Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Medjugorje: Tweede onderzoekscommissie

  
 
Download PDF

Medjugorje: Tweede onderzoekscommissie

[deze tekst is het vervolg van de Eerste onderzoekscommissie]

Tweede onderzoekscommissie

We weten dat Johannes Paulus II Medjugorje heel erg genegen was, ook al was het verslag van de eerste commissie die de Medjugorjeverschijningen onderzocht ongunstig.


Paus Johannes Paulus II wist dat Medjugorje geen bedrog was

Een tweede commissie werd opgericht toen men algauw tot het besluit kwam dat de eerste eenzijdig was samengesteld. De eerste commissie was samengesteld uit een aantal religieuzen die, nog voor de bevindingen werden overgemaakt aan het Vaticaan, publiekelijk hadden verklaard dat ze in Medjugorje niet geloofden. Het Vaticaan was er dus volledig op de hoogte van dat de commissie van bisschop Zanic opgezet was tegen de verschijningen van Medjugorje.

Officieel werd deze tweede commissie samengesteld door de Joegoslavische Bisschoppelijke Conferentie op 24 juli 1987. Dit was de eerste maal in de geschiedenis dat het Vaticaan zichzelf ging betrekken in plaatselijke Kerkelijke aangelegenheden, zoals normale verschijningen worden behandeld.

Toen de tweede commissie werd opgericht, waren er vele priesters en gelovigen verontwaardigd omdat het Vaticaan was voorbijgegaan aan de normale procedure van de plaatselijke bisschop om de verschijningen te onderzoeken. Maar wat deze priesters en gelovigen niet en nog steeds niet weten of niet willen weten is dat bisschop Zanics eerste commissie uitsluitend was samengesteld uit mensen die niet geloofden in de verschijningen.

Al spoedig vond het Vaticaan zichzelf te midden van een verhit debat doordat het een tweede commissie rond Medjugorje had gevormd. Alles wijst erop dat het Vaticaan een onderzoek wou waarin objectieve dingen stonden, zonder eenzijdige rapportering.

In 1990 brak de burgerlijke onrust uit in Joegoslavië, die uiteindelijk zou leiden tot de onafhankelijkheid van Bosnië en Herzegovina. Joegoslavië bleef uiteenvallen tot de volledige ineenstorting. Vandaag bestaat het land niet langer.

Toen Bosnië de onafhankelijkheid verwierf, bleek dit een nieuwe voorzienigheid, want het Vaticaan had geen formele overeenkomst rond godsdienstige rechten met de pas opgerichte regering in Bosnië. En zo staakten de werkzaamheden van de tweede commissie, daar dergelijke formele overeenkomt niet bestond tussen Bosnië en Herzegovina en de Kerk. De tweede commissie hield dus niet op om de resultaten van de eerste commissie rond Medjugorje te handhaven, maar zuiver om politieke redenen. In feite heeft deze tweede commissie nooit echt gefunctioneerd.

Toen vanwege de oorlog de tweede commissie geen resultaat had opgeleverd, betekende dit voor velen dat de oorspronkelijke beslissing van bisschop Zanic de enige echte was, terwijl anderen zegden dat, indien een onderzoek niet is afgewerkt, zoals dat van de tweede commissie, dit betekent dat de Kerkelijke richtlijnen toelaten dat bedevaarders de plaats der verschijningen mogen bezoeken totdat er een volledig onderzoek is afgesloten over de authenticiteit van de verschijningen.

Met deze verdeeldheid werd er jaren geleefd. Sommigen zeggen dat de eerste beslissing niet geldig is, daar er een tweede commissie was opgericht, met als doel de objectiviteit van de leden van de eerste commissie na te gaan en eveneens als doel had een uiteindelijke beslissing te nemen. Maar zoals reeds gezegd: de oorlog maakte aan dit alles een einde. Anderen zeggen dat, omdat de tweede commissie zonder resultaat bleef, er een stap dient te worden teruggegaan naar de resultaten van de eerste commissie, wat inhoudt dat de gelovigen naar Medjugorje mogen komen, tot er een beslissing wordt genomen in verband met Medjugorje en een derde groep "hardliners" riep het uit dat de gelovigen het recht niet hadden om Medjugorje te bezoeken, daar het "onwaardig tot verering" werd verklaard.

