Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

mrt

28



Heilige Malachias' pausenprofetieën. Profetie 1-10

  
 
Download PDF

Heilige Malachias' pausenprofetieën. Profetie 1-10

Profetie 1: Ex Castro Tiberis [van een kasteel aan de Tiber]

Paus Celestinus II [1143-1144]

Echte naam: Guido de Castello [? - Rome, 1144]

Guido de Castello’s geboortedatum is onbekend. Hij werd kardinaal in 1128. In 1140 werd hij pauselijk gezant te Frankrijk waar hij zich het ongenoegen van de Heilige Bernardus van Clairvaux op de hals joeg omwille van de bescherming tot hij verleende aan Arnold van Brescia. Guido was van adellijke afkomst. Al vroeg in zijn studietijd was hij een bewonderaar van de theoloog en filosoof Petris Abaelardus, iets waartegen hij later gewaarschuwd werd door Bernard van Clairvaux die Abaelardus beschuldigde van dwalingen.

In december 1127 werd Guido door paus Honorius II verheven tot kardinaal-diaken met de titeldiakonie Santa Maria in Via Lata. Onder paus Innocentius II volgde zijn promotie tot kardinaal-priester met de titelkerk San Marco.

Tijdens het pontificaat van Innocentius vervulde Guido diverse diplomatieke functies; hij was pauselijk legaat in Keulen en Aken en werd naar Rogier II van Sicilië gezonden om daar de legitimiteit van paus Innocentius II te verdedigen. Deze was vanaf zijn aantreden geconfronteerd met een tegenkandidaat, Anacletus II. Guido’s missie was om internationale erkenning te krijgen voor de claim van Innocentius op de pauselijke troon.

Op 26 september 1143 werd Guido in het Lateraans Paleis te Rome verkozen tot paus, waarbij hij de naam Celestinus aannam. Zijn kroning vond plaats op 3 oktober 1143, na eerst tot bisschop te zijn gewijd.

Celestinus’ pontificaat telde slechts 164 dagen. Belangrijkste feit werd de opheffing van het interdict dat zijn voorganger had uitgesproken over Franse steden. Dit interdict was een gevolg van het protest van de Franse koning Lodewijk VII tegen de benoeming van Pierre de la Chatre tot aartsbisschop van Bourges. Tegen de wil van de koning werd hij toch gekozen, maar door de koning ervan weerhouden zijn ambt te vervullen. Uiteindelijk zou deze twist leiden tot een strijd in Noord-Frankrijk waarbij ongeveer duizend gelovigen de dood vonden bij een brand in een kerk. Op verzoek van de Franse koning bemiddelde Celestinus in de kwestie, wat uiteindelijk leidde tot de acceptatie van de gekozen aartsbisschop.

Door zijn vroegtijdige dood zou hij niet betrokken worden bij het dreigende conflict dat ontstond met Rogier II van Napels.

Op 9 januari 1144 vaardigde Celestinus II de bul "Milites Templi" uit, waarmee hij opriep de Tempeliers te beschermen en de gelovigen opriep te doneren aan de orde. De bul zou de basis vormen voor de rijkdom en het succes van de orde.

Tijdens drie consistories creëerde Celestinus 13 kardinalen.

Paus Celestinus II overleed op 8 maart 1144 in Rome, waar hij begraven werd in de Sint-Jan van Lateranen basiliek. Hij werd opgevolgd door Lucius II.


Città di Castello

De Heilige Malachius verwijst naar zijn geboorteplaats Città di Castello, gelegen aan de oever van de Tiber.

Profetie 2: Inimicus Expulsus [De vijand verdreven]

Paus Lucius II [1144-1145]

Echte naam: Gerardo Caccianemici [Bologna - Rome, 15 februari 1145]

Gerardo werd geboren in Bologna [datum onbekend] en stierf te Rome op 15 februari 1145. Eerst was hij regulier kanunnik te Bologna. In 1124 werd hij kardinaal-priester en van 1125 tot 1126 was het pauselijke gezant in Duitsland. Tijdens het pontificaat van Innocentius II werd Gerardo driemaal gezant in Duitsland, en het was voornamelijk door hem dat koning Lotharius III twee veldtochten ondernam naar Italië om Innocentius II te beschermen tegen de antipaus Anacletus II. Tegen het einde van het pontificaat van Innocentius II werd hij pauselijk kanselier en bibliothecaris.


Paus Lucius II

Op 12 maart 1144 werd hij tot Paus verkozen. Zijn pontificaat was er een vol moeilijkheden en als we de bewering van Gotfried van Viterbo in zijn Patheon mogen geloven, trok hij aan het hoofd van een klein leger naar Rome, in een dispuut met de senaat. Hij leed een nederlaag en liep ernstige verwondingen op door stenen die naar hem werden geworpen. Een aantal dagen later overleed hij. Tijdens zijn pontificaat maakte hij een einde aan het dispuut tussen de Bisschop van Tours en de Bisschop van Dol. Hij was de orde der Premonstratenzers of Norbertijnen bijzonder genegen.

