Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

mrt

28



Getuigenis van een exorcisme in Madrid

  
 
Download PDF

Getuigenis van een exorcisme in Madrid

Oorspronkelijk verschenen op Spero in 2005 als vertaling van een verslag van exorcisme uitgevoerd in Spanje door E.H. Jose Antonio Fortea, opgeleid door de erkende exorcist E.H. Gabriele Amorth. Gebaseerd op een engelse tekst die een vertaling door Martin Barillas van een Spaans artikel zou zijn. Dit artikel verscheen oorspronkelijk onder de titel van "Getuigenis van exorcisme in Madrid" op 22 september 2002, en was geschreven door Jose Manuel Vidal in "El Mundo." Het verscheen voor het eerst op Spero in April 2005.

Deze getuigenis wordt in dit blog geplaatst, omwille van het feit dat Maria, zelfs nog in haar laatste boodschap van 25 oktober 2008, de mensen al zovele malen heeft gewaarschuwd dat de duivel werkelijk bestaat. Daarom is het belangrijk dat er volledig verslag van een duiveluitdrijving komt op dit blog. Ik wens de mensen echter te waarschuwen dat de inhoud van deze reportage soms schokkend en onsamenhangend kan zijn, maar het is de werkelijkheid. Een duiveluitdrijving is altijd afschikwekkend.


Verslag van José Manuel Vidal

"Hic est dies" Vandaag is de dag, zegt de exorcist terwijl hij een kruisbeeld vasthoudt.
"Neen", klinkt een hese mannelijke stem vanuit de keel van een knap twintig jarig meisje. "Exi nunc, Zebulon" "Kom er nu uit, Zebulon," herhaalt de priester.
"Neen."
"Waarom wil je haar niet verlaten?"
"Om een teken te zijn.
"Een teken van wat?"
"Dat satan leeft." 

De spanning stijgt in de verduisterde kapel. Satan vecht met God. En ik ben toeschouwer op de eerste rij, voor het eerst in mijn leven ben ik bij iets dergelijks aanwezig. "Dit moet de reden zijn waarom hij me uitnodigde om bij een exorcisme aanwezig te zijn.Satan wil publiciteit," denk ik geschokt. Mijn brein draait op volle toeren. We zijn op het hoogtepunt van een ritueel waarvoor tot nog toe geen plaats was in gedachtewereld. En dit ondanks het feit dat de priesters in het seminarie er steeds in slaagden mijn kinderlijke angsten voor de Kwade aan te spreken, die Kwade die er altijd op uit is vat te krijgen op de zielen. Na het tweede Vaticaans concilie werd de leer omtrent het bestaan van satan algemeen gezien als "een beschamend deel van de doctrine van de kerk" en zoals vele andere Katholieken nam ik er afstand van.

De exorcist, José Antonio Fortea, pastoor Van Onze Lieve Vrouw van Zulema, is uitgeput. En hij is slechts 33 jaar oud. Maar het is nu al meer dan een uur dat hij, kruisbeeld bij de hand, gevecht levert met satan. Marta (niet haar echte naam), het bezeten meisje blijft even sterk als bij de start ondanks alle grommen, kermen, draaien en schudden van haar lichaam als een tol. Ze is een slank meisje met delicate trekken, maar beschikt over een voor haar leeftijd grote kracht. Het is 12.30 uur op een doordeweekse en al anderhalf uur ben ik nu getuige van een sessie exorcisme.

Twee dagen eerder kreeg ik een bijzondere oproep op mijn gsm. Niet bijzonder omdat hij van een priester kwam (zo krijg ik er vele), maar wel omdat hij afkomstig was van een katholieke exorcist (waarvan er twee zijn in Spanje) en die bewaren meestal de nodige afstand tegenover journalisten. Hij nodigt me uit om een exorcisme bij te wonen. Dat deed me mijn gewone activiteiten stoppen. Getuige zijn bij een exorcisme door een door het Vaticaan erkende priester is een regelrechte uitdaging voor een godsdienstige aangelegenheden gespecialiseerd journalist. Ondanks mijn meer dan twintig jaar beroepservaring was ik er nog maar één keer in geslaagd een interview af te nemen van Pater Gabriel Amorth, de officiële exorcist van Rome. Bij onze ontmoeting schreef die volgende opdracht in een exemplaar van zijn boek: "Aan José Manuel, met dankbaarheid en met de raad van nooit de duivel te vrezen."

Ik moet echter toegeven dat het toch uit vrees was dat ik besloot Pater Fortea’s vraag te beantwoorden met een wedervraag: of collega godsdienstspecialist van de EFE nieuwsdienst mij mocht vergezellen. Hij stemde toe. Op de dag van de afspraak reden we zenuwachtig met onze wagen naar het bisdom Alcalá de Henares. Het was een zonnige en schitterende dag. Met grote verwachtingen kwamen we aan bij de parochie. Kwestie van psychologisch goed voorbereid te zijn. Onderweg maakten we zenuwachtig grapjes.

We hadden met de exorcist afgesproken aan zijn parochie. Een moderne rode bakstenen kerk te midden van een bosje van dennenbomen. Het interieur van de kerk was eenvoudig en netjes. Een groot kruis in het midden van een hoog altaar. Aan één zijde een wijwatervat met de inscriptie "wijwater houdt satan van je lijf". Om 10.30 uur komt de exorcist de kerk uit om ons te verwelkomen. Een grote magere man. Met zijn bril en weelderige baard een indrukwekkende figuur. Misschien ook omwille van zijn beroep van duivelsuitdrijver. Zijn bleke en prominente voorhoofd lijkt extra prominent boven de volledig zwarte toog. Hij nodigt ons uit op een wandeling zodat hij ons de achtergronden van de zaak kan meedelen.

Zeven demonen

"Ik ben geen showman en ik zoek geen publiciteit. Jullie zijn hier omdat ik jullie nodig heb om het meisje te bevrijden. Je moet zeer voorzichtig zijn. Je mag geen aanduidingen meedelen die de identiteit van het meisje of van haar moeder zouden kunnen laten uitlekken. Liefst van als zou ik hebben dat je mijn naam niet zou noemen, maar ik aanvaard dat offer voor het doel van een grotere geloofwaardigheid. God weet wat het me zal kosten en welke problemen het zal veroorzaken.

