|
Download PDF
59 profetieën van A.C. Emmerich (1774-1824) Profetie 1
Ze bouwden een grote, extravagante kerk die bedoeld was voor alle geloofsovertuigingen die allen gelijke rechten hadden: Evangelisten, Katholieken, en alle gelovigen, een ware gemeenschap van de niet-heiligen met één herder en één kudde. Er zou een paus komen, een paus in loondienst, zonder bezittingen. Alles werd klaar gemaakt, vele dingen werden af gemaakt, maar, op de plaats van het altaar, was alleen gruwel en verwoesting. Dit is zoals de nieuwe kerk zou worden, en daarom heeft hij de oude kerk in de brand gestoken; maar God besloot anders. Hij ging dood in bekentenis en tevreden ... en hij leefde opnieuw!
Profetie 2
Ik zag de Sint-Pieterskerk en een enorme groep mensen die bezig waren met haar te vernietigen. Ik zag ook anderen die de kerk weer opbouwden. De slopers namen grote stukken weg; het waren vooral leden van sekten en afvalligen. In de vernietiging leken deze mensen een bepaalde orde aan te houden en zekere regels te volgen. Ik zag vol ontzetting dat er tussen hen ook Katholieke priesters waren. Ik zag de paus bidden, omringd door valse vrienden die regelmatig het tegenovergestelde deden van wat hij hen vroeg.
Profetie 3
Mijn Gids [Jezus] noemde Europa en wees naar een klein zanderig gebied. Hij sprak toen deze wonderlijke woorden: "Hier zijn de Pruisen, de vijanden." Toen liet Hij mij een andere plaats zien, ten noorden, en Hij sprak: ‘Dit is Moskva, het land van Moskou, dat vele kwaden voortbrengt."
Profetie 4
In het meest verschrikkelijke moment van het gevecht zullen er, aan de zijde van de ‘goeden’ engelen neerdalen die de vechters zullen versterken. Een wonderlijke moed zal het enthousiasme van iedereen raken. De Heilige Aartsengel Michaël, zelf, zal de vijanden slaan, gevolgd door een directe overwinning over deze vijanden. Een zwaard van vuur zal dan verschijnen boven de hoofden van de triomferende goeden.
Profetie 5
De Joden zullen terug keren naar Palestina en Christenen worden tegen het einde van de wereld.
Profetie 6
In het midden van de Hel zag ik een donkere en verschrikkelijk afgrond, en hier werd Lucifer ingegooid, nadat hij met stevige ketens was gebonden. Dikke wolken van zwavelig zwarte rook stegen op vanuit de angstaanjagende diepte en omringden zijn schrikwekkende vorm, waardoor hij niet meer gezien kon worden. God Zelf heeft dit besloten; en mij werd hetzelfde verteld, als ik het me goed herinner, hij zal losgelaten worden voor een tijd vijftig of zestig jaar voor het jaar 2000 van Christus. De data van vele andere gebeurtenissen werden mij gewezen maar ik herinner me ze niet, maar een aantal demonen worden eerder dan lucifer losgelaten, om de mensen te verleiden, en om te dienen als instrumenten van goddelijke wraak.
Profetie 7
De antichrist zal een geslaagd gevecht voeren in Mageddo in Palestina waarna zeven heersers zich, door angst, overgeven aan de antichrist en daardoor wordt hij de heerser van de wereld.
Profetie 8
Ik zie nieuwe martelaren, niet uit de huidige tijd, maar uit de volgende eeuw. Ik zie hen vervolgd worden. Ik zie hoe hier en daar goede en vrome mensen, en met name de religieuze ordes, worden gemarteld, gevangen genomen en vermoord...
Profetie 9
Ik zou willen dat de tijd aangekomen was waarin de Paus, gekleed in rood, zal regeren. Ik zie de apostelen, niet die uit het verleden, maar de apostelen van de laatste tijd, en het ziet eruit dat de Paus tussen hen staat.
Profetie 10
Ik zag hartverscheurende ellende, spelen, drinken, roddelen, en zelfs hofmakerij in de kerk. Alle soorten gruwelen werden in de kerk verricht: ze hadden zelfs een kegel in het midden gezet. De priesters lieten dingen toe en droegen de Mis zonder eerbied of aandacht op. Slechts enkelen van hen waren nog een beetje intelligent en vroom. Ik zag Joden in de deuropening staan. Dit alles deed me pijn. Toen bond mijn Hemelse Man mij, zoals hij zelf gebonden was, aan een pilaar en Hij sprak: "Zo zal ook de Kerk eens gebonden worden. Ze zal strak gebonden worden voor dat ze opnieuw kan verrijzen."
