Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Ida Peerdeman

  
 
Download PDF

Ida Peerdeman

Inleiding

Tegen het einde van de oorlog, op 25 maart 1945, krijgt een Amsterdamse vrouw, Ida Peerdeman, de eerste van een reeks verschijningen, waarin de heilige maagd Maria haar boodschappen geeft voor Kerk en wereld. Zij komt onder een nieuwe titel, die bestemd is voor álle mensen, "wie of wat ge ook zijt ... Ik ben de Vrouwe, Maria, Moeder van alle Volkeren."

Zij waarschuwt voor onheil, verwarring en geestelijke strijd, maar spreekt ook woorden van bemoediging en hoop. Een nieuw tijdperk, het tijdperk van de heilige Geest gaat aanbreken.

Haar zending is het, zegt zij: "om alle volkeren in de Geest, in de ware heilige Geest, tot elkaar te brengen." Steeds weer wijst ze op Christus en zijn Kruis: "eerst terug naar Hem, dan pas is het ware vrede..." Zij spreekt een nieuw gebed voor, kort en krachtig, gericht tot de Heer Jezus Christus, Zoon van de Vader. "Smeek Hem om Zijn heilige Geest te zenden over de aarde, opdat verwording, rampen en oorlog zouden wijken.

Na afloop van de verschijningenreeks in 1959 krijgt de zieneres nog vele jaren bijzondere ervaringen tijdens het ontvangen van de heilige Communie, de zgn. Eucharistische Belevenissen. Het gaat hier om innerlijke woorden en beelden met een grote symboliek en zeggingskracht. Meestal betreffen ze de Kerk: het verval, de strijd, maar ook de aangekondigde opbloei. Centraal staat ook hier, in prachtige visioenen, een nieuwe, onverwachte komst van de heilige Geest, die na veel strijd en verwarring een nieuw begin zal maken met kerk en wereld.

Met grote nadruk en krachtige beelden wordt steeds weer verwezen naar de H. Eucharistie, "het dagelijks Wonder ... het dagelijks Offer," dat weer het hart van het kerkelijk leven moet worden en zo de weg zal banen naar de nieuwe tijd.

Niet toevallig zijn deze ervaringen gegeven in Amsterdam, de stad van het Eucharistisch Mirakel, dat precies 600 jaar eerder, in 1345, hier heeft plaatsgevonden en jaarlijks nog steeds groots wordt herdacht. Zo had Maria het ook zelf verklaard: "In Amsterdam, de Mirakelstad, daar zal ook de Vrouwe van alle Volkeren komen."

Hierna wordt een uitgebreide samenvatting gegeven van de Eucharistische belevenissen die in 1958 zijn begonnen en voortduurden tot in de jaren tachtig. De volledige tekst van de Eucharistische belevenissen en de Boodschappen vindt u in aparte publicaties.

De reeks visioenen begint met enkele bijzondere gewaarwordingen. De zieneres ondergaat hoe haar ogen a.h.w. ineens "openspringen" en zij de heilige Hostie ziet als een "licht van wit vuur," waarin zij de goddelijke Tegenwoordigheid gewaar wordt. Ook lijkt de heilige Hostie in haar mond te veranderen.

Ineens begint de heilige Hostie in mijn mond steeds groter en dikker te worden: "Het was of deze opzwol in mijn mond en begon te leven ... Er kwam een toestand over me die ik nooit gekend heb. Dan hoorde ik zeggen: Ik ben de Heer ... uw Schepper, de Heer Jezus Christus, de Levendmakende. Vrees niet! Door de wil van de Vader en de kracht van de Levendmakende zal en wil Ik leven onder alle Volkeren, zoals Ik nu leef in u. Begrijp toch goed het dagelijks Wonder. Doe wat Zij, de door Mij gezondene, de Vrouwe van alle Volkeren, u gezegd heeft. Geef dit door."

"Toen was het alsof er stromen water in mijn mond kwamen. Ik hoorde: "Ik ben het Levend Water ... Waarschuw mijn apostelen, opdat dwalingen worden voorkomen."

Het lijkt alsof de heilige Hostie in kleine kruimeltjes uiteenvalt op mijn tong. Ik hoor: "Ik ben het zaad dat in haar schoot is gestort. Ik ben het levend Manna...

Dan begint de heilige Hostie ineens te branden in mijn mond. Ik schrok en hoorde: Vrees niet. Ik ben het vuur dat in de schoot van de Vrouwe is ontstoken. Gij priesters, laat het vuur niet verzengen, maar draagt het uit door uw hart, handen en mond, opdat het branden blijft en leeft onder alle Volkeren. Zij immers moeten állen komen tot het eeuwig leven." [11 oktober 1959, 25 maart en 31 mei 1960]

Het uur is nabij...

Het uur is nabij... Het was of de hemel openscheurde. Op datzelfde moment hoorde ik de stem van de Vrouwe: "Ik had een ernstige en blijde boodschap willen brengen. Ze hebben echter niet geluisterd..."

Dan zag ik golven stromen over de grond. Het leek wel een woeste zee. Ik hoorde: "De deiningen van verwording, rampen en oorlog dringen steeds meer en meer op over de wereld. Laat u niet door de vloedgolven van geestesverwarring meesleuren. Apostelen van de Heer, blijft bij uw goddelijke roeping! Dan wachtte de Vrouwe weer even en zei toen heel droevig: "En gij, arme verdwaalden, keert terug..."

Het was even stil. Toen zag ik het Licht nog prachtiger, grootser en geweldiger worden. Ik hoorde de Vrouwe zeggen: "Het uur is nabij..." [25 maart 1970]

De heilige Geest zal heersen...

Ik kreeg het visioen van een hemelse tuin met een fontein, midden op een grote vlakte. Onder de hemelse tuin zag ik een grote leegte en daaronder weer de wereldbol. Ik zag dus drie taferelen onder elkaar. De wereldbol was geheel in het duister gehuld."