Maar wees niet bevreesd. Er zal u niets overkomen." Hij benadrukt de ernst van de zaak. Hij wijst erop dat in het oude testament het woord "satan" achttien keer vermeld wordt. In het nieuwe testament wordt het woord "duivel" 35 keer vermeld en het woord "demon" 21 keer. Jezus zelf voerde vele exorcismes uit of zoals het evangelie het noemt "uitdrijven van demonen". Pater Fortea herinnert er ook aan dat het van Paus Johannes II bekend is dat hij minstens drie duivelsuitdrijvingen verrichtte en dat het geloof in de duivel één van de weinige gemeenschappelijke kenmerken is van praktisch alle godsdiensten. "Het is een bij uitstek oecumenische aangelegenheid." Hij neemt de gelegenheid te baat ons een kort overzicht te geven van verschillende godsdiensten, historische periodes en diverse theorieën. Ik blijf heel sceptisch en heb het gevoel dat hij ons probeert te overtuigen door geschiedkundige argumenten erbij te halen.

Om hem weer bij de zaak te brengen vragen we hem details over de case. Hij vertelt ons dat het over een meisje gaat dat bezeten was door zeven demonen. Zes ervan heeft hij al uitgedreven, maar de laatste verzet zich. "Zijn naam is Zebulon, een bijna stomme, maar zeer intelligente demon." Zijn naam staat in de bijbel. De hoofddemon blijft altijd als laatste. Ik heb al zestien sessies achter de rug en ben er nog niet in geslaagd hem uit te drijven, terwijl normalerwijze er slechts twee of drie sessies nodig zijn.

Hij wenst geen verdere details over het bezeten meisje te geven. Hij zegt enkel dat ze zal vergezeld zijn van haar moeder, "een echte heilige", en dat ze bezeten geraakte op zestienjarige leeftijd nadat een klasgenoot een soort toverformule of vloek over haar had uitgesproken. "Tijdens één van de eerste sessies vroeg ik haar hoe de bezetenheid ontstaan was en ze sprak me aan met een naam die ik niet herkende. Haar moeder vertelde me dat een klasgenoot satan had aanroepen om een doodsvloek op haar te plaatsen. Daarna werd ze ernstig ziek zelfs tot op het punt dat ze op sterven lag. Toen ze beter werd begonnen er vreemde dingen te gebeuren." De moeder merkte vreemde dingen met betrekking tot haar dochter: meubels die van plaats veranderden, voorwerpen die vanzelf stuk gingen en vooral, de weerstand van het meisje ten opzichte van alle religieuze voorwerpen vooral bij de zondagsmis. Tenslotte gebeurde het op een nacht dat de moeder vreemde geluiden hoorde. Toen ze de slaapkamerdeur van haar dochter opende zag ze dat haar dochter opgeheven was boven haar bed. Omdat ze haar enig kind niet wil verliezen, zoekt ze hulp. Ze spreekt met haar parochiepriester die haar verder stuurt naar twee bekende psychiaters. Maar beiden diagnosticeren het kind als zijnde volkomen normaal. Er kan geen wetenschappelijke verklaring gevonden worden voor de voortdurende hoofdpijnen waar het meisje aan lijdt. Dan zoekt de zestigjarige Maria (niet haar echte naam) een exorcist op. Ze wendt zich tot praktisch ieder bisdom in Spanje. Geen enkele bisschop wil erover horen. Ze staat op het punt van met haar dochter naar Italië te trekken om Pater Amorth te raadplegen, wanneer ze verneemt dat er zopas een Spaans exorcist op TV te zien was in verband met een boek dat hij schreef, Demoniacum getiteld.

Op dat ogenblik zien we een taxi aankomen. "Dat zijn ze", zegt Pater Fortea. Maria, de moeder, is klein en tenger. Haar hele persoon straalt grote pijn uit."Ik geloof in God en ik weet dat Hij, vroeg of laat, mijn dochter zal bevrijden uit de klauwen van Zebulon. Deze kruisweg duurt nu al vijf jaar. Niemand van mijn familie weet ervan, zelfs mijn broers niet", bekent ze. Maria is weduwe en telkens ze haar huis verlaat voor een bezoek aan de exorcist (praktisch één keer per week), moet ze uitvluchten verzinnen. "Ze zouden het niet begrijpen en ik wil niet dat mijn dochter haar leven lang een etiket zou moeten meedragen."

Het ritueel van het exorcisme

Marta glimlacht verlegen aan haar moeders zijde. Ze heeft een delicaat uiterlijk en grote bruine lichtjes droevige ogen. Haar gezicht is getekend door een verdrietige adolescentie. Haar zwarte haren zijn naar achter gekamd en gevat in een paardenstaart. Haar volle lippen, geenszins opgemaakt, zijn samengetrokken in zichtbare pijn. Ze draagt een jeans, een bloes met korte mouwen en hoge kraag en een paar zwarte schoenen. Ze is knap. Haar ogen zijn aantrekkelijk, maar stralen angst uit, veel angst, eerder dan verlegenheid. Ze lijkt een normaal meisje dat ons vertelt dat ze wiskunde studeert aan de universiteit. Bij mezelf denk ik: "ze kan niet bezeten zijn".

Beneden aan de kerk opent Pater Fortea de kapel waar hij dagelijks de mis opdraagt en hij sluit die daarna van binnenuit. De kapel is klein en uitnodigend. De exorcist vraagt hulp voor het brengen van een grote zware matras ingepakt in groen plastic, tot bij de voet van het altaar. De vensterloze rechthoekige kapel is ongeveer 25 vierkante yards groot. Aan het hoofd ervan bevindt zich een enorm altaar bedekt door wit linnen. Zes kaarsen branden voor een groot kruis van de Drie-eenheid dat zwak verlicht wordt door een flikkerende halogeenlamp. Erachter bevindt zich een schilderij met een triomferende Christus evenals het tabernakel. Aan de zijkant bevindt zich de Madonna met het Kind Jezus in haar armen.

Bij het binnentreden van de kapel bereiden moeder en dochter zich voor op het ritueel van het exorcisme. Marta trekt een paar witte sokken aan terwijl haar moeder een rozenkrans, een kruisbeeld van zes duim groot en een foto van Onze Lieve Vrouw van Fatima aan de zijkant van de matras plaatst. Ik probeer de kleinste details in mijn geheugen op te slaan. De gedachte dat ik me op een filmset bevindt blijft me voor de geest staan. Marta ligt op haar rug op de matras en staart naar het kruisbeeld. Maria knielt bij haar zijde, een houding die ze niet zal wijzigen gedurende de volgende twee en een halve uur. Pater Fortea bidt een tijdje geknield, verwijdert zijn toog, drinkt een slok water en plaatst zich aan het eind van de matras op het verste punt vanaf het altaar.

