Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Jezus' tijdgenoten: Woordenboek Letter D

  
 
Download PDF

Jezus' tijdgenoten: Woordenboek Letter D

Domitianus

Reeds vroeg betrokken bij het bestuur

Titus Flavius Domitianus wordt op 24 oktober 54 in Rome geboren als tweede en jongste zoon van keizer Vespasianus en zijn vrouw Flavia Domitilla de oudere. Als zijn vader in 69 tot keizer wordt uitgeroepen [hij voert op dat moment strijd in Judea], vertrekt zijn jongste zoon voor hem uit naar Rome terwijl zijn oudere broer Titus de strijd in Judea voortzet. In Rome weet Domitianus, tijdens gevechten tussen rivaliserende troepen op het Capitool, ternauwernood aan de dood te ontsnappen. Uit dankbaarheid voor zijn lijfsbehoud sticht hij er een kleine tempel ter ere van de godin Minerva.

Totdat zijn vader, in de zomer van 70, arriveert in Rome, treedt Domitianus op als zijn plaatsvervanger. In de daarop volgende jaren is hij diverse malen consul en vervult hij het ambt van priester. Bij dit alles blijft hij echter steeds in de schaduw van zijn oudere broer Titus. Na de dood van hun vader Vespasianus volgt Titus hem op als keizer. Nog datzelfde jaar, in juni, benoemt Titus zijn broer Domitianus officieel tot zijn opvolger.

Keizer


Als Titus twee jaar later, in 81, plotseling overlijdt, wordt Domitianus als zijn rechtmatige opvolger erkend door de senaat. Hij is bij de senaat en vooral bij Tacitus niet erg gewild, maar hij is een kundig beheerder en bevelvoerder van het leger. Zijn eerste daad als keizer is de vergoddelijking van zijn broer Titus. Ter nagedachtenis aan de overwinning van zijn vader en overleden broer in Judea laat hij een triomfboog oprichten, de zogenaamde Titusboog. Ook gaat hij verder met het restaureren van de gebouwen die tijdens de burgeroorlog van 69 vernield zijn. Onder zijn regering komt het Amphitheatrum Flavium (het Colosseum) gereed. Hij slaagt er ook in om de schatkist, die onder Titus aardig leeggeraakt was, weer gevuld te krijgen. Domitianus was een keizer die een lange tijd heeft geregeerd namelijk 18 jaar.

Het paleizencomplex

Het paleizencomplex, gebouwd door keizer Domitianus, stond in de oudheid bekend als "Domus Augustana," naar de titel Augustus die elke keizer na keizer Augustus droeg. Het bestond eigenlijk uit drie gedeelten: het Domus Flavia [het officiële en representatieve paleis], het Domus Augustana [de prive residentie van de keizer] en het Stadion.

Het complex werd gebouwd door de architect Rabirius in opdracht van keizer Domitianus tussen 81 en 92 n. C. Over alle eerder bestaande bebouwingen op deze plek [uit republikeinse tijd tot en met de tijd van Nero] werd heengebouwd.

Het is een gebouw in de vorm van een circus, dwz. een erg langgerekte rechthoek waarbij één van de korte zijden, de zuidelijke, gekromd is.

Het is als laatste van het paleizencomplex gebouwd, aan het einde van de regering van keizer Domitianus, zoals uit de bakstenen met stempel blijkt, en vervolgens gerestaureerd in de tijd van Hadrianus [met name de zuilengangen] en in de tijd van Septimius Severus [verandering van de tribune-exedra]. Het strekt zich uit langs de hele oostelijke zijde van het Domus Agustana over een oppervlakte van 160 bij 48 meter.

De omtrek ervan bestond uit een porticus [overdekte zuilengang] van twee verdiepingen. De onderste verdieping had pilaren van baksteen, al vanaf het begin bekleed met marmer, zoals heel de rest van het Stadion, waarvan slechts de bases overgebleven zijn. De bovenste verdieping daarentegen was opgetrokken met marmeren zuilen.

De ovalen ronding die het zuidelijke deel van de arena beslaat gaat waarschijnlijk terug tot de tijd van Theodorik.

In het midden van de oostzijde is een grote tribune in de vorm van een halve cirkel, die steunt op drie vertrekken die open waren naar de arena toe en een hoogte hadden tot de bovenkant van de porticus.

 

De tribune werd, behalve in zijn functie als keizerlijk podium, van waaraf hij de wedstrijden die te zijner ere werden georganiseerd bijwoonde en bekeek, ook gebruikt voor het ritueel van een lectisternium, waarbij de goden(beelden) op aanligbedden geplaatst werden in de tribune [pulvinar], zodat ook zij van de wedstrijden konden genieten.

