Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Elisabeth Leseur, Frankrijk. Dienares van God [1866-1914]

  
 
Download PDF

Elisabeth Leseur, Frankrijk. Dienares van God [1866-1914]

Men kan niet zeggen dat Elisabeth Leseur haar passie voor religie van thuis uit mee kreeg. Haar vader, een vooraanstaande advocaat aan de Parijse balie, hield zich niet veel bezig met religieuze zaken. Haar moeder, een rolmodel voor moederliefde en zorgzaamheid, vervulde haar religieuze plichten zonder bijzondere devotie. De broer van Elisabeth stond eveneens koel tegenover religieuze zaken, maar haar zusters baden veel en waren godsvruchtig. Elisabeths liefde voor het geloof werd gevoed op school, waar ze haar religieuze opvoeding kreeg en haar Eerste Heilige Communie deed in de parochiekerk.


Elisabeth Leseur

Alles wat we over Elisabeth weten vinden we terug in haar biografie, die geschreven werd door haar echtgenoot, die een overtuigd atheïst was. Felix Leseur hield zich bezig met buitenlandse en koloniale politiek, en leverde bijdragen aan belangrijke linkse, antigeestelijke kranten. Tijdens de hele duur van hun huwelijk, probeerde hij constant haar religieuze overtuigingen te vernietigen, iets waar ze enorm onder leed.

In de biografie van zijn vrouw, die hij schreef na haar dood, vinden we niets terug over Elisabeths kinder- en jeugdjaren. De biografie richt zich enkel op de gebeurtenissen na hun ontmoeting in mei 1887, ten huize van gemeenschappelijke vrienden. Twee jaar later waren ze verloofd, en begonnen een nieuwe thuis in te richten. Twee maanden later waren ze gehuwd.

Felix schreef dat "ze van het huis een middelpunt van warmte en fatsoen maakte, waar ze vaak vrienden ontving." Hij voegde eraan toe dat, hoewel ze nooit zelf kinderen had gekregen, ze een zwak had voor kinderen en een moederlijke liefde toonde voor haar nicht en neefjes.

Hij beschreef Elisabeth ook als een ontwikkelde vrouw die Latijns, Engels en Russisch had geleerd, en ook het Italiaans begon te beheersen toen haar studies onderbroken werden door ziekte. Felix was begrijpelijk uitbundig met de beschrijvingen van zijn vrouw. Hij schreef dat ze heel aantrekkelijk was, met zeer vooraanstaande en vriendelijke manieren die haar steeds deden glimlachen en beminnelijk maakten. Haar geest "stond voor alles open met een opmerkelijke snelheid en diepgang," schreef hij. "Ze verheugde zich in alles wat van nature mooi was of in de aanleg van de mens." Ze wist hoe ze kunst moest begrijpen en appreciëren, in al haar vormen [schilderen, beeldhouwen, muziek en literatuur] en haar reizen [na haar huwelijk] naar Spanje, Italië, Noord Afrika, Griekenland, het Oosten, Rusland, en Duitsland, hadden haar een heel fijne en zuivere smaak gegeven."

Hij voegde eraan toe: "Haar conversatie was levendig, interessant, aantrekkelijk en vurig, maar toch altijd eenvoudig en bescheiden, zonder ooit haar superieure intellect te tonen. Ze was heel vrolijk en lette er op om dat altijd te zijn, ze vond vrolijkheid zelfs een deugd. Men hoorde haar lieftallig gelach, met haar frisse, oprechte klank, bij elke gelegenheid."

Deze beschrijving van Elisabeths persoonlijke en sociale bevalligheden lijkt opmerkelijk, vermits ze doorheen bijna hun hele huwelijk ziek was en slechts twee maanden na haar huwelijk al een eerste gezondheidscrisis doormaakte, toen ze een pijnlijke darminfectie kreeg die nooit volledig genas.

Felix vertelde dat hij was opgevoed in een deftig katholiek gezin, door ouders die met vroomheid hun religie beleefden en dat hij les had gekregen van vooraanstaande priesters. Tijdens zijn universiteitsjaren verloor hij zijn Christelijk geloof, en werd hij aangetrokken tot het heidendom en het atheïsme. Hij zocht zelfs manieren om het Christendom te bestrijden, en bestudeerde de werken van tegenstanders van de Kerk, zelfs tot in die mate dat hij een uitgebreide bibliotheek aanlegde van Protestantse en rationalistische geschriften.