Ik voel dat het ritueel gaat beginnen en zit verwachtingsvol op een kerkbank. De exorcist strekt zijn rechterhand uit en plaatst die vlak boven het gelaat van het meisje zonder haar aan te raken. Dan sluit hij zijn ogen, buigt het hoofd en fluistert verschillende malen een gebed. Het is dan dat de eerste ijzingwekkende gil de stilte van de kapel doorbreekt, tot in mijn ziel doordringt en mijn vlees laat huiveren. Het is niet menselijk. Een diep en overweldigend gehuil komt uit Marta’s keel. Maar zij kan het niet zijn en het is niet haar stem. Het is hees en mannelijk. Pater Fortea vervolgt zijn gebed en het gehuil gaat verder. Langzaam maar zeker begint het lichaam van het meisje hevig te beven. Eerst beweegt ze langzaam van de ene zijde naar de andere, daarna schudt ze hevig.

"Ga weg, Zebulon."

Geconfronteerd met het gezang van de exorcist draait en keert het meisje zich voortdurend. Plots wordt haar gegil een luid, woedend en angstaanjagend gebulder. De exorcist heeft juist het kruisbeeld op haar abdomen geplaatst terwijl hij het meisje met wijwater besprenkelt. Ze schopt zo woest dat het kruisbeeld van haar af valt. Haar moeder plaatst het terug, opnieuw en opnieuw. Ze brengt ook een rozenkrans naar het meisje dat zij woedend wegwerpt. Een ogenblik lijkt ze rustig, maar onmiddellijk begint ze te brullen. Ze heeft niet eens adem gehaald. Wanneer het meisje pater Fortea de naam van deHeilige Gregorius hoort aanroepen, gromt ze en draaien haar ogen in hun holtes, kromt haar lichaam en stijgt zij helemaal op van de matras. Ik kan het niet geloven.
 
"Kus het kruisbeeld", zegt de exorcist.
"Neen"
"Jezus is uw koning."
"Assee dee dee dee dah."
"Slaaf van satan, gij zijt in duisternis."
"Assee dee dee dee dah."
"Je doet goed werk. Dankzij jou zullen velen in God geloven"
"Neen."
"In de naam van Christus beveel ik u, ga weg Zebulon. Eeuwige verdoemenis wacht u. Er is geen redding voor u."

Terwijl pater Fortea doorgaat met Zebulon te vermanen, zijn de handen van het meisje in klauwen veranderd. De exorcist versnelt zijn gebeden en vermaningen.

"Vandaag is de dag. Ga weg, Zebulon. Verlaat dit kind in de naam van God."
Het meisje beeft ongecontroleerd. Haar gegil is angstaanjagend. In een hese stem komt de schreeuw: "moordenaars!"
Als pater Fortea Zebulon vraagt waarom hij haar niet wil verlaten antwoordt de demon: "opdat de mensen in satan zouden geloven."

Uitgeput na anderhalf uur vechten, staat de exorcist op en verlaat de kapel. Dit kan geen namaak of opgezet spel zijn. Er is lef nodig om dit te doen. Gelukkig zijn gevallen van bezetenheid vrij zeldzaam, zegt pater Fortea. Hij doet sedert vijf jaar uitdrijvingen en heeft slechts vier gevallen in Spanje gehad. Tijdens zijn studie voor zijn thesis heeft hij er echter dertien andere bijgewoond. Het is duidelijk dat hij ervaring heeft; hij beveelt en dringt aan en martelt de demon genadeloos met een zachte, doch besliste stem. Hij doet het in de naam van God en steeds waar het het meeste kwetst. En dit ondanks het feit dat hij weet wat aangevallen worden door satan betekent. De duivel liet hem ooit tijdens een uitdrijving de pijn voelen van een in de arm gestoken mes.

Fortea verlaat de kapel en mijn hart begint te bonzen. Ik vraag me af wat kan gebeuren zonder de rustige aanwezigheid van de exorcist. Er gebeurt niets. Maar dan neemt Maria, de moeder, het ritueel over en begint dezelfde of gelijkaardige zinnen te herhalen die de priester uitsprak. Rustig, maar beslist lijkt ze niet tot haar dochter te spreken, maar tot de Kwade die haar in zijn bezit heeft.

"In de naam van Christus, beveel ik u te gaan."
"Neen."
"Open je ogen en kijk naar de Maagd", beveelt Maria terwijl ze de beeltenis van Onze Lieve Vrouw van Fatima binnen het gezichtsbereik van het meisje plaatst. Het enige antwoord is een grom. Dan neemt ze het kruisbeeld. "Hier is je schepper, zie je Hem?"
"Ja," zegt de stem uit de andere wereld tussen constant gegrom en gehuil door.
"Kijk naar Hem, Zebulon, verzet je niet. Je weet dat de dag en het uur daar zijn. Jouw dag en uur zijn gekomen."
"Neeeeen."
"Waarom verzet je je?"
"Ik heb er mijn bekomst van. Ik heb het je al vaak gezegd."
"Vertel deze heren waarom je niet wil weggaan."
"Ugggh."
"Spreek duidelijk."
"Ik wil niet."
"In de naam van Christus, zeg waarom."
"Opdat ze in satan zullen geloven."
"Kom, Heilige Gregorius, Kom. Kom, Heilige Gregorius. Verlaat haar, Heilige Gregorius."
Het bezeten meisje pauzeert een ogenblik, glimlacht en via haar zegt de demon minachtend: "Ga weg. Heilige Gregorius."

Het onbewaakte ogenblik waarin de vrouw zich verspreekt wordt onmiddellijk door de demon aangepakt. Korte tijd later zal hij ook de priester op een kleine fout pakken. Maar Maria geeft zich niet gemakkelijk gewonnen. Ze is een echte Mater Dolorosa aan de voet van haar bezeten dochters kruis. Zelfs ik ben nu zo aangedaan dat ik op mijn knieën val en in tranen God smeek (rechtstreekser durf ik niet tussen te komen) om Marta toch absoluut te bevrijden. Mijn collega doet hetzelfde. Het is lang geleden dat ik nog met zo’n vurigheid gebeden heb. Dan komt de exorcist terug en hij brengt een kleine doos gevuld met geconsacreerde hosties uit het tabernakel en staat voor het meisje.