De functie van het Stadion was misschien die van Viridarium [groene tuin] en manege tegelijk. Uit de beschrijving van villa's die ons nagelaten is door Plinius de Jongere komt naar voren dat grote villa's vaak uitgerust waren met "privé hippodromen" [renbanen], tuinen in de vorm van een circus, die zeker ook gebruikt werden voor paardrijden.

 

De wijdsheid en grootsheid van het volledige complex laten zich ook afleiden uit het feit dat het gebouw, op een enkele restauratie of uitbreiding na, nooit vervangen werd en tot het eind van de keizertijd de naam Domus Augustana [Huis van de keizers] of Palatium [Paleis] behouden heeft.

 

Het nabijgelegen Huis van Augustus, was tot stand gekomen door het samenvoegen van enkele al bestaande huizen. Het was zoveel mogelijk aangepast om aan de nieuw gestelde eisen te voldoen en was al wel verdeeld in een officieel gedeelte [ontvangsten] en een privé-gedeelte. Maar de keizers tot Domitianus hadden nog geen officiëel gewettigde absolute macht, maar zij waren formeel princeps [eerste onder gelijken] en de keizertijd tot Domitianus wordt dan ook principaat genoemd. Daardoor kon ook nog niet niet een echt keizerlijk paleis met alle pracht en praal en verheerlijking van de keizer gebouwd worden.

Met keizer Domitianus kwam ook de wettelijk geregelde absolute keizerlijke macht, de keizer werd "Dominus et Deus" [Heer en God] en zo kon een echt paleis voor de keizerlijke dynastie gebouwd worden, niet op de manier van het geweldig grote en grootse Domus Aurea van Nero, dat meer een villa urbana [landgoed in de stad] was.

Het paleizencomplex van Domitianus was een naar buiten gesloten geheel, eigenlijk bestaande uit twee gedeeltes, elk gebouwd volgens de grondprincipe van het Romeinse Domus [alleen veel grootser] die aaneengeschakeld waren: één voor officiële handelingen [Domus Falvia] en één voor bewoning [Domus Augustana].

 

In de belangrijkste zalen van het Domus Flavia zijn erop afgestemd om de "dominus en deus" te midden van het gewone volk te presenteren: veel absiden, waar hij afgescheiden en op een verhoging zich kon vertonen.

Veroveringen

Domitianus reorganiseert de legioenen aan de Rijn. De 22ste Primigenia werd van Neder- naar Opper-Germania verplaatst en vervangen door een nieuw legioen de eerste Minervia. Hij slaagt erin de Chatti te onderwerpen en zo komt een deel van Germania [het huidige Baden-Würtemberg] in Romeinse handen. Hij krijgt echter te maken met een ernstige bedreiging van de Donau, de andere grensrivier, door de Quadi, Marcomanni en Daciërs. Ook wordt er een Romeins legioen vernietigd door de Sarmaten. Decebalus, de koning van Dacia, trekt de Donau over Moesia in en doodt Oppius Sabinus, de Romeinse gouverneur. Daarna trekken de Daciërs zich weer snel terug.

Domitianus zint op wraak en stuurt zijn troepen Dacia in, waar ze prompt verslagen worden. Domitianus geeft echter niet op en stuurt generaal Antonius Julianus opnieuw het vijandelijke gebied in, met succes deze keer. Decebalus moet om vrede vragen en Domitianus houdt een triomftocht in Rome. Toch is hiermee het Dacische gevaar niet geweken. Daar zal pas onder Trajanus definitief een einde aan gemaakt worden.

Politiek

De relatie tussen Domitianus en de senaat wordt er ondertussen niet beter op. Domitianus, die zich meer en meer afwendt van de gematigde politiek van zijn vader en broer, laat steeds vaker merken dat hij een voorstander is van de absolute monarchie. Hij krijgt daarbij steun vanuit het gewone volk en de lage adel [de "equites," dat wil zeggen "ridders"] aan wie hij belangrijke ambten verleent. Vanaf het jaar 86 laat hij zich met de titel "dominus et deus" [heer en god] aanspreken. Zijn tegenstanders moeten het veld ruimen. Dit leidt al snel tot de nodige weerstand.

In 87, komt het eerste complot tegen Domitianus aan het licht. In de daarop volgende jaren wordt de oppositie tegen het bewind van Domitianus steeds sterker. In reactie hierop laat Domitianus vertegenwoordigers de Stoa, een op Aritoteles gebaseerde filosofenschool, verbannen omdat ze zijn concept van de absolute monarchie afwijzen. Ook laat hij enkele belangrijke edelen en twee consuls terechtstellen. In Rome overheerst een sfeer van angst en verraad waarbij velen, niet zelden onschuldig, het leven laten.