De echte vraag is nu welke de juiste Kerkelijke procedure is? Hebben de gelovigen het recht om naar Medjugorje te blijven komen, of hebben ze dat recht helemaal niet? Deze vraag lag aan de basis van onopgeloste conflicten tussen hen die in de verschijningen bleven geloven en zij die er niet in geloofden. Het antwoord op deze vraag is in werkelijkheid nogal eenvoudig, ook al blijft het debat duren: "Omdat de commissie, aangeduid door bisschop Zanic niet objectief was samengesteld uit ongelovigen die verklaarden dat de verschijningen vals waren, is de uitkomst van de eerste commissie niet geldig en aangezien de tweede commissie nooit heeft gewerkt, betekent dit dat de gelovigen het recht hebben om naar Medjugorje te blijven komen tot er opnieuw een behoorlijke commissie is samengesteld die de verschijningen behandeld en een beslissing neemt op een correcte wijze."

Nadat dus, omwille van de plaatselijke burgeroorlog, de tweede commissie haar taak nooit had kunnen volbrengen, werd deze begin van de jaren 90 opgeheven zonder volledige bevindingen. De Kerk verklaarde toen dat Medjugorje niet meer zou worden onderzocht tot de verschijningen tot een einde zouden komen.

Ook tijdens de werkzaamheden van de tweede commissie zou bisschop Zanic een uitgesproken tegenstander blijven van de Medjugorjeverschijningen. Het is echter vanaf de ontbinding van de tweede commissie dat Zanic zich begon op de achtergrond te houden in afwachting dat hij volledig op rust zou gaan op 24 juli 1993. Ondertussen bracht hij zijn goede vriend Ratko Peric in stelling voor zijn opvolging. Pavao Zanic zelf zou komen te overlijden op 11 januari van het jaar 2000. Toeval of niet, 11 januari was ook de dag dat de allereerste commissie was opgericht in 1982.

De Joegoslavische Bisschoppelijke Conferentie

In Januari 1987, op aanwijzing van de Congregatie voor de Geloofsleer, hebben kardinaal Franjo Kuharic, voorzitter van de Bisschoppelijke Conferentie, en bisschop Pavao Zanic een gezamenlijk communiqué opgesteld waarin ze de vorming van een aparte werkgroep aankondigden om de gebeurtenissen van Medjugorje te onderzoeken. De werkgroep was samengesteld uit 11 priesters, 4 artsen en 1 religieuze zuster als secretaris.

Ze hadden 23 samenkomsten in Zagreb, het secretariaat van de Bisschoppelijke Conferentie. De eerste samenkomst vond plaats in april 1987 en de laatste in september 1990.

Het resultaat van de vier jaar lange inspanningen werd voorgesteld aan de leden van de Bisschoppelijke Conferentie te Zagreb in 1990. Bij drie gelegenheden werd er tijdens de Bisschoppelijke Conferentie gesproken over de verschijningen: op 25 april, 9 oktober en 27 november 1990. De "Verklaring over Medjugorje" werd aanvaard bij stemming, gehouden te Zadar, op 10 april 1991. Er waren 19 bisschoppen die voor stemden en er was één onthouding.

De Verklaring van Zadar

Tijdens de sessie van de Bisschoppelijke Conferentie van Joegoslavië, gehouden te Zadar van 9 tot 11 april 1991, werd het volgende aanvaard:

Vanaf het begin hebben de bisschoppen de gebeurtenissen te Medjugorje gevolgd door de plaatselijke bisschop, de Bisschoppelijke Commissie en de Commissie van de Bisschoppelijke Conferentie van Joegoslavië te Medjugorje.

Op basis van de dusver gedane onderzoeken, kan er niet worden bevestigd [non constat de supernaturalitate] dat deze aangelegenheden bovennatuurlijke verschijningen of onthullingen betreffen.

De blijvende stroom van gelovigen uit diverse gedeelten van de wereld naar Medjugorje, echter, bezield door reden van geloof of andere motieven, vereist de pastorale aandacht en zorg, in de eerste plaats van de plaatselijke bisschop en daarna de overige bisschoppen, samen met hem, zodat in Medjugorje en alles wat er verband mee houdt, een gezonde verering wordt bevorderd tegenover de Heilige Maagd Maria, volgens de richtlijnen van de Kerk. De bisschoppen zullen eveneens voorzien in bijzondere liturgische en pastorale richtlijnen overeenkomstig dit doel. Tegelijkertijd zullen zij de onderzoeken van de gebeurtenissen volgen, via de commissies.

