Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

apr

26



Taizé: Frère Roger Schutz: Biografie. Hoofdstuk 12. Taizé, een voorlopige roeping

  
 
Download PDF

Hoofdstuk 12. Taizé, een "voorlopige roeping"

In oktober 1986 tijdens een derde reis in Frankrijk hield Johannes Paulus II even halt in Taizé. Dit was een historisch bezoek. Deze reis toonde een duidelijke voorkeur aan vanwege de Paus. Het bezoek was voorbereid in samenwerking met de bisschoppelijke overheid van Lyon, de voornaamste bestemming van de reis.

Op zondag 5 oktober kwam Johannes Paulus II met vertraging aan vanwege de mist die het opstijgen van de helikopter belette en hem verplichtte om met de wagen te komen.

Om 8.30 uur verscheen de pauselijke stoet op de heuvel waar vijfduizend jongeren de paus opwachtten onder een circustent die voor de kerk van de Verzoening was opgetrokken. Een gewone zetel en een microfoon stonden klaar op een klein verhoog. Broeder Roger ontving Johannes Paulus II met een korte toespraak waarin hij zijn ‘erkentelijkheid’ en zijn ‘geluk’ om hem te mogen onthalen, uitdrukte. In zijn antwoord gebruikte de paus een beeld dat vervolgens steeds herhaald werd: "De paus is een voorbijganger. Maar men komt in Taizé zoals men langs een bron loopt. De reiziger stopt, drinkt en stapt verder." Johannes Paulus II nodigde, zoals Broeder Roger al lang deed, de aanwezige jongeren uit om de Kerk niet terzijde te laten: "Laat het niet bij passieve kritiek of bij afwachten tot mensen of instellingen verbeteren. Ga naar de parochies, de aalmoezeniersdiensten, de verschillende bewegingen en gemeenschappen, en schenk hen geduldig de kracht van jullie jeugd en de gave die jullie meekregen."

Daarna ging Johannes Paulus II naar de crypte waar de Broeders van de Gemeenschap hem opwachtten. In de toespraak die hij voorbereid had vat één zin de geschiedenis en de broosheid van Taizé samen: "In haar enige roeping, origineel en ergens ook voorlopig, kan jullie Gemeenschap verbazing opwekken en onbegrip en argwaan tegenkomen."

Voorlopige roeping: betekent dat niet dat voor Johannes Paulus II de Gemeenschap van Taizé verder de weg moest opgaan naar de volle eenheid met de Kerk? "Ik ben zeker dat jullie zullen doorgaan met het ter beschikking van Gods wil te staan," benadrukte hij.

Het kernidee van de prior van Taizé sinds 1965 in de beroemde ‘Dynamique du provisoire’ dook weer op. De gedachte werd een jaar later weer opgenomen: "Wat ons in Taizé kenmerkt zal waarschijnlijk eens moeten verdwijnen. Onze liturgie bevordert een eensgezind geloof en ondersteunt een vaste hoop [...] Maar is dit geen voorlopig gegeven dat moet verdwijnen op de dag van de zichtbare eenheid?

Degene die het voorlopige beleeft ziet zijn opmars naar eenheid aangewakkerd. De grootste dreiging zou van onze zelftevredenheid komen, de cirkel vergrendelen op een ontdekte schat en daarna voor eeuwen structuren oprichten die, eens voorbijgestreefd, oorzaak worden van afzondering in plaats van communicatie. [...]

Is er verzoening zonder wederzijdse verzaking? Op de dag van de zichtbare eenheid zullen we wel voor een deel aan onszelf moeten verzaken."

In die periode en om de kwestie van de intercommunie trachten op te losten nam Taizé de praktijk van het uitdelen van het gewijde brood aan, dat ingegeven was door een schrijven van kardinaal Ratzinger in 1986 als prefect van de Congregatie van de Geloofsleer. Zonder specifiek de samenkomsten van Taizé te noemen, maar door naar situaties te verwijzen die communiceren aan de katholieke Eucharistie beletten [gescheiden hertrouwden, niet katholieke gelovigen die een katholieke mis bijwonen], opperde de latere Benedictus XVI de oude praktijk van het gewijde brood weer in te voeren. Aan de gelovigen die de katholieke Eucharistie niet mogen ontvangen kan een stuk gewijd brood worden gegeven als teken van broederlijke eenheid. Deze praktijk was een middel om ongewenste intercommunie te vermijden.

Tot op heden is het zo dat in zes talen op de deuren van de kerk van de Verzoening een advies uithangt dat de gelovigen inlicht over de eucharistische tuchtregel: "De katholieke mis wordt opgedragen op zondag om 10 uur ’s morgens. Door de week wordt ze dagelijks gevierd in de crypte om 7.30 uur. Het is mogelijk elke morgen te communiceren na het morgengebed bij de broeders die de communie uitdelen. Naast de icoon van de Maagd bevindt zich de eucharistische voorraad.

Het Avondmaal wordt aangeboden aan degenen van de Kerken van de Hervorming die het wensen, elke dag bij het morgengebed, en uitgedeeld door jongeren rechts van de icoon van de Verrijzenis naast het kruis. Er zijn regelmatig vieringen.

De Goddelijke Liturgie wordt regelmatig gevierd door de orthodoxen als er een orthodox priester beschikbaar is.

Na het morgengebed staan jongeren op verschillende plekken klaar met mandjes om het gewijde brood uit te delen. Iedereen mag dat ontvangen: degenen die zich net bereid voelen om Christus aanwezigheid in de eucharistie te ontvangen, degenen die niet gedoopt zijn, de kinderen, degenen die om diverse redenen niet communiceren."

Na het pausbezoek in Taizé werd Broeder Roger in Polen verwacht. Hij hield eerst halt in Oost-Berlijn om een gebedsvergadering te leiden. Jonge Duitsers zaten samen in de twee grootste kerken van de stad op de beroemde Alexanderplatz: in de katholieke kathedraal en in de lutheraanse Marienkirche. Broeder Roger, kardinaal Meisner, aartsbisschop van Berlijn en de lutheraanse bisschop Forck gingen van de ene naar de andere kerk om met de ene en de andere te bidden en te zingen.

Daarna ging de prior van Taizé naar Warschau waar de Academie voor katholieke theologie hem de titel van doctor honoris causa moest aanreiken voor ‘zijn arbeid ten voordele van de verzoening onder christenen en de mensheid, en voor de sympathie die hij steeds aan de Poolse jeugd heeft getoond’. In zijn toespraak benadrukte kardinaal Glemp, primaat van Polen: "Broeder Roger vertegenwoordigd een oecumene die er niet alleen in bestaat een toenadering, een ietwat formele vereniging van gescheiden geloofsopvattingen in de hand te werken. De oecumenische roeping van Broeder Roger zit veel dieper, want ze dient om de volheid van God te onthullen door de volheid van de mens. Want het is de mens die verdeeld en gebarsten is. Als we een ware oecumene willen bereiken moeten we eerst de mens één maken en innerlijk inburgeren."

Na de openbare viering in de Academie voor theologie vond een gebedsontmoeting met duizenden jongeren plaats in de kerk van Allerheiligen.

Van 1 tot 3 mei 1987 vond een nieuwe Europese Jongerenbijeenkomst plaats. Ze was zonder voorgaande, niet door het aantal deelnemers [er waren slechts enkele duizenden aanwezigen], maar door de weerhouden locatie: Ljubljana [in het huidige Slovenië]. Dit was de eerste keer, sinds het falen van Budapest vier jaar eerder, dat Taizé erin slaagde een bijeenkomst in een communistisch land [het voormalige Joegoslavië] te organiseren. De toelating van de overheid werd maar met moeite bekomen.

Sinds het eerste en korte bezoek van Broeder Roger in Joegoslavië in 1966 wierpen de talrijke en discrete reizen van de Broeders in dit land achter het IJzeren Gordijn nu hun vruchten af door deze eerste ontmoeting van formaat in het Oosten. Duizenden jonge Westerlingen konden de duizenden jongeren uit Joegoslavië en andere communistische landen vervoegen. Andere bijeenkomsten volgden met steeds meer omvang.

De bekering en de wijding van Broeder Max

De dag dat deze ontmoeting eindigde, op 3 mei 1987, ging er in Napels een gebeurtenis door die tegelijk belangrijk en pijnlijk was en een jaar lang geheim bleef: de priesterwijding van de onderprior.

Sinds lange tijd had Max Thurian fysisch afstand genomen van Taizé. Zijn benoeming als vertegenwoordiger van de prior in Rome vanaf 1971, zijn talrijke verplaatsingen naar het buitenland in het kader van zijn verantwoordelijkheden in de Commissie voor Geloof en Constitutie, zijn eigen werkzaamheden en theologische onderzoeken maakten dat hij maar zelden meer in Taizé aanwezig was. Hij verbleef vaak in Napels waar hij verschillende malen conferenties had gegeven aan de faculteit theologie en bevriend was geworden met kardinaal Ursi.