Malachias’ omschrijving is een zinspeling op de familienaam van de Paus. ‘Cacciare’ is het Italiaans voor verdrijven en ‘nemici’ zijn de vijanden.

Profetie 3: Ex Magnitudine Montis [Van de grote berg]

Eugenius III [1145-1153]

Echte naam: Bernardo Pignatelli di Montemagno [Montemagno - Tivolo, 8 juli 1153]

Bernardo werd tot paus verkozen op 15 februari 1145 en overleed te Tivoli op 8 juli 1153. Op dezelfde dag dat Paus Lucius stierf, was er al een felle tegenstand van de inwoners van Rome tegen de wereldse macht van de Paus. Daarom besloot Het Heilige College om de Paus vlug te begraven en zich terug te trekken in afgelegen kloosters, waar ze unaniem Bernardo Pignatelli tot Paus verkozen. Door de woelige toestand was het voor hem onmogelijk om Rome als residentie te kiezen. Hij was abt van een Cisterciënzerklooster even buiten Rome. Zijn verkiezing tot paus in februari 1145 kwam mede door het gebrek aan belangstelling, en gedeeltelijk door zijn vriendschap met Bernardus van Clairvaux, op dat moment de meest invloedrijke geestelijke in de katholieke kerk. Bernard was overigens niet voor zijn verkiezing, omdat hij meende dat Pignatelli de vereiste kwaliteiten miste. Eugenius won het hart van het volk door zijn minzaamheid en vrijgevigheid. Hij bleef het ruwe habijt van Bernardus van Clervaux verder dragen onder zijn pauselijke kledij. De Heilige Antonius van Padua omschreef Eugenius III als een der grootste en meest gekwelde pausen.

Eugenius verbleef gedurende het grootste deel van zijn pontificaat buiten Rome. Hij werd in het klooster van Farfa ingehuldigd. Rome stond onder invloed van Arnold van Brescia, die het verzet aanvoerde tegen de wereldlijke macht van de pausen. Eugenius III zocht hulp bij steden die zich tegen Rome verzetten. Met die hulp slaagde hij er voor een poos in zijn positie in Rome te vestigen, maar niet voor lange duur. Via Viterbo en Siena kwam hij uiteindelijk in Frankrijk terecht.

Tijdens zijn pontificaat hield Eugenius III een aantal synodes: in Parijs, Reims en in Trier. De synodes waren bedoeld om het kerkelijk leven te hervormen. Daarnaast sprak Eugenius zijn lof uit over het leven van Hildegard van Bingen.

In 1149 keerde hij terug naar Italië. Hij vestigde zijn residentie in Viterbo. In 1150 lukte het hem kortstondig om zich weer in Rome te vestigen dankzij hulp van de koning van Sicilië. De nieuwe keizer van het Roomse rijk Frederik Barbarossa (1152-90) beloofde hem steun tegen zijn opstandige onderdanen. Voordat die steun verleend kon worden, stierf Eugenius III op 8 juli 1153 in Tivoli

Zaligverklaring

Hoewel de inwoners van Rome zich fel verzet hadden tegen de wereldlijke macht van Eugenius III, hadden zij nooit bezwaar gemaakt tegen zijn geestelijk leiderschap. Hij kon daarom zonder bezwaar begraven worden in het Vaticaan. Vrij spoedig na zijn bijzetting werd er gesproken over wonderbaarlijke genezingen bij zijn graf.

Dit leidde er uiteindelijk toe dat Eugenius III op 28 september 1872 door Pius IX zalig werd verklaard.


Montemagno

Malachias’ omschrijving refereert naar de geboorteplaats van de Paus, Montemagno, bij Pisa

Profetie 4: Abbas Suburranus [Abt van Suburra]

Anastasius IV [1153-1154]

Echte naam: Corrado Demetri della Suburra [Rome, 1073 - Rome, 3 december 1154]


Paus Anastasius IV

Corrado werd geboren rond het jaar 1073. Hij was een Romein en zoon van Benedictus delle Suburra. Paus Paschalis II stelde hem in 1114 aan tot kardinaal-priester van Sint-Pudenziana. In 1127 of 1128 werd hij door Paus Honorius II gepromoveerd tot de suburbicaire zetel van Sabina benoemd. De kardinaal-bisschop is evenwel slechts titulair aan het bisdom verbonden en heeft geen bemoeienis met de dagelijkse leiding ervan. Het bisdom Sabina bestaat sinds de vijfde eeuw. Tijdens de Pauselijke verkiezing van 1130 was hij een van de grootste tegenstanders van antipaus Anacletus II (1130-38) en toen Paus Innocentius II (1130-1143) naar Frankrijk vluchtte, bleef hij als pauselijke vicaris achter in Italië. Tijdens de verkiezing in juli 1153 was hij deken van het College van Kardinalen en waarschijnlijk het oudste lid.

