Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Heeft Zanic Medjugorje verraden?

  
 
Download PDF

Heeft Zanic Medjugorje verraden?

Voor de derde keer al doorbreekt Bisschop Ratko Peric van Mostar een door zichzelf opgelegde stilte over Medjugorje, ditmaal om te zeggen dat zijn voorganger nooit heeft samengewerkt met de communisten om Medjugorje af te zweren. Bisschop Peric beantwoordde niet alle feiten rond de zaak en haalde enkel het moment aan waarop Bischop Zanic, de eerste maanden een hevige voorstander van de verschijningen, plots een bocht van 180 graden maakte en de verschijningen vijandig gezind werd.

De tijdens de aanvang van de verschijningen heersende communisten van het voormalige Joegoslavië hebben gepoogd om Bisschop Pavao Zanic van Mostar te doen zwichten als onderdeel van hun plan om Medjugorje en de verschijningen stil te houden. Hij werd in het oog gehouden door spionnen en ook zijn telefoonlijn werd afgeluisterd.

Maar Bisschop Zanic werkte niet samen met het Joegoslavische regime of met de UDBA, de geheime politie en de bedreigingen en de repressiemaatregelen waren niet doorslaggevend in zijn houding om zijn aanvankelijke geloof op te geven met een houding van ongeloof en tegenstand.

Dit is althans de bewering van Bisschop Ratko Peric, de opvolger van Bisschop Zanic, in een nieuw schrijven op de website van het bisdom.

Reactie op de onthullingen van de geheime politie

Het artikel van Bisschop Peric komt er als antwoord op het boek “Medjugorje Misterij,” uitgeven in juni 2011 en een latere verslaggeving door de Vaticaan insiderjournalist Andrea Tornelli. In het boek beschrijven vier Kroatische journalisten hoe de Joegoslavische geheime politiek (UDBA) er alles aan deed om in het begin van de jaren ’80 Medjugorje in toom te houden. Hun informatie hielden ze uit de oude archieven van de UDBA.

De auteurs citeren een samenwerking tussen Bisschop Zanic en de UDBA als een mogelijke manier om een bepaald document te interpreteren. In zijn artikel ontkent Bisschop Ratko Peric deze optie en haalt hij verdere feitelijke fouten aan in de documenten van de UDBA. De Bisschop verduidelijkt zijn motieven als volgt:

“Aangezien de overleden Bisschop Pavao Zanic op talrijke plaatsen in het boek wordt vernoemd, is het onze plicht en dit uit liefde en waarheid en uit eerbied voor Bisschop Pavao, die Bisschop was in Herzegovina gedurende 23 jaren, om te antwoorden op dergelijke willekeurige beweringen en insinuaties,” schrijft Bisschop Ratko Peric.

Bisschop Zanic werd beïnvloed door valse documenten

Toen het boek “Medjugorje Misterij” bijdroeg tot nieuwe inzichten van de Joegoslavische geheime politie in het aanpakken van Medjugorje, bracht de Vaticaan expert Andrea Tornielli het onderwerp te spraken in “Vatican insider.” de originele documenten, vertaald naar het Italiaanse, leiden volgens hem tot vier conclusies:

  1. De geheime politie gebruikte Bisschop Zanic als speelbal in het sluiten van compromissen van Franciscaanse priesters die verbonden waren met Medjugorje.
  2. Als “het tweede gedeelte” van het plan van de geheime politie, haalt Tornielli “het reeds lang bestaande conflict aan dat bestaat tussen de priesters die rechtstreeks onder de leiding vallen van Peric [seculaire priesters] en de Franciscanen, om aldus chaos te creëren in de parochie en iedereen tegen elkaar op te zetten.
  3. De vijandige houding van Bisschop Zanic tegenover Medjugorje “werd gevoed door een reeks van documenten, bij elkaar gebracht door de geheime politie, die circuleerden tussen Mostar, het Vaticaan en enkele Europese landen.”
  4. Een rapport van de geheime politie van 17 november 1987 “toon aan hoe gewillig Zanic was om eender welk document te aanvaarden tegen de Franciscanen en tegen de verschijningen, ook al waren sommige van deze documenten erg dubieus.”