Zijn beslissing om zich tot het katholicisme te bekeren en de priesterwijding aan te vragen kwam niet plots, maar besloot een lange spirituele opmars en een theologisch nadenken van gans een leven. Hij duidde: "Al mijn oecumenische werkzaamheden hebben me stilaan doen inzien dat de katholieke Kerk de Moederkerk is. Ik kan zeggen dat ik al lang katholiek ben en ik nooit mijn overtuiging heb weggestoken."

"Paulus VI," schreef hij, "heeft een grote invloed gehad op mijn opmars, zij het door zijn evenwichtige theologische gedachte, zij het door zijn oecumenische openheid. Met hem werd mijn overtuiging steeds duidelijker dat elke positieve bijdrage van de Hervorming door het katholiek geloof werd gedragen sinds het Tweede Vaticaans concilie, na de nodige verbeteringen."

Van zijn kant had zijn secretaris en medewerker, Matthias Richter, zich voor hem tot het katholicisme bekeerd en was tot priester gewijd. "Stilaan," zei Max Thurian, "heb ik veel begrepen en op een dag, in de trein terug uit Rome, kreeg ik de zekerheid: Ik zal ook een katholiek priester zijn."

Hij werd priester gewijd door de aartsbisschop van Napels, kardinaal Ursi die, zes dagen later afstand deed van zijn aartsbisschoppelijke zetel daar hij de ouderdomsgrens had bereikt.

De wijding ging in alle stilte door, niet in de kathedraal van Napels zoals naar gewoonte, maar in het heiligdom van de Madonna van Goeder Raad. Broeder Roger was, als een van de beste vrienden van Max Thurian, op de hoogte. Meerdere getuigenissen erkennen dat dit gebeuren voor Broeder Roger en het merendeel van de leden van de Gemeenschap een pijnlijke ervaring betekende. In een gezamenlijke bijdrage door Broeder Roger en Max Thurian ondertekend in 1946, hadden ze geschreven: "Elke overgang van de ene naar de andere Kerk, zelfs diep beleefd en geëist, brengt altijd een zekere spanning teweeg in het betrokken milieu en belemmert meestal de opmars naar eenheid van de Christenen."

Het nieuws geraakt na een jaar bekend en de protestantse middens zijn met verstomming geslagen. Op 30 april 1988 verscheen een berichtje in het Spaanse weekblad Ecclesia. De Gemeenschap bereidde dan een persbericht voor dat verscheen op 11 mei in La Croix en Le Monde. Zonder commentaar over de beslissing van Broeder Max werd duidelijk gemaakt dat hij lid bleef van de Gemeenschap: "Sinds 1972, dus zestien jaar lang, zijn er al katholieke priesters lid. Hun priesterschap verandert niets aan hun lidmaatschap van de Gemeenschap."

Na de dood van Max Thurian drukte een van zijn naaste vrienden, de dominicaan René Beaupère, met tactvolle woorden de pijnlijke verrassing, door velen ondergaan, uit: "Zijn beste vrienden hadden moeite om te begrijpen dat zijn gedrag, dat hij ‘discreet’ en ‘zuiver evangelisch’ wenste, maandenlang verborgen bleef voor zijn medewerkers en zijn beste vrienden. Broeder Max had slecht ingeschat dat de bekendheid van zijn daden [en vooral deze] een kerkelijk karakter en een sterke uitwerking had op het vlak van de oecumene. Hij moest dus, en wij moesten, in het diepste van onze nooit ontkende vriendschap, samen het lijden dragen van een zeker onbegrip en trachten een gekwetste trouw te helen."

Op 9 september 1988, tijdens de jaarlijkse bijeenkomst, publiceerde de groep van Dombes een ‘Verklaring’ die ietwat verlegen en bitter klonk: "We betreuren dat het gebeurd is zonder gevoelige aandacht voor de christelijke geloofsleer waartoe de betrokkene behoorde [Max Thurian was dominee van de hervormde Kerk en blijft Broeder van Taizé] en zonder de nodige waardering voor de belangrijkheid van de personaliteit [Max Thurian bekleedde een sleutelpost bij de oecumenische Raad der Kerken]."

Een miljoen Nieuwe testamenten voor Rusland

Na de bres in Ljubljana trachtte Broeder Roger het experiment over te doen. Ondanks de vrijheidstrillingen die hier en daar in de Oostbloklanden tastbaar werden wogen de hindernissen en de verboden nog op de christenen. In 1988, in Praag, verkreeg Broeder Roger niet de toelating om te spreken, maar mocht hij wel een gebedsbijeenkomst opzetten in de kathedraal Sint-Guido met kardinaal Tomasek. Tussen het volk zat een zekere Vaclav Havel: "Zopas bevrijd uit de gevangenis dacht hij er niet aan dat hij amper twee jaar later als president van de Republiek tachtig duizend jongeren uit heel Europa zou verwelkomen om deel te nemen aan een door Taizé geleide bijeenkomst."

In augustus 1988 werd Broeder Roger in Moskou uitgenodigd door de patriarch ter gelegenheid van het Millennium van het doopsel van Rusland. Dat was zijn tweede reis naar Rusland, na een kort verblijf dat hij er tien jaar eerder maakte. Sinds 1978 was de situatie van het land veranderd. De politiek van de perestrojka, door Gorbatchev opgezet, begon wat ruimte te geven aan de vrijheid, maar de administratieve controle en het politietoezicht over de hele maatschappij bleven streng.

De prior van Taizé en zijn gezellen verbleven twee weken in Rusland. "Het onthaal van de orthodoxe Kerk was gul," schreef Broeder Roger, "het was tastbaar dat onze kleine gemeenschap bemind is." Met een andere Broeder werd hij toegelaten tot het concilie van Russische bisschoppen dat begon in de abdij van de Trinité-Saint-Serge in Moskou. Een indrukwekkende bijeenkomst voor de liturgie: "De gezangen hadden een ongeëvenaarde uitdrukkingskracht, het was een bezoek van God en de vreugde van de Geest was zichtbaar onder de mensen." De orthodoxe liturgie heeft Broeder Roger altijd geboeid: "In Taizé houden we in hart en ziel van de orthodoxe Kerk. In de gebedsruimten, met de mooie gezangen, de wierook, de iconen, de open vensters op Gods werkelijkheid, de symbolen en gebaren van de liturgie die gevierd wordt in eenheid van de christenen sinds eeuwen, alles leidt ertoe ‘de vreugde van de hemel op aarde’ te ontwaren. Het hele wezen is erdoor geraakt, niet alleen met het verstand, maar ook in het gevoel en tot in het lichaam toe."

De aarde bewoonbaar maken

Op 21 september 1988, op de zetel van de Unesco in Parijs, gaf de directeur generaal, Federico Mayor, aan Broeder Roger de ‘Unescoprijs voor de Opvoeding tot de vrede’. Voor het eerst uitgereikt in 1981 beloont hij ‘een bijzonder opvallende activiteit die de openbare opinie uitgebreid bewust maakt en de gewetens mobiliseert rond de vrede.’

In zijn toespraak groette Federico Mayor de stichter van Taizé als een ‘zwerver’ die ‘zijn tent onder alle breedtegraden neerzet, onvermoeibaar en sereen’ en die tegelijk jongeren aantrekt in Taizé om ‘niet alle antwoorden op alle vragen, noch recepten voor een beter leven, noch een doctrine, maar een manier van luisteren, communiceren en nadenken aanreikt die er toe te leidt de zin van het bestaan te ontdekken, ieder voor zich.’

Broeder Roger kreeg een beeldje van de Catalaanse beeldhouwer Fenosa als symbool van vrede, alsook een cheque van zestigduizend dollar.

Van 30 december 1988 tot 4 januari 1989 ging de elfde Europese Bijeenkomst van Taizé weer door in Parijs. Om de gebeurtenis aan te kondigen had Le Monde aan Broeder Roger een bijdrage gevraagd die op 24 december verscheen. De prior van Taizé herhaalde zijn voorkeurthema’s: het vertrouwen, de innerlijke vrede in een onvermoeibare psalmodie voor het hart en niet voor het verstand, een tekst buiten de tijd met korte formuleringen, bijna poëtisch. Broeder Roger had gemakkelijk twintig of dertig jaar eerder deze woorden kunnen ondertekenen.