Tijdens zijn korte pontificaat speelde hij een grote rol als vredemaker en sloot hij een overeenkomst met keizer Frederik I [Barbarossa] rond de netelige zaak van de toewijzing van Zetel van Maagdenburg en sloot daarmee deze aangelegenheid die gedurende vier pontificaten voor onrust had gezorgd. Deze aangelegenheid ging over de aanstelling van William Fitzherbert [Heilige William van York] bij de Zetel van York, door hem zijn mantel te zenden en dit ondanks de voortdurende tegenstand van de Cistercenziërs Paus Anastasius IV overleed op 3 december 1154. Hij was tijdens het schisma van paus Innocentius II diens secretaris in Rome.

Malachias verwijst naar de familienaam van Paus Anastasius IV.

Profetie 5: De Rure Albo [Uit het Albaans gebied]

Adrianus IV [1154-1159]

Echte naam: Nicholas Breakspear [Abbots Langley inn Hertfordshire, 1100 - Anagni, 1 september 1159]

Aangenomen wordt dat hij is geboren in Abbots Langley inn Hertfordshire, rond het jaar 1100. Zijn vader was een pater die leefde in het plaatselijk klooster van Sint-Albanus. De jonge Nicholas zou zijn eerste onderricht hebben gehad op de kloosterschool. Hij wilde zelf ook toetreden tot het klooster, maar dat werd hem geweigerd. In plaats daarvan vertrok hij naar Parijs om zijn opleiding te vervolgen. In Frankrijk trad hij alsnog toe tot een klooster bij Arles, waar hij in 1137 tot abt werd verkozen.


Hertfordshire, Sint-Albanusabdij en Kathedraal

Als abt bleek hij een hervormer. Dat leidde tot de nodige onrust en tot klachten tegen hem bij de Heilige Stoel. Die klachten zorgden er voor dat hij werd opgemerkt door de toenmalige paus Eugenius III [1145-53], die hem kardinaal en bisschop van Albano maakte.

Van 1152 tot 1154 verbleef Nicholas in Scandinavië als pauselijk legaat. Hij was betrokken bij de vestiging van het nieuwe aartsbisdom in Trondheim en de instelling van een eigen metropoliet voor Zweden, dat werd afgescheiden van het [toen] Deense aartsbisdom in Lund.

Na zijn terugkeer uit Scandinavië werd Nicholas eervol ontvangen door de nieuwe paus Anastasius IV [1153-54]. Na diens dood werd Nicholas op 4 december 1154 zelf tot paus verkozen. Hij nam de naam Adrianus IV aan.

In 1171 viel Hendrik II Ierland binnen en gebruikte daarbij de bul om soevereiniteit over het eiland te verkrijgen. Hij dwong de Cambro-Normandische krijgsheren en enkele van de Hoge Koningen van Ierland om hem als hun heer en meester te accepteren. Adrianus' opvolger, Paus Alexander III, bevestigde de gift van Ierland aan Hendrik II in 1172 en tijdens de Synode van Cashel op 2 februari 1172 accepteerden de Ierse bisschoppen de bul.

Hendrik II schonk zijn Ierse territorium uiteindelijk aan zijn jongste zoon Jan die daarbij de titel "Dominus Hiberniae" of "Heerlijkheid Ierland" kreeg. Toen Jan onverwacht zijn broer Richard I Leeuwenhart opvolgde als Koning Jan zonder Land, kwam Ierland direct onder de Engelse Kroon te vallen. De heerlijkheid Ierland bleef bestaan tot 1541, toen Hendrik VIII de titel Koning van Ierland aannam en Ierland het Koninkrijk Ierland werd, een staat in personele unie met Engeland.

Kort na de kroning van Barbarossa vielen troepen van de keizer van het Oost-Romeinse Rijk het zuiden van Italië binnen. Het zuiden, met name Sicilië werd in die tijd beheerst door de Noormannen. Adrianus had weinig op met hen. Bovendien zag hij een mogelijkheid om het schisma van 1054 te herstellen. Hij steunde daarom de Byzantijnse keizer Manuel Comnenus. De keizer op zijn beurt droomde van een herstel van het Romeinse Rijk.

Na aanvankelijke successen delfden de troepen van de paus en de keizer uiteindelijk het onderspit in de slag om Brindisi. Het herstel van de keizerlijke macht over Italië was daarmee voorgoed buiten beeld. Hetzelfde gold voor de wens van de paus. Daarbij was het ook zeer de vraag of de aanspraak van de paus op religieuze superioriteit voor de orthodoxe gelovigen acceptabel zou zijn geweest.