Ik zag de wereldbol voor mij draaien. Opeens brak hij open in twee delen. Ik kreeg een zware druk over mij, zo erg dat ik er een paar maal heel diep van moest zuchten. Toen hoorde ik: "Het wordt een strijd op leven en dood, maar de Geest zal uiteindelijk overwinnen..."

Toen kwam vanuit de hoogte een geweldig Licht over deze opengebroken wereld. De fontein spoot haar kristallen stralen hoog op en daarna zag ik ze met geweldige kracht naar beneden vallen over die opengebroken wereld, die ze helemaal opzoog. Het was een en al schittering op die aarde en ik zag de kristallen diep de aarde ingaan.

Toen kwam vanuit die opengebroken wereld een prachtige zilveren hemelse Roos in knop, heel groot. Deze knop kwam heel langzaam omhoog en bleef in de open leegte staan tussen de hemelse tuin en de aarde in. Die rozenknop ging blad voor blad open en toen prijkte de hemelse Roos in al haar heerlijkheid. Het is in menselijke woorden niet uit te leggen hoe hemels en mooi dit visioen was."

Toen zag ik de hemel openbreken en hoorde ik de schoonste, hemelse muziek. Een en al schittering toonde zich nu voor mijn ogen, in een oneindige hemelse diepte. Ik zag de opengebloeide, prachtige Roos, waaruit heel langzaam de verheerlijkte Vrouwe omhoog kwam. Ze droeg een onbeschrijfelijke, schitterende kroon op het hoofd, maar deze keer was ze zonder Kruis, wereldbol en schapen. Ook was ze voor mij een nog meer vergeestelijkte figuur. En ik hoorde: "Nu ziet ge haar niet zoals zij altijd verschenen is, maar zoals zij is in het Koninkrijk. Haar zending hier op aarde is nu ten einde. De heilige Geest zal heersen. De Heer laat u dit beeld zien, opdat gij dit zult verkondigen aan alle mensen..." [11 februari en 25 maart 1972]

De schapen zullen van de bokken gescheiden worden...

Daarna opende zich de hemel weer opnieuw en zag ik twee partijen van geesten tegenover elkaar. Een van die geesten had een soort zwaard in de hand. En ik schouwde naar die twee partijen: ineens werd de tegenovergestelde partij weggemaaid. Opeens zag ik nu op aarde hetzelfde gebeuren. Maar nu waren het twee groepen mensen die tegenover elkaar stonden."

Dan schouwde ik naar een hele mooie, lichtende weg voor mij, met aan de kant een soort afhelling, gelijkend op gras. Aan het einde van de weg was een poort met een grote deur, goudkleurig. Er kwam een hele kudde aan, van links en van rechts. En ik hoorde de Stem zeggen vanuit dat Licht: "Ik ben de Geest van Waarheid en Wijsheid. Ik ben het Water dat Leven geeft. Ik ben het Licht dat u allen wil overstralen en bevruchten tot de ware leer en het ware geloof. De schapen zullen van de bokken gescheiden worden..."

Dan zag ik de schapen achter elkaar als in een rij op die mooie weg lopen en naar de poort gaan. Telkens ging de deur van die poort open en ging er een kleine groep schapen naar binnen. Dit ging zo door tot alle schapen binnen waren. Naast die weg zag ik nu dat de bokken van die helling afgleden, maar ik zag niet waar ze belandden."

Toen kreeg ik een heel andere schouwing. Ik zag een groot, kaal, leeg veld of akker. Langzaam rezen vanuit de grond korenhalmen omhoog. Het werd één groot korenveld en het Licht scheen eroverheen. Al die korenhalmen bogen zich diep voor dat Licht.

Dan zag ik voor mij een grote ring die gebroken was in twee helften. Het was of de ring aan twee kanten werd vastgehouden en dan de beide helften naar elkaar toegebracht werden. Maar boven in de ring bleef een stuk open, dus nog niet gesloten. Dan zag ik een onzichtbare hand die de ring sloot. Nu was het een prachtige gouden, ronde ring.

Dan kreeg ik weer een ander visioen. Er werd een offeraltaar voor mij geplaatst. Het was geen gewoon altaar, maar een van ruwe stenen opgebouwd. En ik telde twaalf stenen. In het midden was een opening waaruit rook kwam en omhoog ging. Dan veranderde dit in een ons bekend altaar, zoals dat nu gebruikt wordt. Een Stem die ik al meer gehoord heb, zei: "Uw leer is goed. Waarrom verguist gij die? Keert terug, gij priesters, tot uw ware leer.

Ik, de Geest der Waarheid en Wijsheid, zal u daarbij helpen. En gij [het was alsof dit tegen anderen gezegd werd] blijft trouw ... Priesters en leken, strijdt verder voor Haar, door wie Ik werd. De tijd is nú..." [31 mei en 8 september 1972]

Verzamelt de brokken en brengt Mijn kudde bijeen...

Ik zag een grote lege aardse vlakte voor mij. Ineens zag ik dat die vlakte gevuld was met bomen met daaraan bladeren, alsof het zomer was. Dan zag ik plotseling die bladeren er allemaal afvallen en waren alle bomen kaal, alsof het winter was.

Dan zag en hoorde ik dat stuk voor stuk de takken eraf gebroken werden door een onzichtbare hand. En ik hoorde het geluid daarvan. Het geluid was zo doordringend en akelig ... bij elke tak die er afgebroken werd ging een vreselijke droefheid en pijn door mij heen...

En ik hoorde alsof het door de lucht schalde: "Wee u die dit heeft aangericht!"

Toen zag ik weer een vlakte voor mij, maar er was een verschil. Ik ervoer het alsof ik nu over een hemelse vlakte keek. Er kwam een stralenbundel vanuit de hoogte daarop neervallen. Het was alsof de hemel openging en ik hoorde: "En gij, mijn apostelen, die het altaar nog bedient, laat u niet ontmoedigen. Vreest niets. Blijf trouw de weg bewandelen, waarop gij zijt gegaan. Gelooft in Mij en aan de transsubstantiatie. De Heer is met u. Verzamelt de brokken en brengt Mijn kudde bijeen... Ik ben met u..."

En ik schouwde weer naar die hemelse vlakte. Vanuit de grond schoot ineens, als een pijl van vuur, een heel dun twijgje omhoog. Terwijl ik ernaar keek zag ik dat twijgje steeds dikker en groter worden. En het werd een dikke stevige stam. Dan zag ik aan die stam telkens langzaam van rechts en links een tak komen. Dat ging zo door totdat ik een prachtige gouden boom voor me zag staan. Dan kwam aan elke top van de takken een knop. Eerst nog dicht. Ineens zag ik ze openspringen. Nu was het een en al, een puur gouden boom. Ik kan niet vertellen wat een pracht die boom was. En ik hoorde weer de Stem vanuit de hemel komen: "Vreest niets... De Heer is mét u. Maar... éérst zal de storm komen. [8 december 1972]

Door de Moeder komt het leven...

Ik zag een kronkelpad en daarop kropen beesten. Ik meende dat het kreeften waren, maar toen kreeg ik in mij: schorpioenen. Het leek een slangenpad waarop ze voort kropen en kronkelden. Plotseling zag ik die schorpioenen veranderen in mensen. Ik meende dat het vele mannen waren. Ik zag ze slechts op de rug. Er brak een vreselijk onweer over hen los en ik hoorde donderslagen. Weer hoorde ik de Stem zeggen: "Volg Mij en onderga hetgeen zij verspelen zullen, indien zij niet terugkeren van dat pad..."

En het was alsof ik opgenomen werd en ik voelde me in een heel diepe hemelse toestand gebracht. Het was alsof ik temidden van anderen was, die allen naar dit Koninkrijk waren gekomen... Nu hoorde ik de Stem zeggen: "Ik ben bij u. Kijk goed en luister. En gíj, begrijpt dit alles goed...!"

Het was alsof dit laatste tot anderen gezegd werd. Ik zag het Vaticaan en hoorde: "Het proces tussen de Geest en het verderf is in volle gang..." Dan zag ik een driehoek met een oog erin en hoorde: "En gij, Mijn herders, waar zijt Gij? Wilt ook gij Mij verguizen? Denk aan uw ware taak en roeping. Breng Mijn kudde, zij die overgebleven zijn, weer bijeen. Breng Mijn lammeren in veilige hoede en voer ze terug naar het dagelijks Wonder. Breng Mij weer door de straten en over de pleinen. Blijft getrouw en de Geest zal u helpen. Hij zal u voeden en laten drinken van het hemelse Manna en het Water van de Bron..."

Een grote blijdschap kwam over mij en het was of alles straalde van Licht. Ik zag dat op een groot korenveld de schoven gebonden stonden terwijl het regende, en daaroverheen kwam een regenboog. Terwijl ik ernaar keek werden de gebundelde korenschoven door mannen weggebracht. Er liepen ook kleine groepjes schapen en lammeren met hun herder. Dat alles werd naar een grote kerk gebracht. Plotseling werden het mensen van allerlei rassen. Dan zag ik in een flits een kapel en een kerk die ik reeds vroeger gezien had en ik hoorde: "De Bruid des Heren is niet voor niets naar de aarde gezonden. Brengt Haar onder de volkeren. Begrijpt dit goed: Ook de Heer had Zijn Moeder nodig om tot leven te komen. Door de Moeder komt het leven. Daarom moet Zij weer teruggebracht worden in uw kerken en onder de volkeren, en gij zult de opbloei aanschouwen..." [25 maart 1973]

Zijt gij ontmoedigd en verslagen?

Dan kreeg ik een hemelse aanschouwing. Ik zag voor mij een draak met koppen en ik telde er zeven, elk met een eigen karakter. Ze vormden samen één grote muil, die zich opeens opende en iets uitbraakte. Ik zag dat het allemaal adders waren die ze uitspuwden. Er lagen overal eieren tussen die ze zelf opvraten. Het was een vreselijk akelig gezicht en ik kreeg iets afschuwwekkends over me. Ik hoorde: "Gij addergebroedsel, wee u !" De wereld was zwart en ik kreeg in mij: "de wereld gaat op velerlei gebied kapot en moét gered worden." Daarna spoelde dit hele beeld voor mijn ogen weg als een moddermassa. Dan viel er regen en ik zag dat het een regen van manna was. Het viel op de grond en werd haastig opgeraapt.

Daarna kwam er een vlakte voor mij en middenin stond een soort toren. Het was alsof iemand een lasso, maar ik kreeg in me: een singel, om die toren heen slingerde en deze omtrok. Ze viel totaal in puin. Terwijl ik ernaar keek was het alsof de jaren verstreken en toen zag ik weer een vlakte, waarop nu een nieuwe toren werd gebouwd. Toen deze klaar was, was ze veel mooier en hoger en straalde dit alles in de zon...

Ineens kwam er een rots voor mij en naast die rots, in de grond een staf met een slang. Er omheen water en vuur. Ik hoorde een klok slaan, hele zware slagen, en ik telde er twaalf. Dan zag ik een andere rots, veel hoger en grootser, voor mij. Vanuit de hemel kwam een staf met een koperen slang. Deze viel precies naast de rots. Er werden vier boeken voor gelegd. Ik hoorde: "Gij zijt mijn rots. Zoals het zaad in de grond tot bloei komt, zo zult gij de Kerkgemeenschap, weer tot bloei brengen. En gij mijn herders en apostelen, zijt gij ontmoedigd en verslagen? Bewaart uw geloof in Mij? Blijf standvastig en laat u niet misleiden. Ik heb u het beeld van de adders laten zien. Denkt daaraan. Rome waak, uw vijand loert..."