"Kijk naar de Koning der Koningen," zegt hij, "kniel voor Hem."
"Neen."
"Ongehoorzame en opstandige dienaar, kniel", herhaalt pater Fortea, de geconsacreerde hostie vasthoudend.
"Moordenaar, laat me alleen."
"Heilige Gregorius, doe hem knielen."

Bij het noemen van De heilige Gregorius valt het bezeten meisje op haar knieën terwijl pater Fortea haar dwingt de Heilige Communie in haar mond te ontvangen. Hij keerde terug om de demon die Marta bewoont te martelen. Na het geven van de Communie grijpt hij de Bijbel en leest uit de Openbaring, "en de duivel die hen misleid had werd in het meer van vuur en zwavel geworpen waar het beest en de valse profeet waren, en ze zullen dag en nacht gefolterd worden in de eeuwen der eeuwen."

Hij laat de demon ieder woord herhalen. "Zeg mij na: het zou beter voor me geweest zijn als ik het Licht gevolgd had."
"Het zou beter voor me geweest zijn als ik het Licht gevolgd had," herhaalde de demon, knarsetandend ieder woord eruit sleurend.

Zo ging het lange tijd door. De exorcist lijkt op een leraar die een koppig kind onderwijst dat met tegenzin, tussen gegrom en gehuil, zinnen herhaalt als "Heer, gij zijt mijn Koning. Ik ben uw schepsel. Niets is boven uw macht. Gij zijt de Alpha en de Omega."

"Genoeg. Ik ben uitgeput," kreunt de demon.

Maar pater Fortea versterkt zijn aanval, installeert zich op een stoel voor het meisje met het kruisbeeld in zijn hand. "Hic est dies," herhaalt hij. Even denk ik dat hij het gaat doen. "Hoe langer je wacht met weg te gaan, hoe meer mensen in God zullen geloven. Je bent God aan het verkondigen. Kom dichterbij, ga zitten en kus de gekruisigde Christus. Geef Hem een kus van respect en lof."

Als een zombie gaat Marta zitten en nadert ze het kruis. Ze laat het wit van haar ogen zien, brabbelt wat in de mond, maar kust het kruis. Fortea neemt haar zachtjes bij de arm, doet haar staan en door de kapel wandelen, het tabernakel en de beeltenis van de Madonna kussen.

"God is hier. Herhaal zeven maal: Iesus, lux mundi."
Het meisje herhaalt de woorden, maar bij het einde werpt ze hem een brandende blik toe en zegt, "Moordenaar, laat me gerust. Ik kan niet meer."

Maar de exorcist gaat door. Een uur is nu voorbij. Fortea neemt een pauze. "Jouw beurt," zegt hij tegen de moeder en verlaat de kapel. En dus buigt Maria zich richting Marta en dondert tegen Zebulon.

"Je moet dit meisje verlaten. Omwille van het bloed van Christus, verlaat haar nu. De engelen zijn met haar. Drie aartsengelen komen nu. De Maagd zal uw hoofd verpletteren."

Zebulon blijft kreunen en wringen maar lijkt niet bereid weg te gaan. Na een tijd komt pater Fortea terug.

"Ben je niet bang voor Gods straf?"
"Ik weet wat het is!", huilt hij.

Alleen met de bezetene

Vader Fortea werpt een blik op de moeder, "Hij gaat niet. Laten we hem voor vandaag laten."

Hij staat op en verlaat de ruimte. Het gehuil stopt abrupt. Ik merk een zweem van ontgoocheling op het gezicht van Maria. Ik heb de indruk dat ze gehoopt had dat het vandaag zou gebeuren. Bijna drie uur lang was ze geknield, maar er is geen teken van vermoeidheid op haar gelaat, enkel teleurgestelde verwachtingen. Ze neemt het kruisbeeld en de afbeelding van de Madonna en verlaat de kapel. Mijn metgezel en ik zijn nu alleen met de bezetene. Enkele seconden die een eeuwigheid lijken.

We lijken vastgelijmd op onze zitbank, nauwelijks ademend. Plots keert ze zich naar ons, opent de ogen (waarvan we gedurende drie uur enkel het wit hadden gezien) en staart ons aan op een wijze die ik mijn leven lang niet zal vergeten. Haar ogen zijn niet van deze wereld. Nooit eerder zag ik iets dergelijks. Een ogenblik later is het de blik van Marta die ons glimlachend aankijkt, rustig opstaat, op de kerkbank gaat zitten om haar sokken uit te doen en netjes op te vouwen. Het valt me op dat er geen spoor van enig zweet op haar lichaam te bespeuren valt en dat ondanks drie uren van onafgebroken bewegingen. Ze doet haar oorringen aan en glimlacht opnieuw naar ons.

"Hoe voel je je?," vraag ik.
"Moe."
"Weet je wat er gebeurd is?"
"Neen, ik herinner het me niet." Terwijl ze met ons praat kust ze liefdevol de afbeelding en het kruisbeeld dat ze zo net nog verachtte.
"Doet je keel pijn?"
"Neen." Haar stem is zo zacht als toen ze aankwam. Niemand zou kunnen denken dat uit diezelfde keel drie uur lang zulk gehuil opsteeg.
"Weet je waarom je hier bent?"
"Ja, dat weet ik. Ik weet dat ik..."

Zij maakt haar zin niet af. We respecteren haar stilte. Alle vijf verlaten we de kapel en zetten ons neer in een naburig lokaal. Marta is rustig. Ze is weer het verlegen meisje van daarstraks.

Iedere avond voor het slapen gaan, neem ik het kruisbeeld dat ik steeds bij me heb en zegen haar kamer: "kwade geesten, in de naam van God verlaat deze kamer". Vooraleer ze slapen gaat vraagt ze me altijd: "mama, heb je de kamer gezegend?"  Maar desondanks is Maria bevreesd. Zo veranderden bijvoorbeeld eens de handen van haar dochter in klauwen op het ogenblik dat ze het kruisbeeld aanraakte en haar vingers werden eens als horens klaar om in haar ogen te ploffen. "Dit zijn bedreigingen die ze, gelukkig, nooit uitvoert." Vooraleer te vertrekken uit Maria een smeekbede, "De bisschoppen en mensen zouden dit moeten weten. Er zouden meer exorcisten moeten zijn."