Op de Rijksdag van Besançon in oktober 1157 verzette Adrianus zich via zijn gezant, de latere Paus Alexander III, tegen Frederik Barbarossa. De strijd ging met name om het recht bisschoppen te benoemen. De paus had hiervoor een brief geschreven aan de keizer welke ongelukkig vertaald werd. Het woord "beneficia" werd uitgelegd in de feodale betekenis van het woord, hetgeen Barbarossa als een ernstige belediging opvatte. De keizer als vazal van de paus was voor hem onverteerbaar. Adrianus heeft daarna nog wel getracht in een nieuwe brief het misverstand te verklaren, maar de relatie tussen beiden was definitief verbroken.

Paus Adrianus IV stierf te Anagni op 1 september 1159, in een open strijd met keizer Frederik Barbarossa die zich met de Lombarden tegen hem had verbonden. Adrianus stond op het punt om Barbarossa te excommuniceren toen hij stierf op 1 september 1159.

Malachias’ omschrijving is een verwijzing naar zijn benoeming tot Kardinaal en Bisschop van Albano. Het bisdom Albano is een suburbicair bisdom nabij Rome. Het bisdom werd gesticht in de 4e eeuw. De oorspronkelijke zetel van dit bisdom was de Romeinse stad Alba Longa. Heden ten dage is dat het plaatsje Albano Laziale in Latium. Een minder aangenomen stelling is dat de omschrijving zou verwijzen naar Engeland, dat Albion genoemd werd om zijn witte krijtrotsen en klippen. Albion is de oudst bekende naam voor de Britse eilanden of voor Groot-Brittannië. De term slaat echter meestal op Engeland alleen en dateert al uit de 6e eeuw voor Christus. De naam zou, met de oudste naam van Ierland (Iouernia), het eerst zijn geboekstaafd in de Massilote Periplus, een kustbeschrijving die uit de Griekse kolonie Massalia (Marseille) stamt. Fragmenten daarvan werden aangehaald in de Ora Maritima van de Romeinse dichter Avienus uit de 4e eeuw n. Chr. De naam Engeland zelf is afgeleid van de Germaanse stam der Angelen, die na het vertrek van de Romeinen dit land mede kolonialiseerden. De Romeinen brachten het in verband met het woord albus (wit), daarmee verwijzend naar de witte krijtrotsen bij Dover. Opmerkelijk is ook de verwijzing naar zijn vader die leefde in het klooster van Sint-Albinus Hertfortshire.

De term Albion leeft nog voort in de negatief te duiden uitdrukking "het perfide Albion" (het verraderlijke Albion) waarin verontwaardiging doorklinkt over de manier waarop Engeland in het verleden politieke doeleinden trachtte te realiseren. De oorsprong hiervan is waarschijnlijk te vinden in een vers van de Franse dichter Augustin, Markies van Ximenes (1726-1817): "Attaquons dans ses eaux la perfide Albion," dat ingang vond tijdens de Franse Revolutie.

Profetie 6: Ex Ansere Custode [van de wakende gans]

Alexander III [1159-1181]

Echte naam: Rolandus Bandinelli [Siena, ± 1100 - Civita Castellana, 30 augustus 1181]

Bij de dood van Adrianus IV stond Barbarossa voor het eerst als keizer voor de mogelijkheid om de pauskeuze te beïnvloeden naar de aloude gewoonte van Duitse keizers in lang vervlogen tijden. Terwijl de kardinalen een nieuwe paus kozen, liet Barbarossa het Romeinse volk oproepen om naar het oude recht uit de tiende en elfde eeuw een paus te kiezen. Ook een klein aantal kardinalen in de curie kon overtuigd worden.

Toen de meerderheid van de kardinalen het hoofd van de curie verkozen tot paus Alexander III, stormden bewapende mannen de zaal binnen en stelden een andere kardinaal als paus aan, gesteund door een kleine minderheid van de curie-leden. Dat werd tegenpaus Victor IV. Deze eiste met zijn aanhangers de erkenning door alle kardinalen. Reeds voor de pauskeuze was men overeengekomen dat een volgende paus slechts bij eenstemmigheid kon verkozen worden. Victor IV verwierp dan ook de keuze van Alexander III, waarbij hij wel in alle talen zweeg over het feit dat ook hij niet bij eenstemmigheid gekozen was [laat staan dat er van een verkiezing zou geweest zijn]. Alexander III liet zich daarop bekleden met de pauselijke gewaden... Victor IV trok die echter van zijn lijf en eigende ze zichzelf toe.

