Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Esther en Mordechai

  
 
Download PDF

Het verhaal van Esther

Esther en Mordechai: Een koningin redt haar volk

Hadassah, Esthers Joodse naam, komt van het woord voor 'mirte', een boom waarvan de bladeren hun geurstoffen pas vrijgeven zodra ze geplet worden. Esthers mogelijkheden kwamen pas ten volle tot hun recht toen zij en haar mensen in verschrikkelijke gevaar verkeerden. De naam "Esther" betekent "verborgen": Esthers ware identiteit als Jodin bleef jarenlang verborgen. Vashti betekent "Lieverd" of "de geliefde".

De namen Esther en Mordechai zijn wellicht ontstaan uit de Perzische verhalen over goden Ishtar en Marduk. Ishtar (stareh, een ster) is de Babylonische godin van liefde en oorlog, dochter van de maangod Sin. Ze heette Astarte in Kanaan. Marduk was de belangrijkste mannelijke god van Babylon. De namen Haman en Vashti zouden kunnen overeenkomen met de goden Elamitisch Humman en Mashti.

Deze overeenkomsten lijken erop te wijzen dat het boek Esther was gebaseerd op een veel ouder Babylonisch verhaal.

Waar gaat het verhaal over?

Het boek Esther is geschreven voor de diaspora, joden [die leefden joden buiten Israël], om te tonen hoe in ballingschap te leven. Geconfronteerd met onverdraagzaamheid en vooroordelen, dient men te handelen met moed en integriteit. Het verhaal heeft eveneens de oorsprong van het feest van Purim verklaard, een belangrijke joodse feestdag. Verder was het verhaal ook een politieke satire, waarin het gevaar aan de kaak gesteld werd van absolute macht te geven aan een dwaze monarch. De Perzische koning uit het verhaal, Ahasuerus, heerst meer op basis van willekeur dan op basis van wijsheid. Hij wordt een instrument in de handen van iemand die pienter genoeg is om hem te exploiteren.

De les is duidelijk! Geef niet te veel macht aan een mens want op lange termijn zal het alleen God zijn die ons regeert.

Het christendom wordt er vaak van beschuldigd aan de basis te liggen van het vreselijke antisemitisme dat een schande vormt in onze moderne wereld. In feite toont dit verhaal aan dat antisemitisme al lang voor de geboorte van Jezus van Nazareth bestond.

Opmerking: het verhaal op deze pagina is gebaseerd op het 'Boek van Esther ", niet op 'Esther met Additions'. Er zijn grote verschillen tussen de twee: het Boek van Esther bevat geen rechtstreekse verwijzingen naar God, Esther volgt de regels die een Joodse vrouw in acht dient te nemen niet op, noch in haar voeding of in haar kleding, enz.. Het Joodse volk wordt afgeschilderd als een volk dat zich zeer brutaal gedraagt ten opzichte van zijn vijanden. Veel mensen voelen zich hier ongemakkelijk bij, vooral bij het weglaten van een directe verwijzing naar God. Om deze reden werden er "Toevoegingen" aan de eerdere versie van het verhaal gerealiseerd. Toevoegingen met belangrijke gebeden tot God en met een afzwakking van de wraakzucht van de joodse bevolking. Deze toevoegingen worden niet geaccepteerd door de protestantse kerken, wel door het katholicisme en het jodendom.

Het verhaal van Esther bevat drie verschillende episodes:

Vashti werd verbannen en Esther werd koningin (Esther 1 en 2)

Koningin Vashti weigerde de bevelen te volgen van haar echtgenoot koning Ashasuerus. Daarom scheidde hij van haar en zocht een nieuwe koningin. Deze nieuwe koningin moest de mooiste vrouw van het land zijn. Een jong joodse meisje, Esther, werd gekozen. Haar oom, Mordechai, hoorde over een complot tegen de koning en waarschuwde hem via Esther.

Esther redde Mordechai van Haman (Esther 3-8:14)

Mordechai beledigt een hoge ambtenaar van justitie, die besloot om niet alleen hem te doden, maar alle joden in het Perzische rijk. Esther organiseerde twee banketten en pleitte daarbij bij de koning. Mordechai werd gered van de dood en Haman werd gestraft.

Esther redt het joodse volk in Perzië (Esther 8:15-10)

Brieven waarin de intrekking van het doodvonnis van alle Joden in het koninkrijk werd meegedeeld, werden in het ganse koninkrijk verspreid. Er heerste grote vreugde en jaarlijks werd een festival gevierd ter herdenking van de moed van Esther en de verlossing van de Joden. Dit festival werd Purim genoemd.