Profetie 11
"De kerk," kreunde ze, "is in groot gevaar. Ik moet iedereen die ik tegenkom vragen om een Onze Vader te bidden voor Haar intenties. We moeten bidden dat de Paus Rome niet zal verlaten, want ongehoorde kwaden zullen voortkomen uit dat verlies. We moeten bidden tot de Heilige Geest om hem te verlichten, want ze proberen nu ook hem over te halen. De protestante leer, en ook de Griekse, is zich aan het verspreiden. Twee mannen leven in deze tijd, die er naar verlangen om de kerk te verwoesten, maar ze hebben iemand verloren die hun hielp met zijn pen. Hij was door een jongeman vermoord, nog geen jaar geleden, en de tweede man, over wie ik sprak, verliet toen Duitsland. Hun handlangers zijn overal."
Profetie 12
De kleine zwarte man in Rome, die ik heel vaak zie, heeft vele mensen in zijn dienst, zonder dat ze precies weten wat ze doen. Hij heeft zijn handlangers ook in de nieuwe zwarte kerk. Als de paus Rome zal verlaten, zullen de vijanden van de kerk machtig worden. Ik zie de kleine zwarte man in zijn eigen land vele diefstallen plegen en fraude plegen op grote schaal. De godsdienst wordt daar zo slim onderuit gehaald dat er nauwelijks honderd goede priesters zijn. Ik kan het niet allemaal goed zien want de mist en duisternis neemt toe. Er zijn echter drie kerken die ze nooit zullen overnemen: De Sint Pieter, De Kerk van Maria, en de Kerk van de Heilige Aartsengel Michaël. Ook al proberen ze constant deze kerken te ondermijnen, het zal hen niet lukken. Het help niet. Alles moet snel opgebouwd worden voor iedereen, zelfs de geestelijken dragen bij aan de vernietigen. Verwoesting is nabij. De twee vijanden van de Kerk, die hun handlanger hebben verloren, zijn sterk gemotiveerd om de vrome en geleerde mensen die in hun weg staan te vernietigen.
Profetie 13
Ze willen slechte Bisschoppen hebben. Op een plek willen ze een Katholieke kerk ombouwen tot een Lutheraanse ontmoetingsplaats. Ik moet bidden, lijden en worstelen hiertegen, want dat is mijn huidige taak. Als de heiligen mij niet bijstonden kon ik het niet verdragen. Ik zou worden overwonnen en dat zou voor mij pijnlijk zijn! Ik zie dat de duivel alles gebruikt om mij te schamen. Hij stuurt onophoudelijk mensen naar mij om mij te bezoeken en te martelen en mij uit te putten.
Profetie 14
Ik zie de Kerk alleen, verlaten door iedereen en rond Haar ruzie, lijden, haat, verraad, bitterheid en totale blindheid. Ik zie boodschappers aan alle kanten van een donker centraal punt met boodschappen die uit hun mond komen als zwarte damp, en die de woede en haat van de mensen die het horen aanwakkert. Ik bid oprecht voor de onderdrukten! Op die plaatsen waar sommige zielen nog bidden, zie ik licht neerdalen, maar op de andere plaatsen zie ik een diepe duisternis. De situatie is verschrikkelijk! Moge God onze genadig zijn! O stad! O stad! [Rome] waarmee wordt gij bedreigd! De storm komt dichterbij, wees waakzaam! Ik vertrouw dat hij zal stand houden!
Profetie 15
Ik zag een kerk varend op het water en in nood vergaan, want het had geen fundament. Het voer op de wateren als een schip. Met moeite moest ik helpen om haar balans te herstellen en we stuurden vele mensen naar binnen, voornamelijk kinderen, en plaatsten hen rond de balken en planken. In de drie paden van de kerk lagen twaalf mannen uitgestrekt en bewegingloos in diep gebed, en er waren groepen kinderen bij de ingang uitgestrekt voor een altaar. Ik zag geen paus, maar een uitgestrekte Bisschop voor het Hoofdaltaar. In dit visioen zag ik de kerk gebombardeerd worden door andere schepen, maar we hingen natte kleren voor hen en we leden geen schade. De kerk werd aan alle kanten bedreigd. Het leek alsof haar vijanden wilden voorkomen dat we aan land kamen. Toen we dankzij extra gewicht haar weer recht kregen zonk zij een klein beetje in het zand. Toen legden we planken om naar de kust te komen. Direct renden alle soorten slechte geestelijken mee met de anderen, die geen hulp hadden geboden in tijd van nood, en begonnen de twaalf mannen te teisteren die in gebed waren en nu hun oren afsloten. Maar deze twaalf bleven stil in gebed. Toen brachten we grote stenen die we rond de fundering plaatsten en daardoor sterker werden, alsof ze uit zichzelf groeiden. De stenen kwamen samen en ze smolten tot een vaste verbinding. Groepen mensen, waaronder sommige vreemdelingen, kwamen binnen door de deur en de Kerk was opnieuw aan land.