Haar dochter omarmend stappen ze in de auto van pater Fortea en vertrekken. Marta kijkt nog om naar ons. Haar ogen doen me denken aan de kwelling van een geketende slaaf. Pater Fortea belooft me te bellen wanneer het meisje definitief bevrijd zal zijn.

Ik bid voor Marta en haar moeder. Waar ik getuige van was, was geen opgezet spel.

Zebulon

"Hij spreekt niet veel, maar is vrij intelligent." Op deze manier beschrijft pater Fortea Zebulon, zijn vijand sedert meer dan zeven maanden. In het begin dacht pater Fortea eenvoudig dat Zebulon de naam was van de tiende zoon van Jacob en zijn vrouw Leah. Na wat meer opgezocht te hebben realiseerde hij zich dat hij met één van de machtigste demonen uit de hel te doen had.

Zebulon is slechts driemaal in de geschiedenis terug te vinden. De eerste keer was in de 15de eeuw in Loudon, Frankrijk. Bijna alle nonnen in een klooster waren bezeten en werden onafgebroken gekweld door een leger van demonen. Hun leider was Zebulon. De tweede maal in de jaren vijftig van de twintigste eeuw tijdens een exorcisme uitgevoerd door pater Candide, de Italiaanse meester exorcist die pater Amorth onderwees. En nu was hij terug verschenen.

Opdat ze zouden weten dat satan leeft.

Het editoriaal dat op maandag 30 september kon gelezen worden op Hispanidad.com is lang, maar ik kan u verzekeren dat het de moeite waard is. Het is de beschrijving in de ik-persoon van een exorcisme-ritueel dat plaats vond in een kapel in het Alcalá de Henares district van Madrid met als doel een jonge door een demon bezeten vrouw te bevrijden. Gedurende de tweeëneenhalve uur durende sessie waren zowel Javier Paredes (Opinion Editor van Hispanidad.com) als Luis Losada (de journalist) aanwezig.

Een eerdere sessie, waarover verslag werd uitgebracht door de Religieuze uitgever van de "El Mundo" krant, José Manuel Vidal, en het daaruitvolgende nieuws in dezelfde richting van het EFE news agency, veroorzaakte heel wat controversie. De sessie werd gepubliceerd in "El Mundo", en Vidal beëindigde het met de uitspraak dat het "geen opgezet spel" was. De eerste reactie vanwege velen (bijvoorbeeld vanwege de lezers van "El Mundo") was eensluidend: hoe kan een ernstige krant zo’n dingen publiceren?"

Dit gezegd zijnde leek het erop dat niemand zich de moeite getroostte een meer wetenschappelijke houding aan te nemen en de gebeurtenissen te onderzoeken. In deze zaak, net zoals in gelijk welke ontdekking in de menselijke geschiedenis, zijn er drie invalshoeken mogelijk: iemand hield de getuigen van het exorcisme voor de gek, de getuigen liegen of demonen bestaan werkelijk en nemen bezit van een andere geest aangezien menselijke wezens niets anders zijn dan een combinatie van geest en lichaam.

Desondanks besloten velen zonder enig wetenschappelijk bewijs dat het rapport een leugen was. Dit omdat ze niet klaar zijn om in het bestaan van geesten te geloven ondanks het bewijs. Wat met het bewijs, besluiten ze. En toppunt van alles is dat ze boos worden en de getuigen beledigen. Wat gebeurt hier?

Ik dring er bij u op aan de getuigenis geleverd door Luis Losada en gesteund door Javier Paredes zonder enig vooroordeel te lezen. Van uw besluiten over het verhaal kan alles of niets afhangen, maar het zal zeker uw gemoedsrust op de proef stellen. Aldus...

Ik kom terug op één van de exorcismesessies uitgevoerd door pater Fortea. Ik schrijf opgewonden. Het gehuil van Zebulon, de gebeden van de priester en van de moeder van de bezetene blijven mijn bewustzijn kwellen. Ik geloof het gezegde: "zij zullen niet zegevieren", maar ben bang. Als ik de klok kon terugdraaien zou ik deze sessie niet bijgewoond hebben. Mijn ziel is verstoord door de brutale confrontatie met de demon.

Zebulon heeft bezit van Marta’s lichaam genomen "opdat ze zouden weten" dat satan leeft. Dit is één van de antwoorden die Zebulon gaf aan de exorcist toen die vroeg waarom hij haar lichaam niet wou verlaten. Dit is de reden waarom de moeder, Maria, me bij het afscheid vroeg het de hele wereld te vertellen zodat haar dochter zo vlug mogelijk bevrijd zou kunnen worden.

"Pater, mogen wij verslag uitbrengen over hetgeen we gezien hebben?"
"U mag rapporteren wat u wenst. De dingen van het Licht vrezen het Licht niet, maar de dingen van de duisternis zoeken de duisternis."

Zonder enige twijfel moet er een reden zijn voor mijn aanwezigheid bij dit exorcisme, een reden die ik mettertijd zal ontdekken. Intussen kan ik alleen mijn eigen basismotivaties onderscheiden. Journalistieke of ziekelijke nieuwsgierigheid, naïviteit en onwetendheid deden me het aanbod van mijn vriend en collega Javier Paredes van Radio Inereconomia om hem te vergezellen bij het exorcisme, accepteren. Zonder enige psychologische voorbereiding neem ik de eerste de beste taxi naar de Madrileense parochie waar pater Fortea het zestiende hoofdstuk van Marta’s exorcisme zal vieren.

Marta is een jong, klaarblijkelijk lief meisje dat naar de sessie komt met gevoelens die een mix zijn van angst en van verwachting dat de nachtmerrie voorbij zal gaan. Als alles voorbij zal zijn zal ze ons vertellen dat ze moe is ook al heeft ze geen herinnering aan hetgeen we doorgemaakt hebben gedurende twee op een eeuwigheid lijkende uren. Maria, haar moeder, is klein en tenger. Ze is gespannen, misschien overweldigd, maar nog steeds sterk genoeg ondanks twee uren lang geknield gebleven te zijn naast haar dochter.