Drieëndertigduizend jongeren beantwoordden de oproep, waaronder een brede deelname van jongeren uit het Oosten: Joegoslaviërs, Polen, Hongaren. Twee diensten dagelijks, verzamelden ze in vier Parijse kerken, waaronder de Notre-Dame. De overige tijd kwamen ze in groepen samen voor discussies rond ‘het innerlijke leven en de menselijke solidariteit’ en voor bezoeken aan ‘plekken van solidariteit en hoop’: aalmoezeniersdiensten van hospitalen en gevangenissen, liefdadigheidscentra van de Secours catholique, de CIMADE, het Leger des Heils, katholieke en protestantse parochies.

Frederico Mayor en Broeder Roger hielden toespraken die rechtstreeks uitgezonden werden in de grootste kerken van Parijs, en stelden aan de jongeren voor ‘hun krachten te bundelen om de aarde bewoonbaar te maken door een meer rechtvaardige verdeling van de rijkdommen en het wederzijds respect voor de culturen te bevorderen’.

Bevrijding in het Oosten

Van 28 april tot 1 mei 1989 ging een tweede bijeenkomst ‘Oost-West’ door in Pécs, in het zuiden van Hongarije. De nieuwe bisschop van de stad, Mgr. Mihaly Mayer, secretaris van de Hongaarse bisschoppenconferentie, had de Gemeenschap uitgenodigd om een bijeenkomst in het bisdom op te richten. Wat niet mogelijk was geweest, zes jaar eerder in Boedapest, ging wel in Pécs. De communistische regeringen in het Oosten wankelden, het IJzeren Gordijn kreeg zijn eerste bressen, de Muur van Berlijn zou weldra vallen. Het is tijdens de bijeenkomst van Pécs dat in de hele wereld de spectaculaire beelden van de afbraak van de prikkeldraad tussen Hongarije en Oostenrijk te zien waren. Twintigduizend jongeren uit Hongarije en omliggende landen, ook uit verschillende West-Europese landen, kwamen samen in Pécs en logeerden meestal bij de inwoners. Door een uitdrukking van Johannes XXIII te hernemen over de godsdienstige verdeeldheid, riep Broeder Roger: "We willen niet weten wie gelijk en wie ongelijk had. We zeggen eenvoudig: laten we ons verzoenen." Hij kondigde voor het einde van het jaar de traditionele Europese Jongerenbijeenkomst aan die voor het eerst zou doorgaan in een land uit het Oosten, in het Poolse Wroclaw.

Broeder Roger kreeg meerdere eretekens: de prestigieuze internationale prijs Karel de Grote, die elk jaar sinds 1950 werd toegekend door de stad Aken aan een personaliteit die zich had gewijd aan de toenadering tussen Europese landen, viel hem te beurt. Naar gewoonte op de dag van Hemelvaart uitgereikt in de grote zaal van het stadhuis, omvat hij een diploma, een medaille en een dotatie van vijfduizend mark. De jury duidde alzo zijn keuze: "Broeder Roger en zijn Gemeenschap volgen vandaag de spirituele traditie van Europa zoals ze door Benedictus van Nursia en Franciscus van Assisi werden gevormd, en daarna gedragen door de kloosters en de katholieke en protestantse gemeenschappen." De jury meende dat "het evenwicht tussen de geloofsstrekkingen, dat Taizé zocht, model kan staan om een einde te maken aan de spanningen en een vredevol samenleven in heel Europa kan scheppen, niet alleen op godsdienstig vlak, maar ook politiek." De plechtigheid werd rechtstreeks uitgezonden op de Duitse televisie.

Enkele maanden later, de dag na het overlijden van Hubert Beuve-Méry op 6 augustus 1989, huldigde Broeder Roger de stichter van Le Monde, met wie hij dertig jaar bevriend was, als een leermeester: "Als we elk jaar de internationale bijeenkomsten van jongeren hebben in Taizé en ook in Oosten, zowel als in het Westen van Europa, zijn opbouwende gaven daar niet vreemd aan."

Van 28 december 1989 tot 2 januari 1990 richtte Taizé voor het eerst haar traditionele Europese Bijeenkomst van het jaareinde zoals aangekondigd in Polen in, het Oost-Europese land dat Broeder Roger het best kende. Vijftig duizend deelnemers uit Oost en West waren in Wroclaw, waaronder voor het eerst een betekenend aantal jongeren uit landen kwamen die de Sovjet-Unie vormden. Het gezamenlijk gebed dat alle deelnemers samenbracht in de kerken van de stad of in het gemeentelijk stadion ging door in meer dan vijftien talen.

In diezelfde maand december beleefde Roemenië de val van het regime van Nicolae Ceaucescu die al twintig jaar aan het bewind stond. Deze revolutie bracht veel emotie teweeg, omdat ze, in tegenstelling tot de ‘fluwelen revolutie’ die tegelijkertijd in Tsjecho-Slowakije doorging, veel slachtoffers eiste: meer dan duizend. Enkele dagen na de val van Ceaucescu besloot Broeder Roger om naar Roemenië te gaan met twee Broeders, zoals steeds bezield met een bijna ingeboren gevoel van medelijden: bij degenen die lijden zijn zij die angstig zijn, zij die hopen. ‘We hebben met jongeren gesprekken gevoerd’, schreef Broeder Roger sober in de korte pagina’s die hij aan dit bezoek wijdde.

Later gaf hij verslag over een gesprek dat hij met een jonge Roemeen voerde: "In die belangrijke dagen, uit liefde voor de vrijheid van zijn volk, had hij zelfs zijn leven op het spel gezet. Hij zei me dat hij toen een fundamentele werkelijkheid besefte: zonder verzoening is er geen toekomst om zich als persoon te ontwikkelen, ook niet voor een volk en voor de opbouw van Europa."

Het einde van de communistische regimes in Oost Europa bracht een verkeersvrijheid met zich mee die het leven van Taizé omgooide. De jonge katholieken of orthodoxen stroomden toe op de heuvel. Volgens de Gemeenschap ‘verdubbelde het aantal jongeren dat naar Taizé kwam’. Om de kerk van de Verzoening uit te breiden werd een ruim voorportaal met plat dak opgericht. Het eenvoudige gebouw met muren in hout bekleed draagt bolvormige torentjes zoals de orthodoxe kerken. Het voorportaal komt uit in de kerk met losse schutsels die de nodige ruimte voor het gebed kunnen aanpassen. Steeds de ‘dynamiek van het voorlopige’... Tijdens de zomer werd de orthodoxe liturgie nu twee of driemaal per week gevierd.

De vijftigste verjaardag van Taizé

Op 2 februari 1990 was het de beurt aan de katholieke Universiteit van Leuven om de titel van doctor honoris causa aan Broeder Roger toe te kennen. De eerbetuigingen en de prijzen vermenigvuldigden zich in de volgende jaren.

20 augustus betekende de vijftigste verjaardag van de komst van Broeder Roger in Taizé. Lang had hij geweigerd om deze symbolische datum van de stichting van Taizé door een bijzondere plechtigheid te vieren. Voor de vijfentwintigste verjaardag nochtans ging hij akkoord dat die samenviel met de inhuldiging van het orthodox Centrum. Voor de vijftigste verjaardag [hij werd toen ook vijfenzeventig] maakte hij weer een uitzondering. De vieringen kenmerkten de zomer met het bezoek van dominee Emilio Castro, secretaris generaal van de COE in augustus, daarna dat van kardinaal Decourtray, aartsbisschop van Lyon in september, en dan twee avonden van dankzegging en feest op de zaterdagen van 1 en 8 september. Johannes Paulus II stuurde een uitgebreide boodschap op 17 augustus. De paus herinnerde aan zijn bezoek in Taizé vier jaar eerder en sprak: ‘de genegenheid die ik wegdraag voor jullie gemeenschap, het vertrouwen dat ik er in stel en de eisen die ze moet stellen om steeds Gods wil te onderscheiden en te volbrengen... ‘Genegenheid’, ‘vertrouwen’, maar ook ‘eisen’: de paus meende dat de Gemeenschap van Taizé haar weg moest vervolgen.

Het ongewone is niet de lange levensduur van de Gemeenschap maar haar vermogen tot aanpassing en vernieuwing, haar aantrekkingskracht om decennia lang een veranderd publiek te begeesteren. "Dit is een spiritueel avontuur die nooit voorziene afmetingen heeft aangenomen. We zijn verwonderd, nu en gisteren," verklaarde Broeder Roger.

Brieven uit Praag en de Filippijnen

Enkele weken later in Manilla [Filippijnen] leidde Broeder Roger een jongerenbijeenkomst. Hij wilde opnieuw vertrouwen schenken aan een jeugd, geteisterd door ontmoediging en werkloosheid. Door de vurigheid en het geloof van zoveel jongeren uit de Filippijnen getroffen, schreef hij een ‘Brief uit de Filippijnen’ die voorgelezen werd op de Europese Bijeenkomst van Boedapest op het einde van het jaar.

