Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Eucharistische Mirakelen: Lanciano, Italië [± 700]

  
 
Download PDF

Eucharistische Mirakelen

Het wonder van Lanciano, Italië

Rond het jaar 700 van Onze Heer, droeg, in een klooster dat toen nog de naam droeg van de Heilige Longinus, de Romeinse centurio die Jezus met een lans doorboord, een pater uit de orde van de Heilige Basilius het Hoogheilig Offer van de Heilige mis op volgens de Latijnse ritus. Zijn naam is onbekend maar er is in een oud document geschreven dat hij "... bekend met de wetenschap van de wereld, maar onbekend met de wetenschap van God" was. Hij leed aan terugkerende twijfel rond de transsubstantiatie [de verandering van brood en wijn in het Lichaam en Bloed van Christus]. Hij had juist de heilige woorden van de Consecratie uitgesproken toen de Hostie veranderde in een cirkel van vlees, en de wijn veranderde in zichtbaar bloed.

Eerst was hij ontstelt door dit wonder dat hij had meegemaakt, maar hij hervond zijn kalmte, en huilend van geluk sprak hij tot de congregatie: "O gelukkige getuigen, aan wie de Gezegende God, om wille van mijn ongeloof, Zichzelf zichtbaar heeft willen laten zien! Kom, broeders, en verwonder je in God, die zo dicht bij ons is. Zie hier het Lichaam en Bloed van Onze Zeergeliefde Christus."

De congregatie haastte zich naar het altaar, verwonderd door wat ze zagen, en gingen heen om het nieuws te vertellen aan de dorpsgenoten die op hun beurt ook naar de kerk kwamen om het Eucharistische Wonder voor henzelf te zien.


Het Vlees bleef intact, maar het Bloed in de kelk verdeelde zich snel in vijf korrels van verschillende grootte en verschillend gewicht. De kloosterlingen besloten deze klonten Bloed te wegen. Op een weegschaal, gekregen van de Aartsbisschop, kwamen ze erachter dat elke klont Bloed net zo zwaar woog als de vijf klonten samen, maar ook dat elke tweepaar klontjes even zwaar woog als de andere drie, en dat het kleinste klontje en het grootste klontje het zelfde gewicht hadden.

De Hostie en de vijf klonten werden geplaatst in een relikwieënschrijn van bewerkt ivoor. Door de eeuwen zijn ze in het bezit geweest van drie verschillende religieuze ordes. Toen het wonder plaatsvond werd de Kerk van de Heilige Longinus gebruikt door de Orde van de Heilige Basilius, maar ze hadden de kerk verlaten aan het einde van de twaalfde eeuw. Het gebouw kwam al snel in handen van de Benedictijnen, en toen de Franciscanen ... die de oude kerk moesten slopen vanwege grote schade, opgelopen door aardbevingen. De nieuwe kerk die daar gebouwd werd, werd vernoemd naar hun stichter, de Heilige Franciscus van Assisi.

De geschiedenis vertelt dat nadat het wonder erkend was, een document, met daarop de details van het Wonder geschreven in Grieks en Latijn, bewaard was gebleven door de kloosterlingen tussen twee tafelen. Het verhaal gaat dat in de eerste jaren van de zestiende eeuw, toen het klooster in bezit was van de Franciscanen, het document getoond werd aan twee leden van de Orde van de Heilige Basilius. Misschien om hun orde te beschermen tegen de vernedering dat een lid van hun orde een zwak geloof had, vertrokken zij met het document midden in de nacht; ondanks vele onderzoeken, zijn de Franciscanen er nooit achter gekomen of de twee broeders gevlucht zijn.

De ivoren relikwieënschrijn werd in 1713 vervangen door een andere die nu de twee relikwieën bevat. Dit is een monstrans van fijngesneden zilver en kristal. Het Vlees is geplaatst op de manier zoals een Hostie normaal geplaatst wordt in een monstrans, en de bloedklontjes worden bewaard in een kelk gemaakt van artistiek bewerkt kristal, waarvan sommige geloven dat het dezelfde kelk is waarin het wonder gebeurde.






Altaar en Schrijn

In 1887 ontving de aartsbisschop Petrarca van Lanciano van Paus Leo XIII een volle aflaat voor allen die de Kerk van het Wonder bezoeken gedurende de acht dagen voorafgaand aan de jaarlijkse feestdag, de laatste zondag van Oktober.

In februari 1574 bevestigde Monseigneur Rodriques in de aanwezigheid van betrouwbare getuigen dat het totale gewicht van de vijf klontjes van gestold bloed gelijk was aan het gewicht van elk klontje afzonderlijk. Dit feit werd gebeiteld in een marmeren tablet, uit 1636, dat zich nog steeds bevindt in de kerk. Gedurende de opvolgende controles rond het Bloed werd deze eigenschap van het gewicht niet getest.

Er zijn door de eeuwen heen testen geweest, maar de laatste test, in 1970, is de meest wetenschappelijk complete. Het is dit onderzoek waar we het over zullen hebben.

Uitgevoerd onder strikte wetenschappelijk criteria, viel deze taak ten deel aan Professor Doctor Odoardo Linoli, hoogleraar in anatomie en pathologische histologie, en ook in scheikunde en klinische microscopie, hoofdarts bij de verenigde ziekenhuizen van Arezzo. Professor Linoli heeft de hulp ingeroepen van Doctor Ruggero Bertelli, een gepensioneerde professor in normale menselijke anatomie aan de universiteit van Siena. Dr. Bertelli was het niet alleen eens met alle bevindingen Van Professor Linoli, maar publiceerde dat ook in een officieel document.