Zadar, 10 april 1991

De bisschoppen van Joegoslavië

Woorden als "op basis van de tot nog toe gevoerde onderzoeken, kan er niet worden vastgesteld dat men te maken heeft met bovennatuurlijke gebeurtenissen en onthullingen" houden een dubbelzinnig compromis in tussen wat er gebeurde in Medjugorje en het standpunt van Bisschop Zanic.


Zadar, aan de Adriatische kust

Maar de aantrekkingskracht van Medjugorje bleef voortduren. Enkele bisschoppen kwamen officieel op bezoek begin juni 1991. Nog maar een aantal dagen daarvoor hadden zij in Mostar een commissie opgezet "voor het pastorale leven in de parochie van Medjugorje" [deze commissie mag niet verward worden met de officiële commissies die zijn ingesteld om de authenticiteit van de verschijningen te onderzoeken]. Aan het hoofd van deze commissie stond Mgr. Franko Komarica, de bisschop van Banja Luka. Leden waren onder meer Vinko Puljic, aartsbisschop van Sarajevo, Slobodan Stambuk, bisschop van Hvar en Pavao Zanic, bisschop van Mostar-Duvno-Trebinje-Mrkanje, bevoegd voor Medjugorje. Verder bestond de commissie nog uit vier raadgevers. Alle vier de bisschoppen vierden hierop, samen met de priester en de bedevaarders een plechtige Eucharistieviering. De hoofdcelebrant was bisschop Zanic en aartsbisschop Vinko Puljic gaf er de preek. Hierdoor bevestigden ze Medjugorje als een plaats van gebed en verering, waar mensen dichter tot God komen.

De "Commissie voor het pastorale leven in de parochie van Medjugorje" besloot daarop om op 17 juni 1991 samen te komen. Echter, één dag ervoor werd Slovenië aangevallen door Servië, waardoor officieel de oorlog uitbrak in Joegoslavië. Het land zou langzaam maar zeker uiteen vallen. Maar samen met het uiteenvallen van het land, viel ook de Bisschoppelijke Conferentie van Joegoslavië uiteen.

Bisschop Ratko Peric

Bisschop Ratko Peric was, ten tijde dat Pavao Zanic bisschop was te Medjugorje, professor aan de Gregogriaanse Universtiteit te Rome. Hij werd zijn opvolger. Zij waren al sterk bevriend vooraleer Zanic op rust ging. In het verleden was hij een grote hulp voor Pavao Zanic bij diens bezoeken aan Rome.


Bisschop Ratko Peric gelooft in geen enkele Mariaverschijning [Wayne Weible]

In 1993 werd hij aangesteld met de bevoegdheid over het bisdom Mostar-Duvno-Trebinje-Mrkanje. Met betrekking tot de verschijningen te Medjugorje week hij niet af van het standpunt van zijn voorganger. Hij bezocht nooit Medjugorje, behalve wanneer hij niet anders kon, en dat was bij de jaarlijkse toediening van het Heilig Sacrament van het Vormsel, of om een andere reden met een officieel karakter.

Om de valsheid van de verschijningen van Onze-Lieve-Vrouw te ondersteunen verwijst hij gebruikelijk naar de verklaring van Zadar. Hij interpreteert dit op zijn manier, namelijk: "Onze-Lieve-Vrouw verschijnt niet te Medjugorje."

Maar zijn mening over Medjugorje kan niet beter weergegeven worden dan door hemzelf aan het woord te laten. In oktober 1996 werd er een interview gepubliceerd van Ratko Peric, bisschop van Mostar en opvolger van de Pavao Zanic in "Crkva na Kamenu" [De Kerk op de Rots], de plaatselijke bisschoppelijke krant. Het gesprek ging over diverse onderwerpen, waaronder de verschijningen van Medjugorje en werd afgenomen door Fr. Ante Tonca Komadina, verantwoordelijke uitgever voor het blad:

Fr. Komadina: U hebt een parochie in uw bisdom die bekend is over de hele wereld, eentje waarvan er wordt verondersteld dat de Heilige Maagd er sedert meer dan twaalf jaar zou verschijnen. Wat is uw mening over Medjugorje?
Mgr. Peric: Medjugorje was reeds "uitzonderlijk" tijdens de vorige eeuw. Fr. Petar Bakula, noteerde in zijn boek van 1867 dat de mensen beweerden dat ze heel sterke roze lichtverschijnselen in en rond Medjugorje waarnamen. De "lichtverschijnselen" begonnen de mensen voor de eerste keer te fascineren in 1981. Ik heb in het bijzonder de gebeurtenissen rond Medjugorje opgevolgd. Ik probeerde bisschop Zanic zoveel mogelijk van dienst te zijn als secretaris, toen hij naar Rome ging om zijn rapporten over de gebeurtenissen aan de Heilige Stoel te overhandigen. Ik blijf erbij dat bisschop Zanic een wijze stelling innam, gelet op de context van de omstandigheden. In het begin stond hij heel erg open om de gebeurtenissen te aanvaarden.

Fr. Komadina: Onlangs nog werd een verklaring van bisshop Zanic verkeerd voorgesteld in de uitgave Glas Mira [pro-Medjugorje] van maart 1993: "Alles wijst erop dat de kinderen niet liegen, maar de moeilijkste vragen blijven: waren de bovennatuurlijke gebeurtenissen met de zieners subjectief?" Glas Mira suggereerde hiermee niet alleen dat deze verklaring pas recentelijk door bisschop Zanic was vrijgegeven, en vermeldde er ook niet bij dat deze woorden in feite van twaalf jaar eerder dateerden, namelijk van tijdens de eerste maanden van de gebeurtenissen.
Mgr. Peric: Misschien is het geven van verkeerde informatie een ander Medjugorjefenomeen. Maar laat ons terugkomen op bisschop Zanic. De hele zaak had zodanig zijn interesse gewekt dat hijzelf de zieners begon te ondervragen en de gebeurtenissen van Medjugorje van heel nabij volgde. Welke bisschop zou er niet verheugd zijn dat de Heilige Maagd Maria in zijn bisdom verschijnt? Vooral Mgr. Zanic, die Maria erg genegen was en die als priester en bisschop elf bedevaarten had gedaan naar verschillende Mariaoorden over heel Europa: Lourdes, Fatima, Syracuse, enz... en dan schenkt Maria hem de genade met een verschijning in zijn eigen achtertuin, alsof Zij hiermee een einde wou maken aan al zijn zwerftochten over geheel Europa!

Maar na een aantal maanden, toen hij van de zienertjes allerlei kleine tot grote leugens, onoprechtheden, onjuistheden en in elkaar gestoken verhalen kreeg te horen, raakte hij er volledig van overtuigd dat het geen aangelegenheid was van een bovennatuurlijke verschijning van de Gospa. Hierop begon hij de waarheid te zeggen door de leugens naar buiten te brengen. De grootste voldoening van zijn tien jaren hard werken, kwam er toen de bisschoppen van Joegoslavië tijdens hun ontmoeting in de lente te Zadar, op 10 april 1991, plichtsgetrouw verklaarden: "Op basis van de onderzoeken kan er niet worden bevestigd dat er bovennatuurlijke gebeurtenissen en onthullingen gebeuren." Dit is een uitzonderlijk duidelijke geestelijke beslissing en een weerlegging van de beweringen van al diegenen die zeggen dat de ze overal en op elk mogelijk moment de Gospa zien, sinds 1981.

Het verdict van de Bisschoppelijke Conferentie is voor mij een gezaghebbend, ontvankelijk en bindend voorschrift, tenzij er een nieuw verdict zou komen. Maar tot nu is er geen andere [geestelijk] oordeel gekomen. In dezelfde verklaring meldden de bisschoppen dat er een "noodzakelijke gezonde verering van de Heilige Maagd, overeenkomstig de onderrichten van de Katholieke Kerk, moet zijn". Ze publiceerden dan ook een aantal richtlijnen in verband hiermee. De commissie beloofde ook om de gebeurtenissen te Medjugorje op te volgen en te onderzoeken. Ik weet dat er nog een ontmoeting was in Mostar, in juni 1991, waar er geen documenten werden vrijgegeven en hierna begon in de herfst van 1991 de Servische agressie in de Kroatische gebieden van oostelijk Herzegovina. In de lente van 1992 breidde dit zich uit tot geheel Bosnië en Herzegovina. Zo werd het uiteraard onmogelijk voor de commissie om elkaar nog verder te zien.