Profetie 16
Eens sprak zuster Emmerich, nog steeds in extase, de volgende woorden: "Ze willen de Herder zijn grond ontnemen! Ze willen zijn plaats laten innemen door iemand die alles aan de vijand zal geven!" Toen schudde ze haar hand verontwaardigd en schreeuwde uit: "O Gij, Duitse valsspelers! Wacht even! Jullie zullen hierin niet slagen! De Herder staat op een rots! O Gij, priesters! U beweegt zich niet. U slaapt terwijl de schaapschuur in brand staat! Jullie doen niets! Hoe wil u dit eens goed praten! Al had u maar één Onze Vader gebeden! De hele nacht heb ik de vijanden van Jezus Hem zien dragen en martelen en pijnigen op Kalvarie! Ik zie zo vele verraders! Ze willen niet horen: Dingen gaan verkeerd! Alles gaat goed met hen, zolang ze maar kunnen schijnen in deze wereld!"
Profetie 17
"Ik was met mijn gids," sprak ze, "tussen de arme zielen in het vagevuur. Ik zag hun verdriet, hun onvermogen om zichzelf te helpen, en de weinige hulp die ze van de levenden kregen. Hun lijden is onbeschrijfelijk! Terwijl ik over hun staat nadacht rees er een berg op tussen mij en mijn gids. Ik zuchtte naar hem zoals een hongerige, ik bezwijmde bijna van verlangen. Ik zag Hem aan de andere kant maar kon hem niet raken. Hij sprak tot mij: Zie hoe je zucht naar hulp! De zielen hier zijn altijd in de staat waarin gij nu zijt! Hij nam me vaak mee om te bidden voor grotten en gevangenissen. Ik strekte me dan uit, en huilde met mijn armen uitgestrekt, en huilde tot God om genade. Mijn engel spoorde mij aan om allerlei soorten offers te brengen voor de arme zielen, zij kunnen zichzelf niet helpen en worden gruwelijk vergeten. Ik stuur hem naar de engelen van bepaalde personen die lijden, om hen aan te moedigen dit lijden op te offeren. Ze worden meteen door deze offers verlicht en worden vol vreugde, zo dankbaar! Als ik iets voor hen doe, dan zullen zij ook voor mij bidden. Ik ben bang om de rijkdom van de kerk te zien die zo verwaarloost wordt en zo ondergewaardeerd, terwijl die arme zielen er naar verlangen."
Profetie 18
Het gebed dat het kostbaarst is in de ogen van God, is het gebed voor anderen en in het bijzonder voor de arme zielen. Bid voor hen, als je wil dat je gebeden veel vruchten voortbrengen.
Profetie 19
De arme zielen lijden onbeschrijfelijk. Het verschil in lijden tussen het vagevuur en de hel is dit: in de hel is er alleen maar wanhoop, terwijl de hoop op bevrijding in het vagevuur alles zoeter maakt. De grootste kwelling van de verloren zielen is de woede van God. Een idee van Zijn toorn kunt u zich vormen door de gruwel te bedenken van een man die wild aangevallen wordt zonder dat hij zichzelf kan verdedigen.
Profetie 20
Vorige nacht was ik in het vagevuur. Het leek voor mij alsof ik een diepe afgrond was terecht gekomen, een grote vlakte vol van verdriet, de arme zielen zo droevig, zo stil, maar met toch een beetje hoop dat hen vertelt dat Gods genade vreugde in hun harten zal brengen. Bekroond in hun midden, was de Moeder van God, schoner dan ik haar ooit had mogen zien. Toen zei ze tegen hem (haar ondervrager Deken Rensen): "Vertel uw boetelingen om vurig voor de arme zielen in het vagevuur te bidden, want zij zullen uit dank voor hen bidden. Gebeden voor deze arme zielen zijn zeer kostbaar in de ogen van God, omdat het hen sneller bij Hem brengt."