Deel 1: Vashit werd verbannen, Esther werd koningin (Esther 1 en 2)

Het verhaal van Esther begint met een prachtig banket aan het hof van de Perzische koning, Ahasuerus, veelal beschouwd als keizer Xerxes (486-465VC). Susa, de oude stad waar het verhaal plaatsvond, bevatte het winterpaleis van de koning.

Er werden twee aparte banketten gehouden: één voor de koning, zijn raadgevers en alle mannen van Susa, een ander gegeven door Koningin Vashti, voor de vrouwen van het hof en voor de adel.

Na te veel wijn gedronken te hebben, ontbood Koning Ahasuerus de koningin. Hij wou met haar pronken tegenover de mannen op zijn banket. Ze stond immers bekend om haar schoonheid en hij wilde haar tonen aan de mannen uit de stad.

Maar de koningin van het Perzische Rijk was gekozen geweest uit één van de zeven oudste en adellijkste families van het rijk. Vashti was dus van oude en adellijke afkomst. Het vooruitzicht te moeten paraderen voor een zaal vol dronken mannen beviel haar allerminst. Dit was ongepast voor een koningin. Mannen en vrouwen dineerden vaak samen in het oude Perzië, maar naarmate het diner vorderde en er meer wijn verbruikt werd, verliet de vrouw de eethoek en liet zich vervangen door concubines. De koningin weigerde dus te komen.

Op de zevende dag, toen de koning onder invloed van de wijn was, beval hij de zeven eunuchen om hem koningin Vashti te brengen. Zij moest de koninklijke kroon dragen om haar schoonheid te tonen aan de volkeren en de ambtenaren, want ze was heerlijk om te aanschouwen. Maar koningin Vashti weigerde te komen. De koning reageerde woest en zijn woede verteerde hem. [Lees Esther 1:1-22].

Vashti voelde zich wellicht behandeld als een concubine in plaats van als echtgenote en koningin. Ze weigerde met hautaine waardigheid het bevel van de koning op te volgen. Helaas werd haar antwoord doorgegeven in het bijzijn van de officieren van het rijk en ze moest de prijs betalen voor het vernederen van de koning.

Ahasuerus, nog half dronken, reageerde overhaast. Op advies van laffe en onbekwame raadgevers, werd de situatie nog verergerd door openbaar de verbanning van Vashti te decreteren. Dit verhoogde nog de aandacht op het feit dat Vashti zijn bevel had genegeerd, en stelde hem als een sukkel te kijk bij al zijn onderdanen. In dit stadium van het verhaal wordt het duidelijk dat het niet om een traditioneel verhaal over een goede koning gaat. Ahasuerus was een despoot, maar ook een idioot. Aldus ontstaat stilaan een thema: onbeperkte macht uitgeoefend zonder wijsheid, is een gevaarlijke toestand.

Na een tijd voelde Ahasuerus zich eenzaam zonder Vashti, "zijn geliefde". Hij kon haar niet terugroepen omdat zijn woord, eenmaal uitgesproken, wet was. Daarom stelden zijn hovelingen hem voor een andere koningin te zoeken, een jonge, mooie vrouw die Vashti’s plaats zou innemen.

Dan zeiden zijn dienaren hem: "Laat mooie jonge maagden gezocht worden in opdracht van de Koning. Laat de Koning zijn boodschappers in al de provincies van zijn koninkrijk alle mooie jonge maagden verzamelen in de harem van de citadel van Susa onder het gezag van Hegai, de eunuch van de koning, die verantwoordelijk is voor de vrouwen. Laat hun cosmetische behandelingen schenken. Laat het meisje dat de koning behaagt, koningin worden in plaats van koninginVashti. " Dit voorstel stond de koning aan en hij handelde aldus. [zie Esther 2:1-23].

In de ganse natie startte een zoektocht naar een nieuwe koningin, historisch gezien de eerste registratie van een schoonheidswedstrijd ter wereld. Een jonge Jodin was één van de kandidaten. Haar schoonheid was zo vreemd dat ze zelfs de chef-eunuch Hegai "behaagde" die als jongen gecastreerd was [enige ironie dus hier]. Men kan zich ook afvragen of Hegai op de achtergrond een rol gespeeld had in de afzetting van Vashti.


Esther nadert het koninklijk paleis

Esther werd met alle andere jonge maagden opgenomen in de harem en begonnen twaalf maanden van zorgvuldige voorbereiding. Ze was pienter genoeg om het advies in te winnen van Hegai, die de smaak van de koning kende. Uiteindelijk trok zij naar de koning en beviel hem zo goed dat hij de koninklijke kroon op haar hoofd plaatste. Ze werd koningin in Vashti's plaats, met alle rijkdom en macht van een oosterse koningin nu plotseling tot haar beschikking.