De aartsbisschop van Lanciano, de bisschop van Ortona, het hoofd van het klooster der Fraters Minor, de kanselier van het aartsdiocees, de aangewezen secretaris van de aartsbisschop en de gehele gemeenschap van het klooster waren samen met Professor Linoli verzameld in de sacristie van de Kerk van de Heilige Franciscus op 18 november 1970.


Kerk van de Heilige Franciscus, Lanciano

Het onderzoek van de monstrans liet zien dat het gedeelte waar de hostie was geplaatst niet hermetisch was afgesloten en dat de deeltjes van ongedesemd brood dat voor jaren in het midden van vlees was blijven zitten nu waren verdwenen. Het vlees werd omschreven als geelbruin van kleur, onregelmatig en rond van vorm, dikker en gerimpeld lans de rand. Het werd dunner naar het midden toe, zodat in het midden slechts een paar losse franjes overbleven. Een monster werd genomen van het dikkere gedeelte voor onderzoek in een het laboratorium van het ziekenhuis in Arezzo.

Het onderzoek naar de vijf bloedklontjes gaf als conclusie dat het wonder van het gewicht niet langer meer meetbaar was, zoals het was toen het voor het laatst gemeten werd in 1574. De vijf klontjes ware onregelmatig van vorm, licht gerimpeld, compact, homogeen en met een hoge dichtheid. Ze waren hazelnootachtig van kleur en leken op kalk. Een monster was genomen van het midden van een klontje voor microscopisch onderzoek en wetenschappelijke studie. Later, nadat alle onderzoeken waren afgerond, werden beide monsters weer teruggebracht naar de kerk.

De conclusie van Professor Linoli werd gepresenteerd op 4 maart 1971. Het werd gedetailleerd gebracht in medische en wetenschappelijke termijnen voor een groot publiek, waaronder kerkelijke afgevaardigden, de hoofden van verscheidene klooster en andere afgevaardigden van religieuze instanties. Ook gerechtelijke, politieke en militaire gezanten waren aanwezig samen met aanwezigen van de medische staf van de lokale ziekenhuizen en verscheidene burgers.

De conclusie van de Professor werd daarna besproken door de Eerwaarde Pater Bruno Luciani en Professor Urbano, de hoofdanalist van het ziekenhuis van Lanciano en tevens professor aan de universiteit van Florence. Een kopie van het gedetailleerde verslag en de notulen van de discussie worden bewaard in de archieven van het klooster. Gewaarmerkte kopieën werden verstuurd naar verscheidene afgevaardigden van de Katholieke Kerk en hoofden van verschillende religieuze ordes. Er werd ook een kopie overhandigt aan Paus Paulus VI tijdens een privéaudiëntie.


Trappen die leiden naar het heiligdom van Lanciano

Het resultaat van het histologische (microscopische) onderzoek gaf de volgende feiten weer: Het vlees was geïdentificeerd als gegroefd spierweefsel uit de hartwand, zonder enig spoor van stoffen en chemicaliën om vlees te bewaren. Zowel het vlees als het bloedmonster waren van menselijke oorsprong, met klem werd bewezen dat het niet van dierlijke afkomst kon zijn. Het bloed en het vlees hadden dezelfde bloedgroep, AB. Het bloed van dit Eucharistische wonder bevatte de volgende mineralen: chloriden, fosfor, magnesium, kalium, natrium in kleine mate en een grote hoeveelheid calcium. Proteïnen in het gestolde bloed waren aanwezig in de waarden aanwezig die je ook vind in vers bloed.

Professor Linoli merkte daarnaast ook op dat dit bloed, als het van een kadaver genomen zou zijn, vatbaarder was geweest voor verval en afbraak. Zijn onderzoek bewees onomstotelijk dat het niet kan gaan om een fraude die eeuwen geleden is bedacht. Hij beweert zelfs dat alleen iemand met voldoende ervaring in anatomisch snijden in staat geweest zou zijn op uit een hol inwendig orgaan, zoals het hart, zo’n gaaf stuk te kunnen snijden ... Dat wil zeggen: een ronde snee, dik aan de randen en geleidelijk dunner wordend naar het midden waar het centrum zit. De doctor eindigde zijn verslag door te zeggen dat het vlees en bloed, ondanks dat niet hermetisch zijn bewaard, toch niet zijn beschadigd, hoewel ze dus blootgesteld zijn geweest aan fysieke, atmosferische en biologische elementen.

De monstrans, die de relikwieën bevat, werd vroeger bewaard aan de zijkant van het altaar in de Kerk van de Heilige Franciscus, maar het is nu geplaatst in een tabernakel bovenop het hoofdtabernakel van het hoofdaltaar. Een trap aan de achterkant van het altaar geeft toegang tot dit tabernakel, dat open is aan de achterkant zodat iedereen duidelijk de monstrans kan zien die het bloed en vlees bevat.

Een bezoeker zal opmerken dat de Hostie rooskleurig is wanneer deze verlicht is. Als een bezoeker dit vlees ziet, zal hij zich hoogstwaarschijnlijk verwonderen over de ontelbare anderen die dit ontzaglijke wonder hebben aanschouwd in de 1200 jaar van zijn bestaan.