Profetie 21
Ik ging met mijn Gids naar een sombere gevangenis voor zielen, waar ik aan hun zijde stond. De zielen waren begraven in duisternis, de ene wat meer dan de andere, sommige tot hun nek, andere tot hun middel. Ze zaten in verschillende, grenzende kerkers, sommige gemarteld door dorst, anderen door koude en weer andere door de hitte, zonder zichzelf te kunnen helpen, zuchtend in onophoudend lijden. Ik zag nummers uitgedeeld worden en hun vreugde was enorm. Ze gingen voort als grijze figuren. Ze ontvingen voor hun korte verblijf naar een hogere plaats de waardering voor hun leven op aarde. Ze verzamelden in een plaats boven het Vagevuur dat was afgesloten door een doornstruik.
Ik zag vele doktoren samenkomen in een processie van doktoren zoals ze zelf waren. Ik zag bevrijde soldaten en daardoor werd ik vol vreugde over de arme mensen die in de oorlogen waren afgeslacht. Ik zag minder vrouwelijke religieuzen en nog meer rechters, maar, geleid door gezegende nonnen waren verschillende maagdelijke zielen die niet anders wilden dan zichzelf te wijden aan een religieus leven. Ik zag sommige koningen uit de oude tijd, leden van de Koninklijke families, een groot aantal geestelijken en vele boeren, onder hen zag ik mensen die ik kende en andere die, door hun handelen, uit een ander land leken te komen.
Elke groep werd geleid in verschillende richtingen door zielen uit hun eigen klasse en, terwijl ze opstegen, werden ze van hun aardse dingen ontdaan en gekleed in lichtgevende mantels die toebehoorden aan de heiligen. Ik herkende in het vagevuur niet alleen mijn eigen kennissen, maar ook hun familieleden die ik nog niet gezien had. Ik zag deze arme, dierbare zielen, aan wie niemand dacht. Tussen de mensen die hen vergeten zitten zoveel van hun broeders in het geloof, die vergeten voor hen te bidden! Het is voor die zielen dat ik het meeste bid.
... Toen zag ik vele van de arme zielen die ik gekend had in mijn leven, met wie ik gesproken heb. Zij keken mij smekend aan vanuit het Vagevuur en ik begreep het verschil tussen echte en valse sympathie. Ze volgden mij met droevige ogen, boetend voor vele dingen nu ik hen moest verlaten. Ze waren inwoners van de kleine stad.
Profetie 22
... Ik kan niet precies vertellen waar het Vagevuur is. Maar als ik daar heen ga, dan reis ik doorgaans naar het noorden terwijl ik de aarde verlaat door een sombere moeilijke weg van water, sneeuw, doornen, moerassen etc. Ik daal af langs donkere paden tot ver onder de grond naar verschrikkelijke plaatsen van verschillende temperaturen, met mist en donkerheid. Ik ga er omheen tussen zielen van hogere en lager posities, met meer en mindere moeite.
De laatste nacht ging ik bij iedereen langs, om hen te troosten en hun hulp te aanvaarden voor mijn gebeden. Ik begon meteen met het bidden van de Litanie van de Heiligen en de Zeven Psalmen van Boetedoening. Mijn Gids waarschuwde me om te beschermen tegen ongeduld en om geen ergernis aan de arme zielen te geven. De volgende morgen was ik bijna Zijn vermaning vergeten en stond ik op het punt om mij over te leveren aan het ongeduld, maar ik onderdrukte het. Ik ben heel dankbaar dat ik dat deed, en ik dank mijn goede engel dat hij me heeft geholpen. Geen woorden kunnen omschrijven welke vreugde de arme zielen ontvangen door een klein offer, een onzelfzuchtig offer. [Vol II blz. 254-255]
Profetie 23
2 November 1821. Nu veertien dagen is zuster Emmerich constant bezig met de arme zielen door voor hen te offeren en te bidden, en andere spiritueel werk. Ook door verschillende dingen weg te geven op het Hoogfeest van Allerzielen. Ze vertelde het volgende:
Ik ben opnieuw met de Heilige naar het Vagevuur geweest. De gevangenissen van de zielen zijn niet allemaal op dezelfde plaats, ze staan ver uit elkaar en zijn heel verschillend. De weg naar hen toe gaat vaak over ijsbergen, sneeuw en wolken, soms loopt de weg helemaal langs de aarde. De Heiligen zweven naast me op wolken van verschillende kleuren, ten gevolge van de verschillende soort hulp en troosten die hun goede daden hen toestemming gaf om ze te verrichten. Ik moest moeizaam reizen lang moeilijke wegen en biddend en offerend voor de zielen. Ik herinnerde de heiligen aan hun eigen lijden en offerde ze aan God in gemeenschap met het lijden van Christus, voor dezelfde intentie.