Deze bijeenkomst in Hongarije ging door van 30 december 1991 tot 4 januari 1992. Ook daar luisterden duizenden jongeren verzameld in het Nepstadion en in de hallen van de Hunexpo, omgebouwd tot een gebedsruimte, naar Broeder Roger die opriep tot ‘een voorkeur voor verzoening’: "Een van spoedgevallen voor de komende jaren zal erin bestaan de verzoening te plaatsen daar waar de wonde van de haat heerst, dichtbij of veraf, en er alles aan te doen om broedermoordende oorlogen te vermijden."

Een goede waarneemster van het fenomeen Taizé, de filosofe Marguerite Léna, noteerde in verband met de ‘brief uit de Filippijnen’ in Boedapest voorgelezen: "een goede kenner van de Spirituele Oefeningen van de heilige Ignatius zou er een klassieke weg naar bekering in terugvinden. De Brief begint met de absolute voorrang van Gods liefde te herstellen, dan nodigt deze iedereen uit tot genezing van de vrijheid door deze liefde te ontvangen, alvorens zich in te zetten met een ‘eeuwig jawoord’ dat toelaat Christus na te volgen en zijn liefdadigheidswerken te vervullen."

Marguerite Léna heeft fijngevoelig Broeder Rogers stijl ontleed die in deze tekst en in alle andere gelijkaardige brieven, liever gevraagd dan opgelegd, de tegenwoordige tijd gebruikt ‘die het mogelijke aantoont en het aantrekkelijk maakt’ of de toekomende tijd ‘die een weg opent voor de huidige bezieling en twijfels en de tijd gunt om te genezen."

De begeleidende pedagogie die Broeder Roger zo lief is, is ook aanwezig in het verkozen literair genre om zijn boodschap over te maken: hij schrijft ‘brieven maar geen toespraken, hij richt zich rechtstreeks tot zijn lezers als een gesprekspartner en zonder de beleefdheidsvorm, en zoals Marguerite Léna zegt, hij gebruikt "geen enkel technisch woord en aarzelt niet om te herhalen en soms beroep te doen op de rijkdom van de dichtkunst."

Enkele weken later in Manilla [Filippijnen] leidde Broeder Roger een jongerenbijeenkomst. Hij wilde opnieuw vetrouwen schenken aan een jeugd, geteisterd door ontmoediging en werkloosheid. Door de vurigheid en het geloof van zoveel jongeren uit de Filippijnen getroffen, schreef hij een ‘Brief uit de Filippijnen’ die voorgelezen werd op de Europese Bijeenkomst van Boedapest op het einde van het jaar.

Deze bijeenkomst in Hongarije ging door van 30 december 1991 tot 4 januari 1992. Ook daar luisterden duizenden jongeren verzameld in het Nepstadion en in de hallen van de Hunexpo, omgebouwd tot een gebedsruimte, naar Broeder Roger die opriep tot ‘een voorkeur voor verzoening’: "Een van spoedgevallen voor de komende jaren zal erin bestaan de verzoening te plaatsen, daar waar de wonde van de haat heerst, dichtbij of veraf, en er alles aan te doen om broedermoordende oorlogen te vermijden."

Een goede waarneemster van het fenomeen Taizé, de filosofe Marguerite Léna, noteerde in verband met de ‘brief uit de Filippijnen’ in Boedapest voorgelezen: "een goede kenner van de Spirituele Oefeningen van de heilige Ignatius zou er een klassieke weg naar bekering in terugvinden. De Brief begint met de absolute voorrang van Gods liefde te herstellen, dan nodigt deze iedereen uit tot genezing van de vrijheid door deze liefde te ontvangen, alvorens zich in te zetten met een ‘eeuwig jawoord’ dat toelaat Christus na te volgen en zijn liefdadigheidswerken te vervullen." Marguerite Léna heeft fijngevoelig Broeder Rogers stijl ontleed die in deze tekst en in alle andere gelijkaardige brieven, liever gevraagd dan opgelegd, de tegenwoordige tijd gebruikt ‘die het mogelijke aantoont en het aantrekkelijk maakt’ of de toekomende tijd ‘die een weg opent voor de huidige bezieling en twijfels de tijd gunt om te genezen."

De begeleidende pedagogie die Broeder Roger zo lief is, is ook aanwezig in het verkozen literair genre om zijn boodschap over te maken. Hij schrijft "brieven maar geen toespraken," hij richt zich rechtstreeks tot zijn lezers als een gesprekspartner en zonder de beleefdheidsvorm, en zoals Marguerite Léna zegt, hij gebruikt "geen enkel technisch woord en aarzelt niet om te herhalen en soms beroep te doen op de rijkdom van de dichtkunst."

Protestantse bisschoppen in Taizé

Door haar geschiedenis heen heeft Taizé aangetrokken en gefascineerd, maar om verschillende redenen die veranderden naargelang de historische omstandigheden. De enthousiasten voor de oecumene die Taizé bezoeken op het eind van de jaren 1950 en begin de jaren 1960 zijn niet de jongeren van voor en na mei 68 die op de heuvel een plek van bijeenkomst en vrijheid en niet toebehoren vinden. Op het eind van de jaren 1980 en in de jaren 1990 wekken het einde van de grote ideologieën en de ontgoocheling een nieuw zoeken naar referenties op. De grenzen van zo niet het falen van sommige kerkelijke pastoraten doen nieuwe generaties die niet gewoonlijk kerkelijk zijn zich keren tot Taizé. Het fenomeen interesseerde de kerkmensen die om die reden opnieuw naar Taizé luisterden.

Zo verging het de aartsbisschop van Canterbury, George Carey, die een week doorbracht op de heuvel van 23 tot 29 augustus 1992 in het gezelschap van een duizendtal jonge anglicanen uit verschillende Engelse bisdommen maar ook uit Zuid-Afrika, Hong Kong en Taiwan. Hij werd het jaar daarvoor tot primaat van de Anglicaanse Kerk verkozen. Zijn komst naar Taizé was niet toevallig. Hij heeft zijn verblijf verteld in een boek dat veel opspraak verwekte. Sinds hij in dienst trad en met zijn vele reizen door heel Engeland trok, was hij onder de indruk van ‘het algemeen falen van de Kerk bij het bereiken en opvoeden van de jeugd’. Voor hem was dat te wijten aan de ‘kilte’ en de droogte’ van de anglicaanse liturgie, ‘de verduisterde christelijke idealen,' het gebrek aan stilte tijdens de diensten die zo ‘breedsprakerig’ worden.

Hij kwam dus als pelgrim naar Taizé: ‘het meest aantrekkelijke is zonder twijfel dat ik geen bijzondere leidersrol had: ik was daar met de jongeren om een gezamenlijke bedevaart te delen.’ Hij genoot van het dagelijks eenvoudig leven, de gezangen, de stiltes tijdens de diensten, de vreugde die er uitstraalde en ook de kunst van de Broeders om ‘het christendom aantrekkelijk’ te maken. Hij was bekoord door Broeder Roger die sleutels kon aanreiken ‘voor een veranderde en verwerkte wereld.’

Vanaf de eerste dag van zijn aankomst had de primaat duidelijk de vraag gesteld: "De verdeeldheid onder christenen is een last die ik draag en ze dient geheeld. Ik geloof in de verzoening met de Katholieke Kerk en ik had graag dat ze er tijdens mijn leven kwam."

Maar, eens terug in Engeland, steunde hij bij de kerkelijke instanties een motie, bedoeld om de vrouwen toe te laten tot het priesterschap. Deze historische beslissing, die gestemd werd op 11 november, kwam voor de katholieke Kerk over als een oorzaak van nog meer verdeeldheid en nog een hindernis meer voor de verzoening.

Broeder Roger heeft in enkele regels het verblijf van de aartsbisschop van Canterbury in Taizé aangehaald en zijn bewondering uitgedrukt. Maar hij sprak niet over de anglicaanse beslissing van november. Het zijn dergelijke leemtes die sommigen hem verwijten: hij was er als de kippen bij om zich over de goede woorden en gevoelens die werden uitgedrukt te verheugen, maar hij toonde maar zelden zijn afkeuring in het openbaar.

Een andere belangrijke oecumenische bijeenkomst heeft de laatste jaren van Broeder Roger gekenmerkt. In mei 1994 brachten veertien bisschoppen van de lutheraanse Kerk in Zweden drie dagen door in Taizé om te bidden en samen na te denken. Broeder Roger noteerde fier: "Het is de eerste keer dat alle bisschoppen van de Zweedse Kerk zich, zonder uitzondering, naar het buitenland begeven." Een foto getuigt van het gebeuren: veertien lutheraanse bisschoppen met Romeinse kol of in trui staan rond de glimlachende Broeder Roger in wit kleed.

