duivels en gevallen van bezetenheid werden afgedaan als mythen van de duistere tijden. Zelfs wanneer Christus en de apostelen herhaaldelijk de macht van de duivelse geesten benadrukten, werden deze als louter bijgeloof afgedaan. Dat satan erin geslaagd is om de mensen zo onverschillig te laten zijn tegenover zijn daden van misleiding, is één van zijn grootste en meest winstgevende prestaties. Mensen luisteren zelden naar iets van een bovennatuurlijke oorsprong. Echte gebeurtenissen van een bovennatuurlijke aard in deze tijd zijn daardoor des te treffender en kunnen niet zomaar afgewezen worden met een eenvoudig schouderophalen. Feiten zoals de talrijke en ontegensprekelijke mirakels te Lourdes, de buitengewone visioenen, stigmata, onthouden van voedsel en de gave van het spreken van vele talen bij Theresa Neumann en de Pastoor van Ars, die recent heilig werd verklaard en voor wie het krijgen van visoenen van de hel gedurende 35 jaar een buitengewone ervaring was. Even vernoemenswaardig zijn de feiten van de gevallen van bezetenheid in onze tijd: het geval van een bezeten jongen in Wemding, Suabia, Beieren in 1891; het geval van de missie van de Heilige Michaël in Afrika in 1906 bij twee bezeten meisjes; het bekende geval van de Chinese vrouw Lautien in Honan, China, in 1926 en 1929, dat onder het bestuur viel van pastoor Peter Heiser, S.D.V., uit Den Haag, Nederland, nu missionaris in China, en verschillende gevallen in Rockford sinds 1940.

De priester heeft meerdere keren de gelegenheid om zijn macht tot duiveluitdrijving te gebruiken. De diverse manieren van het gebruik van wijwater in de zegeningen van huizen en tal van andere zegeningen van de kerk in de sacramenten hangen af van deze macht. Paus Leo XIII stelde een krachtig en belangrijk gebed van uitdrijving voor gevallen engelen en duivelse geesten op voor priesters. Er wordt gezegd dat deze paus dit gebed van uitdrijving schreef als hulde aan de Heilige Michaël, nadat God hem in een visioen de grote schade had laten zien die satan aanricht in deze tijd. Dit gebed wordt nu opgezegd in de landstaal als één van de gebeden na de mis.

Recent geval van bezetenheid en uitdrijving in Earling, Iowa

Het volgende ontroerende geval van echte bezetenheid en succesvolle uitdrijving door de macht over de duivel die aan de Kerk werd gegeven, is des te frappanter wanneer men het bovenstaande in acht neemt. De feiten die hier verteld worden zijn bevestigd door eerwaarde Joseph Steiger, die een persoonlijke getuige was van de scènes die hier worden verteld. Terwijl hij een missie volbracht in de parochie Earling in 1928, vroeg pastoor Theofilus Riesinger (O.M. Cap.) aan de priester de toelating om een bepaald persoon, van wie hij meende dat die bezeten was door de duivel, in zijn parochie te brengen, zodat hij de heilige formule van uitdrijving over haar kon uitspreken terwijl ze in het klooster van de Franciscanessen verbleef. Deze zusters waren actief in de parochie. Priester Steiger was al jaren een persoonlijke vriend van pastoor Theofilus.

"Wat? Een nieuw geval van bezetenheid?" antwoordde de priester. "Nemen deze gevallen nog steeds toe? Je hebt al de duivel uitgedreven in een aantal dergelijke gevallen."

"Dat is inderdaad waar. Maar de bisschop heeft opnieuw dit geval aan mij toevertrouwd. De vrouw in kwestie woont een eind van Earling vandaan. Ik zou graag hebben dat zij hierheen gebracht wordt, omdat het te veel opschudding zou veroorzaken in haar woonplaats en wellicht zou het veel schade teweegbrengen voor de vrouw zelf."

"Maar waarom net hier, in mijn parochie?"

"Het is net hier, in een afgelegen provincie, dat het geval op een rustige manier kan afgehandeld worden. Er zijn twee plaatsen beschikbaar: ofwel het klooster van de zusters, ofwel de sacristie hier. Het is dus goed mogelijk om deze ongelukkige persoon te verlichten van haar last zonder dat iemand van de buitenwereld er weet van heeft."

"Mijn goede priester, denk je echt dat Moeder Overste zou toestaan dat zoiets gebeurt binnen de muren van haar klooster? Ik denk het niet. En het is al helemaal ondenkbaar om deze persoon in mijn eigen huis te brengen."

"Mijn goede vriend," antwoordde pater Theofilus glimlachend, "vertel me één ding. Zal je mij toelating geven mocht Moeder Overste het toestaan?"

"Wel ja, goed dan, maar alleen op deze voorwaarde: Ik geloof niet dat je succes zal hebben in het klooster."

"Dank u voor je toelating. Alles is daarmee geregeld, want Moeder Overste heeft inderdaad meteen haar toestemming gegeven. Ik heb al alles geregeld met haar voor deze zaak, op voorwaarde dat u uw volledige goedkeuring geeft."

Op die manier werd dus overeengekomen dat de uitdrijving van de duivel zou plaatsvinden in het klooster. Die was gevestigd op het platteland, en het was zomer. De mensen waren druk bezig met hun werk op het veld. Niemand zou er iets van merken. Nog minder zou iemand zich zorgen maken over wat er stond te gebeuren. Als voorzorgsmaatregel werd deze zaak opnieuw voorgelegd aan de bisschop, die de priester bij zich riep om hem op de hoogte te brengen van wat hij mocht verwachten dat er zou gebeuren.

"Dus, pastoor, u hebt erin toegestemd dat dit in uw parochie zou gebeuren. Hebt u voldoende nagedacht over deze zaak ?"

"Excellentie, om eerlijk te zijn moet ik u opbiechten dat ik dit niet heb gedaan. Ik heb een vrij sterke aversie tegen zulke ongewone zaken. Maar pastoor Theofilus legde me uit dat mijn plattelandsparochie, samen met de goede bereikbaarheid van het klooster, heel geschikt zouden zijn voor een dergelijke actie, en dus hield ik er niet van om nee te zeggen."

"Als bisschop wil ik u er heel nadrukkelijk op wijzen dat er enkele heel serieuze gevolgen zullen zijn voor u persoonlijk. Mocht de Eerwaarde Pastoor u niet hebben ingelicht omtrent deze zaak, dan wil ik u informatie geven die gebaseerd is op betrouwbare feiten en vergelijkbare ervaringen. De duivel zal zeker het uiterste proberen om zich op u te wreken, mocht u deze onfortuinlijke vrouw willen verlossen van deze verschrikkelijke last."

"Wel, ik denk niet dat het allemaal zo erg zal zijn. Gods beschermende hand zal me niet in de steek laten. De duivel heeft niet méér invloed dan God toelaat. En als God het niet toelaat, dan zal de duivel me geen kwaad kunnen doen. Dus heb ik geen twijfels. Ik zal mijn woord houden. Ik heb mijn toelating gegeven, en omwille van die reden zal ik die niet weer intrekken. En mocht het offers met zich meebrengen, dan zal ik die graag doorstaan, al was het maar voor één onsterfelijke ziel die erdoor zal bevrijd worden van de verschrikkelijke wurggreep van dat helse wezen."

De vrouw in kwestie

De priester kende de onfortuinlijke vrouw niet. Ze woonde ver van Earling vandaan en tot dan toe had hij nog niets van haar gehoord. De Pater Capucijn had hem uitgelegd wat haar toestand was. Ze was een erg vroom en respectabel iemand. Gedurende haar jeugd had ze een religieus en onberispelijk leven geleid en ze onderhield de sacramenten. Na haar veertiende begonnen zich enkele ongewone gebeurtenissen voor te doen. Ze wou bidden, naar de kerk gaan en te communie gaan, maar een verborgen kracht binnen in haar kwam tussen in haar plannen. De situatie verergerde in plaats van te verbeteren. Woorden kunnen haar lijden niet beschrijven. Ze was afgesloten van de vertroosting van de Kerk, en werd er met kracht van weggetrokken. Ze kon zichzelf op geen enkele manier helpen en leek in de greep te zijn van een of andere mysterieuze macht. Ze hoorde duistere innerlijke stemmen die de meest onaangename dingen suggereerden. Deze stemmen deden hun uiterste best om de meeste schaamteloze gedachten in haar te doen opkomen, probeerden haar te bewegen tot niet te beschrijven daden en brachten haar tot wanhoop.