En voor de troon zag ik weer die vier boeken liggen, die nu werden opgenomen en rondgedragen. Dan sprak de Stem weer: "Gaat voort met de oecumene, maar [hier wachtte de Stem even] in de goede Geest, in de goede zin!" Dit laatste werd met klem gezegd: "Brengt de volkeren naar Haar, die Ik gezonden heb door de heilige Geest..." [31 mei en 15 augustus 1973]

Eerst als dit alles is geschied...!

Ik zag een lichtende gestalte voor mij uit gaan. Ik moest deze volgen en kwam in een dal...

Vanuit vier hoeken zag ik ruiters te paard komen. Deze renden het dal in. Ze hadden zwepen in de handen en knalden zo hard daarmee in de lucht dat het me pijn deed aan de oren. Ik moest weer tellen en het waren er zeven. Dan vulde het dal zich met mensen. Ze kwamen vanuit de vier hoeken van het dal. De ruiters sloegen met hun zwepen op de ruggen van die mensen, die ineenkrompen van de pijn.

Ineens veranderden die mensen in slangen en adders. Nu sloegen die ruiters die slangen en adders in grote korven naar binnen, die zich vanzelf sloten. Dan kwamen vanuit de vier hoeken van het dal aasgieren aangevlogen. Ook zij zochten op de grond in het dal. Maar ze werden door die ruiters weggejaagd met de zwepen en vlogen weg.

Dan verdween dit beeld en het was stil om mij heen. Ik hoorde nu weer de Stem vanuit de wolken roepen: "Eerst als dit alles is geschied...!" En dan sloeg er een klok met zware slagen. En ik telde tot twaalf.

Dan sprak de Stem weer: "Kijk goed en begrijp..." Midden in het dal zag ik nu ineens een water. Een prachtig statig hert kwam aangelopen en begon van dat water te drinken, terwijl vanuit de hemel over dat hert een prachtige straal Licht verscheen. Ook dat beeld verdween en de Stem klonk luid over het dal: "Ziet volkeren, wat is geschied. Gij hebt de Vrouwe, uw Moeder, in uw midden gehad. Zij zal niet wederkomen, zodat gij Haar niet meer zult zien. Maar Ik zend u de levendmakende, de Sterke, de heilige Geest, die uw Vrouwe, uw Moeder, heeft mogen aankondigen. Blijf haar gebed bidden voor haar beeltenis en Ik zal wonderen verrichten..." [31 mei 1974]

Het is nu nog tijd om terug te keren...

Ik zag nu twee wegen voor mij. De ene weg ging linksaf met aan het einde een diepe zwarte kloof of hol. De weg was vol mensen van allerlei soort en het was alsof de weg zwart was en boven de weg hingen er zwarte wolken. De Stem riep met krachtig geluid: "Gij gaat de verkeerde weg op. Het is nu nog tijd om terug te keren!"

De mensen draaiden hun hoofden om, alsof ze luisterden vanwaar die Stem kwam. Velen liepen halsstarrig met het hoofd opgeheven door. Maar velen zag ik ook omdraaien en terugkomen.

Dan zag ik voor mij een zwarte poort en moest daar binnengaan. Toen ik binnenkwam was er duisternis. Ik meende mensen te zien. Maar toen ik goed keek waren het allemaal gevouwen handen die ik zag. Ontelbaar velen. Ook ik stond daar ineens met gevouwen handen. Dat moest ik doen. Terwijl ik naar al die gevouwen handen keek, kreeg ik in mij: gebónden handen, en ik voelde dat ik mijn handen moeilijk los kon krijgen. Dan sprak de Stem weer: "Kom, volg Mij." Ik ging de duisternis uit en zag een hemelse gouden poort, terwijl de Stem zei: "Mijn Rijk is uw Rijk..."

Ik kwam nu op een vlakte en zag die gebonden handen die ik reeds eerder gezien had. Maar nu waren het mensen die met gebonden handen zaten. De Stem klonk weer alsof het over heel de wereld werd geroepen: "Ja waarlijk, dit is een gezegende dag!"

En ik zag de mensen juichend op hun knieën vallen en de gebonden handen gingen los. Ze hieven de handen en armen omhoog en er was een onbeschrijflijke vreugde te voelen en te zien op hun gezichten. Ze keken allemaal omhoog. Voor mijn ogen ging de hemel open. Daar was een en al Licht en een Troon zo schitterend als ik nooit tevoren heb gezien. Er kwam een grote blijdschap over mij. [8 september, 24 november 1974 en 2 februari 1975]

Wees getroost, volkeren, de Heer is met u...

Ik zag weer die schitterende gestalte, terwijl ik hoorde zeggen: "Ziet wat is geschied...!"

Nu kreeg ik een vreselijk beeld voor mijn ogen. Aan de voeten van die hemelse gestalte zag ik een grote draak liggen. Dan zag ik dat de ogen ervan uitgerukt werden. Daarna werden de nagels uitgetrokken. En tot slot ging de bek open en zag ik dat zijn grote tanden uit de bek vielen. Dat alles lag voor mij op de grond. De draak zag ik ineenkrimpen. Slap en uitgeput viel hij ineen en lag neergeworpen. En de Stem zei: "Uw macht is gebroken en uw kracht is afgenomen. Uw trots en uw hoogmoed worden vertrapt. En gij, machtigen der aarde, ziet hierin uw voorbeeld..."

Dan wachtte de Stem even en zei vervolgens: "Wees getroost volkeren, de Heer is met u. Bid het gebed en zij zal en mag uw voorspreekster zijn. Wees getrouw!"

Het geheel was voor mij zeer indrukwekkend: dat grote, majestueuze en machtige van de Heer en daartegenover dat nietige, monsterlijke beeld van de draak. [11 februari 1975]

Breng Mijn kudde weer tot de sacramenten...

Bij de consecratie, tijdens de opheffing, kreeg ik een hemelse aanschouwing van de Heer in al zijn pracht en heerlijkheid. Het was in één woord majestueus! Het is niet te omschrijven. Intussen hoorde ik: "Zo kom Ik telkens weer bij dit Offer als de verheerlijkte Heer. Draag dit uit, zodat ze tot inkeer komen..."

Ik kwam in een heel grote vallei. Middenin stond een grote grauwe rots. Ineens kwam vanuit de lucht een regen van vuile donkere stof, die alles verduisterde zodat ik niets meer zag dan stof. Toen zag ik dat die rots één grote stofberg geworden was. Rondom die stofberg lag het vol met lijken van mensen in zwarte kleding. Daaromheen weer in het rond lagen lijken van mensen met gekleurde kleding. Aan de voeten van die rots zag ik de wereldbol in stukken gebroken, met daaromheen ruines van kerken en torens. Over dit geheel brak een vreselijk onweer los met donder en bliksem. Vanuit de hemel klonk als een roep de Stem: "Ziet toe, wat hebben ze met mijn kudde gedaan? Dood en verderf. Dit is mijn laatste waarschuwing. Keert terug tot de ware liturgie. Brengt mijn kudde weer tot de sacramenten!"

Boven dit alles zag ik de koepel van de St. Pieter.

Ineens kwam een geweldige storm opzetten, die alle stof van de berg wegwaaide. Alles verdween met die storm, alleen de rots bleef. Ik voelde die storm over mij heengaan.

De vallei werd nu prachtig mooi. Een grote blinkende rots stond nu in het midden, alsof hij van kristal was, zo zuiver en schitterend. Vanuit het midden van die rots vloeide water, prachtig, kristalhelder. Plotseling kwam vanuit de hemel een regen van vuur. De vuurdruppels drongen rondom die rots diep in de aarde. Daarboven was het een en al Licht.

Ineens kwam vanuit de verte een geweldig grote kudde schapen aan met lammeren, zwarte en witte, die veranderden in mensen van allerlei soort. En ik hoorde hemelse muziek, het was een en al jubel. Ik zag nu de wereldbol weer in zijn geheel. Vanuit de hemel klonk nu luid als een roep over die vallei: "Ziet toe, de heilige Geest, de Geest van Waarheid en Leven, en Zij die Ik gezonden heb, de Vrouwe, uw Moeder, is daar!" En ik kreeg een diepe ontroering over mij. [25 maart en 31 mei 1975]

Juicht volkeren der aarde...

Ik kwam in een oneindig grote, kale vlakte, onafzienbaar. En ik hoorde de Stem vanuit de zware donkere wolken boven die vlakte roepen: "Ziet volkeren, naar uw akkers en velden. Ze zijn dood en verdorven!"

Dan wachtte de Stem even en vervolgde: "Het zaad is gestorven in de aarde. De volkeren klagen ach en wee. Luistert!" En ik hoorde een vreselijk klagen, terwijl ik niets dan één grote kale verdorde vlakte voor mij zag. Ineens kwam er een diepe stilte overheen. Ik voelde die stilte. Dan sprak de Stem weer: "Begrijpt goed, daarom heb Ik Haar, de Vrouwe van alle Volkeren, uw Moeder, gezonden. Ziet toe..."

Er kwamen nu over die verdorde vlakte vanuit de lucht prachtige hemelse stralen. En vanuit die kale grond zag ik nu de prachtigste bloemen en groen omhoog komen. Middenin kwam een twijg omhoogschieten. Terwijl ik ernaar keek werd het een prachtige grote boom. Het was één hemelse tuin geworden. Ik hoorde de Stem zeggen: "Juicht volkeren der aarde, het uur heeft geslagen!" En ik hoorde een geweldig gejuich opstijgen over die vlakte. [15 augustus 1975]

Het zal verwateren...

Ik zag een enorm groot licht waaruit een grote, geestelijke Duif te voorschijn kwam. Ik hoorde: "Volg Mij..." De witte duif vloog voor mij uit totdat we op een vlakte kwamen. Toen vloog de duif omhoog en bleef ze in de lucht zweven. Midden in die vlakte stond een kerk met een spitse toren. Vanuit de hemel hoorde ik de Stem roepen: "Zie toe, mijn getrouwen, wat geschiedt!"

Dan zag ik de hemel opengaan en er kwam en groot zwaard naar beneden. Dat zwaard kapte die kerk verticaal precies in twee helften. En ik zag die twee helften uit elkaar gaan. Het waren twee open gedeelten, zodat ik erin kon kijken. In het rechtergedeelte zag ik mensen en ook in het linkergedeelte. Dan ineens kwamen er boven het linkergedeelte van die kerk letters te staan in een eigenaardige vorm. En het vormde een woord, "Efraim." Dat moest ik hardop zeggen. Boven het rechtergedeelte kwam een borstbeeld van een paus met de twee vingers opgestoken en op de achtergrond zag ik de St. Pieter. Dan sprak de Stem weer: "Ziet toe..."

Nu was het alsof ik door een glas keek naar het linkergedeelte van die kerk. Over dat glasraam kwam allemaal water, alsof het helemaal water werd. De Stem sprak: "Kijkt toe, het zal verwateren..." Dan zag ik golven aan komen spoelen en de linkerhelft van die kerk werd daarmee weggespoeld. De rechterhelft van die kerk stond nog in die vlakte en werd voor mijn ogen één gehele kerk.

Dan kwam vanuit de hemel de afbeelding van de Vrouwe met Kruis en aardbol. Geen schapen zag ik. Deze afbeelding zweefde rondom die ene kerk heen. Dan ineens bleef de afbeelding naast die kerk staan. Dan zag ik de hele kudde aan komen hollen en ik kreeg in mij: "ze waren verdwaald en verstrooid." [8 december 1975]

Een nieuw tijdperk gaat aanbreken...

