Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Eucharistische Mirakelen. Het wonder van Faverney, Frankrijk [1608]

  
 
Download PDF

Het wonder van Faverney, Frankrijk [1608]



Het Eucharistische wonder dat plaatsvond in Faverney, in Frankrijk, ging niet over een Hostie die veranderde in vlees, ook niet over een Hostie die begon te bloeden, maar over een Hostie die de gave had om aan de zwaartekracht te weerstaan.

De abdij, in wiens kerk het wonder plaatsvond werd opgericht door de Heilige Gude in de achtste eeuw. Het werd opgericht onder de richtlijnen van de Heilige Benedictus, en droeg de naam: Notre Dame de la Blanche, [Onze Lieve Vrouw van het Wit], ter ere van een klein beeldje dat staat in de kapel aan de rechterkant van het priesterkoor. Oorspronkelijk werd de abdij gerund door nonnen, maar kloosterlingen namen de abdij over in 1132.

Het religieuze leven in de abdij in het begin van de 17e eeuw was niet zo vurig als men zou verwachten. De gemeenschap telde maar zes kloosterlingen en twee ingewijden. Om het geloof van de mensen op peil te houden, dat toen door de protestante invloeden werd verzwakt, hielden de kloosterlingen verschillende jaarlijks feesten, waaronder de aanbidding van het Hoogheilige Sacrament ter viering van Pinksteren en Pinkstermaandag. Ter voorbereiding van deze vieringen was er een rustaltaar voor een traliewerk in de buurt van het priesterkoor.




Abdij en basiliek waar het wonder zich afspeelde

In 1608 kwamen er vele mensen bijeen op eerste Pinksterdag. Met de avondval toen de deuren van de kerk werden gesloten en de kloosterlingen zich klaarmaakten om naar bed te gaan, lieten ze twee olielampen branden naast het Hoogheilig Sacrament, welke op het altaar verbleef in een simpele monstrans.

De volgende dag, maandag 26 mei, toen de koster, Don Garnier, de deuren opende zag hij de hele kerk gevuld met rook en vlammen die langs de zijden van het altaar omhoog kropen. Hij rende naar het klooster om de kloosterlingen te wekken. Onmiddellijk probeerden ze de kerk te redden. Terwijl de vlammen werden geblust merkte een jonge ingewijde, hij was pas 15 jaar, dat de monstrans zweefde in de lucht, lichtelijk hangend in de richting van het traliewerk aan de achterkant van het altaar.

Nieuws over dit wonder verspreidde zich snel, en de dorpelingen en priesters uit de omgeving vulden al snel de hele kerk. De Capucijnenbroeders van Vesoul snelde ook naar de kerk om de gebeurtenis te aanschouwen. Velen knielden in ontzag voor de hangende monstrans, maar ook waren er velen die sceptisch bleven en het wonder voor zichzelf wilde onderzoeken. De rest van de dag en de daaropvolgende nacht waren er geen regels gesteld en mochten allen belangstellenden vrij de plaats het wonder betreden.

In de vroege ochtend van dinsdag, 27 mei, droegen de priesters uit de hele omgeving om beurten de mis op, zodat er constant een mis was terwijl het wonder plaatsvond. Rond tien uur in de ochtend, tijdens de consecratie van de Mis die Pater Nicolas Aubry, de zielenpriester van Menoux, opdroeg, zag de gemeenschap de monstrans verschuiven naar een verticale positie en de monstrans daalde langzaam af naar het altaar, dat vervangen was omdat het oorspronkelijke was vernietigd door de vlammen. De zweving van de monstrans duurde 33 uur.

Al op 31 mei werd door de aartsbisschop, Ferdinand de Rye, een onderzoek ingesteld. Er waren vierenvijftig getuigenissen van kloosterlingen, priesters, boeren en dorpelingen. Twee maanden later, op 30 juli 1608, na de getuigenissen te hebben bestudeerd besloot de aartsbisschop in de echtheid voor het wonder.

We zullen het wonder iets meer in detail bespreken: verbrand waren het altaar [dat behalve zijn onderstel volledig tot as was vergaan] de altaardwalen, en bepaalde versieringen. Een van de twee kandelaren die de zijkanten van het altaar versierden bleek door de hitte gesmolten .... maar ondanks deze hitte was de monstrans onbeschadigd. De twee Hosties in deze monstrans waren ook intact, en hadden alleen last van lichte schroeiplekken. Vier voorwerpen, bewaard achter kristal dat aan de monstrans was bevestigd, bleven ook gespaard. Hieronder viel de reliek van de Heilige Agatha, een klein stukje van beschermde zijde, een pauselijke verklaring voor een aflaat, en een bisschoppelijk brief, waarvan de was gesmolten was en over het perkament was gelopen zonder de brief aan de tasten.

Wat betreft de zweving van de monstrans: 54 getuigen, waaronder vele priesters, getuigden dat de monstrans lichtelijk hing in de richting van het traliewerk, maar dat deze het traliewerk niet raakte: het bleef er zelfs een flink afstand vandaan. De getuigen verklaarden ook dat de monstrans voor 33 uur bleef zweven.


Deze getuigen, die onder ede zworen, hebben ook een document ondertekend dat nog steeds in de kerk wordt bewaard. Ze zweerden ook dat de zweving van de monstrans niet werd beïnvloed door de vibraties van de mensen die er kwamen, ook niet door het in en uit gaan van de kerk, of door mensen die stonden en fluisterden naast het verbrande altaar, alsook niet door de mensen die het traliewerk aanraakte. Ook de handelingen van de kloosterlingen die de rommel opruimden en een nieuw altaar plaatsten had geen invloed op de monstrans.

Een marmeren plaat werd er geplaatst onder de plaats waar de monstrans zweefde. Op deze marmeren plaat stond geschreven: Lieu Du Miracle [Plaats van het wonder].

In december van het jaar van het wonder, 1608, werd één van de twee Hosties, die in de monstrans bewaard was tijdens het wonder, plechtig overgeplaatst naar Dole, dat toen de hoofdstad van het gebied was.

Tijden de Franse Revolutie is de monstrans van het wonder jammer genoeg vernietigd, maar de Hostie was gered door de gemeenteraad van Faverney, die de Hostie verborg tot het gevaar geweken was. Later is de monstrans nagemaakt aan de hand van schilderijen uit de tijd van voor de revolutie. In deze nieuwe monstrans wordt de Hostie bewaard, die 33 uur zweefde, nadat deze een vuur had overleefd waardoor zelfs een kandelaar gesmolten is.


Nieuwe Monstrans


Raamwerk met de afbeelding van het mirakel