Van 30 augustus tot 6 september vergaderden vierhonderd franciscanen uit de hele wereld rond hun minister generaal. Als tegenprestatie gingen Broeder Roger en de meeste Broeders op bedevaart naar Assisi. Twintig jaar na het vertrek uit Taizé van de franciscanen was dit een gebaar van verzoening.

Het Europa van Broeder Roger

Op 20 november 1992 kreeg Broeder Roger in Straatsburg de prijs Robert Schuman. Deze prijs bekroont om de twee jaar een personaliteit die heeft meegewerkt aan de Europese opbouw. In de voorgaande jaren ging hij naar diverse personaliteiten: de Portugese president Mario Soares, kardinaal Poupard of de eerste minister van Hongarije Jozsef Antall. In zijn besluit om de prijs aan Broeder Roger toe te kennen meende de jury dat de Gemeenschap van Taizé ‘een model van verzoening en vrede in de ogen van de jeugd uit de hele wereld’ was geworden en dat ‘door haar voorbeeldige wijze om de politieke en godsdienstige moeilijkheden te overwinnen, Broeder Roger de hoop heeft versterkt dat de bestaande tegenstrijdigheden in Europa kunnen overwonnen worden.'

De prijs werd uitgereikt door Catherine Lalumière, secretaris generaal van de Europese Raad en voordien socialistisch minister. In haar uitgebreide toespraak begroette ze de ‘de pan-Europese actie’ van Taizé en haar verzoeningswerk onder de Europese volkeren, zonder onderscheid van cultuur of geloof. Ze besloot met een ontroerende oproep: "Broeder Roger, Europa heeft je nodig, je gedachten, je kracht. [...] Het institutionele Europa, dat van de internationale instellingen, van de Staten, van de Staatshoofden, van de politiek, van het zakenleven, van de militairen, het Europa van de machthebbers ... maar ook het Europa van de volkeren, van de gewone mensen, van de armen [en die zijn talrijk] ... al deze facetten van Europa hebben nood aan mannen zoals jij die alleen over hun hart en hun geloof beschikt."

Van 28 december 1992 tot 2 januari 1993 richtte Taizé in Wenen de vijftiende Europese Bijeenkomst in. Johannes Paulus II en Boutros Boutros-Ghali, de nieuwe secretaris generaal van de VN stuurden aanmoedigende boodschappen.

Jaar na jaar hadden deze Europese bijeenkomsten, vooral na de val van het IJzeren Gordijn, de jongeren uit Oost en West weer in contact gebracht. Marguerite Léna denkt dat Broeder Roger een rol als ‘veerman’ heeft vervuld: "Aan jongeren die meestal gebrek hebben tot de toegangsleutels van het spirituele geheugen van Europa, reikt de gemeenschap van Taizé een liturgie aan die de erfenissen uit Oost en West weer thuis brengen. Ze biedt geen propaganda of ideologie aan, maar opent een ruimte van vertrouwen en verantwoordelijkheid." In de Europese ontmoetingen die Taizé organiseert meent ze dat "een zeker idee rond Europa ontstaat [...] een Europa dat minder bezorgd is om de vergrijzing en vertrouwt op de middelen van haar jeugd, meer bezig met de rijkdommen van haar spiritueel erfgoed dan met het geschil van haar verdeeldheid, minder jaloers om haar identiteit dan ongeduldig om andere mensen te ontmoeten."

De gemeenschap hield niet op de landen bij te staan die wrede beproevingen doorstonden. Zo, toen Bosnië vijf jaar lang een wrede burgeroorlog kende tussen 1993 en 1997, werden kinderen uit dit land elke zomer in Taizé opgevangen.

Van Denver naar Graz

Broeder Roger ontmoette Moeder Teresa voor het laatst in Rome in oktober 1994. Beiden waren uitgenodigd om deel te nemen aan de bisschoppensynode over het gewijde leven en die honderden bisschoppen van over de hele wereld en vertegenwoordigers van de kloosterorden verzamelde. Broeder Roger was uitzonderlijk uitgenodigd: hij stond niet op de lijst van de tientallen openbare ‘luisteraars,’ vertegenwoordigers van katholieke congregaties van mannelijke en vrouwelijke religieuzen, noch onder de acht ‘toehoorders uit andere christelijke Kerken’. Taizé en zijn stichter hadden altijd een bijzonder statuut, ‘voorlopig.’

In mei 1995, op uitnodiging van de verschillende Zuid-Afrikaanse Kerken [anglicaanse, katholieke en methodistische] in Johannesburg, ging Broeder Roger opnieuw naar Zuid-Afrika. Ook daar waren de dingen grondig veranderd sinds zijn laatste bezoek. Al meerdere jaren was er een eind gekomen aan de apartheid en het symbool van de strijd tegen apartheid, Nelson Mandela, was nu president van de Republiek.

Deze zond een boodschap om ‘Broeder Roger en de Gemeenschap van Taizé te begroeten, zij die al zo lang vriendschapsbanden hebben met de jongeren uit Zuid-Afrika’. Verder in de boodschap van de Zuid-Afrikaanse president kerkend men de stijl van Broeder Roger: "Ik moedig de jonge generatie aan die een zo belangrijke rol moet vervullen om een nieuw Zuid-Afrika op te bouwen, om te aanvaarden verantwoordelijkheid te dragen en geen tijd te verspillen met ongeduld of wanhoop. Zo zal deze generatie een desem van hoop kunnen betekenen voor vele jongeren over de wereld die een uitweg zoeken om het vertrouwen te herstellen onder de mensheid."

Het nieuwe boek van Broeder Roger, En tout la paix du coeur, in 1995 verschenen, is anders dan de voorgaande. Het is een bundel meditaties. Voor elke dag van het jaar, van 1 januari tot 31 december, verwijst een korte tekst van vier à vijf regels naar hetgeen voor Broeder Roger fundamenteel is in het christelijk geloof: het vertrouwen, de vreugde, de eenvoud, de barmhartigheid. Op sommige dagen is de korte meditatie een aan God de Vader, aan Christus en aan de Heilige Geest gericht gebed. De bundel bevat een honderdtal gebeden uit al degenen die de prior van Taizé dag na dag schreef en die hij wat graag ophing aan het bord op zijn kamer als de bloemen van een spiritueel boeket.

Ondanks de jaren die begonnen door te wegen aanvaardde Broeder Roger, in juni 1997, om deel te nemen aan een belangrijke oecumenische betoging.

Van 23 tot 29 juni ging in Graz, Oostenrijk, de tweede Europese oecumenische bijeenkomst (de ROE2 genoemd) door op initiatief van de vertegenwoordigers van de verschillende christelijke Kerken in Europa. De eerste van mei 1989 in Bazel, Zwitserland, werd gekenmerkt door een soort euforie op het moment dat het ene na het andere Oostblokland zijn vrijheid veroverde. De tweede verzamelde zevenhonderd officiële vertegenwoordigers van de Kerken onder het voorzitterschap van kardinaal Vlk, aartsbisschop van Praag en voorzitter van de CCEE, en de decaan John Arnold, voorzitter van de KEK. Onder het algemeen thema ‘De verzoening, gave Gods en bron van nieuw leven’ werden achtereenvolgens zes thema’s behandeld: ‘de zichtbare eenheid tussen kerken’, de dialoog met andere godsdiensten en culturen, de sociale rechtvaardigheid, de verzoening tussen de volkeren, de ecologie en de ‘rechtvaardige verdeling’.

Broeder Roger, dankzij de Gemeenschap van Taizé en zijn persoonlijke opmars, stond symbool voor deze ‘verzoening waartoe de Bijeenkomst opriep’ en werd uitgenodigd om de vergadering toe te spreken. Hij publiceerde een bijdrage in Le Monde die het belangrijkste van zijn uiteenzetting weergaf.

Buiten de plechtige zittingen leek Graz de ‘toren van Babel’: "De oecumenische vergadering werd opgesplitst in tal van debatten, forums, voorstellingen, tentoonstellingen, liturgische vieringen en Bijbelstudies. Zonder toezicht of taboe. Er werd gesproken over de rechten van de seksuele minderheden in de Kerken en over modellen van economie en alternatieve energiebronnen. [...] De verenigingen van christelijke homoseksuelen woonden samen met de groepen ter verdediging van de dieren of de rechten van de vrouw."

"ROE2’ eindigde met een ‘Slotdocument’ waarin Taizé werd vernoemd als een van symbolen van ‘oecumenische initiatieven’ die zich hadden ontwikkeld ‘naast de formele oecumenische structuren.’