Vrouwen

Flavia Julia [later Julia Titi genoemd] speelt een belangrijke rol in het leven van Domitianus. Zij werd in 65 geboren als dochter uit het tweede huwelijk van keizer Titus. Ze was dus een nicht van Domitianus. Aanvankelijk probeert Titus een huwelijk voor haar te arrangeren met zijn jongere broer maar omdat deze niet wil scheiden van zijn vrouw Domitia, arrangeert Titus uiteindelijk een huwelijk met haar achterneef Flavius Sabinus.

Enkele jaren na het huwelijk ontstaat er echter alsnog een verhouding tussen Julia en Domitianus. Rond 83 is dit zo serieus geworden dat Domitianus van zijn vrouw Domitia scheidt en haar laat verbannen. In 84 moet ook de echtgenoot van Julia het ontgelden. Hij wordt door Domitianus op een onzinnige beschuldiging geëxecuteerd. Julia sterft rond 90 als gevolg van een poging tot abortus als zij van Domitianus in verwachting is. Na haar dood wordt zij door Domitianus vereerd en krijgt ze de titel Diva [goddelijk].

Joden en Christenen

Onder zijn bewind ontstond doffe wrevel tegen de Joden, en schijnbaar ook tegen de christenen, wat de sfeer in Rome verpeste. De belasting aan Jupiter op het Kapitool gaf deze vijandigheid weer. De taks van twee drachmen door elke Joodse volwassene gestort voor het onderhoud van de Tempel werd overgedragen naar de schat van deze Romeinse tempel. Deze taks door Vespasianus ingevoerd en gekend onder de naam "fiscus Iudaicus" werd strenger opgehaald onder Domitianus. Zijn opvolger Nerva [96-98 na J.C.] verslapte een beetje de fiscale druk. Suetonius heeft ons een beschrijving van die veranderingen achtergelaten: ‘De Joodse taks, schrijft hij, werd met uiterste gestrengheid opgehaald.

Al degenen die, zonder hun geloof openbaar beleden te hebben, toch als Jood leefden, alsook degenen die hun oorsprong verzwegen, de belasting aan hun volk opgelegd niet betaalden, werden vervolgd. Zo werd er op een dag werd een oude man van negentig voor de procurator gedaagd in een overvol gerechtshof om na te gaan of hij "besneden" was. De bekering tot het Jodendom, gelijkgesteld met ongelovigheid, was ook formeel verboden. De consul Flavius Clemens, neef van de keizer, en vele andere werden met de dood bestraft voor deze reden tot beschuldiging. Degenen die hun vel konden redden werden van hun bezittingen beroofd [Dion Cassius]. Eusebius, in navolging van de auteur uit de IIe eeuw Hegesippe, vermeldt vervolgingen van Domitianus onder de christenen die, zoals de kleinkinderen van Juda, broeder van Jezus, aanzien werden als afstammelingen van David. Of dat historisch is blijft twijfelachtig.

Dood

Volgens Suetonius en Dion Cassius werd Domitianus verdacht, ten onrechte misschien, zijn broer en voorganger Titus te hebben vergiftigd. Domitianus wordt zelf op 18 september 96 vermoord bij een samenzwering in zijn paleis waarbij zijn gewezen vrouw Domitia, officieren van de praetoriaanse garde en mogelijk zijn opvolger Nerva betrokken zijn. Na zijn dood wordt over Domitianus, die gehaat was onder de adel en de priesterstand, de "damnatio memoriae" uitgesproken.

Dit houdt in dat zijn naam uitgewist moest worden door alle beelden, schilderijen en inscripties met betrekking tot zijn persoon, te vernietigen. Met Domitianus eindigt de Flavische dynastie. Om het keizerrijk te vrijwaren voor weer een nieuwe despotische keizer, besluit de senaat het keizerschap aan een kinderloze, oudere senator aan te bieden.

Drusilla

Drusilla was een Joodse Herodiaanse prinses. Volgens de Handelingen der Apostelen [24: 24] woonde ze een onderhoud bij van haar man Felix, Romeins procurator in Judea van 58 tot 60 na J.C., met Sint Paulus toen in Caesarea gevangen gehouden. Drusilla was de dochter van de Joodse koning Herodes Agrippa I en zijn vrouw Cyprus, en zus van Agrippa II en van koningin Berenice. Jaloers op de schoonheid van haar jongste zus maakte deze haar het leven zuur.