“Deze documenten zullen eveneens worden onderzocht door de Mejugorje-commissie, opgericht door de Heilige Stoel,” besluit Andrea Tornielli.

Het recente artikel van Bisschop Ratko Peric neemt het op tegen Tornielli’s opeenvolgende verslagen in “Vatican Insider,” vanaf de eerste paragrafen, waarin “heel ernstige beschuldigingen” staan. Als antwoord op Tornielli’s besluiten laat de Bisschop een Canadese tegenstander van Medjugorje toe om voor hem te spreken, in een korte mailuitwisseling tussen de Canadees en Andrea Tornielli: "Tornielli valt de intellectuele, spirituele en pastorale integriteit aan van de voormalige Bisschop van Mostar, Mgr. Pavao Zanic,” maar “staaft echter niet met documenten en verifieert niets: hij kopieert en plakt ernstige beschuldigingen zonder zijn lezers enige feitelijke terugblik aan te bieden,” zegt het recente artikel van Bisschop Peric.

Andrea Tornielli heeft laten weten dat zijn artikel in “Vatican Insider” is gebaseerd op vertalingen of op originele documenten van de geheime politie, die aan hem werden overhandigd door de hoofdauteur van “Miserij Medjugorje,” of journalist Zarko Ivkovic.

Het artikel spreekt niet over het besluit dat de geheime politie valse documenten overhandigde aan zijn voorganger, noch dat de communisten het eeuwenoude conflict tussen de Franciscanen en de seculiere clerus hadden aangewend.

Een vijftal fouten in het boek

Bisschop Peric haalt en vijftal fouten aan in het boek “Misterij Medjugorje,” enkel overhet laatste onderwerp tussen de samenwerking tussen zijn voorganger en de geheime politie:

  1. Het boek dateert de dag van de eerste verschijning op 25 juni 1981, terwijl dit feitelijk de dag ervoor was. Nvdr. “Officieel” is de eerste verschijningsdag wel 25 juni, omdat toen de voltallige groep zieners werd gevormd. Op 24 juni was er inderdaad de eerste verschijing, maar de dag daarop keerden er twee zieners niet terug naar de verschijningsplaats en in plaats daarvan kwamen twee andere kinderen mee. Het is die groep van zes kinderen die de voltallige groep zieners vormde vanaf 25 juni. Laat ons zeggen dat 24 juni eerder “officieus dan officieel was.” En 25 juni is ook geen leugen. Op die dag viert men inderdaad de verjaardag van de verschijningen.
  2. In 1986 ging Bisschop Zanic 7 maal naar Rome, en geen 14 maal, zoals wordt beweerd in het boek.
  3. Een UDBA document dat beweert dat 10 priesters ongehoorzaam waren aan Bisschop Zanic over verwijzingen, is onjuist, daar er niemand ongehoorzaam was.
  4. Een UDBA document waarin staat dat Bisschop Zanic een vergadering met andere Joegoslavische bisschoppen had verlaten uit protest na zijn negatieve standpunt over Medjugorje en werd bekritiseerd door Kardinaal Franjo Kuharic van Zagreb is eveneens niet juist.

De vijfde fout die door Bisschop Ratko Peric werd gevonden, gaat over een UDBA document dat zegt dat de geheime politiek overwoog om Bisschop Zanic tot een vergelijk te komen door anonieme brieven over hem op te stellen. Deze brieven zouden bestemd zijn geweest voor Kardinaal Kuharic en de aartsbisschop Frane Franic uit Split en ook voor Ratko Peric zelf, tijdens zijn periode als rector van het College van de H. Hiëronymus in Rome.

In zijn artikel erkent Bisschop Peric dat “het document zegt dat de brief, voor goedkeuring,  naar de oversten van de UDBA werd gezonden. Mogelijks warden er geen brieven verstuurd. Hierop schrijft Bisschop Peric: “Peric, de voormalige rector en zetelende Bisschop van Mostar bevestigt in positieve zin dat hij nooit enige anonieme brief heeft ontvangen, nu of nooit, tegen Bisschop Zanic. Maar wie is er wel in staat om alle insinuaties van de UDBA te weerleggen, welke de Medjugorje aanhangers aanzien als de grootste ontdekking?” schrijft Bisschop Peric eveneens.