Barbarrossa en Alexander III waren al voor de pauskeuze aartsvijanden van elkaar geworden. Twee jaar tevoren, in 1157, wou paus Adrianus IV een poging ondernemen om vrede te sluiten met Barbarossa. Daartoe had hij een schrijven opgesteld dat Alexander III [toen nog hoofd van de curie] aan Barbarossa overhandigde. De bisschop van Keulen had die brief dan vertaald. Maar daarin was een fout geslopen. Adrianus IV had geschreven dat de keizer voor zijn keizerschap het "beneficium" van de paus kreeg. Daarmee wou de paus uitdrukken dat Barbarossa het keizerschap gegund was. Maar de bisschop van Keulen vertaalde dit door "een onderdanigheid aan de paus." Barbarossa was meer dan woedend. Nu vroeg hij aan Alexander III, toen aldus nog kardinaal, wat dit te betekenen had. Die laatste voelde de nattigheid. Hij wist dat Barbarossa de wereldlijke macht van de paus wou breken. Hij repliceerde dan ook heel gevat: "Aan wie heeft de keizer zijn ambt te danken?". Toen ontstond de vete tussen Barbarossa en Alexander III.

Het pausschap van Alexander III was uitzonderlijk lang [van 1159 tot 1181]. In die ongeveer twintig jaren overheersten twee thema's het Vaticaan. Enerzijds de aanhoudende strijd tegen Barbarossa en anderzijds de juridische hervorming van het recht in het Vaticaan. Dat laatste maakte Alexander III tot een van de belangrijkste pausen uit de Middeleeuwen. Hij was van opleiding een jurist en gaf het recht in het Vaticaan een definitieve juridische grondslag. Het is deze paus die de decreten van het Vaticaan geldend maakte voor de hele katholieke kerk in de wereld.

Maar zoals gezegd, de strijd tussen Barbarossa en Alexander III was het tweede hoofdthema gedurende die twintig jaren. Deze strijd verliep vaak tot in het haast belachelijke. Zo riep Barbarossa in 1160 een bisschoppensynode samen in Padua. De keizer had al lang geen bevoegdheid meer om synodes samen te roepen, maar Barbarossa wou het herstel van de keizerlijke macht over de kerk en dus...

Op die synode werd Victor IV door de meerderheid der bisschoppen [al of niet onder dwang] erkend als paus. Alexander III verscheen niet op die synode. Volgens de ene bronnen weigerde hij, volgens andere bronnen zou Barbarossa voor hem en zijn gevolg de deur gesloten gehouden hebben. Daarop vervaardigde Barbarossa de rijksban over Alexander III, en tegenpaus Victor IV sloeg Alexander in de kerkban. En hoe reageerde Alexander? Net hetzelfde...

Al even vreemd was de steun die Barbarossa zocht bij andere koningen in Europa. Zo had hij in 1162 een samenkomst gepland met de Franse koning Louis VII op een brug over de Saone. Daar zouden de twee pausen ook moeten verschijnen. Nu sprak Barbarossa met Louis VII af dat, indien een van de pausen niet op de brug zou opdagen, de andere door beide monarchen zou erkend worden als de enige en echte paus.

Belachelijk, maar ja... Alexander III liet zich niet op die wijze vernederen en verscheen niet. De Franse koning wist echter dat de meerderheid van de Franse bisschoppen achter Alexander III stond en was overigens gebonden door een vergadering in Toulouse twee jaar terug, waarop zowel Engeland, Frankrijk, Spanje, Noorwegen als Ierland Alexander III erkend hadden. Hij vroeg dan ook aan Barbarossa om nog geduld te hebben. Maar die laatste wou nu definitief de erkenning van Victor IV doordrukken en riep zo snel mogelijk een concilie samen! Ja, niet alleen synodes, maar zelfs concilies kon de keizer samenroepen. Dat concilie kwam samen en tot verbijstering van Barbarossa werd Alexander III bevestigd als paus.

In 1164 stierf tegenpaus Victor IV. Zijn aanhangers verkozen daarop een andere kardinaal als tegenpaus, Paschalis III. Die kreeg dan ook de steun van Barbarossa, hoewel zelfs in het Duitse rijk meer en meer bisschoppen Alexander III erkend hadden. In Italië groeide de tegenstand tegen Barbarossa, niet alleen door zijn verwerping van Alexander III door de keizer, maar veel meer door een onafhankelijkheidsbeweging. Barbarossa trok dan ook met een groot leger naar Italië, geflankeerd door een al even uitgebreid leger van de bisschop van Keulen.

Die laatste zou orde op zaken stellen in Rome en tegenpaus Paschalis doen aanvaarden. In een mum van tijd was Milaan gevallen en viel de ene Noord-Italiaanse stad na de andere. Vanuit Milaan schonk Barbarossa de relikwieën van de Drie Koningen aan de bisschop van Keulen uit dank voor zijn steun. Die relikwieën rusten sinds dat jaar nog steeds in de Dom van Keulen. Paschalis III verklaarde uit dankbaarheid voor de militaire steun de oude keizer Karel de Grote uit de 8ste-9de eeuw heilig. Ook kroonde hij de echtgenote van Barbarossa tot keizerin.