Het nogal bewogen huwelijksleven van Drusilla leert ons de sociale gebruiken kennen tijdens het Joodse koninkrijk in de eerste eeuw van ons tijdperk. Eerst werd ze verloofd met Epiphanes, de zoon van de niet Joodse koning Antiochus Commagene. Daar de verloofde zich niet wilde onderwerpen aan de voorwaarde van Drusilla’s familie, de besnijdenis, werd de verloving verbroken. In het openbaar gedroegen de Herodianen zich als Joden.

Haar broer Agrippa II bewerkte voor Drusilla een tweede huwelijk met Azizus, koning van Emesa in Syrië, een heiden die er niets op tegen had zich tot het Jodendom te bekeren. Het plan slaagde niet want de procurator Marcus Antonius Felix, met behulp van een Joodse tovenaar, kon Drusilla overreden om de strenge voorschriften van het Jodendom te vergeten om hem te huwen, hij die een vrijgevochten onbesneden Romein was die erin slaagde met drie koninginnen te trouwen, zoals historicus Suetonius aanhaalt. Ze kregen een zoon die Agrippa werd genoemd. Hij stierf onder de uitbarsting van de Vesuvius die Pompei en Herculanum vernietigde in 79 na J.C. Of Felix en Drusilla nog meer kinderen kregen, is niet bekend, al menen sommige historici op grond van gevonden inscripties dat dit inderdaad het geval is geweest.

In het Nieuwe Testament verschijnt de apostel Paulus voor Felix in zijn hoedanigheid als procurator [Handelingen 24:24-27], naar aanleiding van een aanklacht van de hoepriester Ananias ben Nebedeüs. Deze gebeurtenis vond plaats zo'n twee jaar voor het einde van Felix' ambtsperiode. Felix werd bij die gelegenheid vergezeld van Drusilla, wellicht omdat zij een Jodin was en dus beter op de hoogte van de Joodse godsdienst en tradities waarop de aanklacht betrekking had. Felix kwam niet tot een uitspraak, maar hield Paulus in gevangenschap. Volgens het Nieuwe Testament hoopte Felix steekpenningen van Paulus te ontvangen.

Drusilla II

Familiebanden


Livia Drusilla [30 januari 59/58 v.Chr. - Rome, 29 n. Chr.], die na de dood van haar man in 14 n. Chr. "Iulia Augusta" werd genoemd, was de vrouw van Gaius Iulius Caesar Octavianus [die de eretitel Augustus zou aannemen] en de machtigste vrouw onder het principiaat. Ze trad verscheidene keren op als regent en trouwe adviseur van Augustus.

Zij was een centrale figuur in de Julisch-Claudische dynastie [met elke keizer van deze dynastie was ze wel op een of andere manier verwant] en was de "first lady" van het Imperium Romanum. Ze had bovendien een grote politieke invloed, wat zéér ongewoon was voor een Romeinse matrona. Zoals haar echtgenoot Augustus een rolmodel werd voor de latere keizers, zou zij dat worden voor de keizerinnen. Daarnaast was ze ook nog eens onmetelijk rijk, onder andere door te erven van haar echtgenoot en van de Joodse prinses Salomé I.

Livia was moeder van de latere princeps Tiberius en van Drusus, een belangrijk generaal. Ze was grootmoeder van de mogelijke troonopvolgers onder Tiberius, Germanicus, zoon van Drusus, en Drusus minor, zoon van Tiberius. Daarnaast was ze grootmoeder van Claudius, broer van Germanicus, die later princeps werd, en Livilla, zus van Germanicus en Claudius en echtgenote van Drusus minor.

Zij was overgrootmoeder van Caligula, zoon van Germanicus en princeps, en Iula Agrappina minor, dochter van Germanicus en nicht van Claudius met wie ze trouwde. Ze was bedovergrootmoeder van Nero, zoon van Iulia Agrippina minor en princeps na de dood van Claudius. Zij werd in 42 n. Chr. door Claudius vergoddelijkt, waarbij deze ook haar titel "Augusta" erkende.

Geboorte

Livia werd op 30 januari 58 v.Chr. geboren als dochter van Marcus Livius Drusus Claudianus en diens vrouw Aufidia, die een dochter van Aufidius Lurco was, een Romeins magistraat afkomstig uit een Italische stad. Haar vader, die geboren was als Appius Claudius Pulcher, was als kind geadopteerd door Marcus Livius Drusus minor, waardoor Livia niet enkel door bloed tot de patricische Claudii behoorde, maar door adoptie van haar vader ook tot de voorname Livii. Het verkleinwoord "Drusilla," dat men vaak aantreft in haar naam, doet vermoeden dat zij een oudere zus had.