Bisschop Zanics telefoon werd afgeluisterd en hij werd ook bespioneerd

Uit het UDBA document van 17 november 1987 komen de schrijvers van “Misterij Medjugorje” tot het besluit dat Bisschop Zanic ofwel telefonisch werd afgeluisterd, ofwel dat er zich een mol in zijn omgeving bevond, of dat hij met de geheime polite samenwerkte.

Als we de laatstvermelde theorie weglaten, sluit het artikel van Bisschop Ratko Peric niet uit dat er zich inderdaad “mollen” bevonden rond Bisschop Zanic, en dat de jaren na het communistische regime codenamen als “Poseidon, Fides, Tomislav, Sjedi en anderen” aan de oppervlakte kwamen als pseudoniemen van agenten die nauw samenwerkten met Bisschop Zanic. Zijn opvolger vervolgt met:

“Het UDBA document toont in geen geval aan dat er een collaboratie met het UDBA mogelijk zou zijn geweest, terwijl de verslaggever juist het tegenovergestelde beweert! Dit zou doorslaggevend geweest zijn voor de auteur van deze “besluitvorming,” uit het hiervoor genoemde besluit: als Bisschop Zanic werkelijk een “collaborateur” was, waarom waren er dan “mollen” rondom hem, en dan nog zoveel?

“Dat de Bisschop werd afgeluisterd is geen “mogelijk” besluit, maar een algemeen gekend feit. Dit was niet alleen het geval voor hem, maar voor alle bisschoppen. Het was toen al zoveel gekend als nu! Het was door iedereen geweten en door dergelijke zaken aan te halen vindt de reporter enkel het wiel opnieuw uit,” schrijft Bisschop Peric ook.

De handelingen van de Bisschop in 1981 spreken hem in 1987 vrij van enige verdachtmaking

Het is algemeen geweten dat Bisschop Pavao Zanic aanvankelijk in de verschijningen van Medjugorje geloofde. Waarom hij daarna zijn standpunt veranderde om in de plaats ervan een de meest vocale critici te worden van Medjugorje is altijd een punt geweest voor discussie, een onderwerp dat Bisschop Peric naar voor brengt in zijn recent artikel. Maar aanvankelijk zei Bisschop Zanic: “Ik ben er diep van overtuigd dat geen van de kinderen die zeggen dat ze Onze Lieve Vrouw hebben gezien, iets is ingefluisterd door anderen […] Ik ben er eveneens van overtuigd dat de kinderen niet liegen. De kinderen spreken enkel uit hun hart. Het staat vast: de kinderen liegen niet.” Dit zei de Bisschop in zijn homilie van 25 juli 1981, één maand na de verschijningen.

“Het is zeker dat de kinderen door niemand werden opgestookt om te liegen, en zeker niet door de Kerk,” aldus Bisschop Zanic aan het Katholieke blad “Glas Koncila,” op 16 augustus 1981.

Strevend naar de ontkenning van de theorie van Bisschop Zanic als “collaborateur” met het UDBA in 1987, verwijst Bisschop Peric naar Bisschop Zanics standpunt in 1981, zes jaar eerder, toen het algemeen geweten was dat hij een voorstander was van de verschijningen en aldus, in principe ook een tegenstander van het communistische regime: “Het is overduidelijk dat de Bisschop niets te maken had met het UDBA, daar Ivkovic rapporteert over het document van 14 juli 1981, waarin op het einde staat dat Bisschop Zanic de Voorzitter van de Commissie voor Religieuse Aangelegenheden, alsook zijn medewerkers niet wou ontvangen, na hun aanwezigheid bij de Franciscaansce Provinciale Administratie in Mostar,” schrijft Bisschop Peric.

Een “collaborateur” gaat geen ontmoeting uit de weg, maar gaat er naartoe! We hebben reeds gezegd dat de Bisschop in 1981 onder de vijanden van de Staat behoorde,” gaat Bisschop Peric verder, ook al was er geen enkele bewering dat Bisschop Zanic met de Communisten samenwerkte in 1981.