Koningin Esther voor Koning Ahasuerus

Esther stond symbool voor de joden die succesvol leefden in een vreemde cultuur. Als vrouw was ze niet in een machtspositie, evenmin als diaspora Joden geen lid waren van de machtselite. Bovendien was ze als een wees, gescheiden van haar ouders, net zoals diaspora Joden gescheiden zijn van hun moederland. Met deze twee handicaps was ze genoodzaakt ieder talent en ieder voordeel dat ze wel had, te gebruiken, net zoals diaspora Joden dat deden. Zij, net als Esther, hadden zich aan te passen aan de situatie.

Vanaf het begin werd Esther had geholpen door haar oom Mordechai, maar niemand wist van hun verwantschap, noch dat Esther een Jodin was. Esther hield zich niet aan de voedselwetten van het Jodendom, noch aan het volgen van de praktijken van een orthodoxe Jodin. God wordt nooit direct genoemd in het verhaal. Het verhaal is dus niet religieus als dusdanig, maar wel seculier, een verhaal over pragmatisme in tijden van tegenspoed.

Niet lang na haar instauratie als koningin, hoorde haar oom Mordechai over een complot om de koning te vermoorden. Hij vertelde het aan Esther die de koning waarschuwde. De samenzweerders werden opgehangen en de waarschuwing van Mordechai werd genoteerd in de annalen van het hof.

Deel 2. Esther redde Mordechai van Haman (Esther 3-8:14)

Het verhaal dat in de hoofdstukken 3-8 volgt geeft details weer van een persoonlijk conflict dat escaleert tot een natiewijd doodvonnis tegen het Joodse volk.

Mordechai weigerde te buigen voor de hoogste ambtenaar van justitie, Haman de Agagite. In een gerecht met een strenge protocol, was die weigering een ernstige belediging die natuurlijk de woede van Haman opwekte, en er begon een vete tussen de twee mannen.

Toen Haman zag dat Mordechai niet voor hem wou buigen en hem niet wou gehoorzamen, werd hij woedend. Maar hij beschouwde het beneden zijn waardigheid de hand te leggen op Mordechai alleen. Nadat hij te horen had gekregen wie het volk van Mordechai was, plande Haman de vernietiging van alle Joden. [zie Esther 3:1-15].

Er wordt geen reden gegeven voor de weigering van Mordechai om te buigen voor Haman. Het was niet tegen de normale joodse praktijk om niet te gehoorzamen aan een heerser of diens vertegenwoordiger [zie Jozef en zijn broers in Egypte, Genesis 43:26], maar Mordechai's voorouder Saul was een vijand van Haman’s voorouder Agag, de koning van de Amalekites [zie 1 Samuel 15], en dit zou Mordechai’s reden kunnen vormen. In alle geval volgde hij niet de algemeen aanvaarde praktijk en bracht daardoor zichzelf en anderen in gevaar.

Haman’s woede was anders gericht. Nadat hij ontdekt had dat Mordechai een Jood was, breidde zijn woede zich uit tot het gehele Joodse volk. In een scène die een blauwdruk vormde voor de antisemitische propaganda, bestookt Haman het hoofd van de koning met ideeën over een volk dat anders was, dat andere wetten gehoorzaamde en dat een gevaar was voor het koninkrijk. Hij zocht "een endlösung". [Lees Esther 4:1-17]

De Joden, zei Haman, moeten worden geëlimineerd in het belang van het koninkrijk. De koning ging akkoord, niet wetende dat Esther, zijn geliefde koningin, en Mordechai, de man aan wie hij zijn leven verschuldigd was, beide Joden waren. Er werd een dag gereserveerd voor de slachting en een decreet werd uitgevaardigd tot in iedere uithoek van het imperium.

De absolute macht van de koning lijkt ons vreemd, gewend als we zijn aan de democratische rechtsstaat. Maar in Kanaän en Egypte, werd een koning gezien als een levende god. Hij was een heilig persoon die in zijn persoon, de staat of een koninkrijk dat hij regeerde, belichaamde. Zijn fysieke lichaam was duidelijk niet onsterfelijk, maar hij werd gezien als iemand die meer was dan een mens, met een speciale en unieke band met de onsterfelijke goden. Hierdoor kon hij doen wat hij wilde, zelfs wanneer dat zoals in dit geval duidelijk onrechtvaardig was.