In 42 v.Chr. huwelijkte haar vader haar uit aan Tiberius Claudius Nero, haar neef van patricische afkomst, die samen met haar vader aan de zijde van de moordenaars van Gaius Iulius Caesar tegen de Marcus Antonius en Octavianus vocht. Haar vader pleegde, samen met Gaius Cassius Longinus en Marcus Iunius Brutus, zelfmoord na de slag bij Philippi, maar haar echtgenoot ging door met het bevechten van Octavianus, nu ten gunste van Marcus Antonius en diens broer.

In 40 v.Chr. werd de familie gedwongen Italië te ontvluchten om aan de proscripties van Octavianus te ontsnappen en sloten zij zich aan bij Sextus Pomeius in Sicilia, om later verder te trekken naar Griekenland. De Griekse Lacedaimoniërs stonden namelijk onder de "tutela" [bescherming] van de Claudii, waardoor Livia en haar gezin van staatswege gastvrij werden ontvangen. Toen ze echter 's nachts wilden vertrekken, vatte het hout rondom hen vlam, waarbij een stuk van Livia's kleed en haar werden geschroeid.

Huwelijk met Octavianus

Nadat een algemene amnestie was afgekondigd bij de Vrede van Brundisium [39 v.Chr.], keerde Livia en haar gezin terug naar Rome, waar zij in 39 v.Chr. persoonlijk aan Octavianus werd voorgesteld. Livia had reeds een zoon, de toekomstige "princeps" Tiberius, en was zwanger van een tweede zoon [Drusus maior]. Het verhaal deed de ronde dat Octavianus onmiddellijk op haar verliefd werd, hoewel hij nog steeds met Scribonia was getrouwd. Octavianus liet zich in 39 v.Chr. scheiden van Scribonia, op dezelfde dag dat zij van zijn dochter Iulia beviel. Het lijkt erop dat rond deze tijd, toen Livia zes maanden zwanger was, Tiberius Claudius Nero door Octavianus was overtuigd of gedwongen om van Livia te scheiden.

Op 14 januari werd Decimus Claudius Drusus geboren. Nadat het College van Pontifices [waarvan Octavianus zelf lid van was] had geoordeeld dat er geen bezwaar was tegen het huwelijk, trouwden Octavianus en Livia op 17 januari, zonder de traditionele wachttijd in acht te nemen. Door de geboorte van Drusus, kort voor het huwelijk, deden er spotversjes de ronde dat enkel de gelukzaligen kinderen krijgen in drie maanden.

Tiberius Claudius Nero was aanwezig bij het huwelijk en gaf haar ten huwelijk "precies zoals een vader zou doen." Het belang om de patricische Claudii te winnen voor Octavianus' zaak en het politieke overleven van de Claudii Nerones zijn waarschijnlijk rationelere verklaringen voor het snelle huwelijk. Niettemin bleven Livia en Octavianus de volgende 51 jaar lang getrouwd, hoewel zij geen kinderen hadden. Zij genoot altijd de status van bevoorrechte adviseur van haar echtgenoot, pleitte bij hem ten voordele van anderen, en beïnvloedde zijn beleid.

Livia, echtgenote van de princeps

Na de zelfmoord van Marcus Antonius na de slag bij Actium in 31 v. Chr., kende Octavianus praktisch geen weerstand meer tegen zijn steeds meer toegenomen macht, die hij zou consolideren als princeps, nadat de Senaat hem de eretitel Augustus had toegekend. Als feitelijk alleenheerser zou hij altijd Livia aan zijn zijde hebben om hem bij te staan in raad en daad. Samen vormden zij het rolmodel voor Romeinse huisgezinnen. Ondanks zijn macht en rijkdom, bleef Augustus en zijn familie een sobere levensstijl aanhouden in hun huis op de Palatijn. Ze vormde als het ware een voorbeeld van de "mos maiorum" [voorouderlijke zeden]. Livia zou het rolmodel worden voor de adellijke matrona. Zij droeg noch buitensporige juwelen, noch pretentieuze kostuums, zij zorgde voor het huisgezin en haar echtgenoot [dikwijls zijn kleren zelf makend] en zij lette niet op zijn beruchte slippertjes, als immer trouwe en toegewijde echtgenote.

In 35 v. Chr. verleende Octavianus zijn zus Octavia Thurina minor samen met Livia de ongekende eer om vrijgesteld te zijn van de "tutela" [voogdij] van hun echtgenoot, de "sacrosanctitas" [schendeloosheid] van een tribunus plebis en wijdde standbeelden aan hen op publieke plaatsen. Dit laatste zou haar opnieuw worden verleend in 9 v.Chr. bij de dood van haar zoon Drusus, samen met het "ius trium liberorum" [recht van drie kinderen, d.i. een voorrecht voor moeders van drie kinderen], waardoor ze haar eigen financiën kon beheren. Zij had haar eigen kring van clientes en bracht vele protegés tot politieke ambten, waaronder de grootvader van Otho en Galba zelf!

In 7 v. Chr. werd ter hare ere de porticus liviae [begonnen door Augustus in 15 v. Chr. op de plaats waar vroeger het huis van Vedius Pollio stond] ingewijd. Deze porticus moest het Romeinse ideaal van soberheid voorstellen en stond open voor het publiek. Binnenin bevond zich de "aedes Concordiae," waarvan het altaar duidelijk aangaf dat het door Livia volledig uit eigen zak was betaald. Aldus droeg Livia haar steentje bij aan het in stand houden van de Augusteïsche ideologie.

Daar Augustus slechts de vader van één dochter was [Iulia Caesaris maior bij Scribonia], zou Livia al gauw een ambitieuze moeder blijken te zijn en ze begon vrij spoedig met haar eigen zonen, Tiberius en Drusus, te helpen bij het verwerven van machtsposities. Drusus was een betrouwbaar generaal en trouwde met het favoriete nichtje van Augustus, Antonia minor. Tiberius huwde eerst Vipsania Agrappina, een dochter van Augustus' vertrouweling en rechterhand Marcus Vipsanius Agrippa, en na diens dood in 11 v. Chr., Iulia [dochter van Augustus]. Tiberius werd uiteindelijk in 4 n. Chr. geadopteerd door zijn stiefvader en voorbestemd als diens opvolger.

Het gerucht deed de ronde dat toen Marcellus, de neef van Augustus, in 23 stierf, hij geen natuurlijke dood was gestorven en dat Livia erachter zat. Een voor een stierven alle zonen van Iulia en Marcus Agrippa: eerst Lucius en vervolgens Gaius, die Augustus als zijn zonen had geadopteerd om zijn beoogde opvolgers te zijn. Ten slotte werd Agrippa Postumus, Julia's enige overgebleven zoon, die samen met Tiberius door Augustus was geadopteerd, opgesloten en uiteindelijk gedood. Tacitus laat duidelijk doorschemeren dat Livia niet geheel onschuldig was aan deze doden en Cassius Dio vermeldt ook dergelijke geruchten, maar Suetonius, die gewoonlijk roddels niet schuwt en die toegang had tot officiële documenten, herhaalt de geruchten niet. Moderne historische biografieën van Livia verwerpen het idee. Nog minder geloofwaardig is de roddel vermeld door Tacitus en Cassius Dio dat Livia Augustus' dood op haar geweten had.

Na Augustus' dood

Augustus stierf op 17 september 14 n. Chr. en werd kort daarop door de Senaat vergoddelijkt. In zijn testament liet hij een derde van zijn eigendom na aan Livia en de rest aan zijn adoptiefzoon Tiberius. Hij adopteerde haar bovendien bij testament, waardoor ze werd opgenomen in de gens Iulia en dus in de stand van de patriciërs. Daarenboven verleende hij haar de eretitel van Augusta. Deze beschikkingen stonden haar toe haar status en macht ook na Augustus' dood te blijven handhaven, onder de naam Iulia Augusta.

Een sestertius met aan de voorzijde een carpetum [een wagen die een voorrecht was voor slechts enkele matronae in Rome] getrokken door muilezels en de legende S.P.Q.R. IVLIAE AVGVST en aan de keerzijde de legende TI. CAESAR. DIVI. AVG. F. AVGVST. P. M. TR. POT. XXIIII rond een grote S.C. [geslagen in 20-23 n. Chr.]

Enige tijd schenen Livia en haar zoon Tiberius, de nieuwe princeps, goed met elkaar te kunnen opschieten. Haar tegenspreken werd vanaf 20 n. Chr. officieel beschouwd als verraad en in 24 n. Chr. stond Tiberius zijn moeder toe dat ze tussen de Vestaalse maagden kon zetelen in het theater. Livia oefende onofficieel een zeer reële macht uit in Rome, waarbij ze een man die voor verraad veroordeeld was, naar eigen goeddunken kon vrijlaten. Uiteindelijk kwam Tiberius echter steeds meer afkerig te staan tegenover de politieke status van zijn moeder, in het bijzonder tegen het idee dat zij het was die hem de troon had gegeven. Aan het begin van zijn regering stelde hij zijn veto tegen de nooit eerder toegekende titel "Mater Patriae" [moeder van het vaderland] die de Senaat haar wilde verlenen, vergelijkbaar met Augustus en voor hem Gaius Iulius Caesar en Marcus Tullius Cicero, die "Pater Patriae" [vader des vaderlands] waren genoemd [Tiberius weigerde ook consequent voor zichzelf de titel van Pater Patriae].

De historici Tacitus en Cassius Dio stellen Livia voor als een aanmatigend, zelfs dominante douairière, die zich altijd mengde in de beslissingen van Tiberius. De meest merkwaardige situaties waarbij zij dit deed, waren waarschijnlijk die van Urgulania, een vrouw die meende dat haar vriendschap met de keizerin haar boven de wet plaatste en van Plancina, die werd verdacht van vergiftiging van Germanicus en werd gered door Livia's interventie. Een inscriptie uit 22 n. Chr. deelt mee dat Iulia Augusta een standbeeld aan Augustus wijdde in het centrum van Rome en haar eigen naam zelfs voor die van Tiberius plaatste.

Antieke historici noemen als een van de redenen dat Tiberius zich terugtrok op Capri zijn onvermogen om Livia nog langer te verdragen. Tot 22 n. Chr. was er, volgens Tacitus, "een echte harmonie tussen moeder en zoon of een goed verborgen haat." Dio vertelt ons dat Tiberius Livia reeds hartsgrondig haatte ten tijde van zijn aanvaarding van het principaat. Toen Livia in 22 ziek was, haastte Tiberius zich om terug te keren naar Rome om bij haar te zijn. Maar toen zij ten slotte in 29 n. Chr. opnieuw ziek werd en stierf, bleef Tiberius op Capri en zei hij dat hij het te druk had met zijn werk. Hij stuurde Caligula om de begrafenisrede te verzorgen. Suetonius voegt hier nog het macabere detail aan toe dat "toen zij stierf... na vele dagen te hebben gewacht, tijdens dewelke hij [d.i. Caligula] de hoop koesterde op zijn [d.i. Tiberius'] komst, werd zij tenslotte begraven omdat de toestand van het lijk het noodzakelijk maakte ...". Tiberius gebruikte ook zijn veto tegen goddelijke eerbewijzen voor Livia, alsof hij er een pervers genoegen in had haar te beroven van haar geheime verlangens. Later sprak hij nog een veto uit over alle eerbewijzen die de senaat haar na haar dood had gegeven en verbood hij de uitvoering van haar testament. Ze zou echter wel worden bijgezet in het mausoleum van Augustus.

Haar Villa ad Gallinas Albas ten noorden van Rome wordt nog steeds verder opgegraven: de beroemde fresco's met tuinzichten kan men gaan bezichtigen in het Palazzo Massimo. Een van de beroemdste standbeelden van Augustus [de Prima Porta Augustus] is afkomstig uit de villa van Livia.

Livia's persoonlijkheid

Terwijl ze berichtten over verschillende smakeloze geruchten, stelden de oude bronnen over het algemeen Livia [Iulia Augusta] voor als een trotse en koninklijke vrouw, trouw aan haar imperiale echtgenoot, voor wie zij een waardige partner was, altijd even evenwichtig en waardig. Met een vervolmaakte vaardigheid speelde zij haar rol van partner, moeder, weduwe en douairière. Dio vermeldt twee uitspraken van haar: "Ooit, toen enkele naakte mannen haar ontmoetten en ten gevolge daarvan ter dood waren veroordeeld, redde zij hun leven door te zeggen dat voor een kuise vrouw zulke mannen op geen enkele wijze verschillen van standbeelden. Toen iemand haar vroeg hoe zij zo een grote invloed over Augustus had verkregen, antwoordde zij dat het door zelf scrupuleus kuis te zijn, te doen wat hij maar wilde, zich niet te bemoeien met eender welke van zijn zaken, en, in het bijzonder, door te veinzen noch iets te horen noch de deelgenoten in zijn passie op te merken."

Mettertijd echter en door haar weduwschap, traden een trotsheid en een openlijk verlangen naar macht en publieke statussymbolen meer en meer op de voorgrond. Livia was altijd een van de voornaamste begunstigden van het klimaat van adulatie dat Augustus had gecreëerd en dat Tiberius verachtte. In 24 n. Chr. werd telkens wanneer zij een toneel bijwoonde een zetel tussen de Vestaalse maagden voor haar vrijgehouden en dit werd mogelijk zelfs gezien als eerder een eer voor de Vestalinnen dan voor Livia.

Livia speelde een cruciale rol in de vorming van haar kinderen Tiberius en Drusus. Vooral haar rol met betrekking tot de scheiding van haar eerste echtgenoot, vader van Tiberius, in 39/38 v.Chr. krijgt veel aandacht in het moderne onderzoek. Vooral wat voor rol ze dan bij deze scheiding, evenals bij die van Vipsania Agrippina en Tiberius in 12 v.Chr. op aandringen van Augustus: of dit slechts een neutraal of passieve rol was of dat zij actief aan Caesar zijn wensen tegemoet kwam. De eerste scheiding zou Tiberius kort daarop als stiefzoon in het huis van Octavianus brengen; de tweede bezorgde Tiberius een emotionele litteken voor het leven, aangezien hij was gedwongen de vrouw waarvan hij hield te verlaten uit dynastische overwegingen. Hoewel we hiervan niets terugvinden in onze bronnen, is het misschien best mogelijk dat de hartsgrondige antipathie van Tiberius voor Livia in deze twee gebeurtenissen ligt besloten.

Het zou nog een 13 jaar duren, tot onder het bewind van haar kleinzoon Claudius in 42 na Chr. voordat al haar eerbewijzen in ere zouden worden hersteld en ze haar vergoddelijking ten slotte ontving. Diva Augusta [vergoddelijkte Augusta] genoemd, ontving zij een door olifanten getrokken strijdwagen om haar beeld naar alle publieke spelen te vervoeren, een standbeeld van haar werd opgesteld in de tempel van Augustus samen met die van haar echtgenoten, paardenrennen werden ter ere van haar gehouden, en vrouwen moesten haar vernoemen in hun eden.

Beeldende kunst

Munten en talrijke standbeelden van haar die over het hele rijk zijn teruggevonden tonen de enorme populariteit van Livia aan. De literaire bronnen bieden daarentegen een contrastrijk portret van haar. Tacitus, Suetonius en Cassius Dio, die elk wel haar kwaliteiten erkennen, stellen haar voor als een gifmengende stiefmoeder en een manipulatieve echtgenote. Zo vertelt Tacitus dat zij "de oude Augustus stevig onder controle had, zelfs zozeer dat hij zijn enige overgebleven kleinzoon naar het eiland Planasia verbande". Wat later vat hij het nog eens kort en bondig samen als "gevaarlijk in staatszaken als moeder, gevaarlijk als stiefmoeder van het huis van de Caesari". Vellius Paterculus daarentegen, die nog onder Tiberius had gediend en deze bewonderde, maakte een ontroerende grafrede voor haar: "uitstekend boven de vrouwen en in alles meer gelijkend op goden dan op mannen, wiens invloed niemand opmerkte tenzij bij het opheffen van gevaren of het stijgen in ambten."

Na de oudheid

Pas tegen het einde van de 20e eeuw, met de opkomst van "genderstudies", begonnen de onderzoekers zich te interesseren voor Livia en probeert men zich een objectief beeld van Livia te vormen.

In de populaire roman van Robert Graves [I, Claudius], wordt Livia geportretteerd als een complotterend politiek brein, om Tiberius aan de macht te brengen en hem die macht te doen handhaven zodra hij deze in handen heeft. Tot aan haar dood was zij volgens Graves het brein achter bijna elke dood of elk schandaal in de Julisch-Claudische dynastie. Er deden geruchten de ronde dat Livia de hand zou hebben gehad in de overlijdens op betrekkelijk jeugdige leeftijd van een hele reeks personen die meer recht op de troon zouden hebben gehad dan Livia's zoon Tiberius. Deze geruchten waren een bron van inspiratie voor Graves en Livia als gifmengster zou een rode draad door zijn verhaal vormen. Aan de hand van de beschikbare bronnen kunnen deze beschuldigingen niet worden bevestigd, maar evenmin definitief ontzenuwd. In de BBC-miniserie, die op het boek was gebaseerd, werd Livia op memorabel wijze door Siân Phillips vertolkt.

Livia is ook in gedramatiseerde vorm opgevoerd in de HBO/BBC-serie Rome. Geïntroduceerd in de in 2007 vertoonde episode "A Necessary Fiction," wordt zij al snel opgemerkt door de jonge Octavianus. Historisch gezien is dit echter niet correct, daar het ontstaan van de relatie tussen beide hier reeds voor het einde van het tweede triumviraat en de geboorte van Livia's eerste zoon wordt geplaatst.

Vertaling: Broeder Joseph