Het arme mens was hulpeloos en was heimelijk de mening toegedaan dat ze krankzinnig zou worden. Er waren momenten dat ze zich gedwongen voelde om haar wijwatervat stuk te gooien, dat ze haar geestelijke adviseur wou aanvallen en wurgen. Ja, er waren zelfs stemmen die haar vroegen om het huis van God af te breken.

"Hallucinatie, een puur hysterisch geval, zenuwaanvallen." Dergelijke gemakkelijke uitleg kon men horen om haar ervaringen uit te leggen. Het is waar, vergelijkbare dingen komen voor tijdens zenuwaanvallen en bij gevallen van hysterie. Maar vele dokters hadden haar in behandeling gedurende vele jaren, en de vrouw was al onderzocht door de beste specialisten. Maar hun grondige onderzoeken resulteerden in de eensgezind luidende conclusie dat de vrouw in kwestie geen enkel teken van nervositeit vertoonde, dat ze normaal was in de volle betekenis van het woord. Er was geen enkele indicatie die suggereerde dat ze fysiek niet in orde was. Er was geen uitleg voor haar ontegensprekelijke en ongewone ervaringen. Omdat de dokters haar niet konden helpen, werd er naar een oplossing op een ander gebied gezocht.

Vele jaren gingen voorbij. Uiteindelijk werd er hulp gezocht bij de Kerk en de bovennatuurlijke kracht van het priesterschap. Maar een terughoudende en sceptische houding tegenover exorcisme werd gedurende nog een aantal jaren volgehouden. Er waren voortdurend onderzoeken en observaties. Het werd geleidelijk aan duidelijk dat er eigenaardige bovennatuurlijke krachten meespeelden. De vrouw begreep talen die ze nooit had gehoord of gelezen. Toen de priester in de taal van de Kerk sprak en een Latijnse zegen over haar uitsprak, voelde en begreep ze het meteen, en tegelijk kwam er schuim uit haar mond en werd ze bezeten van razernij. Toen hij in klassiek Latijn verder ging, werd ze weer rustig. Ze was er zich meteen van bewust dat iemand haar dingen gaf die met wijwater besprenkeld waren of die in het geheim gezegend waren, terwijl andere dingen haar totaal onbewogen lieten.

Kortom, toen ze na jaren van proberen en observeren veertig werd, waren de kerkelijke autoriteiten er eindelijk van overtuigd dat ze te maken hadden met een duidelijk geval van duivelse bezetenheid. De Kerk moest tussenkomen en het arme mens helpen om verlost te raken van haar duivelse bezetenheid. De oorzaak van de bezetenheid kon niet worden achterhaald. De vrouw zelf kon geen enkele inlichting hierover geven. Later, gedurende het proces van uitdrijving, werd de oorzaak wel duidelijk.

Pastoor Theofilus had jarenlang zendingen gedaan in de Verenigde Staten en was vertrouwd met gevallen van bezetenheid. Omdat hij al vaak duivels uitgedreven had, vertrouwde de bisschop hem dit geval toe. Zijn vlekkeloze carrière, evenals zijn succesvolle tussenkomst in tal van gevallen van bezetenheid zorgden ervoor dat hij uitgekozen werd in deze zaak. Hij kon niet vermoeden dat hij te maken zou krijgen met de heftigste ervaring die hij ooit had meegemaakt en dat zaken van deze oorsprong zijn fysiek uithoudingsvermogen tot het uiterste zouden beproeven. Ondanks de goede gezondheid van deze zestigjarige Pater Capucijn had hij alle beschikbare hulpmiddelen nodig om deze zaak tot een succesvol einde te brengen.

De overeengekomen dag voor het exorcisme in Earling, Iowa, die ook was toegestaan door de bisschop, was aangebroken. Naast de priester en zijn zus, die zijn huishoudster was, en de eerbiedwaardige zusters, was niemand op de hoogte van wat er zou gebeuren. Deze geheimhouding was op voorhand strikt overeen gekomen. Het belangrijkste doel van deze procedure was voornamelijk het beschermen van de naam van de vrouw in kwestie, mocht er ook maar iets van deze zaak uitlekken bij de mensen, omdat zij haar niet zouden nawijzen en zeggen: "Dit is degene die ooit bezeten was van de duivel." Omdat ze met de trein zou reizen, vond men het nodig om het treinpersoneel in te lichten. Want mocht er iets gebeuren op de weg naar Earling, dan zou hun hulp nodig zijn mocht de duivelse invloed opschudding veroorzaken. Deze voorzorgsmaatregel was niet voor niets, want de mannen hadden hun handen vol. Zij hadden er echter geen idee van wat de oorzaak van deze opschudding werkelijk was. Het arme mens was maar al te bereid om zich over te geven aan de kerkelijke procedure, opdat ze zou verlost zijn van deze vreselijke marteling. Maar ze had niet steeds de nodige controle over zichzelf. Ze maakte dit bekend na haar bevrijding. Aldus was ze zo razend op diegenen die haar opwachtten aan het station de avond dat ze aankwam in Earling, dat ze hen had kunnen aanvallen en wurgen.

Er waren op voorhand ook al schikkingen getroffen voor pastoor Theofilus. Hij zou op dezelfde avond aankomen, maar langs een andere weg reizen. Pastoor Steiger ging hem met zijn eigen wagen ophalen aan het station. Alhoewel de nieuwe wagen steeds goed in orde was en prima reed, miste hij de nodige snelheid op dit stuk weg. Al het mogelijke was al geprobeerd, maar de auto kon niet snel genoeg rijden op een autostrade, hoewel er nergens enige breuk was vast te stellen. De afstand was niet al te groot, maar toch duurde het twee uur voor de priester bij het station aankwam. Hij excuseerde zich bij zijn gast voor het veroorzaken van vertraging en teleurstelling.

Daarop antwoordde de pastoor Theofilus heel kalm: “Mijn beste vriend, ik was er helemaal niet door geprikkeld. Ik zou veel meer verwonderd zijn geweest als alles vlekkeloos was verlopen.” Moeilijkheden zullen er zijn; ze moeten zelfs verwacht worden. De duivel zal zijn uiterste best doen om roet in het eten te gooien. Ik heb voortdurend gebeden terwijl ik wachtte, opdat de duivel je geen kwaad zou doen, omdat ik verwachtte dat hij zich zou bemoeien met je komst en je persoonlijk schade zou willen toebrengen.” Nu begreep de priester waarom zijn auto dienst had geweigerd. Dat was de eerste van zo vele onplezierige gebeurtenissen. Na deze voortekens zal de lezer zich kunnen voorstellen dat de zendeling met enig wantrouwen in de auto stapte. Maar hij nam zijn voorzorgen. Hij zegende de wagen eerst met het kruisteken en ging dan achter in de auto zitten. Gedurende de korte rit naar de pastorie bad hij stil de rozenkrans opdat er niets zou gebeuren op de terugweg dat de poging tot exorcisme zou verhinderen.

De twee priesters kwamen aan zonder de minste moeilijkheden te hebben ondervonden. Gelukkig was de vrouw ook veilig aangekomen in het klooster van de zusters. Met deze geruststelling kon de moeilijke taak ’s morgens van start gaan. Maar die nacht toonde de vijand zijn ware aard. Het nieuws dat de vrouw moeilijkheden veroorzaakte in het klooster kwam gauw in de pastorie ernaast terecht. De zuster in de keuken had goedbedoeld wijwater over het eten van de vrouw gesprenkeld vooraleer ze haar het avondeten bracht. Maar de duivel kon niet om de tuin geleid worden. De bezeten dame was zich meteen bewust van de aanwezigheid van gezegend voedsel en werd er heel razend over. Ze spon als een kat, en het was onmogelijk om haar iets te doen eten. Het gezegende eten werd weer naar de keuken gebracht en vervangen door niet gezegend eten, anders zouden de borden en soepkommen door het raam gegooid zijn geweest. Het was niet mogelijk om haar te misleiden met iets dat gezegend of gewijd was. De aanwezigheid ervan zou een groot lijden in haar teweeg gebracht hebben, alsof haar hele lichaam omhuld was met een gloeiende kool.