Fr. Komadina: Bent u dan niet verheugd door het feit dat de wereld uiteindelijk van de Kroatische Katholieke wereld dingen vernam, ook al kwam dit enkel door Medjugorje?
Mgr. Peric: Ik ben verheugd over elke plaats in de wereld waar Gods genade aan het werk is, zoals in de Handelingen der Apostelen, toen Barnabas sprak over zijn bezoek aan Antiochië, maar "mijn" vreugde over Medjugorje wordt verstoord door verscheidene feiten. Zo zijn er bijvoorbeeld reeds gedurende meer dan twaalf jaren "beweringen van dagelijkse verschijningen". Als geen enkele van deze meerdere duizenden verschijningen door de bisschoppen als bovennatuurlijk wordt erkend, dan is er iets erg opstandig rond Medjugorje bezig, waar ik geen enkele verantwoordelijkheid wil rond nemen.

Fr. Komadina: Er wordt gezegd dat zelfs uitdragers van Medjugorje beweren dat alles "in rook zou opgaan", indien de verschijningen zouden stoppen.
Mgr. Peric: De Kerk erkende slechts enkele van de vele gerapporteerde verschijningen te Lourdes en, 135 jaar later, blijft dit zo. Als iemand in Medjugorje "verschijningen" uitvindt, dan heeft hij blijkbaar meer oog voor de kwantiteit dan voor de kwaliteit.

Fr. Komadina: Thans verschijnt Onze-Lieve-Vrouw naar verluidt elke vijfentwintigste van de maand en geeft Ze haar gebruikelijke boodschap voor gebed en boete. We kunnen deze boodschappen in de gewone dagbladen lezen. Een aantal dagen geleden [12 september] konden we lezen hoe één der "zieners", die boodschappen over boete en gebed doorgeeft, recentelijk in het huwelijk is getreden en hoe ze haar huwelijksreis plant aan de Azurenkust in een zessterrenhotel te Monza, Italië!
Mgr. Peric: De berichtgeving over de maandelijkse verschijningen lijken mij meer propaganda dan waardige journalistiek. De Madonna verdient dit soort propaganda niet! Gebed, vrede, vasten en boete zijn de kern van de Christelijke boodschap en zijn dit zo reeds sinds de eerste verschijning van Christus tot op heden. De Kerk preekt onophoudelijk deze boodschap en probeert deze ook in de praktijk te brengen. En zo is er niets nieuws aan de boodschappen van Medjugorje.

Fr. Komadina: Wat denkt u over de "genezingen" en de "mirakelen" die er in Medjugorje plaatsvinden?
Mgr. Peric: Noteer dat we vandaag niet meer zoveel horen over mirakelen als tijdens de beginperiode. Ik vroeg aan pater Ivan Landeka, als pastoor, om mij een rapport over te maken over de huidige situatie in Medjugorje, dat ik in juni heb ontvangen. Het rapport bevat zes bladzijden. Hij haalde geen enkel "mirakel" aan. Bekeringen zijn overal mogelijk, en sommigen ervan zijn verbonden aan Medjugorje. Maar dit is geen bewijs dat de "verschijningen" bovennatuurlijk zijn.

Fr. Komadina: Tot slot, wat is uw standpunt inzake Medjugorje?
Mgr. Peric: De Kerk beveelt gebed, vasten, verzoening, boete en bekering aan ieder van haar leden aan. Ik wil niemand verbieden om ergens te gaan om tot God te bidden, maar ik kan niet goedkeuren dat de priesters van aan het altaar van de kerk in Medjugorje, de plaats aanbevelen als "een bedevaart naar de verschijningen", omdat de "verschijningen" door de Kerk niet erkend zijn als "bovennatuurlijk". Als onze Bisschoppelijke Conferentie, na een ernstig, diepgaand en deskundig onderzoek, de moed heeft gehad om de verschijningen te Medjugorje als "niet bovennatuurlijk" te verklaren, ondanks de massa verhalen en tegengestelde overtuigingen, dan is dit een teken dat de Kerk, zelfs in de twintigste eeuw, "de waarheid ondersteunt en beschermt". Ik bevestig dit ondubbelzinnig en openlijk tot al diegenen die, anoniem of niet, aan mij brieven hebben gericht met het tegengestelde advies.

[vervolg: zie Derde onderzoekscommissie]

Chris De Bodt