Verloren zaak aangehaald als de aanzet tot Zanics ongeloof

In zijn uitleg waarom zijn voorganger zijn opinie veranderde, verwijst Bisschop Ratko Peric naar de aanvang van een kerkelijk juridische procedure, dat Bisschop Zanic verloor toen het Vaticaan later, in 1993, over deze aangelegenheid een beslissing nam.

Kort nadat de verschijningen waren begonnen, werden de priesters Vr. Ivica Vego en Vr. Ivan Prusina uit Mostar uit de Franciscaanse orde gezet. De zaak van de twee priesters vindt zijn oorspring in de zogenaamde Herzegovinische kwestie, een eeuwenoud dispuut tussen de Bischoppelijke priesters en de Franciscanen.

Volgens Bisschop Ratko Perics recente artikel, kwam het beslissende moment voor zijn voorganger toen de zienertjes uit Medjugorje, eerst in januari en daarna opnieuw in april 1982 boodschappen vertelden waarin de Maagd Maria de Bisschop had bekritiseerd in zijn handelen tegenover de twee Franciscanen omdat de twee priesters onschuldig waren en de Bisschop zijn beslissing tegenover Vr. Vego en Vr. Prusina “onbezonnen” noemde.

Alhoewel de zieners dit nooit hadden beweerd, plaatste de Maagd Maria, volgens Bischop Perics herinneringen van de gebeurtenissen begin 1982, deze handeling van de Bisschop binnen de eeuwenoude Herzegovinische kwestie, dus niet alleen de feiten rond Vr. Vego en Vr. Prusina:

“Het echte keerpunt van het standpunt van de bisschop kwam er na 14 januari 1982, toen de drie zienertjes Vicka, Marija en Jakov naar hem toegingen om hem de houding van Onze Lieve Vrouw, hiertegenover mede te delen, volgens dewelke hij onbezonnen had gehandeld in de Herzegovinische kwestie,” verklaart Bisschop Ratko Peric.

“Op 3 april 1982, gingen de zieners opnieuw naar de Bisschop, op bevel van Onze Lieve Vrouw, om hem mede te delen dat de ‘ongehoorzame paters van Mostar’ niets hadden misdaan! Toen op dat moment duidelijk werd dat het fenomeen Medjugorje zichzelf betrok in de Herzogovinische kwestie, kwam de breuk. Een terugkeer was niet meer mogelijk. Een lange reeks van argumenten overtuigde de Bisschop meer en meer dat Medjugorje enkel een zaak van bedrog en leugens was rond de betreurde kwestie Herzegovina", schrijft Bisschop Peric verder.

Toen het Vaticaan, in 1993, de verbanning van de twee Franciscaanse priesters tegengesteld vond aan de Kerkelijke Wet, kwam dit te laat voor Vr. Ivica Vego die zijn priesterschap ondertussen reeds had opgegeven, terwijl Vr. Ivan Prusina ermee instemde.

Medjugorje-priesters: de Bisschop werd bedreigd

Een andere uitleg waarom Bisschop Zanic zijn mening over de verschijningen te Medjugorje had gewijzigd, komt er van de Franciscaaanse priester Vr. Ljudevit Rupcicn in zjn boek “De Waarheid over Medjugorje,” uitgegeven in 1990. Hij citeerde Vr. Jozo Zovko, parochiepriester te Medjugorje in 1981 om te schrijven dat de Bisschop was bezweken onder de bedreigingen:

“Terwijl Bisschop Zanic en Vr. Jozo beiden werden bedreigd met opsluiting als ze hun steun aan Medjugorje niet zouden opgeven, was het enkel Vr. Jozo die uiteindelijk de gevangenis in ging. Juist nadat Vr. Jozo uit de gevangenis werd vrijgelaten, had hij een ontmoeting met de Bisschop die hem uitlegde dat hij door de Communisten werd gedwongen om zijn mening over Medjugore van een openlijke ondersteuning diende te wijzigen tot een openlijke negatieve houding door het volgende te zeggen: “Ik kon niet naar de gevangenis gaan voor Medjugorje,” en “Hoe kon ik anders handelen?” En “Ook wenste ik niet mijn titel op te geven om hulppastoor te worden in een of andere parochie.” Hiermee verwees hij naar de druk van de seculiere priesters, die erop aandrongen om de verschijningen te veroordelen,” schreef Vr. Ljudevit.

