Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Biografie J.M. Vianney. Hoofdstuk 2. Eerste Communie en Vormsel

  
 
Download PDF

Hoofdstuk 2. Eerste Communie en Vormsel

De negende Thermidor [27 juli 1794] wordt gekenmerkt door de val en de dood van Robespierre, wiens persoonlijkheid op het einde meer en meer begon te lijken op dat van een krankzinnige. Ook vele toekomstige totalitairen zouden, net als hem, een catastrofaal einde kennen.

Maar de Voltairiaanse atheïsten die achter de dood van de Jacobijnse tiran en zijn volledige ploeg zaten, hadden twee drijfveren: eerst was er de angst die hen hiertoe bewoog, want ieder onder hen vreesde voor zijn eigen hoofd, en vervolgens was er de woede die hen aanzette tot het tot stand brengen van een cultus van een Hoger Wezen, zij die boven alles atheïst waren. Niet alleen werd de nieuwe religie zo spoedig mogelijk afgeschaft, maar ook de kerken bleven gesloten en men ging verder met het vervolgen van de priesters. In plaats echter van hen onder de guillotine te onthoofden, werden ze naar Frans Guyana verbannen, waar ze, gezien de levensomstandigheden, spoedig stierven.

Ook de scholen werden verwaarloosd en zeker aan de godsdienstles van de toekomstige heilige werd er geen aandacht geschonken. Zijn goede moeder leerde hem lezen, rekenen en schrijven, een eerder bondige opleiding. De Conventie had het "verplichte lekenonderricht" ingesteld en had aan de vroegere priesters het verbod opgelegd om te onderwijzen. Dit had al spoedig tot gevolg dat de scholen verstoken bleven van leraars, evenals de kerken verstoken bleven van priesters.

Het is pas op zijn elfde dat de kleine Jean-Marie voor de eerste keer kan biechten bij M. Grobez, een priester die een verstoken leven leidde en in het geheim de families bezocht. De biecht werd afgenomen bij de families thuis. Op dertienjarige leeftijd deed hij zijn Eerste Communie, tegelijkertijd met zijn zus Marguerite.

Maar de plechtigheid diende in het geheim plaats te vinden. In een huis van vrienden moesten de kinderen zich zorgvuldig verborgen houden. Een trouw gebleven priester leidde alles. De ramen werden afgeschermd, zodat men geen kaarslicht kon waarnemen, want kaarslicht in volle dag kon duiden op een verboden godsdienstige plechtigheid.

Intussen was Jean-Marie een krachtige puber geworden en hielp op het veld met zijn oudere broer François. Hij voelde reeds spoedig dat hij niet was geroepen voor het beroep van landbouwer: hij voelde zichzelf diep aangetrokken tot een andere roeping, deze van het priesterschap. Hij sprak er over met zijn moeder, die het uitschreeuwde van vreugde. Deze blijdschap werd echter niet gedeeld door haar echtgenoot.

Mathieu had zojuist een grote som geld betaald aan een "vervanger" voor François, die als oudste zoon, militaire dienst moest doen. Ook had hij een bruidschat moeten meegeven aan één van zijn meisjes, Catherine, die intussen Mme Melin was geworden. De sterke armen van Jean-Marie waren dus broodnodig: zonder hem moest hij een bijkomende knecht in dienst nemen en de financiën lieten dit het hoofd van de familie niet toe.

De staatsgreep van XVIII Brumaire [9 november 1799] bracht Napoleon Bonaparte als "Eerste Consul" aan de macht. Zijn grootste bezorgdheid was het herstellen van de binnenlandse vrede en, om dit doel te bereiken, vrede te sluiten met de Kerk. De Revolutie had de dood veroorzaakt van Paus Pius VI, die hem als gevangene had laten verkommeren te Valence en in hetzelfde jaar als de staatsgreep was gestorven. Van toen af, zonder de tussenkomst van enig Concordaat, herkregen de kerken in Frankrijk in het jaar 1801 opnieuw de toelating om de deuren te openen en de herkregen vrijheid van eredienst zorgde er eveneens voor dat overal de klokken opnieuw te horen waren. De geestelijken begonnen terug te keren uit hun toevluchtsoorden. Ongelukkiglijk waren ze met veel te weinig om de enorme noden op te vangen. De meesten waren immers vermoord of in hun banoord verhongerd. Ook Dardilly moest het zonder priester stellen.

Het buurdorp, Ecully, had wel een pastoor, Vader Balley, de broer van een door de Revolutie afgeslachte priester. Hij kreeg hulp van een zuster die verjaagd was uit haar klooster en die hem nu hielp in zijn zware taak om alles opnieuw op te bouwen. Priester Balley nam ook de jongeren onder zijn hoede die zich geroepen voelden tot het priesterschap en bereidde hen voor op het seminarie.




Ecully, Kerk vanaf 1846
Zie hoofdstuk 6 voor tekening van de kerk ten tijde van Jean-Marie Vianney

Mathieu Vianney liet zich, na twee jaar van koppige weerstand, overtuigen door zijn vrouw om zijn zoon Jean-Marie de vrijheid te schenken zich te wijden aan zijn onweerstaanbare roeping.

Deze had intussen, via zijn zus, Catherine Melin, horen spreken van Vader Balley van de naburige parochie Ecully. Maar de priester stemde maar in met een zeker aantal leerlingen. Hij weigerde eerste de nieuwe leerling en aanvaardde hem slechts na tussenkomst en na lang aandringen van het echtpaar Melin, na een onderhoud met de eerder bleke en schuchtere kandidaat, maar wiens ogen een onmetelijk geloof uitstraalden.