Ik kreeg een hemelse aanschouwing en de Stem sprak tot mij: "Juicht volkeren en weest dankbaar. Een nieuw tijdperk gaat aanbreken. Maar ziet wat geschiedt. Ze hebben zich een valse geest gekozen. Ziet en begrijpt..."

Nu zag ik allemaal stenen beelden op voetstukken voor mijn ogen voorbij trekken. Het eerste was een wolf, dan een kalf, een havik, een gier, een krokodil, een schorpioen, een hyena, adders en slangen kronkelend door elkaar. En tenslotte een oneindige massa grafstenen. Dit alles waren beelden van steen. Dan klonk een roep vanuit het luchtruim over dit alles: "En het Leven hebben zij willen doden. Ik ben het Leven en wil u dagelijks daarvan laten smaken. Komt volkeren, dan alleen zult gij weer rust en vrede ontvangen en de ware Geest zal u begeleiden..."

Terwijl dit alles gezegd werd zag ik boven het altaar een prachtige stralende heilige Hostie staan. Dan zag ik het Vaticaan. De muren waren afgebrokkeld en beschadigd. Ik hoorde: "Past op volkeren..." En ik zag een rode vloedgolf over de wereld gaan. Dan zag ik de Vrouwe, geheel verheerlijkt, en ik hoorde: "Zij zal overwinnen indien gij doet wat de wil is van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Roept Haar uit tot de Vrouwe van alle Volkeren. En dan..."

Nu zag ik weer het Vaticaan. De muren werden bepleisterd en er kwamen nieuwe grote blokken steen tegenaan. En ik hoorde: "Dit is het nieuwe tijdperk dat komen gaat..." [15 augustus 1976]

Ik zal u de ogen ontsluiten...

Ik hoorde de Stem zeggen: "Zie toe en begrijp goed..." En ineens stond ik in een woestijn waar in het midden een groep mensen stond, die zwart geblinddoekt waren. Ik hoorde de Stem zeggen: "Volkeren ziet toe... Ik zal u de ogen ontsluiten..."

Plotseling vielen alle blinddoeken af. Dan zag ik midden in die woestijn een groot kruis staan en daarvoor een altaar, beiden van donkerbruin hout. De mensen schaarden zich daaromheen. Toen hoorde ik op klagende toon luid roepen: "Efraim, Efraim!" Dan kwamen het kruis en het altaar veel dichter naar mij toe. En weer klonk de Stem: "Volkeren, het zal weer het ófferaltaar moeten zijn..."

Naast dat altaar verhief zich toen een prachtige, crèmekleurige toren, geheel bewerkt. Het leek me ivoor. Heel hoog stak deze boven alles uit. Om de top van die toren heen kwamen schitterende sterren, als in een verticale cirkel. Ik telde er twaalf. Weer klonk de Stem "Volkeren, luistert! Naast het offeraltaar staat Zij, door de wil van de Vader..." [8 september 1976]

Kefas, mijn Kefas...

Ik stond midden op het St. Pietersplein te Rome en zag overal in het rond visnetten hangen, die aan stokken hingen te drogen. Ze zaten vol gaten en scheuren. Hier en daar hing in zo’n gat nog een spartelende vis die trachtte eruit te komen.

Waar ik stond was een groot rotsblok en zware dikke wolken hingen erboven. Van daaruit hoorde ik de Stem op klagende toon roepen: "Kefas, mijn Kefas, zie toe wat geschiedt!" Toen moest ik naar de netten kijken en zag boven elk visnet een mijter zweven, de ene groter dan de andere. En ik voelde me als gevangen in al die netten. Weer klonk de Stem op klagende toon: "Kefas, mijn Kefas, kijk naar die gaten en scheuren. Daardoor is het gekomen dat veel vis verloren is gegaan..."

Dan kwam vanuit de wolken een draad naar beneden, het leek me een gouden draad. Intussen werd er voor dat rotsblok een geheel ander, groot visnet uitgespreid. Het was door die draad geheel hersteld, er waren geen gaten en scheuren meer in. Het kwam vol spartelende vissen en werd met die gouden draad stevig dichtgebonden.

Toen kwam er vanuit de wolken een staf naar beneden en deze sloeg tot driemaal toe tegen die rots. Het klonk als staal zo hard. Terwijl dit alles gebeurde zag ik die rots steeds groter en groter worden tot het één grote zuil was. Het net met de vissen hing er bovenin. Dit alles leek mij werkelijkheid toe. Het was drie uur in de nacht. [30 oktober 1976]

Keert terug tot uw ware leer en de ware kerk...

Ineens was ik op een grote vlakte en daar middenin stond een tempel uit de oudheid. De pilaren waren hier en daar afgebrokkeld. Boven op die pilaren, aan de voorkant, was een driehoek met allerlei figuren erop. Grote stenen trappen lagen voor die tempel en binnenin zag ik een tegelvloer. Vanuit de wolken die erboven hingen, klonk de Stem op klagende toon: "Achab, Achab...!"

Dan ging dat beeld voor mijn ogen weg en zag ik in plaats van die tempel de St. Pieter staan. Vóór de St. Pieter werd door een spin een groot spinnenweb geweven, zodat de voorkant van de St. Pieter helemaal werd omsloten. In de lucht daarboven hingen zware wolken en vanuit die wolken klonk de Stem op nog meer klagende toon, als van een stervende: "Mijn zonen, mijn zonen, waarom hebt ge Mij verlaten? Mijn volk, mijn volk, waarom hebt ge Mij verlaten? Keert terug tot uw ware leer en de ware kerk..."

Terwijl ik dit hoorde kreeg ik een grote droefheid over mij. Dan was het alsof er in het Vaticaan iets gebeurde; ik kon niet zien wat het was. Ineens verdween voor de St. Pieter het spinnenweb en kwam erboven een prachtige regenboog te staan, in schitterende kleuren. En ik slaakte een zucht van verlichting. [2 februari 1977]

Gij zult de opbloei beleven...