Zonder enige voorbereiding en zonder veel woorden wijst pater Fortea Javier en mij onze plaats aan op een kerkbank in de kapel. Er zijn geen andere aanwezigen. Slechts twee voorwaarden werden gesteld: onze gsm af te zetten en toelating vragen vooraleer de sessie te verlaten. Dat is niet teveel gevraagd om getuige te mogen zijn van de meest verbijsterende gebeurtenis die een mens ooit kan meemaken. Zonder veel poeha legt Marta zich neer op de matras die ze even tevoren zelf hielp op zijn plaats te leggen. Haar moeder knielt bij haar zijde. Javier en ik zelf blijven op onze kerkbank, discreet, verwachtingsvol en laf.

Pater Fortea knielt en bidt enkele minute in stilte. Dan zet hij zich bovenop Marta op de matras en plaatst zijn handen over haar hoofd en begint God te aanroepen. Bij het horen van de naam van de Heer schudt Marta en haar ogen draaien zich in hun kassen waar ze gedurende gans de exorcisme-sessie zullen blijven. Zodra de priester de naam van Sint Gregorius aanroept begint Marta te stuiptrekken en angstaanjagend te gillen.

Waar Javier en ikzelf tweeeneenhalf uur lang getuige van waren drukt nog steeds op mijn ziel en was enkel het eerste hoofdstuk. Het is nu 2.30 uur en het is meer dan twaalf uur geleden dat het exorcisme eindigde. Nog steeds ben ik gespannen en rusteloos, maar ik bid voor Marta en haar moeder. Maar ik bid ook voor die getuigen die naar de kapel kwamen waar Zebulon zo tastbaar aanwezig is geweest.

Plots beveelt de priester de demon: "In de naam van Jezus Christus, verlaat dit meisje!"
"Neen!" antwoord de bovennatuurlijke stem die uit het lichaam van Marta ontspruit. Het is niet Marta’s stem. De stem is hees, sterk en vervuld van haat. Er is haat in al de antwoorden van Zebulon. Zelfs een eenvoudig ja of neen is gewikkeld in haat. Je kan het voelen.
"Omwille van mijn macht als priester, bevel ik u deze vrouw te verlaten," vervolgt pater Fortea.
"Aiyeee!" reageert Zebulon, tussen geschreeuw en spasmen die het het lichaam van Marta schudden. Ze stuiptrekt.

Ondanks haar gebogen houding bonst ze ongelooflijk. Zonder matras zou ze ernstig gekwetst zijn. Het was ongelooflijk dat we geen teken van heesheid hoorden toen we vertrokken, terwijl ze twee uur lang ervoor woest geschreeuwd had.

Ondanks de herhaalde bevelen van de exorcist van het lichaam van het meisje te verlaten, blijft Zebulon vechten. Om hem onder druk te zetten herinnert pater Fortea hem eraan dat omwille van hem veel mensen in God zullen gaan geloven. Martha, of wat er ook in haar leeft, kronkelt heftig. Op dat ogenblik ging pater Fortea opnieuw in de aanval door de demon eraan te herinneren dat de eeuwige verdoemenis hem wachtte en dat hij daar niks tegen kon ondernemen. Zebulon huilde moedeloos.

Daarna wapende pater Fortea zichzelf met een afbeelding van de Maagd van Fatima evenals met een kruisbeeld. De priester beval Zebulon de afbeelding die hij toonde te kussen.

"Arggh! Neen," zegt de onnatuurlijke stem vanuit Marta’s jonge vrouwelijke lichaam.
"In de naam van Jezus Christus, beveel ik u deze afbeelding te kussen", dringt de exorcist aan.
"Ik weiger!" antwoordt Zebulon terwijl Marta’s lichaam gilt, huilt en stuiptrekt.

Pater Fortea neemt een korte pauze en vraagt de heilige Gregorius om hulp. Bij het horen van de naam van de heilige Gregorius kronkelt Marta. Van alle heiligen en engelen is de naam van de heilige Gregorius de meest effectieve voor deze demon. Ik voel medelijden met Marta omwille van haar gegil en haar stuiptrekkingen, maar ik merk aan de serene blik van de moeder dat zij het ritueel goedkeurt. Het is niet Marta die kronkelt in pijn, het is Zebulon die gemarteld wordt door de exorcist.

"Gij weet dat ge vroeg of laat zult moeten gaan. Ik beveel u, vertrek!"
"Neen!" antwoordt Zebulon.
"Goed, je hebt erom gevraagd," zegt pater Fortea, "ik ga u besprenkelen met wijwater."
"Arggh!"  Zebulon kronkelt bij het idée van besprenkeld te worden met wijwater. Marta’s lichaam deinst terug als de druppels van het wijwater, door de exorcist geworpen, haar raken.

Javier en ik blijven zitten. Hij heeft een rozenkrans in zijn handen. Later in de auto op de terugweg vertelt hij me dat hij gedurende de twee uren van het exorcisme het Weesgegroet Maria gebeden heeft evenals andere gebeden, en dit zowel voor Marta als opdat ons niks zou overkomen.

Ik blijf bewegingloos zitten, probeer onopgemerkt te blijven. Ik denk dat Javier hetzelfde probeert. Onze ogen zijn getuigen van een demonstratie van demonenmacht, haat en furie. Ik ben ontzet en bevreesd. Plotseling smijt Marta een rozenkrans naar haar moeder. Ik vang hem op en hou hem bij me gedurende de rest van de sessie.

Gedurende het exorcisme keerde Marta haar hoofd slechts eenmaal lichtjes in onze richting, ons aankijkende met het wit van haar ogen. We dankten God dat ze niet echt naar ons keek. Er leek een barriere tussen haar en ons te zijn. Het was delicaat, doorschijnend en breekbaar en leek op ieder ogenblik te kunnen barsten. Gelukkig keek ze gedurende meer dan twee uur niet rechtstreeks naar ons.

Het exorcisme gaat verder. Dan vertrekt pater Fortea voor een pauze en om de liturgie van de betrokken uren te bidden. "Kon hij geen beter ogenblik uitkiezen om te bidden?" vraag ik me af.

"In de naam van Jezus, kus het kruis!
"Aiyee!" schreeuwt Zebulon.
Marta’s moeder kijkt de demon recht aan en zegt "Ik ben slechts een schepsel, maar ik bemin de Heer. In Zijn naam, kus het kruis!"
"Neen!" antwoordt Zebulon en hij bedreigt de moeder met Marta’s handen die nu in klauwen veranderd zijn.
"Waag het niet me te kwetsen! Achteruit!" Marta’s klauwachtige handen blijven Maria bedreigen, "Achteruit!"