Het beslissende moment was aangebroken

Alles was rustig. De priester en de missionaris hadden die ochtend de Heilige Mis opgedragen in de parochiekerk en ze gingen naar het klooster, waar alles in een grote ruimte klaar stond voor de duiveluitdrijving. Gewapend met de Kerkelijke spirituele wapens, zouden ze satan uit zijn vesting, nl. het lichaam van de vrouw, verdrijven. Hoe lang zou dit proces duren? Het was niet te verwachten dat de duivel zich zonder tegenkanting zou laten verwijderen uit zijn slachtoffer. Het zou zeker enkele dagen duren vooraleer de krachten van het duister zouden wijken voor de krachten van het Licht, vooraleer de duivel de ziel die door Christus was bevrijd zou loslaten en terug zou keren naar de hel. Het was maar goed dat noch de priester, noch de missionaris wisten met welk een horde duivelse geesten zij zouden moeten vechten.

De vrouw werd vastgemaakt op de matras van een ijzeren bed. Op het advies van pastoor Theofilus werden haar kleed en haar mouwen stevig vastgebonden om duivelse listen te voorkomen. De sterkste zusters werden geselecteerd om haar te assisteren voor het geval er iets zou gebeuren. Men vermoedde ook dat de duivel zou proberen om de exorcist aan te vallen tijdens de ceremonie. Mocht er iets ongewoons gebeuren, dan moesten de zusters de vrouw rustig houden op het bed. Kort nadat het bidden van de voorgeschreven gebeden van de Kerk begonnen was, zonk de vrouw in een coma, een toestand waarin ze gedurende de hele duur van de ceremonie bleef. Haar ogen waren zo hard dicht dat ze met geen enkel middel open te krijgen waren.

Pastoor Theofilus was nauwelijks begonnen met het bidden van de formule van exorcisme in de naam van de Goddelijke Drievuldigheid, in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, in de naam van de Gekruisigde Verlosser, toen zich een huiveringwekkende scène voordeed. Met de snelheid van de bliksem maakte de bezetene zich los van het bed en uit de handen van haar bewakers. Haar lichaam, dat door de lucht gedragen werd, belandde hoog bovenop de deur van de kamer en hield zich stevig vast aan de muur. Alle aanwezigen waren getroffen door een enorme angst. Alleen pastoor Theofilus bewaarde zijn kalmte.

"Trek haar naar beneden. Ze moet terug op haar plaats op het bed gebracht worden."

Er was veel kracht nodig om aan haar voeten te trekken en haar vanuit haar hoge positie naar beneden te brengen. Het was een mysterie hoe ze zo hard aan de muur kon vasthangen. Het was door de kracht van de duivel, die bezit had genomen van haar lichaam.

Ze lag opnieuw neer op het bed. Om nog iets dergelijks te vermijden, werden de nodige voorzorgen genomen en ze werd door sterkere handen tegengehouden.

Het exorcisme werd weer aangevat. De Kerkelijke gebeden werden verder gezet. Plots ging een luide, schrille stem tekeer. Het geluid van de stem klonk alsof ze van ver kwam, ergens in de woestijn. satan huilde alsof hij op het hoofd was geslagen met een knuppel. Het verschrikkelijke geluid klonk luid toen het uit de mond van de bezeten vrouw kwam en het leek te komen van een horde wilde beesten die plots losgelaten werd. De aanwezigen waren getroffen door een verschrikkelijke angst die door merg en been ging.

"Stil, satan. Hou je gedeisd, jij verfoeilijk, goddeloos schepsel."

Maar hij ging door met roepen en janken als iemand die werd gemarteld en geslagen, zodat ondanks de gesloten ramen het geluid weergalmde in de omgeving.

Mensen kwamen vol ontzag van her en der aangelopen en vroegen: "Wat gebeurt er? Wordt er iemand vermoord in het klooster?" Zelfs een varken dat door de slager geslacht wordt, huilt en roept niet zo luid.

Het nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje door de hele parochie: "Men is een duiveluitdrijving van een bezetene aan het doen in het klooster." Grotere en kleinere groepen mensen waren vervuld van angst toen ze de plaats van het gebeuren naderden en met eigen oren de onaardse geluiden en het huilen van de duivelse geesten hoorden. De zwakkere leden van de menigte waren niet in staat om de voortdurende razernij van de onderwereld te verdragen. Het was nog moeilijker voor hen die echt op de plaats van het exorcisme aanwezig waren, omdat ze met eigen ogen en oren getuige waren van wat zich daar afspeelde. De fysieke conditie van de bezetene was zo afschuwelijk door de verwrongen ledematen, dat het ondraaglijk was om aan te zien. De zusters en zelfs de priester konden het niet lang uithouden. Soms moesten ze even de ruimte verlaten om even op adem te komen in de frisse lucht, om zo de nodige kracht te verzamelen voor deze verschrikkelijke beproeving. Pastoor Theofilus was de moedigste en kalmste van allemaal. Hij was gewoon geraakt aan satans huilende vertoningen en spektakels door zijn ervaringen met hem bij vroegere uitdrijvingen. God schijnt hem begenadigd te hebben met speciale gaven en kwaliteiten om dergelijke beproevingen aan te kunnen. Bij die gelegenheden droeg hij, met toestemming van de bisschop, een geconsacreerde hostie in een hostiedoosje op zijn borst om zich te beschermen tegen verwondingen en directe aanvallen van de duivel. Het gebeurde meermaals dat hij ronddraaide, bevend als een blad in een storm.

Men kan zich afvragen: durft satan ergens te verblijven in het bijzijn van de Almachtige? Hoe kan hij dat verdragen? Rent hij niet weg als een geslagen straathond? Alles wat we moeten onthouden is dat satan de vastende Heer durfde te benaderen in de woestijn. satan durfde zelfs de Bevrijder mee te nemen op een hoge toren in Jeruzalem; en later droeg hij Hem opnieuw op een hoge berg. Als hij zich toen al zo machtig toonde, dan is hij nu nog niets veranderd. Integendeel, de duivels die in bezetenen leven, hebben verschillende mogelijkheden en reacties ten toon gespreid. Diegenen die neerkwamen van het koninkrijk van de gevallen engelen, vertoonden een grotere terughoudendheid. Ze draaiden rond en huilden bedroefd in het bijzijn van het Heilig Sacrament en gedroegen zich als geslagen straathonden die grommen en grauwen door de pijn van de striemende slagen. Diegenen die ooit de actieve zielen waren van mensen op aarde en verbannen waren naar de hel door hun leven vol zonden, gedroegen zich anders. Zij toonden zich trots en zonder angst, alsof ze elk moment de heilige Hostie wilden aanvallen, alleen maar om te ontdekken dat ze machteloos waren. Schuimbekkend, spuwend en onnoemelijke uitwerpselen overgevend via de mond van de arme vrouw, probeerden ze om de invloed van de exorcist af te weren. Blijkbaar waren ze aan het proberen om de geconsacreerde Hostie in het hostiedoosje te bezoedelen, maar ze slaagden niet in hun opzet. Het was hen niet gegund om rechtstreeks op de Almachtige zelf te spuwen. Op sommige momenten spuwden ze met kracht stortvlagen spuugsel en vuil uit de ingewanden van de hulpeloze vrouw om zo lucht te geven aan hun bittere woede en haat tegenover de Almachtige. U denkt wellicht: stortvlagen? Diegenen die aanwezig waren maakten enkele verschrikkelijke ervaringen mee. Het was hartverscheurend om te zien wat er uit de beklagenswaardige vrouw kwam en soms was de beproeving ondraaglijk. Stromen die een grote kruik, ja zelfs een emmer konden vullen, en die een afschuwelijke stank verspreidden, waren hoogst onnatuurlijk. Deze kwamen in hoeveelheden die, menselijk gesproken, niet in een menselijk lichaam aanwezig konden zijn. De vrouw had gedurende weken amper gegeten, zodat er reden was om bang te zijn dat zij het niet zou overleven. Soms was de stroom zo groot als een kom vol materie die leek op overgegeven macaroni. Op andere momenten had het grotere afmetingen en leek het op gesneden en gekauwde tabaksbladeren. Tussen de tien en twintig keer per dag werd de arme vrouw gedwongen om over te geven, hoewel ze hoogstens een theelepeltje water of melk had ingenomen als voedsel.