In 1168 stierf Paschalis III en werd Calixtus III gekozen tot tegenpaus. Ondertussen was er ook in Engeland weerstand ontstaan tegen Alexander III. Koning Hendrik II steunde Barbarossa in de overtuiging, dat de kerk niets met wereldlijke macht te doen heeft. In 1164 onderwierp hij per koninklijk besluit de kerk aan het koninklijke gezag, tegen de wil van de meeste Engelse bisschoppen in. Hendrik II ging echter met stalen vuist tegen de opstandige bisschoppen in. Thomas Becket moest het gelag betalen en werd vermoord in Canterbury. In 1174 kon Alexander III zijn gezag echter herstellen over de Engelse katholieke kerk en dwong koning Hendrik II tot onderwerping. Deze had geen aanhang meer en knielde voor de paus. Alexander III liet toen even zijn "macht" gelden: hij liet de Engelse koning geselen in de kathedraal van Canterbury en dwong hem de hele daaropvolgende nacht te bidden aan het graf van Thomas Becket.

Ook Barbarossa zou weldra moeten voelen wie de lakens op aarde uitdeelt. In 1176 waren alweer heel wat noordelijke steden van Italië, in opstand gekomen tegen de Duitse keizer. Veel van die Lombardische steden werden militair gesteund door het pauselijke leger. Barbarossa trok aldus weer naar Italië, maar moest een van de zwaarste nederlagen in zijn loopbaan ondergaan.

Alexander III eiste daarop de rekening als paus en ... Barbarossa knielde neer! Zijn lange strijd tegen de wereldlijke macht van een paus was roemloos beëindigd. Als keizer werd hij niet vernederd zoals een koning zou moeten ondergaan, maar hij moest de pauselijke waarde van tegenpaus Calixtus III afzweren. De gebroken Barbarossa voldeed aan die eis. Calixtus III begaf zich naar Alexander III en knielde eveneens, maar hij bleef zich nadien toch nog verzetten, ook al was dat tegen de wens van Barbarossa in.

De aanhangers van Calixtus III wilden van geen ophouden weten en verkozen een volgende tegenpaus, Innocentius III, eveneens tegen de wil van Barbarossa in. Die kerel werd echter door de milities van paus Alexander III opgepakt en levenslang opgesloten in een klooster. Innocentius III was de laatste tegenpaus tot in 1328. Even later organiseerde de paus het derde Lateraans concilie waarop besloten werd om een pauskeuze afhankelijk te maken van een tweederde meerderheid der kardinalen. Enige tijd later ontstond in Rome een volksopstand tegen de paus. Ook nu weer was de wereldlijke macht van de paus over de stad de grote inzet. Alexander III moest vluchten en stierf in ballingschap in 1181.


Familiewapen van de Paparonas

Onofrio Panvinio verwijst naar Alexander III als "de familia Paparona." De uitgave van Ciacconius [1677] zegt dat hij behoorde tot de adellijke familie Bandinella, die later Paparona werd genoemd. Ciacconius beweert dat in het familiewapen van de paus een gans stond. Alle bewijs blijkt dus ten gunste van Malachias te berusten, want over de vroege verklaringen van de "Paparona" is er thans absolute zekerheid. Panvinio, op wie men gewoonlijk vertrouwt als er een genealogische kwestie opduikt, werd er door latere verklaarders van beschuldigd dat hij zich richt naar de profetie. Abbé Cucherat verklaarde zijn wapenspreuk als een klassieke zinspeling op de beroemde vogel die Rome gered heeft. Volgens hem maakt Malachias zowel een klassieke als een verborgen zinspeling op de redding van Rome door Alexander.

Profetie 7: Ex Tetro Carcare [Uit de ellendige gevangenis]

Victor IV [1159-1164] [tegenpaus]

Echte naam: Octavius Monticello [Monticelli, 1095 - Lucca, 20 april 1164]

Octavius Monticello werd geboren te Monticelli bij Tivoli, 1095 en is overleden te Lucca, op 20 april 1164. Octavius werd in 1138 tot kardinaaldiaken van Santa Nicola gewijd [deze titelkerk bevond zich nabij de Tulliaanse gevangenis] en in 1151 tot kardinaalpresbyter van Santa Cecilia. Ook Panvinio noemt deze titelkerk, terwijl anderen beweren dat hij kardinaal was van Sint Cecilia. Hij werd op 7 september 1159 gekozen door een kleine minderheid van kardinalen, de geestelijkheid van Sint Pieter en het Romeinse volk, terwijl de meerderheid van het kardinalencollege Rolandus koos, die de titel Alexander III aannam.