Het was op dat ogenblik dat een hand in een haak veranderde, klaar om de ogen van de moeder uit te krabben, de moeder die nu leed en gedwongen was als tijdelijke exorcist op te treden. "Ik heb u gezegd dit schepsel van God niet te kwetsen, in de naam van de aartsengel Gabriel, van de heilige Gregorius en van al de heiligen."

Pater Fortea blijft stil als de moeder dit bevel uitvaardigt en bidt in stilte, bewust dat moederliefde één van de sterkste krachten in de wereld is. De moeder gaat gedurende wat een eeuwigheid lijkt door met vermaningen richting duivel te sturen. Ze eist dat hij gaat recht staan. Na meerdere weigeringen doet hij het uiteindelijk.

Nu, terwijl zij zit, eist de moeder dat de duivel zijn hoofd buigt voor de afbeelding van de Maagd. Het is op dat ogenblik dat Marta’s nek abrupt haar hoofd op ongelooflijke wijze wegdraait van de afbeelding.

"Neen!" spreekt satans trawant via Marta’s mond.

De verwrongen nek en het weggedraaide hoofd om niet te moeten buigen voor de afbeelding van de Maagd is een spectaculair gebaar van minachting. De moeder blijft koppig aandringen terwijl Zebulon uitdagend blijft antwoorden.

Maar de moeder geeft niet op. Uiteindelijk en ondanks stuiptrekkingen en gegil, begint de nek te draaien om ruimte te geven aan de kin zodat die de borst van het meisje kan bereiken. Het is een moeilijk proces waar Zebulon weerstand tegen biedt en hij weigert de Maagd eer te brengen. Ondertussen weigert de bezetene de afbeelding te bekijken, sluit haar ogen en draait haar hoofd weg. Maria beveelt haar de ogen te openen. Ze laat het wit van haar ogen zien in een macabere uitdrukking van haat, veel meer haat dan angstaanjagendheid gaat ervan uit, De blik wordt als een lans richting Maagd Maria geworpen.

De exorcist komt nu naar voren en beveelt de demon, "Kus het kruisbeeld."
"Neeeen!"

Nu lijkt de sessie op een lager tempo beland en niemand maakt vooruitgang of achteruigang. Zebulon, nu stom, geeft met gebaren aan dat hij wil schrijven. Pater Fortea gaat onmiddellijk naar de sacristie om pen en papier te zoeken. Hij lijkt er geen te vinden en ik stond op het punt mijn pen en notablok aan te bieden. Uit angst, en omdat ik gehecht pen aan mijn luxe-vulpen, zie ik ervan af ze hem te geven.

Gelukkig vindt de priester schrijfmateriaal. De moeder plaatst een blok papier op de buik van het meisje en daarbovenop een notitieboek. De pen doet het niet en wordt vervangen door een potlood. Marta ligt op haar rug met haar hoofd naar achter en haar arm uitstrekkend om het notitieboek te bereiken. In deze houding kan ze onmogelijk haar eigen hand zien terwijl ze schrijft. Met hoge snelheid en klaarblijkelijk zonder het papier te bekijken begint Marta’s hand over het notitieboek te glijden. Als je zijn aanwezigheid al voelde in zijn bulderende en ruwe stem, lijkt zijn aanwezigheid nog dichterbij als je hem ziet schrijven.

Javier en ik begrepen niet wat er gebeurde. We konden alleen de vragen van de exorcist horen, maar konden de geschreven antwoorden niet zien. Na het exorcisme overhandigde pater Fortea de twee notitieboeken aan Javier die ze nu in zijn bezit heeft. Thuisgekomen probeerden we de gebeurtenissen te reconstrueren. Het was toen dat Javier me er op attent maakte dat de letters niet over mekaar heen stonden: het handschrift was perfect duidelijk en zelfs de punten stonden perfect boven iedere "i". De letters waren typische lettertypes zoals je ze gedrukt vindt, geen handschrift.

De gesproken/geschreven dialoog waarin pater Fortea vragen stelde en Zebulon antwoordde via de hand van Marta ging als volgt:

Toen ik zag dat ik versterking kreeg, wou ik dat je opgaf." Met die zin verklaarde Zebulon waarom de exorcismesessie een genadeslag kreeg tijdens het eerste uur.
"Welke versterkingen? Wie kwam er?" vraagt de exorcist.
"satan", schrijft Zebulon, "maar nu is hij vertrokken." En dan, zonder dat de vraag gesteld wordt, zegt hij: "er ontbreekt 1 persoon", en hij onderlijnt de 1 verschillende keren.
"Welke persoon?", vraagt de priester.
Geconfronteerd met deze vraag valt het potlood uit de hand en sluit Marta beslist de mond. Zebulon wenst niet te antwoorden.
"Geef me een teken zodat ik zal weten wie het is," dringt de priester aan, maar de lippen van het bezeten meisje zijn verzegeld.

Op dit punt aangekomen zijn we volkomen uitgeput na bijna twee uren. De hele sessie lang ademden we nauwelijks en bleven we in een toestand van spanning en angst zoals ik er nooit eerder in mijn leven één beleefd had. De exorcist gaat door met Zebulon te dwingen het kruisbeeld te kussen, te erkennen dat Christus de Koning is, enz. maar zonder dat dit aarde aan de dijk brengt. En dan greep één van de meest schokkende gebeurtenissen plaats. Op het ogenblik dat de priester zijn positie wijzigde sloeg hij onbewust de recipiënt met het wijwater en morste het helemaal rond in de kapel. Ik hoorde een kakelend gelach vol haat vanuit het hiernamaals. Zebulon geniet van de vergissing van pater Fortea. Het doet me huiveren.

Ik ben ervan onder de indruk dat de exorcist het niet lijkt op te merken. Het lijkt hem niet in het minst te hinderen. Alles lijkt normaal, maar ik heb het gevoel dat ik de muren op moet klimmen. En dan beslist de priester de communie uit te reiken aan de bezetene. Hij doet zijn stola aan, gaat naar het tabernakel en keert terug en stelt zich op aan de voeten van de bezetene. Hij neemt de geconsacreerde Hostie en heft hem op. Het gelaat van het bezeten meisje verandert in verachtelijke afschuw en ze sleept zich zo ver mogelijk weg van de priester. Met het gelaat naar boven kronkelt en wriemelt ze als een reptiel. Dan in de naam van de in de Hostie aanwezige Christus, beveelt de priester de demon te knielen en te zeggen "Op de naam van Christus moet iedere knie zich buigen." Zebulon/Marta knielt na enige weerstand. Javier en ik waren geknield sedert de opening van het tabernakel en zouden aldus blijven tot de ciborie terug op zijn plaats zou komen.