Ik hoorde: "Kom, volg mij..." Dan stond ik ineens voor een grote poort, hij leek me van brons. De Stem sprak: "Deze wordt nog niet ontsloten, maar ... een groot gebeuren staat te wachten voor de Kerk..." En het was alsof ik daar achter die poort verschuivingen en bewegingen zag en voelde. Het prachtige Licht ging verder voor mij uit totdat ik weer voor een donkere poort stond en de Stem klonk: "Ook voor jouw land en andere landen staat een gebeuren te wachten. Onthoud dit goed!"

De poort ging langzaam open en ik hoorde: "Treed nu binnen, gij mensenkind, in je eigen tijd. Het is dezelfde maalstroom als voorheen. Ik heb je de beelden laten zien van verderf, strijd, tweedracht en dood..."

Dan zag ik alle volkeren der wereld en boven dit alles een borstbeeld van een paus. En vanuit de lucht klonk de Stem: "Dit is mijn opdracht aan u... verzamel dezen! Het is een zware taak die gij op uw schouders krijgt, maar ik heb mijn gouden draad aan u gegeven. Aanvaard haar en u zult de opbloei beleven..." [31 mei 1977]

Dat het water weer helder wordt...

Dan sprak de Stem weer: "Ziet en begrijpt..." En voor mij stond een fontein, maar ze spoot niet. Het water dat onder in de bak lag was vies, drassig en modderig. Dan zag ik daarnaast grote manden staan en daarin lagen brokken beschimmeld brood. Daarnaast stond een stenen offeraltaar met uitgedoofd vuur. En de Stem sprak: "Gij, mijn zonen, kent uw opdracht. Maakt dat het water weer helder wordt!" En ik zag ineens uit de fontein prachtig helder water spuiten.

Daarop zei de Stem: "Maakt het Brood weer rein..." En nu zag ik in de manden blanke heilige Hosties liggen, die Licht uitstraalden. Dan vervolgde de Stem: "En blaast het vuur weer aan ... houdt het brandend..." Nu zag ik op dat offeraltaar prachtige heldere vlammen omhoogstijgen. En de Stem zei tegen mij: "Zeg hen dat dit alles hersteld moet worden. Zeg dat het zo goed is..."

En ik kwam voor een groot water of meer te staan. Nu zag ik dat het water aan de linkerkant één grote dikke modderpoel was geworden. En vanaf de kant zag ik daar krokodillen, slangen, adders en andere kruipende dieren ingaan. Daarna staken zij hun koppen uit die modderpoel omhoog en het was alsof zij alles opzogen en opslokten wat ik daarin zag verdwijnen: mensen, gebouwen en kerken. Alles verdween in de diepte van die modderpoel. Alleen staken hier en daar nog een paar kleine spitsen van kerktorens er bovenuit.

De lichtende Gestalte sprak: "Dat is de droesem. Zo is het gegaan, maar ziet...!" En nu zag ik aan de rechterkant van het meer heel helder prachtig kabbelend water, alsof het kristal was. En ik hoorde de Stem zeggen: "Dit is het water van de herleving, luistert: Zoals de Bruid haar Zoon bracht tot de Vader, zo zult ook gij uw kleinen brengen bij Hem die is. Hij is het Begin en de Sluitsteen..."

Na de woorden "Hij is het Begin en de Sluitsteen," zag ik vanuit dat water aan de rechterkant een kerk en een gebouw omhoog komen. Het waren de St. Pieter en het Vaticaan. Terwijl ik een mond met een vinger ervoor zag, hoorde ik op een versluierde toon zeggen: "De strijd en het gevecht om de ware leer is nog steeds gaande. Past toch op, bewaart ze en verloochent ze niet...!" [15 augustus 1977 en 2 februari 1978]

Mijn dienaar Petrus, neem opnieuw de gouden draad...

Toen zag ik weer St. Pieter. Er kwam een man aangelopen met een baard en een lang kleed aan. Over zijn schouder had hij een soort mantel geslagen. Het was een figuur uit vroeger eeuwen. Hij bleef voor een grote bronzen deur staan. Vanuit de lucht kwam aan een gouden draad een heel grote gouden sleutel voor hem hangen.

Vanuit de hoogte klonk de Stem: "Mijn dienaar Petrus, neem opnieuw de gouden draad en open met deze sleutel de deur." Toen zag ik die persoon de deur openmaken; deze was wel 10 tot 15 cm dik. De persoon die Petrus werd genoemd draaide zich om en ik zag een lange, lange rij priesters achter hem staan. De Stem sprak: "Komt, volgt hem..."

De hemel opende zich en voor mijn ogen zag ik een beeld van het Kruis en de M van de Maagd Maria. Rond beiden waren vier kruisjes. Ik hoorde hemelse muziek en zag de bewoners van de hemel opzien naar deze twee figuren. Dan kwamen vanaf het kruis met de vier kruisjes eromheen prachtige hemelse stralen, die over de M met de vier kruisjes heen straalden. Al die stralen vormden dan een prachtige kroon, boven op die M met de vier kruisjes. Het maakte een geweldige indruk op me. Het is niet na te vertellen hoe mooi dit alles was. Langzaam ging dan alles voor mijn ogen weg. Ik heb de Heer met hart en ziel bedankt. [31 mei 1978]

De zonnewijzer is gedraaid...

Ik zag een lichtende Gestalte voor mij uitgaan. Ineens stond ik voor een hoge berg. De lichtende Gestalte wees mij naar die berg en sprak: "Ge zult deze berg beklimmen tot ge aan de top zijt gekomen. Zoek eerst je weg..." Ik zag nu links en rechts van de berg een pad lopen en koos het rechtse pad. Het was een zandpad. Toen ik echter enkele stappen daarop had gedaan, zakte ik steeds dieper en dieper in het zand weg, zodat ik niet meer verder kon. Ik riep: "Heer, ik kan niet meer verder." De lichtende Gestalte zei bevelend: "Keer terug..."