Eén of meerdere duivels

Gedurende het exorcisme was het nodig om definitief uit te zoeken of de exorcist te maken had met één of meerdere duivels. Het was ook belangrijk voor de exorcist om controle te krijgen over de persoon en om de duivel te ontzetten. Op meerdere momenten kwamen er verschillende stemmen uit de vrouw, wat erop wees dat oneindig veel geesten betrokken waren. Er waren stemmen die dierlijk en hoogst onnatuurlijk klonken, die een onuitdrukkelijk verdriet en haat uitten die geen enkel mens kon nadoen. Dan weer werden stemmen gehoord die vrij menselijk klonken, en die een atmosfeer van hevig lijden en bittere teleurstelling lieten uitschijnen. Zoals gewoonlijk in dergelijke situaties, kan satan door het heilige exorcisme van de Kerk gedwongen worden om te praten en antwoord te geven. En hij kan ook gedwongen worden om de waarheid te spreken, ook al is hij van bij het begin al de vader van de leugen. Natuurlijk zal hij proberen om de exorcist te misleiden en op een dwaalspoor te zetten. Het is ook een veel voorkomende situatie dat satan eerst zijn uiterste best doet om de vragen te ontwijken met slimme, gevatte ontwijkingen, leugens en sluwe simulaties.

Toen aan satan in de Naam van Jezus, de gekruisigde Verlosser, werd gevraagd of er meerdere duivels betrokken waren in de bezetenheid van de vrouw, veinsde hij niet in het minst en gaf toe dat er een aantal van hen aanwezig waren. Van zodra de naam van Jezus vernoemd werd, begon hij door de mond van de vrouw te schuimbekken en te huilen als een wild, raaskallend dier.

Dit lelijke loeien en janken vond elke dag plaats en soms duurde het uren aan een stuk. Op andere momenten klonk het alsof een horde leeuwen en hyena’s losgelaten was, dan weer klonk het als het miauwen van katten, het loeien van vee of het blaffen van honden. Een complete opstand van verschillende dierengeluiden weerklonk ook soms. Dit was eerst zo belastend voor de zenuwen van de aanwezigen dat de twaalf zusters gedwongen waren om af te wisselen in hun assistentie om zichzelf veilig te stellen en om de nodige kracht te hebben om door te gaan met het aangaan van de strijd.

De exorcist zegt: "In de naam van Jezus en Zijn Heiligste Moeder, Maria de Onbevlekte, die het hoofd van de slang verpletterde, vertel me de waarheid. Wie is de leider of prins onder u? Wat is uw naam?"

De duivel, die blafte als een hond uit de hel: "beelzebub."

Exorcist: "Je noemt jezelf beelzebub. Ben je niet Lucifer, de prins van de duivels?"

De duivel: "Neen, niet de prins of de hoofdman, maar één van de leiders."

Exorcist: "Je was daarom geen mens, maar een van de gevallen engelen, die met egoïstische trots wilde zijn als God."

De duivel, met grommende tanden: "Ja, dat is zo. Ha, hoe we Hem haten!"

Exorcist: "Waarom noem je jezelf beelzebub als je niet de prins van de duivels bent?"

De duivel: "Genoeg. Mijn naam is beelzebub."

Exorcist: "Bekeken vanuit het standpunt van invloed en stand ben je bijna zo hoog in rang als Lucifer, of daal je neer uit de lagere koren engelen?"

De duivel: "Ik behoorde ooit tot het koor der Serafijnen."

Exorcist: "Wat zou je doen mocht God het voor je mogelijk maken om te boeten voor je onrechtvaardigheid tegenover Hem?"

Duivelse sneer: "Bent u een competent theoloog?"

Exorcist: "Hoe lang ben je al bezig met deze arme vrouw te martelen?"

De duivel: "Sinds haar veertiende."

Exorcist: "Hoe durfde je in dat onschuldige meisje binnen te dringen en haar zo te martelen?"

Snerend: "Ha, heeft haar eigen vader haar niet vervloekt?"

Exorcist: "Maar waarom heb jij, beelzebub, dan van haar bezit genomen? Wie gaf je die toestemming?"

De duivel: "Spreek niet zo onnozel. Moet ik niet gehoorzamen aan satan?"

Exorcist: "Dan ben je hier op commando van Lucifer?"

De duivel: "Wel, hoe kan het ook anders?"

Laat het ook duidelijk zijn dat pastoor Theofilus de duivel toesprak in het Engels, Duits en in het Latijn. En de duivel, beelzebub, en alle andere duivels, antwoordden correct in precies dezelfde talen in dewelke hen werd toegesproken. Blijkbaar konden ze om het even welke taal verstaan die vandaag de dag wordt gesproken en konden ze in die taal antwoorden. Soms gebeurde het dat pastoor Theofilus woorden een beetje verkeerd uitsprak in zijn Latijnse gebeden en woorden van exorcisme, omdat hij uitgeput was. Plots kwam beelzebub dan tussen om te roepen: "Zo en zo is het goed! Domoor, je weet helemaal niets."

Op een keer gebeurde het dat pastoor Theofilus de woorden van de duivel niet begreep omdat hij mompelend sprak. Dus vroeg hij de priester: "Wat zei hij?" Ook de priester had de duivel niet begrepen. Toen werden de zusters ondervraagd: "Wat zei hij?" Eén van hen antwoordde: "Zo en zo, denk ik." Toen loeide de duivel en kefte naar hen: "Jij daar, ik zei dat niet. Hou je bij de waarheid!"

Pastoor Theofilus wilde inderdaad heel graag weten waarom de vader zijn eigen dochter vervloekt had. Maar hij kreeg enkel een nors, onbeleefd antwoord: "Je kan het hem zelf vragen. Laat me eens met rust."

Exorcist: "Is de vader van de vrouw hier aanwezig dan één van de duivels? Sinds wanneer?"

De duivel: "Wat een stomme vraag. Hij was bij ons sinds hij vervloekt was." Een verschrikkelijke snerende lach volgde, vol van kwaadaardige vreugde.

Exorcist: "Dan beveel ik u plechtig in de naam van de Gekruisigde Redder van Nazaret dat je de vader van deze vrouw naar voor brengt en dat hij mij een antwoord geeft!" Een diepe, ruwe stem stelde zich voor, een stem die al eerder was gehoord naast die van beelzebub.

Exorcist: "Bent u de verwerpelijke vader die zijn eigen kind heeft vervloekt?"

Met een uitdagende grom: "Neen"

"Wie ben je dan?"

"Ik ben Judas."

"Wat, Judas! Ben je Judas Iscariot, de vroegere Apostel?"

Daarop volgde een verschrikkelijke, smartelijk uitgerekte: "Jaaa, dat ben ik." Dit werd gejankt met de diepste basstem. Het deed iedereen in de kamer huiveren, zodat de priester en enkele zusters uit pure angst naar buiten renden. Toen volgde een walgelijke vertoning van spuwen en overgeven alsof Judas van plan was met al zijn macht te spuwen op zijn Heer en Meester, of alsof hij van plan was om zijn innerlijk vuil op Hem los te laten.

Tenslotte werd aan Judas gevraagd: "Wat heb je hier te zoeken?"

"Om haar tot wanhoop te drijven, zodat ze zelfmoord pleegt en zichzelf ophangt! Ze moet een koord halen, ze moet naar de hel!"

"Is het dan een feit dat iedereen die zelfmoord pleegt naar de hel gaat?"

"Eerder niet."

"Waarom niet?"

"Ha, wij duivels zijn diegenen die hen oproepen om zelfmoord te plegen, om zichzelf op te hangen, net zoals ik dat deed."

"Heb je er geen spijt van dat je zo’n verachtelijke daad hebt gepleegd?"

Een verschrikkelijke vloek volgde: "Laat me met rust. Val me niet lastig met je valse god. Het was mijn eigen schuld." Toen bleef hij vreselijk razen en tieren.

De duivel Jacob

Toen het exorcismegebed weer aangevat werd, verscheen de duivel Jacob op het toneel met een gezonde mannelijke stem. Zoals in het geval van Judas kon je plots herkennen dat hij ooit een mens was geweest.

"Welke Jacob ben je?" vroeg de exorcist.

"De vader van het bezeten meisje."

Latere ontwikkelingen onthulden dat hij een bangelijk slecht, brutaal en passioneel laag leven had geleid. Nu gaf hij toe dat hij herhaaldelijk had geprobeerd om zijn eigen dochter te dwingen tot incest met hem. Maar ze had hem vastberaden weerstaan. Daarom had hij haar vervloekt en onmenselijk hard gewenst dat de duivels in haar zouden binnenkomen en haar zouden aanzetten om elke mogelijke zonde te begaan tegen de kuisheid, waardoor ze lichamelijk en geestelijk in het verderf zou gestort worden. Hij gaf ook toe dat hij niet plots gestorven was maar dat hij het sacrament van het Heilig Oliesel had mogen ontvangen. Maar dat had niet gebaat omdat hij had gespot met de priester die hem het sacrament had toegediend en hij hem belachelijk had gemaakt. Later tijdens het exorcisme gaf hij de volgende uitleg: Welke zonden hij tijdens zijn leven ook had begaan, deze konden hem nog vergeven worden vóór zijn dood, opdat hij gered kon worden. Maar de misdaad dat hij zijn eigen dochter aan de duivel had toevertrouwd, was hetgeen uiteindelijk zijn eeuwige verdoemenis had bepaald. Zelfs in de hel was hij nog steeds bezig met plannen hoe hij zijn dochter kon martelen en seksueel aanranden. Lucifer stond hem vol vreugde toe om dat te doen. En omdat hij in zijn eigen dochter werkzaam was, was hij niet in het minst geneigd om haar op te geven en haar te verlaten, ondanks alle heilige gebeden van de Kerk.