Esther en Mordechai

Dit concept van heilig koningschap werd door Israel verworpen. Vanaf de eerste tijden zag het God als zijn heerser. De wetten die Israel volgde kwamen van God, niet van de staat. Onder koningen als David of Salomon benadrukte het hun menselijkheid. Vanuit Israëlitisch standpunt stond koninkschap zeer dicht bij tirannie en moest het daarom constant bewaakt worden om niet despotisch te worden.

In de crisis die hem dreigde te verzwelgen, wendde Mordechai zich tot Esther. Zij alleen kon het Joodse volk redden van de domheid en de wreedheid van haar echtgenoot, de koning. Maar er was een probleem: Esther was niet in de koninklijke aanwezigheid geroepen sedert dertig dagen, een onheilspellend teken dat zij wellicht zelf op een wat minder hoge plank beland was. Haar man benaderen zonder door hem ontboden te zijn was strijdig met de wet, en zou worden bestraft met de onmiddellijke dood. Ze was zich hiervan natuurlijk bewust, maar haar reactie was fatalistisch: "Als ik verloren ga, ga ik verloren".

Dan antwoordde Esther Mordechai "Ga en verzamel alle Joden uit Susa, en vast te mijnen behoefte. Eet noch drink gedurende drie dagen, nacht noch dag. Ik en mijn dienstmaagden zullen eveneens vasten zoals jij. Daarna ga ik naar de koning, al is het tegen de wet, en als ik verloren ga, ga ik verloren ". Mordechai vertrok vervolgens en deed zoals Esther hem had bevolen.

Met een enorm persoonlijke risico overtrad Esther de wet en ging naar de kamer van de troon Ahasuerus. Ahasuerus leek gecharmeerd door haar onverwachte verschijning. Gebruik makend van zijn onverwachte goede humor, vroeg ze hem of hij en Haman naar een banket wouden komen dat ze zou organiseren. Hij ging akkoord en ook Haman vermoedde niets, hij voelde zich vereerd door haar uitnodiging. Hij en de koning woonden het banket bij en Ahasuerus beloofde Esther dat ze alles kon krijgen wat ze wou, zelfs de helft van zijn koninkrijk. Dit was een extravagant aanbod en het belicht de dwaze roekeloosheid van de koning.

Esther vroeg de koning en Haman voor een tweede banket de volgende dag. De koning ging akkoord. Verkerend in hogere sferen keerde Haman terug naar zijn huis en gelastte de bouw van een galg om de vijand die hij haatte, Mordechai, te laten hangen. Maar tijdens de nacht kon Ahasuerus niet slapen. Hij vroeg zijn dienaren om te lezen uit de annalen van zijn bewind.

Tijdens dit lezen werd hij herinnerd aan de goede daad van Mordechai. Hij besefte dat hij hem nooit beloond had en besloot dit te regelen. Toen dat gebeurde was Haman aanwezig en de koning vroeg hem hoe hij een opmerkelijke dienaar kon belonen. Dus kwam Haman en de koning vroeg hem: "Wat moet worden gedaan voor een man aan wie de koning eer wenst te brengen?"

Haman, denkend dat de Koning naar hem verwees, bevool extravagante beloningen aan. De koning ging akkoord, maar verbijsterde dan Haman door hem te vertellen dat hij wou dat Mordechai die beloning kreeg. Haman vervloekte zijn fout en haatte Mordechai nog meer. Zeresh, de vrouw van Haman, waarschuwde hem, maar hij was nu zo door haat verteerd, dat hij het pad dat hij volgde, niet meer kon verlaten [zie Esther 7:1-10].

Ondertussen was Esthers banket bereid. Ahasuerus was zo blij dat hij opnieuw Esther alles beloofde wat ze wou. [Een vergelijkbare situatie kunt u vinden en lezen in Herodotus Boek 9.109-113, waar de Perzische koning Xerxes een soortgelijke belofte aan zijn vrouw Amestris doet. Dit verhaal eindigt met een marteling en een bloedvergieten]. Als reactie daarop vroeg Esther dat haar leven zou worden gespaard en dat haar volk gered zou worden.

"Van wie?", vroeg de koning.
"Van Haman", antwoordde Esther.
Toen de koning terugkeerde uit de paleistuin naar de banketzaal, had Haman zichzelf neergelegd op de bank waar Esther lag, en de koning zei: "Zal hij zelfs de Koningin aanranden in mijn aanwezigheid, in mijn eigen huis? "

Haman werd gevangen meegenomen door de dienaren van de koning en opgehangen aan de galg die hij liet bouwen voor Mordechai. Hij had geen berouw over zijn haat voor de joodse bevolking. Hij smeekte voor zijn leven, maar gaf geen blijk van enige verandering in zijn hart.