Octavianus behoorde tot een van de machtigste Romeinse families [graaf Tuscaulanus] en was kardinaal geweest vanaf 1138. Omdat hij als een groot vriend van keizer Frederik I van het Heilige Roomse Rijk [Barbarossa] werd beschouwd, hoopte hij dat zijn keuze zou steunen. Hij stierf op 20 april 1164 te Lucca en werd opgevolgd door tegenpaus Paschalis III.

De Latijnse omschrijving van Malachias zinspeelt op de Tulliaanse gevangenis, nabij zijn titelkerk.

Profetie 8: Via Transtiberina [De weg aan de overkant van de Tiber]

Paschalis III [1164-1168] [tegenpaus]

Echte naam: Guido Da Crema [Lucca - Rome, 20 september 1168]

Guido Da Crema's geboortedatum is niet gekend, maar het is wel geweten dat hij te Lucca geboren werd. Hij was de tweede tegenpaus tegenover paus Alexander III. Op aandringen van de kanselier van Frederik I van het Heilige Roomse Rijk werd Guido van Crema in 1164 benoemd tot kardinaal. Na de dood van tegenpaus Victor IV, benoemden de aanhangers van de keizer hem tot diens opvolger, waarbij hij de naam Paschalis III aannam. Uit de bewaard gebleven handelingen van Paschalis blijkt zijn verbondenheid met het vorstenhuis Hohenstaufen, waar Frederik uit stamde. In 1167 kroonde hij Frederik I in Rome, volgens de Kerkelijke geplogendheden, tot keizer.

Om aan de eisen van Frederik Barbarossa te voldoen, verklaarde hij Karel de Grote in 1165 heilig, maar dit werd nooit door de kerk goedgekeurd. Tijdens zijn pontificaat wist hij de controle over Rome te behouden, waardoor Alexander III gedwongen was in Frankrijk in ballingschap te verblijven. Na Paschalis' dood was het schisma nog niet voorbij. Paschalis' aanhangers kozen Johannes van Struma [die de naam Calixtus III aannam] als zijn opvolger. In 1179 herriep het Derde Lateraans concilie alle besluiten van Paschalis III.

Na een aantal keizerlijke nederlagen kon hij zich enkel handhaven aan de rechteroever van de Tiber, vandaar de verwijzing van Malachias. Uiteindelijk stierf hij aldaar op 20 september 1168.

Profetie 9: De Pannonia Tuscae [Uit het Hongaars gebied van Tuscia]

Calixtus III [1168-1178] [tegenpaus] [Hongarije - Benevento, 1179]

Echte naam: Johannes Van Struma

Hij was afkomstig uit Hongarije [hierover heeft er lange tijd onenigheid bestaan] en overleed te Benevento, rond 1178. Hij was de derde tegenpaus van Paus Alexander III. Calixtus III, eigenlijk Johannes van Struma, was tegenpaus van 20 november 1168 tot 29 augustus 1178. Hij was de derde tegenpaus tegenover paus Alexander III. Er bestond twijfel over zijn afkomst, maar de historici zijn het er thans blijkbaar over eens dat Calixtus uit Hongarije kwam.

Aan het begin van het pontificaat van Paschalis III, de tweede tegenpaus tegenover Alexander III, was Johannes abt van het klooster in Struma langs de Arno. Paschalis benoemde hem tot kardinaal en bisschop van Albano. Toen Paschalis in 1168 overleed, kozen zijn aanhangers, daartoe aangezet door Frederik I van het Heilige Roomse Rijk, Johannes van Struma als zijn opvolger. Deze nam de naam Calixtus III aan.

Het kerkelijk schisma was ontstaan vanwege een conflict tussen Frederik I en paus Alexander III. In 1177 legden zij echter hun conflict bij. Frederik I erkende de rechtmatigheid van het pontificaat van Alexander III en trok daarom zijn steun aan Calixtus in. Vanuit Albano bleef Calixtus nog enige tijd aan als paus, maar op 29 augustus 1178 trok hij zich terug en onderwierp hij zich aan Alexander III. Alexander nam hem weer op in de kerk en stelde hem aan over het kerkelijk bezit in Benevento. Hier overleed hij korte tijd later.

Na het aftreden van Calixtus III was het kerkelijk schisma echter nog niet voorbij. Kardinalen die Alexander III niet als paus erkenden, kozen Lando van Sezze [Innocentius III] als hun paus. De Heilige Malachias maakt echter in zijn lijst geen enkele verwijzing naar Innocentius III.