"Maar je zal gehoorzamen! De macht van Christus en de Heilige Drievuldigheid zal je dwingen om je terug te trekken in de hel, waar je hoort te zijn!"

Toen volgde een luide grom en protest: "Nee, nee, bespaar me dat!"

Terwijl de gebeden tot exorcisme doorgingen moest Jacobs maîtresse, die bij hem in de hel was, ook deze beproeving doorstaan en antwoord geven. Haar hoge stem, bijna een falsetstem, was ook al eerder gehoord tussen vele andere stemmen. Nu biechtte ze op dat ze Mina was.

Mina gaf toe dat de reden van haar verdoeming haar lang immoreel leven was met Jacob, terwijl zijn vrouw nog leefde. Maar een meer specifieke reden voor haar eeuwige verdoemenis waren de herhaaldelijke kindermoorden die ze had gepleegd.

Exorcist: "Je pleegde moorden toen je nog in leven was? Wie vermoordde je?"

Mina antwoordde verbitterd: "Kleine kinderen." Uiteraard bedoelde ze haar eigen kinderen.

Exorcist: "Hoeveel heb je er werkelijk vermoord?"

Mina antwoordde ongewillig en nors: "Drie, ... nee eigenlijk vier."

Mina gedroeg zich zeer haatdragend. Haar antwoorden waren zo vol van bittere haat en wrok dat die alles wat tot dan toe was gebeurd nog overtroffen. Haar houding tegenover het Heilig Sacrament was onbeschrijflijk. Ze spuwde en gaf over op een afschuwelijke manier, zodat pastoor Theofilus en de priester voortdurend zakdoeken nodig hadden om het spuug van hun habijt en soutane af te vegen. Door haar onwaardig te communie gaan was het duidelijk dat het Heilig Sacrament, het Brood van Eeuwig Leven, dat de bron van haar eeuwige redding had moeten zijn, uiteindelijk haar eeuwige verdoemenis had teweeg gebracht. Ze probeerde bij het Heilig Sacrament te komen met een brandend gevoel van wraak en haat. Van deze groep duivels waren Mina en Judas de ergste zondaars tegen het Heilig Sacrament.

De lezer zou ongetwijfeld misleid zijn indien hij dacht dat deze vragen en antwoorden elkaar regelmatig opvolgden. U moet in gedachten houden dat de strijd en de ontmoetingen met de duivel uitgesponnen zijn over een aantal dagen. Soms werden de antwoorden onderbroken door urenlang janken en roepen, iets wat alleen kon gestopt worden door voortdurend bidden en aanhoudend exorcisme. Dikwijls konden geen verdere antwoorden op een andere manier van de duivels afgedwongen worden. Ontelbare krengen van duivels stoorden ook het proces van exorcisme door hun onaangename en bijna ondraaglijke tussenkomsten. Ten gevolge van deze tussenkomsten werd het gezicht van de vrouw zo vertrokken dat niemand nog haar gelaat kon herkennen. Haar lichaam werd ook zo vreselijk misvormd dat het normale uitzicht van haar lichaam verdween. Haar bleke, doods uitziende en uitgemergelde gezicht, dat soms de grootte van een omgekeerde waterkruik aannam, werd zo rood als een gloeiende kool. Haar ogen puilden uit hun oogkassen, haar lippen zwollen op tot de grootte van handen, en haar magere, uitgemergelde lichaam was tot zo’n enorme grootte opgeblazen dat de priester en een aantal zusters terugdeinsden van schrik, omdat ze dachten dat de vrouw in stukken zou gereten worden en uit elkaar zou barsten. Soms werden haar buik en lichaamsuiteinden zo hard als staal en steen. Op die momenten duwde het gewicht van haar lichaam zo hard op het ijzeren bed dat de uiteinden ervan op de grond doorzakten.

Volgens de voorgeschreven formule van de Kerk begon het heilige exorcisme met het opzeggen van de Litanie van alle Heiligen. Alle aanwezigen knielden en beantwoordden de gebeden. In het begin bleven de duivels kalm, maar toen de smeekbede: "God de Vader in de hemel, God de Zoon, Redder van de Wereld, God de Heilige Geest, Drie-ene God" werd gebeden, herbegon het gewone tumult en tandengeknars weer. Bij de smeekbede "Heilige Maria, Heilige Michaël", kalmeerden de duivels alsof ze geraakt waren door de bliksem. Een murmelend en onderdrukt kermen was te horen bij het noemen van het koor der Engelen en de Heilige Apostelen. Bij de woorden: "door de vervolging van de duivel", sprong de duivel op alsof een zweep hem had geslagen. Bij de woorden "Door de geest van onzuiverheid," kreunde en jankte hij als een geslagen straathond.

Ernstige reden van de pijn van de duivel

Terwijl het exorcisme vorderde, kon men merken dat de zegening van het Heilig Sacrament de duivel uitermate veel pijn deed. Dat was altijd al iets ondraaglijks geweest voor hem. Hoe spuwde hij en hoe veel gaf hij over. Hij draaide en raasde naar de zegening met de relikwie van het Kruis. Telkens wanneer de priester hem naderde met het kruis en de voorgeschreven woorden: "Kijk naar het hout van het kruis! Verdwijn, jullie machten uit de hel! De leeuw van de stam van Juda zal overwinnen," reageerde hij verschrikkelijk.

"Stop daarmee, stop daarmee, ik kan het niet verdragen, ik wil daar niet naar luisteren!" leek hij te zeggen.

En wanneer de exorcist hem benaderde met de relikwie van het Kruis onder zijn soutane verstopt, werd satan manisch razend. "Ga weg, ga weg!" huilde hij, "ik kan het niet verdragen. O, dit is marteling! Dit is ondraaglijk!"

De voorbede: "Maria, de Onbevlekte Ontvangenis," bezorgde hem vreselijk veel pijn. Wanneer hem werd toegesproken met de woorden: "Ik gebied je in de naam van de Onbevlekte Ontvangenis, in de naam van Haar, die het hoofd van de slang heeft verpletterd," kwijnde hij weg. Toen blies hij het lichaam van de vrouw op en het ontspande plots als iemand die verstomd stond.

Wijwater

Wijwater was ook iets dat satan haatte. Telkens wanneer hij ermee werd benaderd riep hij uit: "Weg, weg daarmee, weg met dat verschrikkelijke vuil. O, dat brandt, dat schroeit!" Op een bepaald moment werd een blad papier met een vervalst Latijns gebed op het hoofd van de vrouw gelegd. Zelfs de goede zusters geloofden dat het gebed echt was. In werkelijkheid bestond het gebed uit woorden die uit een klassiek heidens werk waren genomen. De zusters waren verbaasd dat de duivel zo kalm bleef bij dit experiment. De exorcist echter kende de oorzaak van de kalmte van de duivel. Meteen daarna werd een tweede blad dat eerder was voorbereid, op het hoofd van de vrouw gelegd. Het was voordien gezegend met het kruisteken en gewijd met wijwater zonder dat iemand dat had gemerkt. In een mum van tijd werd het blad in duizend stukjes gescheurd.

Kleine Bloem van het Kind Jezus

De priester had een kleine relikwie van de Kleine Bloem van het Kind Jezus in zijn sacristie bewaard, zonder dat pastoor Theofilus ervan op de hoogte was. Ter beveiliging had hij dit op een dag in een zijzak van zijn soutane gestoken en was het klooster waar het exorcisme zou plaatsvinden binnengegaan. Net toen de priester de kamer betrad, begon de duivel te razen: "Weg, weg daarmee! Weg met de relikwie van de Kleine Bloem, weg met die weerhaan!"

"Wij hebben geen relikwie van de Kleine Bloem," riep de exorcist uit.