Toen hij huwde besloot hij het Katholieke geloof van zijn vrouw te respecteren en haar altijd toe te staan om het vrijuit te beoefenen. Maar toch viel hij geregeld haar geloof aan, met als ultieme doel haar naar het liberale Protestantisme te leiden, en uiteindelijk naar het radicale agnosticisme. Door zijn volharding onderging Elisabeth een geloofscrisis, en keerde ze bijna twee jaar lang het geloof de rug toe. Felix slaagde bijna in zijn opzet, maar, "Elisabeth, met haar ongewone intelligentie, bezat de zeldzame gave van een verstandig en vast oordeel en ongewoon gezond verstand," wat haar terugbracht naar de liefde voor de Kerk. Hierna wijdde ze zich aan een diepe studie van het Katholieke geloof. Vermits Felix een uitgebreide bibliotheek van antikatholieke en antichristelijke boeken had, compenseerde ze dit met een eigen bibliotheek, met de werken van de grootmeesters van het Katholieke denken: de Vaders van de Kerk en de verheven geschriften van de heiligen, met de geschriften van de H. Theresa van Avila als één van haar favorieten. Ze bestudeerde deze werken en de Bijbel met zo’n ijver, dat ze in staat was om haar geloof tegen elke aanval te verdedigen.

Elisabeth werd niet alleen omringd door een ongelovige echtgenoot, maar ook door zijn vrienden, die allen vooraanstaande en geleerde mannen waren, maar die ook vijandig stonden tegenover religie. Nadat Elisabeth terug haar geloof begon te beoefenen, en Felix zag dat hij haar sterke gehechtheid aan haar geloof niet kon doorbreken, verdubbelde hij zijn "kritiek, polemiek en gescherts" die haar zo veel pijn deden, en dit is nu de grootste spijt in haar bestaan.

Dit ging door tot in 1903, toen Elisabeth gevraagd werd om de peetmoeder te zijn van een vriend die zich tot het Katholicisme had bekeerd. Het was tijdens deze plechtigheid dat Elisabeth de Dominicaanse priester ontmoette die haar leider en spirituele gids zou worden. Na haar dood zei deze tegen Felix: "Ze was echt een heilige."

Elisabeths hele leven was gevuld met lijden. Tijdens haar kinderjaren leed ze aan een leverprobleem, dat een aanslepende en steeds pijnlijkere ziekte werd. Tijdens haar puberteit werd haar leven bedreigd door een aanval van tyfeuze koorts. En in haar volwassenheid kreeg ze twee maanden na haar huwelijk de darminfectie, die tot het einde van haar leven zou aanslepen. Door deze ziekte was ze acht maanden bedlegerig, en nadien was ze, met tussenpozen, in staat om een enigszins normaal leven te leiden. Later liep ze een ernstig letsel op in een ongeval met een koets, waardoor ze in levensgevaar verkeerde en twee maanden bedlegerig was. Tijdens de jaren 1907 en 1908, werden haar leveraanvallen hevig en verontrustend, waardoor ze gedwongen werd haar levenswijze aan te passen en te reorganiseren, vermits ze veel moest rusten in een rolstoel.

Het was vanuit deze stoel dat ze haar grootste invloed uitoefende op diegenen die haar kwamen bezoeken. In haar kamer gaf de ze vaak morele en spirituele begeleiding aan de gezonde bezoekers.

Tussen haar diverse ziektes door, deed Elisabeth liefdadigheidswerken. Ze spendeerde in overvloed geld, tijd en energie aan de mensen rond haar, en voerde goede werken uit, zoals het oprichten van een plaats waar alleenstaande, werkende meisjes in de beste en goedkoopste omstandigheden konden leven. Ze maakte ook deel uit van de Katholieke Actie, die zich ontfermde over arme gezinnen. Toen Elisabeth te ziek werd om de behoeftigen te bezoeken, nam ze de taken op van secretaresse, die ze heel nauwkeurig uitvoerde tot eind 1913, wanneer ze getroffen werd door haar laatste ziekte. Er waren ook nog andere daden van liefdadigheid, waaronder de materiële en morele hulp aan de hulpbehoevenden.

Men beweerde dat Elisabeth een heel fijngevoelig begrip had voor zielen, dat ze het grootste respect toonde voor hun zienswijzen, en dat ze zichzelf of anderen nooit toeliet hen te bekritiseren. Ze verafschuwde grove oordelen, huiverde van vijandige kritieken, laster, verklikkers, en salonroddels, en verdedigde hen die in haar aanwezigheid belasterd werden.