Van ontdekking naar ontdekking

Op 5 september 1997 bracht Broeder Roger enkele dagen door in de bergen met zijn zus Geneviève en Marie-Sonaly toen hij de dood van Moeder Teresa vernam. De prior vertrok met twee Broeders naar Calcutta om de uitvaart bij te wonen. "Ondanks deze droevige aangelegenheid was hij vol vreugde om nog een keer naar India en Calcutta te mogen. Hij heeft gelogeerd op dezelfde plek dan bij het voorgaande bezoek [in 1976]. Hij kon de buurt herontdekken en sommige mensen ontmoeten die hij jaren eerder had gezien. Hij logeerde bij dezelfde familie en iedere avond werd er in het huis gebeden."

Sinds hun eerste ontmoeting éénentwintig jaar eerder was de spirituele nabijheid tussen Broeder Roger en Moeder Teresa constant gegroeid. Ze hadden samen gebedsontmoetingen geleid, ze hadden drie gezamenlijke boeken uitgegeven en planden er een vierde te publiceren. Bij het stoffelijk overschot voelde Broeder Roger de ‘zekerheid’ aan die ze beiden hadden ervaren:  een communie in God spoort ons aan om het menselijk lijden te verlichten. Ja, als we de beproevingen van anderen verzachten komen we Christus tegen. Zegt hij het ons niet zelf: "Wat je aan de kleinste onder mijn broeders geeft, geeft je aan Mij, Christus."

Na de twintigste Europese Bijeenkomst, in Wenen gehouden, ging als gewoonlijk de jaarlijkse Raad in Taizé door. Was het omdat hij twintig jaar geleden in stilte zijn opvolger had aangeduid dat Broeder Roger eindelijk besliste het aan de Gemeenschap te verkondigen? Of wilde hij dat de naam bekend werd door de broeders voor zijn dood: hij werd binnenkort drieëntachtig. Een verzegelde brief die de naam van Alois onthulde werd geopend. Na twintig jaar vermoeden had de prior de tijd gehad om degene die hem eens zou opvolgen te vormen, zijn sterkte en zijn trouw te toetsen. Geen enkele broeder gaf commentaar op die keuze.

Op 24 december 1999 in de Sint-Pietersbasiliek opende Johannes Paulus II de Heilige Poort, wat de opening van het Jubileumjaar 2000 betekende. Tijdens heel dit Heilig Jaar stroomden de pelgrims naar Rome. De Gemeenschap van Taizé werd uitgenodigd om iedere week een gebedsgroep van jongeren te leiden in de Gesù, een van de historische kerken van de Jezuïeten. Die locatie is niet toevallig. In het centrum van Rome gelegen, is de kerk een meesterwerk van de barok en tegelijk een symbool van het triomferende Romeinse beschaving.

Van ontdekking naar ontdekking

Het Jubileum werd ook gekenmerkt door de vijfentwintigste Jeugd Werelddagen, die van 15 tot 20 augustus doorgingen in Rome. Taizé en Broeder Roger werden er bij betrokken. De Gemeenschap werd gelast met de kerk van Ara Coeli bij het Kapitool. Ze leidden met de gekende gezangen dit eerbaar heiligdom, aan het Kindje Jezus gewijd en vereert door de Romeinen vanwege de genaden die Hij uitdeelt.

Op 19 augustus ’s avonds ging in Tor Vergata, ten zuiden van Rome, de traditionele wake met de paus door en op zondag 20 augustus de hoogmis. Onder een brandende zon nam een menigte jongeren, geschat op twee miljoen, deel aan de slotviering. Broeder Roger was aanwezig. Een persagentschap versloeg: "Men zag hem veertrekken, zichtbaar vermoeid maar blij."

De overgang van het Tweede naar het Derde Millennium gebeurde voor Taizé in Barcelona. Voor de drieëntwingtigte Europese Jongerenbijeenkomst, die doorging van 28 december 2000 tot 1 januari 2001, stroomden tachtig duizend jongeren toe uit heel Europa, met daarvan de helft uit de Oostbloklanden. De paus, de patriarch van Konstantinopel, de patriarch van Moskou, de primaat van de anglicaanse Kerk en de secretaris generaal van de VN stuurden boodschappen van steun toe. In zijn ‘Brief aan de jongeren’ die hij voor de bijeenkomst had voorbereid riep de prior van Taizé op om zich in te zetten en ‘alles te volbrengen om in eenheid te leven en aan de vrede in de wereld te bouwen’.

Het jaar 2001 kende een nieuwe ontmoeting tussen Broeder Roger en Johannes Paulus II, op 23 maart: twee mannen van de Kerk, beiden fysisch verzwakt, maar nog steeds bezield met de drang om te reageren op ‘de spirituele ondergang van Europa.’ Datzelfde jaar publiceerde Broeder Roger Dieu ne peut qu’aimer waarin hij, als is zijn voorgaande boeken, een gedachte formuleert met gewone woorden, poëtische pagina’s en korte verhalen brengt zonder chronologische volgorde en die gebeurtenissen en ontmoetingen aanhalen die indruk op hem gemaakt hebben. De titel drukt een fundamentele overtuiging uit die Broeder Roger trachtte te delen en waarin hij de ‘korte inhoud’ van ‘heel het geloof’ ontwaarde: "God alleen kan maar liefhebben en zoekt onvermoeid naar de mens." Hij bracht een woord van Isaac van Ninive uit de VIIe eeuw aan: "God is liefde."

In een artikel dat wat later verscheen hernam de prior van Taizé die gedachte: "Het lijden komt niet van God. God is niet de oorzaak van het kwaad, hij wil noch de menselijke ontreddering, noch het geweld van de ongelukken, noch de oorlogen. God is onschuldig. God is de onschuldigheid. Denken dat God streng zou optreden tegenover het menselijk wezen is een van de grote hindernissen van het geloof."

Van 28 december 2001 tot 1 januari 2002 werd de Europese Jongerenbijeenkomst in Boedapest, na de aanvallen van de elfde september die de Verenigde Staten troffen en de wereld verstomden, onder het teken van de verzoening geplaatst. De prior van Taizé nodigde de jongeren uit om ‘wegen van vertrouwen te trekken tot in de nacht van de mensheid.'

Dergelijke woorden kunnen onpraktisch lijken. Maar als Broeder Roger oproept tot ‘verzoening tijdens de Europese bijeenkomsten gebruikt hij geen geijkt en zinloos woord. Zonder ooit een groep of gemeenschap te noemen, neemt hij concreet de etnische en godsdienstige verdeeldheid in aanmerking, die niet alleen Europa maar ook de landen zelf doorkruist, vooral in het Oosten. Toen, maar ook nu nog, waren de conflicten tussen katholieken uit Oekraïne en orthodoxen niet gedaan. Een verantwoordelijke van de groep uit Oekraïne heeft getuigd: "Ik was onder de indruk over hoe de Oekraïners verenigd waren in Boedapest. De muren die ons normaal scheiden waren weggevallen. We kwamen uit verschillende Kerken en verschillende streken, maar we begrepen elkaar en we voelden ons één. Op de terugweg in de Karpaten werden we opgehouden door een sneeuwstorm. Groepen uit alle streken en van alle geloofsstrekkingen kwamen bijeen om ons te helpen. Bewust van onze ernstige verdeeldheid zijn we dankbaar voor de gave die ons werd toegekend in Boedapest."

God kan alleen maar liefhebben

Tot op het einde kwam Broeder Roger nooit over als een leermeester maar als een gelovige die zijn ervaring deelt met andere gelovigen of ‘zoekers van God’ en die niet aarzelt om zijn zwakheden en zijn twijfels naast zijn zekerheden te delen. De betrokkenheid wordt dikwijls in zijn brieven uitgedrukt door het ‘wij’ die hem dichter bij de lezer brengt en de spirituele vertrouwelijkheid komt discreet naar voren. In zijn ‘Brief aan de jongeren,’ einde 1992 opgesteld, liet hij verstaan dat ook hij momenten van vertwijfeling en van een spirituele woestijn doormaakte: "Wanneer ons persoonlijk gebed armzalig schijnt en onze woorden onhandig moeten we niet blijven stilstaan. Is een van de diepste verlangens van onze ziel niet met God één te zijn? [...] En gebeurt het onverhoopte, dan zijn de lange en weinig verlichte nachten voorbij. Zelfs duistere wegen volgen, in plaats van ons te verzwakken, kan ons innerlijk opbouwen. Wat ons aanspreekt is van ene ontdekking naar de andere te gaan."

Beelden van de bijeenkomst in Parijs einde 2002 tonen ons Broeder Roger in de kathedraal Notre-Dame. Hij zit onder de gelovigen in de middengang van de beuk. Met de jongeren naar het koor gekeerd, schijnt hij gebogen onder de last van de jaren. Zoals telkens als hij in het openbaar verschijnt, draagt hij op het witte kleed een soort gele plaid om zich voor de koude te beschermen.