"Jawel, hij die net binnenkwam heeft er een,” zei de duivel, naar de priester wijzend. Op dat moment naderde de priester met de relikwie. De duivel ging spuwend tekeer en bood hevig weerstand.

Op andere momenten speelde de Kleine Bloem een grotere rol. Men kon ook zien welk een vreselijke strijd de duivel voerde met de Heilige Michaël.

Heilige Michaël

Wanneer de Heilige Michaël nog maar werd vernoemd begon satan terug te deinzen. Hij werd gemarteld door dat gedeelte van het gebed dat verwijst naar de heilige voorbede die aan de Heilige Michaël is gewijd. Hij weigerde te luisteren naar de uiteenzetting over de Heilige Michaël die als leider van de trouwe engelen Lucifer en zijn legioenen terugdreef in de diepten van de hel. Het was verbazend hoe erg hij het gebed ter ere van de Heilige Michaël, dat op het einde van de Eucharistie wordt gebeden, vreesde. Het gebed gaat als volgt: "Heilige Michaël, verdedig ons in de strijd. Wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Dat God hem gebiede, zo smeken wij ootmoedig, en Gij, Vorst van de hemelse legermacht, drijf satan en de andere boze geesten, die tot verderf van de zielen over de wereld ronddwalen, door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen."

Mochten wij als christenen dit gebed ter ere van de Heilige Michaël met meer overgave en toewijding bidden.

Een vrij eigenaardig feit verplichtte paus Leo XIII om dit krachtig gebed te schrijven. Nadat hij op een dag in de eucharistie was voorgegaan, had hij een conferentie met kardinalen. Plots zakte hij in elkaar op de grond. Een dokter werd er meteen bijgehaald en er kwamen er meerdere meteen toegesneld. Er was geen enkel teken van polsslag, en elk leven scheen uit het reeds verzwakte en oude lichaam weg te zijn gegaan. Plots kwam hij bij en zei: "Wat een verschrikkelijk beeld heb ik mogen zien." Hij zag wat er in de toekomst zou gebeuren: de misleidende krachten en de verwoestingen van de duivels tegen de Kerk in alle landen van de wereld. Maar de Heilige Michaël was onmiddellijk verschenen en drong satan en zijn volgelingen terug in de diepten van de hel. Dat was hetgeen paus Leo XIII ertoe aanzette om dit gebed overal ter wereld te laten bidden na de eucharistie.

Kruisbeeld en relikwie van het Kruis

Zoals eerder al aangegeven, had satan een enorme angst voor het kruisteken, een kruisbeeld of een relikwie van het echte Heilig Kruis. Op een bepaald moment werd aan pastoor Theofilus een kruis gegeven dat niet uit hout was gemaakt. Dit keer brak satan uit in een snerend en belachelijk makend lachen. "Ha, je bent dus aangekomen met een kartonnen kruis. Sinds wanneer is ‘Hij’ gestorven aan een papieren kruis? Als ik me niet vergis werd Hij aan een houten kruis genageld."

Het kruis werd beter bekeken en men zag toen dat het inderdaad niet uit hout maar uit papier maché gemaakt was. Op een ander moment lachte satan met de manier waarop Christus aan het kruis was genageld. "Waren Jezus' voeten niet één voet op de andere genageld, en niet naast elkaar?" Katarina Emmerich geeft dezelfde informatie. Zij zegt dat de linkervoet het eerst werd vastgenageld met een kortere nagel. Toen werd een langere en sterkere nagel door de rechtervoet geslagen, door de linkervoet. Diegenen die vlakbij de kruisiging stonden zagen zeer duidelijk dat de nagel dwars door beide voeten werd geslagen.

Dit betekent niet dat we zeker weten hoe de voeten van onze Verlosser op het kruis geplaatst waren, zelfs als beelzebubs verklaring de beschrijving van Katarina Emmerich lijkt te bevestigen. We geven de vader van de leugen geen krediet wat betreft de betrouwbaarheid van zijn getuigenis in zaken als de kruisiging, zelfs al staat het vast dat vele duivels getuige waren van de kruisiging van Christus. Zo ook wil ik niemand doen geloven dat we zeker weten dat Judas in de hel is, alleen maar omdat hij beweerde dat hij één van de vervloekten was in het geval van bezetenheid in Earling. De Heilige Moeder de Kerk heeft tot nog toe nooit een besluit genomen wat betreft deze zaak, hoewel de woorden van onze Redder over Judas als uitdagend beschouwd worden: "Het ware beter geweest als deze man nooit was geboren."

Terwijl de dagen voorbij gingen, werd er een eigenaardige verandering merkbaar in de strategie van de priester, die een sterke tegenzin tegen de hele procedure van duiveluitdrijving begon te voelen.

Tegenzin tegen de procedure

De priester kon de aanwezigheid van pastoor Theofilus niet langer verdragen, hoewel hij altijd een heel goede vriend van hem was geweest en hij hem al sinds jaren door en door kende. Als hij nu maar eens wegging, uit zijn ogen verdween! Hij wenste nu dat hij het uitvoeren van deze uitdrijving in zijn parochie nooit had toegestaan en dat hij hem meteen uit zijn huis had gezet. Het beïnvloedde hem op de duur zo erg dat hij uiteindelijk de exorcist over zijn ongemakkelijk gevoel tegenover hem en over deze hele zaak sprak. Pastoor Theofilus was niet in het minst verrast. De zaak ontwikkelde zich nog steeds en het was normaal om te veronderstellen dat de duivel zou proberen om de poging tot exorcisme te dwarsbomen door ergernis te verspreiden.

Verder greep de duivel elke gelegenheid aan om haat tegenover de priester ten toon te spreiden. "Jij bent de oorzaak van de hele zaak, jij bent degene die ons zo pijnlijk martelt," barstte hij uit. De exorcist beval satan op een zeker ogenblik als volgt: "Stil, jij hels serpent. Laat de priester nu eens voorgoed met rust. Hij doet je hoegenaamd geen kwaad. Ik doe dit met de macht van het exorcisme."

Dit joeg de duivel nog meer op stang. Hij zei: "Het is de priester! Het is zijn schuld. Als hij jou niet de toelating had gegeven om zijn kerk en klooster te gebruiken, dan zou jij helemaal niets kunnen doen. En zelfs vandaag zou je hulpeloos zijn indien hij zijn toestemming zou intrekken."

Dit is een interessant bewijs van hoe de duivel staat tegenover gezag en het ook erkent. Hij maakte dat duidelijk tegenover elke overste, terwijl hij zich nogal burgerlijk gedroeg tegenover de ondergeschikten. Om die reden viel hij nooit de zusters of de huishoudster van de priester aan. Al wat de priester en Moeder Overste moesten doen was verschijnen op de plaats van het exorcisme en het gewoel en de razernij begon. Moeder Overste kreeg zo op een keer zo’n harde klap in het gezicht dat ze in een hoek van de kamer belandde. satan bedreigde priester Steiger: "Je zal hierdoor lijden."

"Je kan me toch niets doen. Ik sta onder de bescherming van de Almachtige God en tegenover Zijn macht ben jij absoluut hulpeloos, jij walgelijke hellehond."

"Wacht maar. Ik zal je dat betaald zetten. Ik zal de hele parochie tegen je opzetten en ik zal je zo erg bekladden dat je jezelf niet meer zal kunnen verdedigen. Dan zal je alles moeten inpakken en vertrekken met veel schaamte en spijt."

"Als dat de wil van God is, dan weze God geprezen. Maar jij bent machteloos tegenover Hem, jij vals serpent, jij mensendoder."

"Wacht maar! Ik zal jou en je Heer en Meester wel krijgen!"

"Ha, hoe durf je zo te spreken tegen de Almachtige, jij verachtelijke worm die in het stof der aarde rondkruipt."

"Neen, ik kan God niet rechtstreeks kwaad doen. Maar ik kan jou en Zijn Kerk wel raken." En hij vervolgde met minachting en sarcasme: "Is het niet waar? Ken je het verhaal van Mexico niet? We hebben daar een mooie knoeiboel voor Hem voorbereid."

"Wie? Jullie duivels?"

"Wie anders? Alle eer komt ons toe voor het teweegbrengen van die situatie. Hij zal ons beter leren kennen. Lucifer zit op Zijn spoor en zal de ketel warm en zwaar maken voor Hem. Ha, ha, ha."

Een week later naderde de duivel wat dichter met zijn wraakplannen bij de priester.

"Wacht maar af," dreigde hij, "tot het einde van de week. Als het vrijdag is, dan ..."

De priester liet deze bedreiging niet aan zijn hart komen. Hij werd ziek van het luisteren naar het gehuil en gejank van de duivel, dag na dag. Maar de priester kon inderdaad die vrijdag nauwelijks ontsnappen.

De ervaring van zijn leven

Op vrijdagmorgen rinkelde de telefoon in de pastorie. Het was een telefoontje van een boer, wiens moeder zwaar ziek was. Of de pastoor wou langs komen om het sacrament van de zieken toe te dienen? Hij wou de priester zelf komen afhalen met zijn wagen, maar die was stuk en hij kon niet vinden waar het aan lag. Hij probeerde al een uur tevergeefs te starten, maar het was hopeloos. De wagen wilde gewoon niet starten. Dus vroeg hij de pastoor om met zijn eigen wagen te komen, of om een taxi te huren op kosten van de boer.

Binnen het kwartier was de priester op weg om de zieke vrouw te helpen. Hij nam het Heilig Sacrament met zich mee. Nadat hij de laatste sacramenten had toegediend, was pastoor Steiger weer op weg naar Earling. Hij kende de weg goed, omdat hij daar honderden keren langs was gereden, overdag en ’s nachts, en hij kende elke put en elke steen langs de weg. Hij reed erg voorzichtig, niet alleen omdat de auto nieuw was, maar ook omdat hij beducht was voor de bedreigingen van de duivel om hem beet te nemen wanneer hij daar ook maar de kans toe kreeg.

Hij bad tot zijn Bewaarengel en tot de Heilige Jozef, zijn patroonheilige, voor een behouden thuiskomst. Plots verscheen een donkere wolk voor hem, net toen hij over een brug over een diepe ravijn wilde rijden. Mijn God, het leek alsof hij geblinddoekt was! Het volgende moment was er een botsing, een dreun die hem verstomd deed staan. Hij bevond zich in een vuile boel van in duigen gevallen resten. De auto was met een enorme kracht tegen de reling van de brug gebotst, hoewel hij de auto in een lagere versnelling had gezet. De wagen, die nu een compleet wrak was, hing in het metalen latwerk van de reling en dreigde elk moment in de diepte te vallen. Het geluid van de botsing was zo hevig dat een boer die een eind verderop aan het ploegen was het had gehoord en erg gealarmeerd was. Vol angst haastte hij zich naar de plaats van het ongeval. "Goeie God, het is de wagen van de pastoor! Pastoor, pastoor, wat is er gebeurd? Ben je gewond?" De priester, doodsbang, kroop traag van onder het puin vandaan. Zelfs het stuur was in stukken gebroken. Zijn benen konden hem nauwelijks dragen. Het was een wonder dat de stuurstang zijn borst niet had doorboord, zoals dat vaak gebeurt bij dergelijke ongevallen. De boer haastte zich naar huis en kwam snel terug met zijn eigen wagen. Ze lieten de verongelukte auto achter en de boer nam de priester, die nog steeds beefde en lijkbleek zag, mee naar de dichtstbijzijnde dokter om er zeker van te zijn dat hij geen inwendige verwondingen had. Nee, hij was niet erg gewond. De dokter ontdekte enkele uitwendige schrammen en de priester was enigszins geënerveerd, maar er was geen enkel teken van inwendig letsel. Gelukkig maar!

Toen ze bij de dokter weggingen, reden ze meteen naar de pastorie in Earling. Er was niemand thuis, omdat iedereen naar het klooster was gegaan om getuige te zijn van het exorcisme. Dus ging de priester daar ook naartoe. Hij was de kamer nauwelijks binnen gegaan toen hij begroet werd door een brullende lach vol wraak en bittere zwartgalligheid, alsof de duivel zou uitbarsten in een vlaag van kwaadwillige vreugde alsof hij hem overwonnen had. "Vandaag trok hij zijn trotse nek in en was verslagen. Ik heb hem vandaag zeker in verlegenheid gebracht. Wat is er met je nieuwe auto, die klasse wagen die aan diggelen is gereten? Het is je verdiende loon!"

De anderen keken de priester verwonderd aan. Hij zag er nog steeds bleek uit maar verder mankeerde hem niets: "Eerwaarde pastoor, spreekt de duivel de waarheid?" vroegen ze hem.

"Jawel, wat hij zegt is waar. Mijn auto is een wrak. Maar hij was niet in staat om mij persoonlijk kwaad te doen." Er kwam snel een antwoord van de duivel: "Ons doel was om jou kwaad te doen, maar op een of andere manier werden onze plannen gedwarsboomd. Het was je machtige Patroonheilige die ons tegenhield om je iets aan te doen."

Het nieuws over dit ongeluk verspreidde zich snel daarbuiten en de mensen die erg begaan waren met hun pastoor, haalden genoeg geld op om voor hem een nieuwe auto te kopen, zodat de duivel geen genoegdoening zou hebben van zijn schelmenstreken. Keer op keer herinnerde de duivel de priester aan dit incident en waarschuwde hem "om zich klaar te houden voor heel wat meer leuke dingen."

De duivel verraadde zichzelf ook door te zeggen dat hij vaak de oorzaak was van dergelijke ongevallen om mensen sneller te ruïneren. Op die manier kon hij wraak nemen en lucht geven aan zijn woede omdat rechtszaken vaak het gevolg zijn van dergelijke ongevallen, die dan op hun beurt de oorzaak zijn van veel haat, misverstanden en geschillen tussen mensen. De lezer zal zijn eigen besluiten hieruit kunnen trekken. Het kan niet ontkend worden dat de vijand van de mensheid echt een grote rol speelt in dergelijke ongelukken. Is hij niet een "mensendoder vanaf het eerste ogenblik?" Vandaar een tijdige waarschuwing voor diegenen die hun wagen gebruiken voor duivelse bedoelingen, die hem versieren met alle mogelijke nonsens en die er zelfs tekeningen opzetten die aanzetten tot immoraliteit. De Kerk heeft een speciale zegening voorzien, onder de bescherming van de Heilige Christoffel, tegen duivelse invloeden en rampspoed. Daarom is het de gewoonte om een van deze gewijde medailles in de wagen te plaatsen als bescherming. De Heilige Paulus vraagt aandacht voor het feit dat de lucht vervuld is van duivelse geesten.

satans toespraken

Het moet gezegd dat satan niet de tong van de arme bezeten vrouw heeft gebruikt om zich verstaanbaar te maken. De hulpeloze vrouw was niet bij bewustzijn gedurende het grootste deel van de beproeving. Haar mond was heel goed dicht. Zelfs als die open was, was er geen enkele beweging van de lippen, noch enige verandering in de mondstand. De duivels spraken gewoon op een hoorbare manier van ergens binnenin haar. Mogelijk gebruikten ze een innerlijk orgaan van haar lichaam.

We weten van vroege christelijke schrijvers uit de Romeinse periode dat de heidenen regelmatig stemmen hoorden die uit afgodsbeelden kwamen. Katarina Emmerich stelt ook dat de duivelse geesten hun intrek namen in afgodsbeelden en duidelijk hoorbaar waren toen zij van binnenuit spraken om de heidenen verder te laten gaan met hun aanbidding van afgoden. Dus is het goed denkbaar dat zelfs hoger opgeleide heidenen deze afgoden aanbaden, die door mensenhanden waren gemaakt, en waarom ze hen offers brachten alsof ze goden waren. Ze brachten die afgoden de eer die eigenlijk aan God toekwam.

satans kennis kan pijnlijk zijn

De kennis die satan had over de zonden en de staat van de zielen van diegenen die aanwezig waren was vrij pijnlijk voor hen. Maar in dit geval werden er geen verontrustende onthullingen gedaan, omdat er enkel zusters en priesters aanwezig waren. Maar zelfs hier maakte hij insinuerende opmerkingen: "Is het niet zo dat jij dat en dat gedaan hebt in het verleden, in je kindertijd?" Hij verwees hier naar daden die men zich nauwelijks nog kon herinneren. De duivel echter wilde niet zwijgen en probeerde een scène te maken. Dus werd het antwoord gegeven. "Als ik voor God niet schuldig ben aan grotere fouten gedurende mijn latere jaren dan tijdens mijn kinderjaren, dan ben ik niet bang."

Daarop volgde een hoogst verbazingwekkende bekentenis van de duivel: "Wat je al hebt gebiecht, daar weet ik niets van."

Wat besluiten we hieruit? Blijkbaar kent satan alleen de zonden die we niet hebben gebiecht of waar we geen berouw over hadden. Wat onderworpen was aan de sleutels van de biecht lijkt buiten zijn bereik te zijn. Het lijkt erop dat het sacrament van de biecht de zonden van onze ziel uitwist of doet verdwijnen zodat satan ze niet meer kan ontdekken. Door middel van het sacrament van de biecht is alles, om het zo te zeggen, verdronken in de barmhartigheid van God.

De rubrieken in het Roomse ritueel van exorcisme, dat zo goed gevestigd is, leggen op dat niet alleen de exorcist, maar ook alle getuigen en allen die gevraagd werden om te helpen om de bezetene te bevrijden, een grondige biecht spreken, of toch tenminste een eerlijk en oprecht berouw hebben vooraleer het proces van exorcisme begint. Eenmaal bevrijd van alle zonden kunnen zij satan beter weerstaan en zullen zij niet onderworpen worden aan vervelende opmerkingen van satan over hun zonden die ze in het verleden hebben begaan.

Het gebeurde ongeveer veertig jaar geleden, in een geval van bezetenheid in Wemding, Duitsland, dat gedurende het proces van exorcisme de fout werd begaan om de sterkste mannen van de parochie erbij te halen, mannen van goede reputatie, om een razende jongen te bevrijden. Deze goede mannen realiseerden zich niet met wie ze te maken hadden. Het vreselijke beestachtige huilen en janken was veel minder verontrustend dan de huiveringwekkende verwijten van de duivel voor de geheime zonden van één van de mannen. Hij beschreef deze tot in het kleinste detail. In dergelijke omstandigheden is het niet te verwonderen dat weinig mensen willen aanwezig zijn bij een exorcisme, zelfs al kunnen ze zich op veel manieren nuttig maken. Het mag ook niet vergeten worden dat satan, de vader van de leugen, soms kleinigheden omvormt tot iets wat heel erg lijkt, en om het zo te zeggen een muis in een olifant verandert. Soms vervormt hij ze bewust en vermengt waarheid met leugen met de bedoeling om de grootst mogelijke wantoestand en haat te creëren.

Om dergelijke storende gevolgen te vermijden, ondernam pastoor Theofilus, die ondertussen rijper was geworden door ondervinding, zijn exorcisme altijd in gewijde en religieuze huizen met alleen de assistentie van priesters en zusters. Zelfs dan zijn er dingen gebeurd. satan legde listig en spitsvondig verborgen dingen bloot die sommigen deden blozen van schaamte; ja, hij deed hen huiveren van angst door hen te bedreigen met het feit dat hij nog meer bekend zou maken. Des te beter dus dat een dergelijke onderneming voortaan in het geheim zou plaatsvinden en niet zal bekend gemaakt worden aan de hele wereld. Gelukkig maar.

De valsheid van de duivel en meerdere eigenaardige gebeurtenissen in Earling werden algauw bekend bij de mensen in de naburige gemeenten. De pastoor van Earling, pastoor Steiger, had zijn parochianen gevraagd om zich te verenigen in gebed en boete en om het Heilig Sacrament te bezoeken, zodat de duivel snel zou kunnen overmeesterd worden. Ondanks het feit dat de ongewone gebeurtenissen in het klooster bekend waren bij de mensen, vroeg niemand, zelfs niet uit nieuwsgierigheid, om binnen gelaten te worden om getuige te mogen zijn van wat zich binnen afspeelde. Zelfs al had iemand het gevraagd, men zou hen geen toelating hebben gegeven, behalve aan priesters uit de buurt.

Het werd van boven bekend gemaakt dat uit de stemmen die uit de bezeten vrouw konden waargenomen worden, er vier duidelijk te onderscheiden waren. Ze stelden zich zelf voor als beëlzebub, Judas Iscariot, Jacob, de vader van de bezeten vrouw, en Mina, Jacobs maîtresse.

De bezeten vrouw herinnerde zich nog goed wanneer haar vader haar vervloekt had en haar aan de duivel toevertrouwde. Ze gaf verder geen details over haar onfortuinlijke vader, maar men kwam uit andere bronnen te weten dat hij een van de ergste priestervervolgers en van de Kerk was. Wat lichamelijk genot en excessen betrof was hij een monster van de slechtste soort. Hij hield zich ver van de Kerk en haar sacramenten verwijderd en greep elke gelegenheid aan om alles wat spiritueel was belachelijk te maken. Bij gelegenheid kwam hij naar de mis op hoogdagen, maar dat was enkel om nieuwe dingen uit de preek te halen over geestelijke zaken, om zijn spot te voeden en zo zijn kritiek op te drijven bij vrienden en collega’s. Daardoor kunnen we begrijpen waarom hij hardnekkig de priester en zijn daden bleef belachelijk maken, zelfs wanneer een barmhartige God hem in zijn laatste levensmomenten de genade van uiterste vergeving schonk in de laatste sacramenten. Zoals je leeft sterf je ook. En zijn maîtresse Mina was zijn evenbeeld wat dat betreft. Soort zoekt soort. Wat het meest verraste was dat zo’n verderfelijke en godslasterlijke vader gezegend was met zo’n deugdelijk en rechtschapen kind. Haar oprechte vroomheid, haar pure en onschuldige aard, haar toewijding, alles was heel duidelijk. Zelfs gedurende de periode van bezetenheid kon de duivel haar innerlijke toewijding niet in verwarring brengen omdat de duivel geen macht heeft over de vrije wil van een mens.

Het was duidelijk dat, bovenop de eerder genoemde duivels, er nog vele andere onreine geesten in de bezeten vrouw waren. Onder deze zogenoemde stomme duivels maakten vooral de wraakzuchtige geesten zich kenbaar.

Stomme duivels en wraakzuchtige duivels

Het aantal stille duivels was ontelbaar. Blijkbaar behoorden ze tot de lagere klassen, omdat ze geen tekenen van kracht of macht vertoonden. Hun stemmen waren eerder een mengeling van geluiden, van wie geen duidelijke antwoorden konden worden onderscheiden. Er was geen duidelijke spraak, eerder een meelijwekkend kreunen en onderdrukt janken. Ze konden zich een klein beetje verzetten tegen de effecten van het exorcisme. Het leek erop alsof ze kwamen en gingen in horden, een groep die werd afgelost door een andere van hetzelfde type. Ze deden denken aan een reiziger die plots overvallen werd door een zwerm muggen. Enkele wolken tabakgeur deden hen weggaan, maar kort daarop kwamen ze terug om hem te pesten.

Wraakzuchtige geesten

De wraakzuchtige geesten waren wild en gewelddadig, met een ruw en slecht karakter. Ze waren vervuld van haat en woede tegen alle mensen. Hun aanwezigheid suggereerde een lelijke en walgelijke houding, een mengeling van haat en nijd, bekrompenheid en wraak, listigheid en bedrieglijkheid. Het waren net zij die de priester bedreigden om spijt te krijgen over het feit dat hij zijn toestemming had gegeven voor het exorcisme. Ze hadden de bedoeling om de hele parochie tegen hem op te zetten door hun onjuiste voorstelling van de dingen, zodat hij zou moeten inpakken en vol afschuw zou moeten vertrekken. Men zou hieruit kunnen opmaken dat de duivels veel schuld hebben aan de vele misverstanden tussen de priester en de mensen. Niet zelden vertellen priesters over hoe ze zichzelf opofferden, hoe zelfs hun gezondheid vernietigd werd, voor het welzijn van de mensen, maar ondanks hun onvermoeibare pogingen hadden de meest ongelooflijke verkeerde interpretaties en verkeerde voorstellingen van zaken zich voorgedaan in hun parochies. Sommige mensen maken er een sport van om het leven van hun herder zo zuur te maken dat hij tot wanhoop gedreven is. Al zijn goede intenties brengen hem enkel vervolging van de ergste soort. Daarom zou het niet misstaan voor priesters om de kleine formule van exorcisme af en toe te gebruiken om hun schapen te behoeden voor dergelijke tussenkomsten van de duivel, of om de gebeden die werden geschreven door paus Leo XIII te gebruiken voor dergelijke spoedgevallen.

Het beraamde plan van deze wraakzuchtige duivels lukte bijna door de priester van Earling tot verhitte woede aan te zetten tegen pastoor Theofilus, zijn vriend sinds jaren, ongetwijfeld met de bedoeling om het succes van het exorcisme tegen te gaan. Hij was soms zo kwaad over de procedure dat hij aan dacht om de hele zaak tot een abrupt einde te brengen door pastoor Theofilus met de scherpste verwijten uit zijn kerk en klooster te zetten.