"Dit alles gezegd en gedaan zijnde zouden we je dankbaar moeten zijn," zegt pater Fortea. "Dankzij jou zullen velen tot het geloof in demonen komen. Zie je niet in dat je God dient?"
"Neeeeen!" schreeuwt Zebulon vrijuit.
"Kijk naar je Redder en Koning!" beveelt de priester met de Hostie in de hand.
Het gehuil uit de keel van de duivel wordt nog luider: "Arggh, neeeen'

Pater Fortea dringt aan en na meerdere weigeringen moet Zebulon gehoorzamen en opent hij de mond van het meisje.

De hostie blijft op Marta’s tong en haar mond blijft minutenlang open. Ze slikt de Hostie niet door. Zebulon huilt ondertussen en Marta’s lichaam schudt in stuiptrekkingen. Javier en ik zijn beiden bevreesd dat Zebulon de Hostie eruit zal werpen. Maar op dit punt aangekomen in de exorcisme sessie is de duivel uitgeput. Hij kan niet anders dan de bevelen van de priester gehoorzamen. Na enkele minuten, na bevelen van de priester en van de moeder om te slikken, komt de Hostie eindelijk in het lichaam van Marta.

Het was dan dat ze gefolterd werd door de ergste spasmen van de hele sessie. Er was gegil, gehuil, gebulder, en er waren spasmen en stuiptrekkingen doorheen het ganse lichaam. Meerdere minuten van extreme spanning. Ik wist niet waarheen te gaan. Alleen al de herinnering aan deze gebeurtenissen brengen me in paniek. Pater Fortea blijft onbewogen. De demon spuwt onverstaanbare woorden uit. Het is geen Spaans, noch is het Latijn gebruikt voor een aantal van de vermaningen gedurende het exorcisme. Als ik het op het einde vraag aan de priester zegt hij "ik kan je nu niets uitleggen, ik zal het later vertellen." Ik begrijp het antwoord niet. Eigenlijk begrijp ik niets.

De exorcist verstaat de taal die Zebulon gebruikt niet. Deze kwaadaardige geest herhaalt aanhoudend een vreemde uitdrukking. De exorcist gelooft dat deze woorden werkelijk wat betekenen.Het is inderdaad een vreemde taal.

Bijna aan het einde van de sessie herinnert de priester wat er op het papier geschreven stond: "Er ontbreekt 1 persoon.' De priester vermoedt dat het een derde getuige is en beveelt de identiteit van de getuige bekend te maken. Een vergeefs bevel en daarom beveelt de priester de demon het tabernakel te kussen als een 'straf'. Marta staat op met de hulp van de exorcist en van haar moeder. Op weg naar het tabernakel stoppen ze voor een oud beeld van de Maagd Maria.

"Kus de voeten die op een dag uw hoofd zullen verpletteren," beveelt pater Fortea. De bezetene laat dan geluiden van afkeer en walging horen vlak voor het beeld, geluiden die ze had gemaakt gedurende de sessie of toen ze geconfronteerd werd met de afbeelding van Onze Lieve Vrouw van Fatima, maar uiteindelijk kust ze de voeten. Javier en ikzelf blijven vastgeplant op onze plaats terwijl de exorcist en het bezeten meisje naar het tabernakel wandelen. Na aandringend eisen van de priester spreekt Zebulon duidelijk een naam uit voor de priester. Voor mij niet te onderscheiden al ben ik maar een vijftiental voet van hen verwijderd. Het lijkt erop dat het om een persoon gaat die zij kennen en die het doel kan vervullen dat uitgesproken werd in voorafgaande sessies "opdat zij zouden weten dat demonen leven."

De exorcist is gelukkig de naam te kennen omdat het iemand is die hij al eerder op de sessie had willen uitnodigen. Hoewel de demon nog aanwezig blijft, besluit de priester de sessie te beëindigen. Hij plaatst Marta op de matras en doet niets meer. Hij verzamelt enkel nog zijn "materiaal": wijwater, brevier, Bijbel, kruisbeeld en rozenkrans. Plots keert Marta terug en is niet langer in crisis. We zien opnieuw haar ogen en haar verlegen glimlach. Ze herinnert zich niets. Ze heeft enkel het gevoel dat ze een nachtmerrie had, maar herinnert zich niets anders.

Ze kan niet uitleggen hoe zij in de "crisis" kwam. Ik vraag haar of het is zoals onder anethesie gebracht te worden voor een chirurgische ingreep, maar ze zegt van niet. Ik begrijp er nog steeds niets van. Ze wist dat bepaalde "dingen" zouden gaan gebeuren. Voor de sessie had ze zorgvuldig haar oorringen en haar schoenen uitgedaan. Ze legde zich "religieus" neer op de matras en onderwierp zich aan de "behandeling" door de priester.

Nog meer verrassend is het dat Marta in Gods genade is en iedere zondag naar de mis gaat. Hoe is het mogelijk da zowel de duivel als de heiligmakende zaligheid eenzelfde persoon tegelijkertijd kunnen bewonen? Ik heb er nog steeds geen antwoord op. Ik heb op vele vragen geen anwoorden. Ik weet alleen wat u leest, wat ik zag met mijn cynische en ongelovige ogen. "Opdat jij zou weten dat satan leeft?"

Ik weet niets van psychiatrie of van theologie. Ik leg eenvoudigweg getuigenis af van wat ik zag als verslaggever en ik kan u verzekeren dat het verhaal waar is. Ik hoop het beste voor mijn lezers, voor Marta en haar moeder en voor al de andere getuigen van hetgeen in die kapel gebeurde. Moge het zo zijn.

Jose Antonio Fortea heeft meerdere novellen alsook wetenschappelijke werken geschreven. Zijn tweetalige website verschaft nadere informatie over exorcisme. Zijn boek "Interview With an Exorcist: An Insider's Look at the Devil, Demonic Possession, and the Path to Deliverance" is beschikbaar in het Engels.