Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

nov

21



Jezus' tijdgenoten: Woordenboek Letter I

  
 
Download PDF

Jezus' tijdgenoten: Woordenboek Letter I

Ismaël, zoon van Phiabi I

Zie Annes, zoon van Seth

Ismaël, zoon van Phiabi II

Ismaël, zoon van Phiabi [59-61 na J.C.], niet te verwarren met de opperpriester met dezelfde naam en van dezelfde familie die het ambt bekleedde van 15 tot 16 na J.C., was de eerste hogepriester door Herodes Agrippa II benoemd. Hij kende beroerde tijden. Zijn voorgangers-hogepriesters en hun families twistten met de gewone priesters en de bevolking. De stenigingen waren veelvuldig. De conflicten leidden soms tot gewelddadigheden, maar deze waren in de ogen van Agrippa en de toenmalige procuratoren over Judea, niet ernstig genoeg om Ismaël uit zijn ambt te ontzetten. Uiteindelijk kwam Ismaël ook in conflict met Agrippa. De aanleiding hiervoor was dat Herodes Agrippa een dicht bij de tempelberg gelegen paleis van de Hasmoneeën liet restaureren en uitbreiden. Bij de herbouw werd de eetzaal van het paleis zodanig gesitueerd dat Agrippa van daaruit uitzicht had op het tempelplein. Ismaël en de andere [hoge]priesters vonden dit aanstootgevend en bouwden een hoge muur aan de rand van het tempelplein, die Agrippa het uitzicht ontnam. Onbedoeld neveneffect was echter dat het tempelplein ook niet meer te zien was vanuit de post waar de procurator tijdens Joodse feestdagen gewoonlijk soldaten posteerde om de tempel in de gaten te houden, uit vrees voor onlusten.

De koning uitte zijn misnoegdheid en Porcius Festus, de toenmalige procurator [60-62 na J. Chr.], gelastte Ismaël dan ook de muur af te breken. Deze weigerde dit echter met als argument dat het voor een Jood ondraaglijk zou zijn een deel van de tempel af te breken. Festus wilde de zaak niet op de spits drijven en gaf daarom toe aan Ismaëls verzoek de zaak aan keizer Nero voor te leggen. Aldus vertrok de hogepriester Ismaël aan het hoofd van een delegatie naar Rome om Festus bevel te laten herroepen. Deze besloot, mede door tussenkomst van zijn echtgenote Poppea, dat de tempel mocht blijven in de staat waarin deze op dat moment was, maar dat Ismaël en Helcias [de schatbewaarder van de tempel] als gijzelaars in Rome moesten blijven. Hierdoor was het onmogelijk voor Ismaël om nog langer het ambt van hogepriester uit te oefenen. Jozef Kabi ben Simon werd hogepriester in zijn plaats.

Flavius Josephus meldt verder, zonder enige uitleg, dat Ismaël onthoofd werd in Cyrene. De tussenkomst van de keizerin veroorzaakte de afzetting van Ismaël, zoon van Phiabi II, door koning Herodes Agrippa II en zijn vervanging in het hogepriesterschap door Jozef Kabi, zoon van hogepriester Simon Kantheras, zoon van Boethos [41 na J. Chr.]. Over deze Jozef is niets bekend behalve het feit dat hij deel uitmaakte van de Joodse leiders die zich overgaven aan de Romeinen tijdens de omsingeling van Jeruzalem. De rabbijnse literatuur heeft enkele anekdotes weerhouden over Ismaël, zoon van Phiabi II.

Hij was een van de weinige hogepriesters die het offer van de rosse koe bracht. Hijzelf [of zijn familie] werd beschuldigd van geweld uit te oefenen op het volk. Er wordt verteld dat zijn moeder hem een kostbaar kleed schonk, vandaar het gezegde dat met de dood van Ismaël, zoon van Phiabi II, de praal van het pontificaat gedoofd was.

Vertaling: Broeder Joseph