Ineens stond ik weer aan de voet van die berg. Dan ging ik het pad op aan de linkerkant. Dit was een hard rotsachtig pad. Maar dit pad kronkelde zo erg, het leek me een doolhof, waar ik niet meer uit kon komen. Links van dat pad zag ik één en al ruïne liggen. Ik probeerde verder te gaan, maar ik verdwaalde steeds meer en meer in dat doolhof en ik riep: "Heer, ik verdwaal, red mij ... ik kan niet meer." En de lichtende gestalte sprak: "Kom, Ik zal je helpen..."

Plotseling stond ik dan weer aan de voet van die berg. Nu zag ik dat er een grote lange ladder midden tegen die berg geplaatst werd. Ik hoorde de Stem zeggen: "Ga nú naar boven..." Ik klom de ladder op en ineens stond ik boven op de top. Toen hoorde ik, nu vanuit de wolken, de Stem roepen: "Dit tijdperk is afgesloten. Het tij zal gaan keren! De zonnewijzer is gedraaid, ziet toe..." En ik zag een grote zonnewijzer op de top van die berg staan.

De wijzer stond gericht naar de letter W. Dan ging ze met een boog langzaam naar de andere kant. Nu bleef de wijzer staan bij de letter O. Zo ging dit een paar maal, steeds met een boog, heen en weer tussen de letters W en O. Bij de letter O zag ik naast de zonnewijzer geestelijken van verschillende oosterse kerken staan. Een ervan had een icoon in de hand en een ander had een puntmuts van brokaat op, verder verschillende anderen. Ook zag ik verschillende kruisen naast die zonnewijzer staan."

Bij de letter W stond een gewoon kruis. Het was heel groot en straalde naar alle kanten. Dan kwam boven dat alles een grote schitterende Ster en daar boven kwam het teken xP te staan. Ik mocht daar lang naar kijken. Dan ging alles langzaam voor mijn ogen weg." [22 oktober 1978]

Volkeren, verheugt u...

We kwamen op een oneindige vlakte en midden in die vlakte stond een hoge berg met een ladder ervoor. De lichtende Gestalte zei tot mij: "Beklim deze berg...!" Ik ging trede voor trede naar boven, voorgegaan door de lichtende Gestalte, die echter niet de ladder opliep, maar erboven zweefde. Toen we boven op de berg gekomen waren, zag ik dat de top bedekt was met een zwart kleed. De lichtende Gestalte gaf een teken. Van vier zijden van de berg kwamen vier mannelijke inwoners van de hemel. Ik kreeg in mij: "dat zijn de vier evangelisten." Zij namen dat zwarte kleed weg en ik hoorde de lichtende Gestalte roepen: "Volkeren, verheugt u...!"

Daarna zag ik een witte sluier over de berg liggen. Weer gaf de lichtende Gestalte een teken en nu kwamen die vier evangelisten weer uit de vier hoeken van de berg en namen ook de witte sluier weg. Weer hoorde ik de Stem roepen: "Verheugt u..." Dan zag ik de lichtende Gestalte omhoog zweven met uitgespreide armen en de voeten aaneen gesloten. De Gestalte veranderde in een geweldig schitterend lichtend kruis.

Van Oost en West van de berg kwamen toen twee bewoners van de hemel. Ze droegen beiden iets in de handen en gingen naar het midden van de bergtop. Dan zag ik dat ze beiden een grote ‘3’ droegen, die ze gelijktijdig midden op de top van de berg neerzetten. Het werd het cijfer 33.

Dan kwamen van Noord en Zuid van de berg weer twee hemelsen. Zij droegen ook iets mee. Ik zag dat ze iets van bladeren meedroegen. Deze plaatsten ze gelijktijdig om dat cijfer 33 heen. Het was een lauwerkrans. Vanaf dat lichtende kruis klonk toen de Stem: "Het is volbracht!" Ik begon te wenen en hoorde de Stem zeggen: "Ween niet, mijn dochter, wees verheugd..." [8 december 1978]

Vaarwel tot in de eeuwen der eeuwen...

Na het Agnus Dei zag ik ineens tussen het altaar en het tabernakel de Vrouwe van alle Volkeren staan. Zij was geheel doorstraald van Licht. Ik zag haar zoals vroeger toen ze mij haar boodschappen gaf. Nu echter zonder Kruis, schapen en wereldbol. Ik kon mijn ogen niet geloven. Maar de Vrouwe begon te spreken en ik hoorde haar duidelijk zeggen: "Begrijpt ge nu waarvoor ik gekomen ben? De verwording in kerk en wereld is in volle gang. De rampen in kerk en wereld voltrekken zich. De oorlogen duren voort..." Dan wachtte zij weer even en vervolgde: "Om daartegen te waarschuwen heeft mijn Heer mij gezonden, maar ze hebben niet geluisterd."

Dan keek de Vrouwe voor zich heen en vervolgde: "Ik ben u immer voorgegaan om u te brengen naar Hem, als eerste onder Zijn schapen, en mocht aan alle volkeren het Gebed brengen. Blijf dit bidden..." Dan sprak de Vrouwe met grote nadruk en ernstig: "Blijft trouw aan uw kerk, de Kerk van Rome. Blijf trouw aan Kefas, Petrus, uw paus. Komt tot inkeer..." Hij, de Geest der waarheid, zal de wereld redden, als gij erom blijft vragen."

Dan wendde zij haar hoofd naar mij toe en zei: "Breng dit alles goed over,  hetgeen ik nu gezegd heb..." Dan wachtte de Vrouwe weer even en troostend hoorde ik haar zeggen: "Vaarwel, tot in de eeuwen der eeuwen!" [11 februari en 31 mei 1981]

Met dank aan Pater Peter Klos