Profetie 10: Lux in Ostio [Het licht in Ostium]

Lucius III [1181-1185]

Echte naam: Ubaldo Allucingoli [Lucca, 1097 - Verona, 25 november 1185]

Paus Lucius III werd geboren te Lucca in 1097 en overleed te Verona op 25 november 1185. Hij was oorspronkelijk een cisterciënzer [hij zou Bernardus van Clairvaux nog hebben gekend] en zou rond 1141 door Innocentius II tot kardinaal-priester worden benoemd. Hij zou in 1156 het verdrag van Benevento met Willem I van Sicilië afsluiten en in 1159 door Paus Alexander III worden benoemd tot kardinaal-bisschop van Ostia en Velletri. Hij zou een trouwe vertrouweling worden van de paus, maar tevens inzien dat men tot een vergelijk moest komen met Frederik Barbarossa.


Paus Lucius III

Na de vrede van Venetië [1177], waarbij een vriendschappelijke overeenkomst was gesloten tussen Alexander III en Frederik I, werd Ubaldo door deze laatste gevraagd om te bemiddelen in de strijd om de landgoederen van markgravin Mathildis van Toscane. Deze had haar goederen namelijk eerst geschonken aan Paus Gregorius VII en nadien nog eens aan Paus Paschalis II [17 november 1102], maar de keizer weigerde dit te aanvaarden. Hij slaagde er niet in om een bevredigende oplossing te vinden, maar zijn tijdgenoten geloofden dat hij altijd had getracht om rechtvaardig te zijn.

Wanneer hij op 1 september 1181, één dag na de dood van Alexander, al tot paus wordt gekozen te Velletri, weigert hij de gewoonlijke geld uitdeling te doen aan het volk van Rome, waardoor zijn troonbestijging de zondag daarop [6 september 1181] in Velletri moet gebeuren. Hij kan het slechts enkele maanden [november 1181-maart 1182] uithouden in de Sint-Jan van Lateranen en ontvlucht Rome. Hij trekt naar Velletri waar hij een gezantschap van koning Willem I van Schotland ontvangt, die om absolutie kwamen vragen voor de koning die door Alexander III in de ban was geslagen. Lucius III schenkt daarop Willem I absolutie en als teken van zijn goede wil zond hij hem zelfs een Gouden Roos op 17 maart 1183.

Intussen wenste de raad van 25 senatoren, die Rome regeerde, Tusculum te onderwerpen omdat deze de paus gunstig gezind waren. De paus weet Christiaan I van Buch, de aartsbisschop van Mainz en een bekwaam krijgsheer, te contacteren en deze trekt met zijn troepen vanuit Toscane om Tusculum te ontzetten. Maar deze wordt, nadat hij de stad had ontzet, ziek en zou daarop overlijden. De paus, die nu alleen stond, trok daarop naar keizer Frederik in Verona, waar hij op 22 juli 1183 aankwam. Hij zou echter tot eind september moeten wachten voordat Barbarossa de stad binnentrok en de onderhandelingen konden beginnen.

Deze bijeenkomst, die somtijds veel weg had van een kerkvergadering, wordt beschouwd als de belangrijkste gebeurtenis van zijn pontificaat, want paus en keizer besloten de handen in elkaar te slaan in de strijd tegen de ketters [Katharen, Waldenzen, Arnoldisten] en hij legde met de bul "Ad Abolendam" de basis voor de inquisitie [4 november 1184]. Hij vernieuwde hierin de opdracht van bisschoppen tot vervolging van de ketters. Door de aanwezigheid van de Heraclius, de patriarch van Jeruzalem, en de grootmeester van de ridderorde wist hij bovendien de keizer te overtuigen om een nieuwe Kruistocht te organiseren. Hij zou het ‘Pivilegium Romanum’ [1100] van Paschalis II bevestigen alsook de ‘Charta caritatis’ [1119] van Paus Calixtus II die de cisterciënzers vrijstelde van belastingen [22 november 1184]. Op andere punten komt men echter niet tot een overeenkomst: zo weigert hij bijvoorbeeld Barbarossa's zoon Hendrik te erkennen als diens mederegent zolang Frederik I zelf nog leefde. Wat wel zeer waarschijnlijk is, is dat hij de verloving van Hendrik met zijn tante Constance van Sicilië niet afkeurde, hoewel dit een verzwakking van de pauselijke macht in Midden-Italië betekende. Uit vrees voor nog verder toegevingen wist een deel van de curie verdere onderhandelingen te verhinderen.


Het oude Ostia, Italië

Maar door de militaire acties van Hendrik VI in Trier en de uitblijvende hulp van de keizer tegen de opstandige Romeinen, werd het conflict tussen paus en keizer verder op de spits gedreven. Voordat het echter tot een nieuwe confrontatie kwam te Verona, kwam Lucius III te overlijden en zou hij zijn rustplaats vinden in de dom van deze stad.

De omschrijving van Malachias is een woordspeling op zijn Pauselijke naam Lucius en op Ostia, waar hij in 1159 tot kardinaal-bisschop werd benoemd.

Chris De Bodt