De verblijfplaatsen van de zielen verschillen per staat van de ziel, maar ze leken allemaal rond als de aarde. Ik kan ze alleen vergelijken met wat ik tuinen kan noemen, waarin ik genade zie in de vorm van fruit. Zo waren ook de tijdelijke verblijfplaatsen van de zielen als tuinen, opslagplaatsen vol met onaangename dingen, marteling, verdriet, woede, etc, etc ... en sommige zijn een heel stuk kleiner dan anderen.
Toen ik aankwam kon ik duidelijk hun ronde vorm zien en af en toe een lichtstraal op een bepaalde plaats, of een schemering aan de horizon. Sommige zijn iets beter dan andere, maar vanaf geen enkele kan de blauw lucht gezien worden, ze zijn allen min of meer donker en verborgen. In sommigen zijn de zielen dicht bij elkaar en in grote pijn, anderen gaan dieper door en nog anderen liggen hoger.
Profetie 24
De plaatsen waar de zielen apart in zijn opgesloten hebben ook verschillende vormen: sommige zijn bijvoorbeeld in de vorm van een oven. Zij die op aarde verenigd waren, zijn in het Vagevuur alleen samen als ze dezelfde reiniging nodig hebben. In vele plaatsen is de licht gekleurd, meestal donkerrood. Er zijn andere verblijfplaatsen waarin de kwade geesten de zielen achtervolgen, bang maken en martelen, deze zijn de meeste verschrikkelijke. Iemand zou het als de Hel kunnen zien, als het niet was voor het onbeschrijfelijke ontroerende geduld van de zielen.
Woorden kunnen niet omschrijven hoe hun vreugde is als er eentje word gered. Er zijn ook plaatsen voor werk, zoals ik eens zag hoe vrouwen op het eiland fruit kweekten dat op vlotten werd weggevoerd. Deze zielen lijden iets minder en zij kunnen iets doen voor de zielen die niet zo gelukkig zijn als zij. Het is misschien symbolisch, maar het is een symbool van de waarheid. De planten zijn schaars en het fruit ook, maar ze vinden troost door het te geven aan zij die nog minder hebben. Koningen en prinsessen worden vaak samengenomen met hen die ze eens onderdrukten en dienen hen nu in hun nederig lijden.
Profetie 25
Ik heb in het Vagevuur protestanten gezien die vroom waren in hun onwetendheid. Ze zijn erg eenzaam want voor hen wordt niet gebeden.
Profetie 26
Ik zag zielen van een lagere naar een hogere stand gaan om de gaten op te vullen die waren achtergelaten door mensen die uit het Vagevuur konden gaan. Sommige kunnen rond gaan en troost bieden en krijgen. Het is een grote genade om hulp van anderen te kunnen afsmeken. Ik heb ook de plekken gezien waarin sommige heilig verklaarde zielen werden gereinigd. Hun heiligheid was nog niet volledig in hun leven. Ik ging naar vele priesters en kerken en liet de Mis opdragen voor de zielen.
Profetie 27
Ik was in Rome in de Sint Pietersbasiliek, bij nobele geestelijken, Kardinalen, denk ik, die zeven Missen moesten opdragen voor bepaalde zielen. Ik wist niet waarom ze dat nog niet hadden gedaan. Terwijl ze missen opdroegen zag ik de vergeten zielen, donker en verdrietig, verzameld rond het altaar. Ze riepen uit, alsof hongerig: ‘Zo lang zijn we niet gevoed!’ Ik denk dat het vaker was dat Missen werden vergeten. Het niet opdragen van Missen voor de doden is, zo zie ik het, een verschrikkelijke kwaad en een diefstal begaan tegen de armste van de armen. Op mijn weg zag ik weinig levenden, maar ik zag zielen, engelen en heiligen en zag vele effecten van het gebed. Tijdens deze dagen heb ik vele mensen moeten overhalen naar de Biecht te gaan en naar de mis, die anders niet waren gegaan.
Profetie 28
2 Novenber 1822. Afgelopen nacht was het vrij druk in het vagevuur. Ik ging naar het noorden en, zo leek het, rond de pool van de aardbol. Ik zag ijsbergen boven me en toch leek het vagevuur niet in het midden te zijn, want ik kon de maan zien. Ik ging rond langs de gevangenissen, ik probeerde een opening te maken zodat een beetje licht naar binnen kon. De buitenkant leek een glanzende zwarte muur in de vorm van een halve maan. Binnenin waren verschillende kamers en gangen, hoog en laag, naar beneden en naar boven. Bij de ingang is het niet zo erg, de zielen zijn vrij om rond te bewegen; maar verder op zitten ze strikter gevangen. Hier ligt er iemand uitgestrekt over een gat, een gleuf, daar liggen er verschillende samen in verschillende houdingen, hoger en lager. Soms zit er iemand hoger, op een rots. Hoe verder we kwamen, hoe verschrikkelijker het werd, want demonen oefenen daar hun macht uit. Het is een tijdelijke Hel waar de zielen worden geteisterd door verschrikkelijke geesten en afschuwelijke vormen die ronddwalen om hun slachtoffers te martelen en te vervolgen.
Profetie 29
Eenhoorns bestaan nog steeds en lopen in een kudde. Ik wist dat een deel van de hoorn van deze dieren, die voor zieke beesten waren, gezegende voorwerpen zijn voor de mens.
Profetie 30
Ik heb vaak gezien dat eenhoorns nog bestaan, maar erg verwijderd van de verblijfplaatsen van de mensen, ver weg in de vallei aan de andere kant van de Profeetberg. In grootte lijken ze wel op een veulen met slanke benen. Ze kunnen steile hoogten beklimmen en op smalle afgronden staan, want hun voeten liggen tegen elkaar aan.
Profetie 31
Eenhoorns kunnen zich ontdoen van hun hoeven, zoals schoenen, want ik heb die regelmatig verspreid gezien. Ze hebben lang en geelachtig haar, erg dik en lang rond de nek en borst. Het leken wel vlechten. Ze worden zeer oud.
Profetie 32
Op hun voorhoofd hebben ze een hoorn die zich opkrult naar achteren toe, en die ze op bepaalde tijden ook afdoen. Er wordt naar gezocht en ze worden als iets kostbaars bewaard.
Profetie 33
De eenhoorns zijn nog steeds schuw, zo schuw dat je ze moeilijk kan benaderen. Ze leven in vrede met elkaar en andere dieren. De mannetjes en vrouwtjes leven apart en komen alleen op bepaalde tijden samen, want ze zijn rein en baren niet vele jongeren.
Profetie 34
Het is erg moeilijk om ze te zien of te vangen want ze leven ver achter de andere dieren, waar zij over een keizerrijk regeren. Zelfs de meest giftige en verschrikkelijke dieren hebben respect voor hen. Slangen en andere erge dingen rollen zichzelf op en liggen nederig op hun rug als er een eenhoorn naar hen komt en op hun ademt.
Profetie 35
Ze hebben een overeenkomst met de meest wilde dieren, ze beschermen elkaar. Als gevaar een eenhoorn bedreigt, wordt dit nieuws door hen verspreid terwijl de eenhoorn zich schuilhoudt, maar omgekeerd beschermt de eenhoorn ook hen, want iedereen is bang voor de geheime kracht van de eenhoorns.
Profetie 36
Het moet de puurste vorm zijn van de lagere levensvormen, want iedereen heeft groot respect voor hen. Waar het dier zich ook voedt, of drinkt, trekken alle giftige dingen weg.
Profetie 37
Voor mij lijkt het op iets heiligs, omdat men zegt dat een eenhoorn alleen zijn hoofd rust op de boezem van een pure maagd. Dit wil zeggen dat het vlees alleen afkomstig is van de boezem van de Heilige Maagd Maria, dat afgestorven vlees door haar hersteld wordt, of in Haar voor het eerst puur en rein wordt, in Haar is al het slechte verdreven, in Haar is het wildste getemd, in Haar wordt de onbesuisde menselijkheid puur, in Haar boezem wordt het gif van de aarde ontrokken.
Profetie 38
Ik zag deze dieren ook in het paradijs, maar toen veel mooier. Eens zag ik ze gespannen voor het rijtuig van Elias, toen hij verscheen voor de man in het Oude Testament. Ik heb ze in het wild gezien, rondrennend in smalle rotsige valleien en ik heb ze op verre plekken gezien waar stapels van hun botten op lagen op de kust en in ondergrondse grotten.
Profetie 39
Ik zie de ‘Illuminati’ altijd in een combinatie met de komst van de antichrist; want door hun geheimen en hun onrechtvaardigheid versterken ze de verrichtingen van dit mysterie van ongerechtigheid. [Vol. 1, blz 405]
Profetie 40
Ik zag de paus bidden, omgeven door valse vrienden die vaak het tegenovergestelde deden van wat hij van hen vroeg, en ik zag een kleine zwarte vent [een leek] die handelde tegen de Kerk. Terwijl het zo aan de ene kant werd afgebroken werd het aan de andere kant weer opgebouwd, maar niet erg ijverig.
Profetie 41
Toen ik door Rome trok met Franciscus en de Heilige, zagen we een groot paleis in vlammen (Het Vaticaan). Ik was doodsbang dat de mensen daar zouden worden verzwolgen, want niemand doofde het vuur; maar toen wij naderden stopte het plotseling en het gebouw bleef zwart en met schroeivlekken achter.
Profetie 42
Na door verschillende mooie appartementen te zijn gegaan, kwamen we bij de paus. We zagen hem zitten in het donker, slapend in een grote stoel. Hij was erg ziek en zwak, en kon niet meer lopen, en mensen kwamen langs bij zijn deur.
Profetie 43
De geestelijken die dicht bij hem stonden behaagden hem niet. Ze waren vals en lauw, en de simpele, vrome mannen die ik eens zag waren nu verplaatst naar een verre plek in het paleis.
Profetie 44
Ik sprak lang met de Heilige Vader en ik kan niet vertellen hoe werkelijk mijn aanwezigheid daar leek, want ik was ook erg zwak en de mensen kwamen langs om mij te helpen.
Profetie 45
Ik sprak met de bisschoppen die zouden worden benoemd, en ik vertelde de Paus opnieuw dat hij Rome niet moest verlaten, want als hij dat zou doen, dan zou alles kapot gaan. Hij dacht dat het kwaad onvermijdelijk was en dat zijn persoonlijke vrijheid en andere dingen hem toelieten om weg te gaan. Hij voelde sterk aan dat hij weg moest gaan en werd ook zo geadviseerd door zijn adviseurs...
Profetie 46
Ik zag Rome in een staat dat elke vonk het kon doen ontvlammen, en Sicilië was donker, angstaanjagend, en verlaten door alles wat weg kon.
Profetie 47
Op een dag riep ze in extase uit: "Ik zie de kerk alleen en verlaten en rondom haar ruzie, verdriet, haat, verraad, afgunst en totale blindheid. Ik zie boodschappers van alle kanten rond een donker centraal punt en boodschappen komen uit hun mond als zwarte damp, en deze wakkeren in de borst de haat en woede aan van iedereen ze hoort. Ik bid vurig voor de onderdrukten!"
Profetie 48
Op die plaatsen waar sommige zielen nog bidden, zie ik licht neerdalen, maar op de andere plaatsen zie ik een diepe duisternis. De situatie is verschrikkelijk! Moge God onze genadig zijn! O stad! O stad! [Rome], waarmee wordt gij bedreigd! De storm komt dichterbij, wees waakzaam! Ik vertrouw dat zij zal stand houden!
Profetie 49
Gisternacht deed ik de Kruisweg bij Coesfield met een groep zielen die me het verdriet van de kerk en de noodzaak van het bidden lieten zien. Toen had ik een visioen van vele tuinen in een cirkel, en de plaats van de Paus tegenover de bisschoppen.
Profetie 50
In deze aardse tuinen zag ik de tijdelijke, spirituele autoriteit en boven hem in de lucht zag ik de toekomstige bisschoppen. Ik zag bijvoorbeeld boven de tuin van de Grote Achtersteven en nieuwe bisschop met het kruis, mijter, en andere kerkelijke tekens, en rond hem zag ik protestanten die wilden dat hij de tuin beneden hem zou ingaan, maar niet zoals de Heilige Vader dat wou. Ze probeerden met verschillende middelen zichzelf te overtuigen en verwoestten een deel van de tuin, of zaaiden verkeerde zaden. Ik zag hen dan weer hier, dan weer daar, ze hielden het land bij, of lieten het onbewerkt liggen, en gooiden alles overhoop. Alles was vol met gaten en rommel. Ik zag ook dat de paden naar de Paus geblokkeerd waren.
Toen ze eindelijk wel een bisschop kregen die ze wilden hebben, zag ik dat hij was geplaatst tegen de wil van de Heilige Vader in en aldus had hij geen legitieme spirituele autoriteit. Het was erg vreselijk! Ik zag iemand die weinig recht had op heiligheid en die de plaats van een Heilige overleden Bisschop over zou nemen.
Profetie 51
De rechtspraak duurt maar heel kort. Het is voorbij op het moment dat de ziel het lichaam verlaat, en net voorbij de plaats waar de dood plaats vindt, bevinden zich Jezus, Maria, de patroonheilige en de goede engel van de ziel. Maria is aanwezig, zelfs bij de rechtspraak van de protestanten.
Profetie 52
Ik werd door de ziel van een Jodin genomen naar de verblijfplaats van Joodse zielen om te helpen en vele arme wezen van Coesfeld te troosten, sommige daarvan kende ik. Het is een eenzame plaats van zuivering, los van die van de Christenen. Ik was diep geraakt om te zien dat ze niet verdoemd waren, en ik zag hun verschillende meelijwekkende toestanden.
Profetie 53
Ik zag een arm, maar ongewoon vroom Joods gezin dat handelde in oud zilver en kleine kruisjes zoals edelsmeden dat doen, en hij moest nu hard werken, smelten en wegen en vullen. Maar hij had niet de nodige middelen, ze konden niets afmaken, daarom begonnen ze iedere keer maar weer opnieuw. Ik maakte een blaasbalg voor hen en ik sprak met ze over de Messias etc. Alles wat ik zei werd door de Jodin bevestigd en erkend.
Profetie 54
Ik zag sommigen zwemmen in bloed en ingewanden, wat een walging bij mij opbracht. Anderen renden rond, zonder enig moment van rust. Sommige droegen zware lasten, weer anderen waren pakjes aan het pakken en neerzetten en nog anderen werden geteisterd door bijen, was, honing ... Het is onbeschrijfelijk!
Profetie 55
Ik bezocht alle joden uit de stad. ’s Nachts ging ik naar hun huizen. De rabbi was onbuigzaam, bijna versteend. Hij had geen band met de genade en ik kon hem niet benaderen.
Profetie 56
Mevrouw P. is geketend door het oudste principe, dat het een zonde is om over de Christelijke waarheden na te denken. Men moet direct zulke gedachten wegjagen.
Profetie 57
Het dichtst bij het Christendom kwam een grote Jodin die vlees verkocht. Als ze niet zo’n bedriegster was, zou ze veel meer genade ontvangen. Maar niemand sympathiseert met deze mensen. Ik stond bij haar en probeerde haar de beïnvloeden. Ik vertelde haar vele dingen. Ze werd bang wakker en rende naar haar man en zei dat ze dacht dat haar moeder naar haar was gekomen. Ze was in grote angst en ze besloot daarom aalmoezen te geven aan de arme christenen.
Profetie 58
Ze betrad de winkel van een Jodin uit Coesfeld. Ze was bezig haar goederen te rangschikken. Ze wisselde sla en groenten van goede en slechte kwaliteit met elkaar af om zo haar klanten te bedriegen. Deze fraude werd door zuster Emmerich voorkomen door de vrouw zo te verbazen dat ze niet meer kon vinden wat ze zocht, geen laden meer open kon doen etc. Ze rende vol tranen naar haar man, die zei dat ze een zonde begaan had, en dat ze daarvoor moest boeten. Toen kreeg zuster Emmerich een bepaalde macht over haar. Ze sprak tot haar onderbewustzijn en liet haar merken hoe erg het was wat ze wou doen. De vrouw huilde en ging naar haar man voor assistentie en hulp. Hij ging naar haar en zei: "Zie je wel dat je wat verkeerd had gedaan?" en de vrouw deed boete door een deel van haar goederen als aalmoezen te geven aan arme christenen om haar fraude goed te maken, zo kreeg ze ook de absolutie voor andere zonden.
Profetie 59
Ik bevond me onder een aantal Joden die woonden in grotten in de buurt van de Berg Sinaï en die verschillende diefstallen en gruweldaden begingen in de omgeving. Ik moest hun bang maken, zowel voor de pelgrims die daar kwamen als ook voor de mensen die daar woonden.
|
|