Pater Voillaume, stichter van de Kleine Broeders van Jezus, stierf in Aix-en-Provence op 13 mei 2003. Bijna negentig kon Broeder Roger niet naar de uitvaart gaan. Een Broeder vertegenwoordigde de Gemeenschap van Taizé op de viering en las een liefdevolle boodschap van de prior voor die fijngevoelig liet doorschemeren dat hij sereen de dood afwachtte: "Christus van medelijden, je geeft ons één te zijn met degenen die ons zijn voorgegaan en die ons zo nabij kunnen blijven, in het bijzonder de zo geliefde Pater Voillaume. Nu ziet hij al het onzichtbare. Door hen op te volgen bereidt u ons voor om het stralen van je licht te ontvangen."

Van 28 december 2004 tot 2 januari 2005 ging een Europese Jongerenbijeenkomst door in Lissabon. Het was de zevenentwintigste en ook de laatste waaraan Broeder Roger deelnam. Het gebeuren viel samen met de tsunami die Indonesië en de omliggende landen trof en zoveel slachtoffers eiste. Het eerst weerhouden thema [een toekomst van vrede] moest dikwijls plaats ruimen voor debatten over lijden en ongeluk. Ieder avond werd de boodschap van Broeder Roger vooraf gegaan door een bijzonder gebed voor de slachtoffers van de ramp: "We bidden verenigd met de slachtoffers van de ramp in Azië," zei Broeder Roger, en hij smeekte de Heilige Geest de Aziatische volkeren te troosten in hun diepe beproeving. Tijdens het avondgebed las Broeder Roger met zwakke stem een meditatie, die in een twintigtal talen werd vertaald. Alle deelnemers logeerden bij Portugese families. ’s Avonds voegden de opvangfamilies zich bij de biddende jongeren die bij hen logeerden. "Het is de eerste keer," zei Broeder Emile, een van de inrichters van de bijeenkomst en verantwoordelijk voor de communicatie van de Gemeenschap, "dat ik dergelijke vermenging van generaties meemaak, met kinderen, jonge Europeanen en bejaarden." Deze eenheid onder generaties in het gebed kon Broeder Roger alleen maar behagen die, nog in de tijd van het Jongerenconcilie, de bejaarden niet vergat.

De foto’s die bestaan van de dagen in Lissabon tonen de stichter van Taizé krom en broos, maar tussen de rimpels van zijn gezicht zijn de ogen nog even vurig en vol zachtheid.

Formeel katholiek

Op 8 april 2005 vond in Rome de uitvaart plaats van Johannes Paulus II, enkele dagen eerder overleden. Broeder Roger ging er heen. Het was zijn laatste reis en zijn laatste verschijning in het openbaar buiten de Gemeenschap. Een foto is de wereld rond gegaan: Broeder Roger in een rolstoel en die de katholieke communie ontvangt uit de handen van kardinaal Ratzinger. We hebben al eerder de verrassing van velen aangehaald over dit feit. Kardinaal Barbarin, aartsbisschop van Lyon, ondervroeg na de plechtigheid kardinaal Kasper om te weten waarom Broeder Roger openbaar de Heilige Communie had ontvangen. Het antwoord is gekend: "Hij is formeel katholiek."

Bij gebrek aan een openbare uitleg vanwege de Heilige Stoel, alsook vanuit Taizé, bleef de vraag open en kwam het debat op gang. Is Broeder Roger katholiek geworden? Zeer ongewoon, de directeur van het persbureau van de Heilige stoel moest openbaar tussenkomen met een persbericht om deze communie te rechtvaardigen. Het loont de moeite dit antwoord uitgebreid aan te halen vermits ze nooit in het Frans werd gepubliceerd:

1. Broeder Roger toelaten tot de Heilige Communie was niet voorzien. Een samenloop van omstandigheden heeft de prior van Taizé dicht bij de celebrant [kardinaal Ratzinger] gebracht in de groep van degenen die wachtten om te communiceren. In die situatie was het onmogelijk om hem het Heilig Sacrament te weigeren en ook omdat zijn katholiek geloof bekend is.

2. In het klooster van Taizé wordt de intercommunie, waarvan Broeder Roger Schutz geen voorstander is, niet toegepast. Aan niet katholieken wordt het Heilig Sacrament niet uitgereikt. Broeder Roger Schutz deelt ten volle het geloof van de katholieke Kerk in de Heilige Eucharistie. Zijn geval is apart en kan niet veralgemeend worden.

Het is duidelijk dat de woorden van dergelijke openbare mededeling zorgvuldig werden afgewogen.

Ondanks zijn steeds zwakkere gezondheid kon Broeder Roger zijn laatste boek afwerken onder de titel: Pressens-tu un bonheur? [Wordt je een geluk waar]. Zoals gewoonlijk hielpen de Broeders hem om de teksten uit te kiezen die in het boek voorkwamen. Het was weer een werk waarin meditaties en herinneringen elkaar, zonder volgorde afwisselden. Sommige episoden uit zijn leven die in dit boek zijn aangehaald werden al eerder in andere boeken aangetroffen, soms letterlijk, soms in een wat verschillende versie. De pagina’s over vertrouwen [een van de woorden die het meest in dit boek voorkomen], eenvoud, stilte, vergiffenis refereren naar andere boeken van dezelfde schrijver. Zoals de korte en herhalende gezangen van Taizé zijn de boeken van Broeder Roger meer en meer een patchwork geworden waarin de korte hoofdstukken altijd weer herinneren aan de voor hem fundamentele waarheden.

Broeder Roger was heel zijn leven een man van God die, onvergelijkbaar, zijn opmars verder zette zonder er het einde van te kennen. Hij wilde de verlangens van de jonge generaties beantwoorden. In plaats van in te lichten of te onderwijzen dacht hij dat het nodig was eerst ‘te luisteren’ en door zijn leven een voorbeeld van vrede en verzoening aan te reiken in plaats van een model. Deze niet gerichte wijze was zijn kracht of het genie van zijn voorgevoel, zeggen zijn aanhangers. Het was ook zijn voornaamste gebrek, dachten zijn tegenstanders en sommige van zijn critica.

In ieder geval kon het onophoudend succes van Taizé bij de tienduizenden jongeren sinds een veertigtal jaren niet uitgelegd worden door ‘het buitengewoon aanbod van stijlen [spiritueel, gevoelsmatig, relationeel, ethisch, esthetisch, intercultureel, feestelijk, enz.] waarover Taizé beschikt om toetreding te bevorderen’.

De moord

In augustus 2005 openden de twintigste Wereldjongerendagen in Duitsland. Zevenhonderd duizend jongeren uit de hele wereld kwamen bijeen in Keulen, Düsseldorf en Bonn alvorens de aankomst van paus Benedictus XVI, twee dagen later voorzien. Twee van de honderden kerken die voor deze WJD werden ingezet werden toevertrouwd aan de Broeders van Taizé [Sint-Agnes in Keulen en de Münster in Bonn]. Broeder Roger was niet ter plaatse omdat hij te verzwakt was: hij was drie maand eerder negentig geworden. Op 13 augustus had hij eraan gehouden een brief te richten aan Benedictus XVI om hem te verzekeren van zijn ‘diepe eenheid’ en een nakende audiëntie te vragen: "Van zodra ik me beter voel zou ik U willen vragen U in Rome te ontmoeten en daar te zeggen hoe onze gemeenschap van Taizé verlangt om in eenheid met de Heilige Vader op weg te gaan."

Bereidde deze lichtjes geheimzinnige zin een duidelijker vraag voor vanwege de stichter van Taizé of een nieuw initiatief van hem om de Gemeenschap die hij gesticht had nauwer te verbinden aan deze enige communie die de Kerk is? Geen enkel element geeft daarop een antwoord.

Drie dagen later, op dinsdag 16 augustus, bevond broeder Roger zich met tweeduizend vijfhonderd jongeren in de kerk van de Verzoening voor het avondgebed. Het was bijna dag op dag vijfenzestig jaar geleden dat hij zijn eerste intrede in Taizé deed.

Terwijl de menigte een bekend refrein zong, Rendez grâce au Seigneur, stonden de gelovigen in rij te wachten om de zegen van Broeder Roger te krijgen. Onder hen een vrouw rond de dertig.

Toen ze voor de prior stond haalde ze plots een mes boven en diende hem roepend twee steken toe in de hals. Ze werd onmiddellijk overmeesterd door enkele jongeren en buiten gesleept terwijl de anderen Broeder Roger ter hulp snelden.

Het bloed viel overvloedig op zijn wit kleed. Hij werd de kerk uitgedragen terwijl een Broeder een nieuw gezang inzette om paniek te voorkomen. In feite hadden velen niets opgemerkt. Een kwartier later kwam een van de oudste leden van de Gemeenschap terug en kondigde aan: "Hij is overleden." Een ijzingwekkende stilte viel over de menigte. Sommige broeders weenden. Maar het gebed ging door.

De moordenares werd weldra herkend: het was een Roemeense van zesendertig, Luminita Solcal. Afkomstig uit Iasi in het noordoosten van Roemenië leed ze al meerdere jaren aan zenuwinzinkingen en aan schizofrene stoornissen. Ze had getracht kloosterzuster te worden, eerst in Roemenië en daarna in Zwitserland, Frankrijk en zelfs in Egypte. Telkens werd ze geweigerd vanwege haar geestesstoornis. De woordvoerder van het aartsbisdom Iasi verklaarde: "Ze stond al jaren onder psychiatrisch toezicht en werd behandeld. Ze was ook bekend bij de politie die ze met buitensporige klachten lastig viel."

Ze kwam naar Taizé om Broeder Roger te ontmoeten. De prior had ze niet kunnen ontvangen vanwege zijn gezondheidstoestand. Daardoor zette haar geestesverwarring zich op hem vast. Op 14 augustus had ze een vlucht genomen in Boekarest om terug naar Taizé te komen. De vijftiende had ze een Laguiole mes gekocht in een winkel in Cluny. ’s Anderdaags doodde ze Broeder Roger.

Paus Benedictus XVI, nog in Keulen voor de WJD, sprak een opgemerkte lofbetuiging uit over de stichter van Taizé: "Ik wens hier de herinnering aan te halen van een groot pionier van de eenheid, Broeder Roger, die zo tragisch van het leven werd beroofd. Ik kende hem persoonlijk al lang en had met hem een relatie van hartelijke vriendschap. Hij heeft me dikwijls bezocht en, zoals ik al zei in Rome, kreeg ik op de dag van zijn dood een brief van hem die me recht naar het hart ging omdat hij in die brief zijn eenheid met mij onderweg onderstreepte en hij me zijn wens aankondigde me te komen bezoeken. Nu bezoekt hij ons van hierboven en spreekt hij ons aan. Ik denk dat we naar hem moeten luisteren, innerlijk luisteren naar zijn spiritueel beleefde oecumene en ons laten leiden door zijn getuigenis naar een verinnerlijkte en vergeestelijkte oecumene ..."

De opvolging verliep kalm. Broeder Alois die hij in het geheim zevenentwintig jaar vroeger als zijn opvolger had aangeduid was in Keulen op WJD. Om 21.30 uur werd hij ingelicht over de dood van de stichter en keerde hij meteen terug naar Frankrijk om er in de vroege morgen op te heuvel aan te komen. "Om 8,15 uur in het morgengebed neemt hij zonder iets te zeggen de plaats en de gebedsbank van Broeder Roger in. Alsof er niets gebeurd was kwamen de kinderen rond hem zitten. Hij zet de eindpsalm in en omhelst elke Broeder. Zonder meer. De machtsoverdracht is volbracht. Zonder conclaaf, zonder redevoering, zonder bekroning."

Er kan nagekaart worden over de katholieke oorsprong van de nieuwe prior en er een stap meer in te zien van het ‘katholiek worden’ van Taizé. Ook zijn Duitse oorsprong kan in acht genomen worden en er het gevolg in zien van de nauwe banden die Taizé onderhield met de Duitse Kerken. Maar Broeder Alois zou waarschijnlijk dergelijke uitwendige analyse verwerpen. Hij werd aangetrokken tot Taizé in 1970 door het gebed [hij was toen zestien]. Dat was voor hem de eerste zending van Taizé: driemaal per dag op het uur van de dienst. Met een spirituele fijngevoeligheid die de stichter van Taizé op prijs zou gesteld hebben, liet hij een mis opdragen voor de moordenares en liet bloemen opsturen naar haar familie die overstuur was.

Het lichaam van Broeder Roger werd opgebaard in het koor van de kerk tot aan de uitvaart. De begrafenis werd gepland op dinsdag 23 augustus om 14 uur in de kerk van de Verzoening. Kardinaal Kasper, voorzitter van de Pontificale Raad voor de eenheid der christenen droeg de mis op in het bijzijn van twaalfduizend mensen. De viering was katholiek zelfs als om beurt de anglicaanse bisschop McCulloch, vertegenwoordiger van de aartsbisschop van Canterbury, de lutheraanse bisschop Huber, voorzitter van de Duitse evangelische Kerk, en de dominee van Clermont, voorzitter van de protestantse vereniging in Frankrijk de lezingen uit de Bijbel van de dagmis verzorgden. Echter werd aann de protestantse dominees gevraagd om niet te communiceren bij de uitreiking van de Eucharistie, dat niet werd begrepen door sommige die deze ‘katholieke’ toestemming hekelden. Op het einde van de viering zetten een aartspriester van het patriarchaat in Moskou en de Roemeense orthodoxe bisschop Mars een lied van Verrijzenis aan terwijl de kinderen zich in de kerk verspreidden om de kaarsen die de gelovigen vasthielden aan te steken.

Na de mis werd de kist in gewoon hout door vier Broeders tot op het dorpskerkhof gedragen. Enkele kinderen hadden plaats genomen achter de kist, gevolgd door de nieuwe prior en de lange stoet van broeders van de Gemeenschap, allen in het wit. De stichter van Taizé werd begraven in de schaduw van de oude Romaanse kerk naast de graven van zijn moeder, van Max Thurian en andere Broeders van de Gemeenschap.

In een van zijn laatste boeken schreef hij: "Ik weet dat er een vrede van het hart bestaat die doet begrijpen dat de dood geen voltooiing is: ze opent de doorgang naar een leven waar God onze ziel voor altijd in zich opneemt. Natuurlijk zal het me zwaar vallen om mijn Broeders achter te laten, zoveel jongeren of minder jongeren te verlaten, waarvan de ingevingen mijn leven verlicht hebben. Het zal me pijn doen om Marie, dat kleine meisje van vier maanden dat Moeder Teresa me in de armen legde, te verlaten [...] Maar we begrijpen dat God ons gelukkig wil zien..."

"God wil ons gelukkig zien." De liefde, het vertrouwen, de goedheid: dat was de fundamentele boodschap van Broeder Roger. Vanuit theologisch standpunt rijzen er vragen waarop Broeder Roger niet beweerd heeft te antwoorden: is het christelijk leven uitsluitend een toegeving van het goede? Is het ook niet een strijd, in de eerste plaats innerlijk, tegen de erfzonde en haar gevolgen? Zijn vertrouwen en gebed een voldoende weg naar het heil?

De filosoof Paul Ricoeur die meer dan vijftig jaar een huisvriend van Taizé was en die veel over die vragen heeft nagedacht, kenmerkte zo de eigenheid van Broeder Roger en van Taizé: "Wat ik in Taizé kom zoeken? Ik zou zeggen een soort experiment met wat ik het diepst geloof: te weten dat wat doorgaans ‘godsdienst’ genoemd wordt iets te maken heeft met goedheid. De traditie van het christendom is dat een beetje vergeten. Er is een soort vernauwing, neen, opsluiten rond schuldgevoel en kwaad. Niet dat ik dit probleem onderschat en waarmee ik meerdere decennia ben bezig geweest. Maar ik heb behoefte na te gaan of mijn overtuiging, hoe radicaal het kwaad ook is, niet zo diepgaand is als de goedheid. En de godsdienst, de godsdiensten, hebben een zin, namelijk de onderliggende goedheid van de mens te bevrijden en ze te gaan halen waar ze bedolven ligt."

Deze analyse van de filosoof roept andere, ditmaal historische vragen op: Waren Broeder Roger en Taizé de enigen die dergelijke weg voorstelden? Welke invloed hebben ze uitgeoefend op het leven van maatschappijen en Kerken? Een volledige en vergelijkende geschiedenis van Taizé zou ertoe leiden antwoorden te geven.

Dit boek heeft zich fundamenteel beperkt tot het vertellen van de enige en niet herhaalbare levensweg van een man die, zoals alle mensen, heeft moeten strijden met zijn oorsprong en zijn familiegeschiedenis om zichzelf te worden. Een gelovige die, in de strenge calvinistische streek van Vaud geboren, op het einde van zijn leven als een ‘formeel katholiek’ werd bestempeld. Uiteindelijk een figuur uit de Kerkgeschiedenis die in het tweede deel van de twintigste eeuw overschrijdingen heeft geprobeerd, die gefaald heeft en tot terugtrekken gedwongen werd. Een man van God tenslotte die, zonder een geestelijk leider beweerde te zijn, een boodschap heeft nagelaten die meerdere generaties, niet zonder tegenspraak, heeft gekenmerkt.

Einde

Vertaling: Broeder Joseph