UDBA riep zowel Bisschop Zanic als Vr. Jozo Zovko op het matje voor een ondervraging in hun kantoor te Sarajevo, tijdens de zomer van 1981. Na deze ontmoeting stopte de openlijke ondersteuning van de Bisschop. Het recente artikel van Bisschop Ratko Peric wijdt deze eerste verandering in de houding met notities uit Bisschop Zanics brieven naar de Apostolische Nuntius in Joegoslavië en aan Johannes Paulus II:

“In mijn ziel heeft een oordeel over dit alles nog geen vaste vorm aangenomen. Hallucinaties? Bovennatuurlijk?” schreef Bisschop aan de Nuntius op 19 augustus 1981, twee dagen nadat Vr. Jozo Zovko werd gearresteerd.

“Ik sprak met de jonge zieners. Zij zien “iets,” maar voor mij is onduidelijk of het om een bovennatuurlijke gebeurtenis gaat of niet,” vertelde de Bisschop aan Johannes Paulus II op 6 september 1981.

De vorig jaar opgerichte Vaticaanse Commissie zou moeten verder onderzoeken naar de reden van Bisschop Zanics bocht van 180 graden, suggereert auteur en journalist Antonio Socci in Andrea Tornielli’s artikel voor “Vaticaan Insider.”

“Aanvankelijk waren de Franciscanen nogal hard met de zieners omdat de vreesden dat het een val kon zijn, een uitvinding van het regime en dit terwijl de Bisschop van Mostar meer begrip had en open stond voor Medjugorje. Hij ging ook de Heilige Mis opdragen in Medjugorje en verdedigde de jonge zieners. Maar plots, vanaf januari 1982, veranderde zijn houding volledig. De Kerk zou moeten terugkijken en nadenken over het feit dat bij bepaalde beslissingen elke sereniteit ontbrak en er een sterke beïnvloeding was,” volgens Antonio Socci.

Naast het aantal merkbare, feitelijke fouten in de documenten van de geheime politie, betreurt Bisschop Peric in zijn artikel deze gesuggereerde tussenkomst van de Vaticaanse Commissie: “En deze en zo vele andere onwaarheden zouden moeten overgemaakt worden aan de Vaticaanse Commissie,” hierbij verwijzend naar Tornielli, “zodat de leden ze zouden kunnen bespreken tijdens hun samenkomsten,” schrijft Bisschop Peric.

Derde onderbreking van zijn zelf aangekondigd stilzwijgen rond Medjugorje

Eind februari 2011 maakte Bisschop Peric aan Catholic News Service bekend dat hij niet langer openbare commentaar zou geven over Medjugorje, “uit eerbied voor de Vaticaanse Commissie.” Het recente artikel is reeds zijn derde sindsdien.

De eerste onderbreking van zijn gelofte kwam er in juni 2011 toen de Bisschop een kritisch rapport van de eerste medisch-wetenschappelijke onderzoeken van de Medjugorje zieners liet herdrukken. Dit gaat terug tot 1986 en een aantal punten zijn door latere wetenschappelijke studies herzien.

De tweede onderbreking van zijn gelofte over zijn stilzwijgen, kwam er in augustus, toen hij sommige bemerkingen richtte aan het adres van Vicka Ivankovic over haar enthousiasme over de resultaten van de internationaal bekende tennisspeler Ivan Dodig, die hoog genoteerd staat op de internationale ranking en in Medjugorje woont.

En thans is er de derde onderbreking van zijn stilzwijgen rond de inhoud van een artikel, waarin Bisschop Zanics geloofwaardigheid in vraag wordt gesteld omdat er aanwijzingen bestaan die doen vermoeden dat Zanic destijds Medjugorje heeft verraden door te zwichten voor het communistische regime.

Blijkbaar heeft Peric zo zijn eigen interpretatie over het begrip "gelofte van stilzwijgen".

Bron: Jacob Marschner, Medjugorje TV

Vertaling: Chris De Bodt