Pas toen zouden de echte moeilijkheden beginnen voor Jean-Marie. Door de sluiting der scholen had de jongen amper opleiding genoten en nu stond hij plots voor de onoverkomelijke hindernis van het Latijn. Hij kende nog niet eens de Franse grammatica en moest nu de Latijnse grammatica onder de knie krijgen.

Onder de leerlingen van Vader Balley bevonden er zich twee broers, "de Loras," waarvan de vader werd onthoofd onder de guillotine in 1793, na het beleg van Lyon. Ze brachten met geduld de lessen bij aan de jonge landbouwer. Op een avond bracht één van de twee, Mathias, die ongeduldig was geworden, een klap in het aangezicht toe van de weerbarstige Jean-Marie, die maar steeds dezelfde fout herhaalde:

"Ah neen, u bent werkelijk een uilskuiken!"

Ging de koppige leerling terugslaan? Hij was, door het vele werk op het veld, een krachtige jongeman geworden en kon gemakkelijk terugslaan. Neen, hij viel op de knieën voor Mathias en riep:

"Vergeef mij mijn bekrompenheid en dat ik u het ongeduld heb doen verliezen!"

Zijn vriend wierp zich eveneens op de knieën en de drie omhelsden elkaar hartelijk.

Mathias Loras zou later een bekende Canadese bisschop worden.

Hoe moeilijker was het om de Latijnse woordenschat in zijn hoofd te krijgen dan de aarde in Dardilly om te spitten! Jean-Marie begon de moed te verliezen en om de genaden van Hierboven af te smeken ondernam hij te voet een pelgrimstocht van Louvesc, de heilige plaats van de grote en Heilige Biechtvader, François Régis, overleden in 1640.


Heilige François Régis

Jean-Marie had zich voorgenomen om de honderd kilometer lange pelgrimstocht te voet en bedelend naar eten te ondernemen. Maar tijdens zijn voettocht kreeg hij zo veel walgelijks te zien dat zijn biechtvader het wijselijk achtte om hem van zijn verplichting te ontslaan en, aangezien hij zijn geld had achtergehouden, het uit te delen tijdens zijn terugtocht, maar niet zonder eerst in zijn eigen onderhoud te voorzien, wat de bedevaarder ook deed. Toen stelde hij vast hoe veel mooier het is om te kunnen geven dan te moeten krijgen! Hij geeft nooit de volgende les vergeten van zijn tegenslag: "ik zal nooit aan iemand de raad geven om de gelofte van het bedelaarschap af te leggen!"

Heeft de Heilige François Régis de persoon verlicht die de grootste biechtvader van de Kerk zou worden? Als zijn lessen voortaan moeilijk bleven voor hem, zou het alleszins niet meer aan zijn ontmoedigingen gelegen hebben.

Hij kreeg in 1803 het Vormsel toegediend uit de handen van Kardinaal Fesch, Primaat der Galliërs [een titel toevertrouwd aan het bisdom Lyon, de oude hoofdstad van Gallië] en de broer van de moeder van de Eerste Consul, Napoleon Bonaparte. Hij gaf zich de naam Jean-Baptiste en van toen af noemde hij zich Jean-Marie-Baptiste Vianney of Jean-Baptiste-Marie Vianney.


Kardinaal Fesch, oom van Napoleon I

De Eerste Consul ruilde al spoedig zijn titel met deze van Keizer van Frankrijk, maar de binnenlandse vrede kon hij slechts herstellen dankzij het Concordaat van 15 juli 1801, een relatieve vrede, want de royalisten zouden de "overweldiger" nooit erkennen, noch aanvaarden, vooral na de moord op de hertog van Edingen. De buitenlandse vrede was slechts een schijnvrede. Het Verdrag van Amiens van 27 maart 1802 maakte weliswaar een einde aan de oorlog tussen Groot-Brittannië en de Franse Republiek, die begonnen was met de Franse oorlogsverklaring van 1793, maar deze vrede zou nooit standhouden.

Vanaf 1803 herbegon de oorlog met Groot-Brittannië en deze werd al heel vlug "algemeen" en zou slechts ophouden met de val van het Keizerrijk, elf jaar later. Deze nieuwe meedogenloze oorlog, waarmee Frankrijk heel Europa tegen zich zou krijgen, vergde steeds meer belastingen. De dienstplicht, een overige erfenis van de Revolutie, verplichtte alle jongeren van het Keizerrijk om voor het land te gaan strijden. In 1806 had de "menseneter" [l’ogre, een bijnaam door de royalisten gegeven aan Napoleon I], de troepen versterkt met 80.000 nieuwe rekruten, door de inlijvingsleeftijd te verlagen.

Het Concordaat hield in dat de seminaristen uitgesloten werden van de militaire dienst. Jean-Marie echter was toen nog niet toegelaten tot het seminarie. Hier is daarom dat de plaatselijke gendarme, in 1809, een oproepingsbrief bracht naar de boerderij "Point du Jour," de boerderij van de Vianneys, op naam van Jean-Marie Vianney.

En zo begon voor Jean-Marie een van de periodes uit zijn leven aan die hij later als een der gelukkigste uit zijn leven zou beschouwen, en waarvan, ten onrechte, sommige schrijvers een duistere periode hebben gemaakt in de verlichte bestemming van de toekomstige heilige.

Vertaling: Chris De Bodt