In 1911 ontwikkelde er zich een ernstige toestand, toen men bij haar een kankerachtig gezwel in de borst vaststelde en waarvoor ze een chirurgische ingreep moest ondergaan. In 1912, toen ze hersteld was, reisde ze met haar echtgenoot naar Lourdes waar ze de Heilige Maagd dankte voor de succesvolle medische ingreep, en voor de genezing van haar zus en jong neefje.

Felix schreef dat een eerder bezoek dat hij aan Lourdes had gebracht, hem een "verfoeilijke indruk" had gegeven. Maar de reis samen met Elisabeth maakte echter een andere indruk op hem. "Ik keerde terug uit Lourdes, gekweld door wat ik gezien en gevoeld had in het land van mirakels." Jammer genoeg ontwikkelden er zich, als gevolg van de medische ingreep, pijnlijke complicaties waardoor Elisabeth tegen 1913 regelmatig uitgeput was. Met uitzondering van bezoekjes van vrienden, en nu en dan een ritje met de wagen, bleef ze in bed. Felix merkte op dat Elisabeth nooit klaagde, maar zelfs tijdens de hevigste kwellingen bleef lachen, en zelfs de mensen rond haar troostte. Men zegt dat ze haar kracht ontleende aan de Heilige Eucharistie, het gebed, en zelfopoffering. Men hoorde haar vaak zeggen: "Lijden dat men aanvaard" en opoffert, is het beste gebed."

Bovenop haar fysieke lijden, kreeg ze ook te kampen met grote psychische ellende door de dood van haar jongere zus, vervolgens haar vader, en Roger, de zevenjarige zoon van haar broer, een kind waar ze heel erg van hield. Vervolgens stierf haar tweede zus, die amper tweeëndertig jaar oud was en tevens haar vertrouwelinge. Elisabeth kreeg nog meer te lijden door de dood van een aantal goede vrienden, de ernstige ziekte van haar laatste zus, en de steeds ernstig wordende gezondheidsproblemen van haar moeder.

In het begin van juli 1913 kreeg ze haar laatste ziekte, toen men wijdverspreide kanker vaststelde. Tien maanden lang doorstond ze gruwelijke pijnen, met slechts korte verzachtingen. Dat was haar Calvarieberg, tot ze op achtenveertige jarige leeftijd stierf, op 3 mei 1914.

Haar rouwende echtgenoot schreef na haar dood: "ik aanschouwde de onsterfelijke schoonheid die ze toonde op haar sterfbed, die in mij de diepste emoties teweegbracht. Haar gezicht dat nu vredig was na haar laatste lijden, toonde de rust van een andere wereld. Men kon er zaligheid in onderscheiden, en ik voelde ... vaag, omdat ik nog altijd ongelovig was ... maar op één of andere manier met zekerheid, de waarheid van de tekst in het Voorwoord van de Mis der Doden: ‘Het leven word veranderd, niet weggenomen’."

Voorafgaand aan haar dood, was er een ononderbroken processie van mensen die haar aan haar bed kwamen bezoeken, en die oprecht en aandoenlijk rouwden. Hoewel haar rouwende echtgenoot dit niet wist, waren het niet alleen haar vrienden, maar ook zij die baat hadden gehad van haar liefdadigheden en goedheden. De begrafenis werd door een massa mensen bijgewoond, in die mate zelfs, dat de geestelijken verbaasd waren. Bovendien werd Felix er van op de hoogte gesteld dat velen gevraagd hadden: "Wie was deze vrouw? We hebben nog nooit zo’n begrafenis gezien."

Veel van de mensen naar wie Elisabeth brieven had geschreven, onthulden achteraf de inhoud ervan aan Felix. Het was dan dat hij ten volle de schoonheid van de ziel van z’n vrouw apprecieerde. Felix schreef dat er honderden brieven waren, en "bewonderenswaardig waren, zowel naar vorm als inhoud." Het bleek dat, ondanks haar veelvuldige ziektes, ze op één of andere manier in staat was om naar mensen met alle soorten levenswijzen te schrijven, met raadgevingen en spiritueel advies. Ze was, in feite, een leider van zielen geworden, wat bevestigd werd door haar briefwisseling. Felix kwam uiteindelijk ook te weten dat er genaden waren verleend door haar tussenkomst.


Felix en Elisabeth Leseur

Men kan Elisabeths spirituele erfenis terugvinden in haar Dagboek, dat ze begon op 11 september 1899 tijdens de eerste ziekte wanneer men, twee maanden na haar huwelijk, vaststelde dat ze een darminfectie had. Het Dagboek eindigde tijdelijk in 1906, maar ze schreef verder in een boekje met de titel "A Book of Resolutions," dat de leegte opvulde waar het Dagboek eindigde, tot ze het hervatte in 1911. Het ging door tot 1914, toen ze stierf aan haar laatste ziekte. Een deel van haar geschriften staan ook in "The Daily Thoughts": dit zijn losstaande fragmenten die ze schreef tengevolge van haar bezinning of gebed.

