|
|
|
|
Download PDF
Het wonder van Morrovalle, Italië [1560] Het was twee uur ’s ochtends op de derde zondag na Pasen, op 16 april 1560, toen Pater Bonaventure, een minderbroeder, wakker werd van het aanhoudend gerinkel van het brandalarm in de stad. Met een zeker schrik kleedde hij zich heel snel aan en rende naar de binnentuin van het klooster. Daar vandaan kon hij de Franciscuskerk zien. Het licht dat hij zag flikkeren in de ramen van de kerk kon maar één ding betekenen: een vuur bedreigde de kerk en bracht het Heilig Sacrament in gevaar.
Morrovalle, Klooster en Kerk van de Heilige Franciscus Het rinkelen van de bel bleef aanhouden en als snel kwamen andere priesters en mensen uit het dorp aangesneld om te helpen. Een bijzondere moedige daad werd gepoogd door twee mannen, Antonio Lazzarini en Claudio Paganelli, maar de hevigheid van het vuur was zo groot, en ze besefte al snel dat alle hoop verloren was. De vlammen duurden zeven uur. Toen de brand voorbij was, was de kerk veranderd in een berg van onherkenbare rommel en smeulende as.
Ancona, de provincieoverste, vroeg Pater Girolamo om de schade op te nemen. Hij vroeg daarbij voor de hulp van Pater Battista en Broeder Illuminato om het stuk rond het verwoeste hoofdaltaar, dat op de grond lag, te inspecteren.
Terwijl ze stukken verbrand hout en een gebroken stuk marmer verplaatsten vonden ze vol verbazing, in een opening tussen as en kleine stenen, een Hostie, puur en wit en in perfecte staat. Toen ze dichterbij kwamen zagen ze de Hostie op een verbrandde corporale lag, die op zijn buurt weer lag op een stuk linnen dat ook zwaar beschadigd was.
Bij het zien van de perfect bewaarde Hostie tussen zo veel vuil en vernietiging vielen de priesters op hun knieën in aanbidding en baden om genade. Allen die de Hostie zagen beschouwden dit als een Wonder, met name ook omdat de tabernakel, waarin de Hostie bewaard was, volledig door het vuur was verwoest. Ook het Heilige Vaatwerk in de tabernakel was vernietigd door het vuur. Toen ze de grond nader bekeken vonden zo ook de pyxis waarin de Hostie was bewaard, voordat de vlammen kwamen. Het deksel van dit doosje was bewaard gebleven.
Reliek van de Hostie Omdat enthousiaste groepen mensen uit verre gebieden kwamen om de omgeving te aanschouwen, beval een afgevaardigde van de Curie van het aartsbisdom Fermo dat de plaats van het wonder ordelijk en eerbiedig moest blijven.
De Wonderlijke Hostie en de deksel van de pyxis werden bewaard in een kristallen vaas, welke vervolgens werd afgesloten. Deze vaas werd bewaard in een ivoren doos, en afgesloten met drie sloten. Twee sleutels waren in handen van de prior, de derde sleutel was in handen van de bewaker van het klooster.
Nieuws rond het wonder deed Paus Pius IV een grondig onderzoek instellen. Om dit te overzien koos hij Ludovico, Bisschop van Bertinoro, bijgestaand door Cristoforo Bartoli, kanselier van de Kerk in Loreto. De details over de gebeurtenis werden bericht aan de Pontifex, die deze gegevens besprak met verschillende hooggeplaatste geestelijken.
Vijf maanden na het wonder gaf Paus Pius IV een pauselijke brief uit, op 17 september 1560. In dit document stond een korte beschrijving van het wonder, waarna de Paus de integriteit en voorzichtigheid van Bisschop Ludovico erkende, maar ook de enorme ijver dan de bisschop in zijn onderzoek naar dit wonder werd genoemd. Daarna verklaard hij dat hij met eerwaarde geestelijke heeft overlegd, die allemaal beaamden dat er geen fraude of bedrog was in de conclusie dat er voor de gebeurtenis geen natuurlijke uitleg bestond. Het was hun mening en uitsluitsel dat de gebeurtenis ‘Indubitato miracolo’ was [onmiskenbaar wonderlijk].
In zijn brief schonk de Pontifex ook een aflaat voor iedere gelovige die in staat van berouw het Sacrament van de Verzoening zou ontvangen en vervolgens de Franciscuskerk zou bezoeken tijdens de herdenking van het wonder. De Heilige Vader gaf ook toestemming tot een Heilig Gebed ter ere van het Lichaam van Christus, tijdens de vieringen op de herdenking van het wonder.
Dankzij de vrijgevigheid van de mensen, die allemaal goede christenen waren, werd de Franciscuskerk herbouwd, en werd nog mooier dan hij was voor de vlammen de kerk verwoestten. De giften van drie families [Lazzarini, Marchetti en Collarerali] maakten het mogelijk de altaren te vervangen. Een plakkaat waarop hun vrijgevigheid wordt genoemd is nog steeds aanwezig.
In de volgende 300 jaar onderging de kerk verschillende transformaties, en werd elke jaar bezocht door enorme groepen mensen die graag de aflaat wilde ontvangen die Paus Pius IV aan de kerk had verbonden.
Halverwege de 19e eeuw, toen Italië was gesplitst in koninkrijkjes, hertogdommen en andere naties, ontstond er een grote politieke onrust. Er waren oorlogen tussen verschillende delen van Italië en er was grote vijandigheid tussen hen en het Vaticaan. Gedurende deze pijnlijke tijd, in het jaar 1860, stormden antireligieuze troepen en vandalen de Franciscuskerk binnen en jaagden de broeders weg, om vervolgens verschillende schatten en kunstwerken mee te nemen. Velen menen dat de wonderlijke Hostie in deze inval was gestolen. Vanwege de moed van Pater Luigi en zijn broer, de apotheker Bartolomeo Baldassarini, was het schilderij "Onze Lieve Vrouwe van de Genade" gered. Het schilderij was zeer oud en kostbaar en was voor de mensen zeer dierbaar. Dit schilderij bevind zich nu in de Augustinuskerk.
Heilige Augustinuskerk Na de heiligschennis door de vandalen viel de Franciscuskerk in zo’n slechte toestand dat het niet meer mogelijk was om de Mis of andere religieuze vieringen daar te houden. Hierom liet het Vaticaan de aflaat, eens verbonden aan deze kerk, overgaan op de Bartholomeuskerk, waar deze aflaat nog steeds ontvangen kan worden. De Franciscuskerk is sindsdien gerestaureerd en is de plaats van toewijding van de pelgrims en toeristen geworden.
Heilige Bartholomeüskerk Ook al is de wonderlijke Hostie verdwenen, de deksel van de pyxis waarin de Hostie bewaard was gebleven voor dat het vuur de kerk verwoestte, is nog steeds bewaard. Deze wordt bewaard in een kristallen cilinder en geplaatst in een monstrans op een verhoging, met een kruis aan de bovenkant.
|
|
|
|
|