Men moet opmerken dat Elisabeths Dagboek geen dagboek is in de echte betekenis van het woord, vermits ze op onregelmatige tijdstippen schreef, soms met lange tussenpozen tussen twee notities. Er staat weinig geschreven over haar leven, maar zoals Felix schreef: "het is de geschiedenis van een ziel, met de hoofdfases van haar evolutie, een soort gewetensonderzoek dat op bepaalde momenten werd neergeschreven. Ze schreef haar gedachten neer zoals ze bij haar opkwamen, zo snel als ze kon schrijven, vloeiend, en voegde achteraf niets toe of schrapte nauwelijks een woord, zonder teken van inspanning, maar enkel gedreven door de geest."

Felix wist niet van het bestaan van het Dagboek af, tot na Elisabeths dood toen haar zus erover sprak. Ze vertelde Felix dat Elisabeth, in al haar bescheidenheid, het wilde vernietigen maar dat zij haar telkens tegenhield. Elisabeth ging er uiteindelijk mee akkoord het te bewaren en zei: "Je hebt gelijk. Wanneer ik dood ben zal mijn lieftallige echtgenoot het lezen, en het zal hem veel zaken verklaren."

Het Dagboek, "Book of Resolutions and The Daily Thoughts," onthult haar zelfverloochening, objectiviteit, vrijwillige armoede, afkeer van de wereld, opofferingen, aanvaarding van lijden, overgave aan Gods wil, en haar liefde voor God en de medemens.

Nadat hij alles wat zijn echtgenote geschreven had gelezen had, begreep Felix "de hemelse schoonheid van haar ziel, en dat ze al haar lijden had aanvaard en het opofferde [en zelfs zichzelf opofferde] voornamelijk voor mijn bekering." Geleidelijk aan maakte Felix’ voormalige vijandigheid tegenover de religie plaats voor een verlangen naar het Katholicisme. Nadat hij een paar boeken uit Elisabeths bibliotheek had gelezen, zag hij de schraalheid van zijn vroeger standpunt, en realiseerde hij zich dat hij zich moest verzoenen met de Kerk, hetgeen gebeurde in 1915. "Elisabeth had me naar de waarheid geleid, en in mijn diepste binnenste blijf ik haar leiding voelen naar een volmaaktere verbintenis met God."

Hij schreef: "Ik had al snel het idee om het Dagboek, dat me met goddelijke genade zo krachtig geleid had, te publiceren. Het werd mijn dagelijkse lectuur; ik haalde er zo veel steun, liefde, en zekerheid uit, dat ik vond dat het evengoed ten goede kon komen aan andere zielen zoals aan mezelf..." Het Dagboek werd uiteindelijk in het Frans gepubliceerd in 1917, en werd al vlug een fenomenaal succes toen het vertaald werd in alle belangrijke Europese talen. De geschriften van Elisabeth zijn nu beschikbaar bij Sophia Institute Press onder de titel "My Spirit Rejoices, The Diary of a Christian Soul in an Age of Unbelief."

Felix verzoende zich niet enkel met het Katholieke geloof, maar twee jaar na de publicatie van Elisabeths Dagboek, trad hij toe tot het noviciaat in de Dominicaanse orde. Uiteindelijk werd hij in 1923, op tweeënzestigjarige leeftijd tot priester gewijd. Tijdens zijn noviciaat mocht hij heel Europa afreizen om lezingen te geven over Elisabeths’ leer en haar apostolaat. Op verzoek van Felix, die zevenentwintig jaar lang priester was, en anderen, zette de Kerk de procedure in werking voor Elisabeths’ Reden tot heiligverklaring, die jammer genoeg vertraging opliep door de Tweede Wereldoorlog. De Kerk heropende de Reden in 1990, die in 1995 aanvaard werd. Felix stierf op 27 februari 1950.

Jaren na de dood van Elisabeth, schreef Felix deze attente woorden: "Elisabeth, vervulde op aarde elke plicht van haar stand, en haar voorbeeld toont hoe het mogelijk is, wanneer men de wil heeft en beroep doet op de goddelijke genade, om een intens spiritueel leven te leiden en de hoogste evangelische deugden te beoefenen te midden van passieve activiteit."

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie