Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

apr

19



Onze Lieve Vrouw van Ocotlán, Tlaxcala, Mexico

  
 
Download PDF

Onze Lieve Vrouw van Ocotlán, Tlaxcala, Mexico

Deze korte publicatie is gemaakt ter ere van Onze Lieve Vrouw van Ocotlán. Moge de wonderen die plaats vinden aan de wonderlijke bron van de Heilige Maria en aan de voet van haar heilige afbeelding altijd iedereen naar God brengen, door Haar bedroefde en onbevlekte Hart.

Een ontmoeting in het bos met de Moeder van God

Het wat een rustig moment op de dag, in de late namiddag, zo rond de lente van 1541. De zon scheen over de Mexicaanse stat Tlaxala en nam afscheid van deze heuvelachtige stad. Ze scheen haar laatste kleurrijke stralen over een steeds donker wordende lucht. Tussen al dit natuur schoon beklom Juan Diego Bernardino, een arme indiaan, de westelijke kant van de heuvel San Lorenzo [De Heilige Laurentius] en hij ging een eikenbos binnen. In die dagen liepen de bomen langs een afgrond.


Kaart van Ocotlán en omgeving, 1534

Deze liefhebbende ziel had zojuist water gehaald uit de Zahuapanrivier voor zijn zieke familie. Zijn familieleden waren zoals vele geteisterd door een verschrikkelijke uitbraak van de pokken. Negen van de tien inwoners van Tlaxcalan overleed eraan. Vele van de dorpelingen geloofden dat water hun brandende koorts kon tegenhouden en hen zelfs kon genezen. Ze beschouwden het water van de Zahuapanrivier als zeer goed, en dachten dat het speciaal hielp tegen huidaandoeningen.

Voordat hij met deze liefdadigheidsmissie begon had Juan Diego, die werkte voor de franciscanen in het klooster van Tlaxcala, toestemming van de kloosterlingen om dit te doen. Hij nam een waterkruik en liep de heuvel, waarop het klooster stond, af. Hij vulde de kruik en begon zijn tocht naar Xiloxoxtla, waar zijn familie woonde.

Plotseling, zonder enige waarschuwing, verscheen er een ongelofelijke mooie vrouw uit het niets voor Juan Diego. Ze droeg een witte tuniek en een blauwe mantel. Haar uitdrukking was zo vol liefde, en vriendelijkheid. Toen ze verscheen groette ze Juan Diego met de woorden: "Moge God je beschermen, Mijn zoon. Waarheen ben je op weg?"

Juan Diego was zo verbaasd en verwonderd door het zien van zulke hemelse goedheid en schoonheid dat hij bijna niet kon spreken. Verstard en overdonderd antwoordde hij: "Ik draag water van de rivier naar mijn zieken, die zullen sterven zonder genezing."

Dit antwoord behaagde de hemelse Vrouw. Ze was blij met de zorgen en naastenliefde en gaf hem de volgende uitnodiging: "Kom en volg mij" zei ze, "Ik zal je ander water geven waarmee de besmetting wordt verholpen, en iedereen die ervan drinkt zal er baat bij hebben; want mijn hart, dat altijd vol liefde kijkt naar de lijdende, kan niet langer tegen dit lijden zonder te helpen."


Juan Diego Bernardino ontmoet Maria

Ook al had Juan Diego veel gereisd, hij had nog nooit gehoord over het "helende water" waarover de Vrouw sprak. Toch volgde hij gelovig zijn liefelijke weldoenster naar een ravijn onder aan de heuvel. Hier was een groepje bomen waar Onze Lieve Vrouw haar fontein van Heilig Water onthulde.

"Volledige genezing? Geweldig!" dacht Juan Diego die zijn kruik maar wat graag leeg goot en vulde met het wonderlijke water uit deze nieuwgevonden bron van genezing.

De mooie Vrouw had nog meer te tonen. Voordat Ze wegging van Juan Diego en hem in vreugde zou achterlaten, gaf Ze hem een boodschap om aan de franciscanen te geven, in het klooster waar hij werkte. Ze zei tegen hem: "Zeg tegen de gelovigen, namens Mij, dat ze op deze plaats een afbeelding van Mij zullen vinden die Mijn grootsheid zal weerspiegelen. Door deze afbeelding zal Ik velen genade en genezing schenken. Eenmaal gevonden wil Ik dat deze afbeelding wordt geplaatst in de Kapel van San Lorenzo."

De eerste van vele wonderen

Met de woorden van zijn weldoenster zingend in zijn hart snelde Juan Diego naar Xiloxoxtla, vol vertrouwen, vol vreugde, en niet vertraagd door de zware kruik met water op zijn schouders. Toen hij aankwam gaf hij zijn familie te drinken van het water uit de bron van de aardige Vrouw. Wat er toen gebeurde overdonderde hen, en trok al snel de aandacht van het hele dorp.

Precies zoals de mooie Vrouw had belooft, was niet alleen het lijden vermindert, maar ze waren volledig genezen. Onmiddellijk waren al hun pijnen weg. Zodra iemand dronk van het heilige water, ontving hij volledige genezing.

Volledig vervult van vreugde gingen Juan Diego en zijn familie naar buiten om hun geluk de delen met de buren. Het nieuws over de wonderlijke gebeurtenis verspreidde zich snel, door de oorspronkelijke wijnstok van Xiloxoxtla, samen met kennis dat de ontvanger van de "hemelse boodschap" onder hen was.

Voordat hij zich kon terugtrekken naar een rustige plaats, of kon terugkeren naar het Klooster van Tlaxcala, werd Juan Diego overdonderd door nieuwsgierige, gelovige en behoeftige buren. Ze wilden allemaal zelf het verhaal horen van Zoapiltzin [De damevrouw] in het eikenbos. Waar was haar wonderlijke bron? Hoe zag ze eruit? Wat heeft ze gezegd? Komt ze terug? etc.

Terwijl hij het verhaal van de verschijning en de wonderlijke bron vertelde en hervertelde deelde hij ook de kostbare vloeistof uit aan de dorpelingen. Iedereen die ziek was, of een ziek familielid had ontving een gedeelte en, onverklaarbaar, precies zoals als de Zoapiltzin had beloofd: iedereen die dronk van het water genas meteen.

De nacht kwam snel over het "Hemelse ziekenhuis" van Juan Diego, sneller dan hij doorhad. Het was te laat voor hem om nog terug te keren naar het Klooster. Enthousiast om zijn missie van boven te vervullen ging hij met tegenzin slapen in het huis van zijn familie, en ontwaakte bij de eerste stralen licht. Op deze morgen was er weinig nodig voor hem om wakker te worden en op weg te gaan.

Bij de eerste mogelijkheid voldeed Juan Diego het verzoek van de Vrouw en vertelde zijn verhaal aan de gemeenschap van broeders. Ze luisterden naar de boodschap van Maria en de rest van het verhaal, en ze zeiden het voorval te onderzoeken. Toen werd Juan Diego voorzichtig aan het werk gezet zonder dat ze een mening gaven.

Niet veel later ondervraagden ze hem voorzichtig opnieuw, in de hoop een tegenstrijdigheid in zijn verhaal te ontdekken. Ze vroegen de vragen op een manier dat ze elke onenigheid in het verhaal konden vinden. Ze ondervraagden hem een derde keer.

Deze ondervragingen overtuigden hen dat Juan Diego de waarheid sprak, want hij bevestigde iedere keer precies hetzelfde als de eerste keer. Zijn simpele en directe antwoorden op deze herhaaldelijke onderzoeksvragen liet hen geloven in de echtheid van deze gebeurtenis.

Ze besloten uiteindelijk om de plaats van de bron en de wonderlijke verschijning zelf te bezoeken. Ze waren het erover eens dat het beter was om te wachten tot de dorpeling sliepen, voordat ze Juan Diego naar de bron zouden volgen. Ze wilde geen aandacht trekken en hoopte deze gebeurtenis in stilte verder te kunnen onderzoeken.

Deze wens om ongezien te worden slaagde niet. Toen een paar mensen in het donker de broeders Juan Diego zagen volgen vertelde ze dit al snel aan de buren. Voordat de broeders veel verder waren gereisd was er een hele processie van nieuwsgierige dorpelingen bij hen. Omdat niemand ’s nachts reisde, behalve in een noodgeval, vonden de dorpelingen deze ‘uittocht’ toch wel vreemd. Als de broeders hen niet zouden verlaten dan wilde de indianen wel weten wat er aan de hand was.

Toen ze bij de eikenbomen aankwamen op de plaats van de verschijning stonden de bomen in brand! Wonderbaarlijk! Wat nog wonderlijke was, was dat het vuur kwam een grote boom ... anders dan alle anderen ... brandend over zijn hele lengte, dus van boven tot onder. Omdat dit de enige boom was die volledig in brand stond markeerden de broeders deze boom, en gingen terug omdat het al vrij laat was.

De volgende ochtend, na de Heilige Mis, ging de gemeenschap opnieuw naar de eikenbomen. Deze keer waren er nog meer dorpelingen bij, die nog nieuwsgierig waren naar de handelingen van de prior. Toen ze bij de bomen aankwamen was niet alleen het vuur gedoofd, maar was ook de schade alleen te zien op de kleine takjes van de bomen ... in tegenstelling wat je zou verwachten bij zo’n brand! Eens aangestoken is deze brand als een soort vlammenzee die in een droog seizoen (wat het toen ook was) alle bomen had moeten plat branden. Nog een mysterie! De grote boom, die ze gemerkt hadden was meer aangetast dan de kleine bomen. Iedereen was verbaasd over deze gebeurtenis.


Ze hadden een bijl bij hen en ze hakten de stam van de grote eikenboom op, waardoor een nieuw wonder hun ogen bereikte: in de stam van de omgehakte boom was duidelijk zichtbaar een afbeelding van de Heilige Moeder van God. Deze afbeelding beeldde het mysterie van de Onbevlekte Ontvangenis uit die gezien kan worden in de tempel die in liefde door haar kinderen is gebouwd. Op de manier was het verhaal van Juan Diego bewezen voor de ogen van vele getuigen. De verschijning van de Maagd Maria aan haar dienaar Juan Diego was een blijde gebeurtenis waardoor Zij hem het genezende water gaf en hem verzocht om de broeders haar afbeelding te laten vinden.

De geboorte van een dorp in Glorie

De wonderlijke afbeelding van Maria was door het vuur in de eikenboom gebrand en iedereen vroeg zich af, "Hoe is dit mogelijk?" Het grootste gedeelte van de stam, bladeren en takken was onaangetast. Het was ook zij bijzonder en ongebruikelijk dat geen van de kleinere bomen was aangetast, zoals men normaal zou verwachten!

Hun schat, de Onbevlekte Maria, zorgde voor een enorme enthousiasme en een onbeschrijfelijke verering bij allen. Met de bedoeling om hun enthousiasme aan banden te leggen lieten ze de indianen takken afsnijden van de eikenboom om daarmee, in één rij hun hymnen te kunnen zingen. Zo ontstond de eerste processie naar de Kapel van San Lorenzo.

Het hele dorp was in vreugde toen de franciscanen de wonderlijke beeltenis van Maria op hun schouders namen. Ze liepen daarmee tussen een vreugdevolle menigte. Zoals de Vrouw gewenst had werd haar beeltenis de heuvel opgedragen gevolgd door de menigte. Daar werd haar afbeelding, gebrand in de grote eikenboom door de Wil van God, geplaatst op een troon die eerder gebruikt werd door de grote en heilige martelaar Laurentius. Deze spontante gebeurtenis wordt ook wel genoemd: "De eerste Verheffing."

De koster tegen de engelen van Maria

Toen ze aankwamen bij de kapel werd de beeltenis van Maria in een nis geplaatst die was bedoeld voor hun schutspatroon, de Heilige Laurentius, waarvan ze het beeld hadden weggehaald.

Volgens legenden, had de indiaanse koster van de kapel, de "ongelovige Thomas" van Ocotlán, een grote devotie voor de Heilige Laurentius en was daarom erg ontsteld toen zijn patroon werd vervangen door de Maagd Maria. He werd droevig omdat de verering van de heilige martelaar afnam, terwijl de eerbied en devotie voor Maria toenam.

Op drie momenten besloot hij om deze "indringers" van "zijn heiligdom" tegen te houden. Bij het eerste moment wachtte hij tot het donker werd. Hij ging de kerk binnen en plaatste het beeld van Onze Lieve Vrouw uit de nis om het beeld van de Heilige Laurentius daar weer neer te zetten. Hij sloot toen de kerk weer af en ging naar huis om te slapen. Toen de volgende ochtend de kapel weer binnen ging was de Heilige Maagd opnieuw in de nis van de Heilige Laurentius, en stond zijn beeld aan de zijkant. Hij dacht dat iemand zich had verscholen in de kapel en de beelden weer had omgedraaid. Daarom ging de koster, nog meer gemotiveerd, een nieuw plan bedenken om zijn tegenstanders te slim af te zijn.

Die nacht wisselde hij opnieuw de beelden van de Heilige Laurentius en de Heilige Maagd Maria om, maar nam nu ook het beeld van Maria met zich mee naar huis. Nadat hij de volgende dag de kapel weer binnen ging zag hij de Heilige Maagd Maria boven het altaar en de Heilige Laurentius aan de zijkant. [Zou hij de rol van Maria als Koningin van de Heiligen begrepen hebben?]

Ook de volgende poging om de afbeelding van Maria te "onttronen" faalde dramatisch. Nadat hij de beelden opnieuw had omgewisseld plaatste hij Onze Lieve Vrouw in een versierde doos. Hij bedekte de kist met zijn serape [cape] en sliep bovenop de kist. Terwijl hij sliep waren de Heilige Engelen "druk bezig." Dankzij dit werk van de Heilige Engelen werd de Vrouw voorgoed geplaatst op haar ereplaats.

Toen hij wakker werd op een lege kist en opnieuw de afbeelding van de Heilige Maagd Maria boven het altaar zag, schrok hij zich bijna dood. Hij werd bang voor de wraak van de Hemel en ging zo snel hij kon naar de geestelijken van het klooster en legde uit wat hij had gedaan ... volledig onbezorgd over een eventuele straf die zij hem zouden opdragen. Toen hij eindelijk de hand van God hierin zag, openden zijn ogen en zocht hij alleen vergeving en genade. Deze weerstand van de dienaars van Maria tegenover de koppige koster liet duidelijk de Wil van God zien met Zijn Geliefde Dochter, Moeder en Bruid.

Met Haar Zoon en bij Haar kinderen

Wie kan ontkennen dat Onze Lieve Vrouw de wens had om haar eigen huis te hebben in het midden van de gezegende stad Tlaxcala? Sindsdien [de eerste dagen van de bekering van Mexico en de Nieuwe Wereld] is Maria, als de Vrouw van Ocotlán de bron geweest van het leven, de goedheid en de hoop van ontelbaren die bij haar deur aanklopten.

Vandaag de dag is de deur van de Basiliek van Onze Lieve Vrouw omgegeven door de zeven aartsengelen en de twaalf apostelen. Zij wordt zelf omhoog gehouden door de Heilige Franciscus (boven de Heilige Jozef) voor een stervormig raam.


Basiliek van Onze Lieve Vrouw van Ocotlán

Zoals de Hemel de eikenboom deed oplichten om zo de wonderlijke en mooie afbeelding van Maria te doen ontstaan, zo zijn er ook duizenden en duizenden zielen opgelicht door de "Genade en Genezing" uitgedeeld door Onze Lieve Vrouw door haar heilige afbeelding. Zoals voorspeld heeft Maria vele genade geschonken door haar heilige afbeelding. Zo blijft ze mensen helpen met genezing, door het heilige water van haar bron.

De verblindende schoonheid van Onze Lieve Vrouw van Ocatlán

Het houten beeld van Onze Lieve Vrouw van Ocotlán draagt een ongelofelijk mooie jurk, gekleurd in goud, blauw en rood. Het is bijna een meter en half hoog. De stijl van de kleding is gelijk aan de kleding die de Vrouwen droegen in deze streek, zo rond de tijd dat ze verscheen in Juan Diego.


Het wonderlijke beeld van Onze Lieve Vrouw van Ocotlán (Onze Lieve Vrouw van de brandende eik)
gevonden door Juan Diego Bernardino en de vroege franciscaanse missionarissen van Tlaxcala.
Vandaag de dag is het beeld in de Basiliek die gebouwd is voor Haar.

Onder haar voeten is een ongelofelijk mooie, zilveren verhoging. Ze leunt lichtjes naar voren en draagt haar mantel over haar linker onderarm ... zoals een dame die een trap betreed. Deze mantel is een mooi gemaakt en valt in een strakke vouw.

Haar handen zijn verbonden bij de vingertoppen die omhoog staan in gebed. Haar uitdrukking is simpel en duidelijk: dunne lippen en een rechte neus. Ze heeft een vrome uitstraling en heeft erg mooie ogen, een dunne nek en een ovalen hoofd, zoals een Vrouw van Koninklijke bloede. Haar zwarte haren vallen in krullen over haar schouders en langs haar rug.

Menselijk en wonderlijk is haar uitdrukking. Al deze unieke schoonheid is opgeslagen in goud, zilver en glas en een duidelijk aura. Pater Loayzaga omschrijft het als volgt: "Een breed voorhoofd zonder rimpels, dunne wenkbrauwen, rode wangen, lippen van karmijn, een kleine mond, blauwe en groene ogen, blauwe lange wimpers, haar glans is gericht op Tlaxcala."

Het is noemenswaardig om te melden dat, ook al kwam de Vrouw naar Mexico in de zestiende eeuw, wetenschappers meer dan 200 jaar later, in 1755, verklaarden dat "de afbeelding in het hout van een eik uit één stuk bestaat." In de loop der tijd heeft het beeld veel geleden, in de vorm van gelovigen die graag Maria wilde aanraken om haar genade te ontvangen. Het was verboden door de kerk, maar toch is het beroemde, oude en vereerde beeld vaak hersteld door "onkundige mensen."

De halve maan op de zilveren verhoging werd gezien als symbool van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria in Mexico. Tussen 1541 en 1640 zorgden de franciscanen voor Onze Lieve Vrouw in haar Heiligdom. De herdenking aan deze verering is nog steeds te zien aan de voorzijde van de voorzijde van de huidige Basiliek.

Uit de duisternis en in het licht

De naam Ocotlán heeft een zachte resonantie, deze is afkomstig van de woorden: ocotl-ocote (eikenboom) en tlatla-arder (branden). Samen vormen ze de naam Ocotlán, wat betekent: de eik die in brand stond.

De ontdekking van de Maagd van Ocotlán in de stam van de eikenboom is een originele, ongepubliceerde gebeurtenis en werd een symbool van grote kracht. Eiken en dennen [beide bomen zijn symbool van kuisheid] bezitten veel hars en vullen daarmee de lucht een met een puur aroma. Als licht een druppel van dit sap bestraalt wordt deze druppel als een glinsterende diamant.

Toen de eikenboom open "gehakt" was scheen er een licht dat kwam uit de baarmoeder van de houten maagd. Dit beeld stond voor [en staat nog steeds voor] de perfectheid van de genadevolle, de liefhebbende, en de altijd zoete Maagd Maria.

Een ander groot symbool, rijk aan belangrijkheid maar helaas niet echt begrepen is de "ocote del arde," de eikenboom die brandde. Als een grote toorts boven op de heuvel scheen dit licht van Maria over heel Tlaxcala en bracht de mensen vanuit de duisternis in het licht van God’s liefde.*

Dit thema van de brandende eikenboom was een groot teken dat vele schilders uit Ocotlán inspireerde: Juan de Villalobos, Manuel Caro, Dávila Tagle, en de grote muurschilder Disiderio H. Xochitiotzin. Allen hebben ze laten zien wat voor een grote theologe de Maagd MARIA is voor iedereen. Hoe bijzonder is die ervaring voor de leerlingen van de mooie Moeder van God!

* Na de verschijning maakten de vrome relieken van de bladeren, wortelen, takken en bast. Hiervan is niets overgebleven.

Het gelaat van Maria

Het gelaat van de Maagd van Ocotlán heeft de eigenschap om van kleur te veranderen. Van rozerood tot blank en weer terug. Ook is haar gezicht volledig in staat om uitdrukkingen te geven van volle vreugde en diepe droefheid.

Dit fenomeen gebeurt regelmatig op de maandag na de derde zondag van Mei, en vlak voor deze datum ... de verjaardag van de "Eerste Verheffing" van onze Vrouw van de Kapel van de Heilige Laurentius.

Pater Loayzaga, de grote Historcus van Ocotlán, zag dit zelf en bevestigd dat bovendien de Maagd kan zweten. Pater Escobar verklaart dat hij zweetdruppels zag op een linnen zakdoek en voegt daaraan toe dat soms het heilige beeld van Maria loodzwaar is en soms zo licht is als een veertje.

Pas nog in 1987 ... toen Zijn Excellentie Luis Muive y Escobar, de bisschop van Tlaxcala het festival ter ere van de Eerste Verheffing voorging ... veranderde het gezicht van de Maagd duidelijk van een blanke kleur naar een roze kleur, en iedereen was overdonderd.

Vele mensen hebben de beeltenis van Onze Lieve Vrouw van Ocotlán onderzocht van dichtbij en vonden een gelijkenis tussen haar uitdrukking en de bloemen van de omgeving.

Uiteindelijk, volgens het verhaal van broeder Martin,verscheen de Maagd van Ocotlán gekleed in een versierd kleed en mantel, zoals de Vrouwn van die omgeving droegen. Dit is te zien op de eerste indiaanse en Spaanse schilderijen van de Heilige Maagd. In een gesloten ruimte van de sacristie zijn de details zichtbaar in het kunstwerk van Manuel Caro, geschilderd in 1781.

Waarom zo gezegend?

Waarom was Tlaxcala zo bevoorrecht om persoonlijk bezocht te worden door God’s eigen Moeder? Waarom is deze streek zo speciaal en uniek in de ogen van de Hemel? Een verschijning van deze omvang en grootsheid leidt tot diepe overdenkingen. De vraag "Waarom zo gezegend?" is een veel gestelde vraag.

Van één kant is er zeer sterk bewijs te vinden dat, voordat Onze Lieve Vrouw daar verscheen, de mensen van Tlaxcala al zichzelf hadden "bewezen" tot de hemel te behoren omdat ze bij de eerste bekeerlingen van de Nieuwe Wereld hoorden. Hiernaast waren zij de eerste die hielpen om het ware Geloof te verspreiden met vele getuigenissen van God in leven een dood.

Een dapper en nobel volk

Toen Paus Johannes Paulus II een bezoek bracht aan Mexico [voor de tweede keer tijdens zijn pausschap] erkende hij de dappere heiligheid van de drie kindermartelaren van Tlxacala: Cristobalito, Juan en Antonio, door hen zalig te verklaren in de Basiliek van de Vrouw van Guadalupe in Mexico-stad.

Tussen 1527 en 1529 gaven ze alle drie hun leven voor het Geloof, omdat ze Christus niet wilde ontkennen voor hun gewelddadige en kwade vader ... een stamhoofd ... die hen heeft doodgeknuppeld.

Uit woede stak de vader ook Cristobalito in brand boven op een stapel hout. Ondanks dat hij nog een kind was deed Cristonbalito de Heilige Laurantius na door in zijn lijden te zingen ter grote ere van God. Deze heldendaad deed zeer zeker veel voor de "vereniging van de heidenen van Mexico" met de hemel. Zonder twijfel maakte de dappere Christus en het gedrag van de drie kleine broertjes veel indruk bij hun tijdgenoten, zoals het nu ook doet.

Is het nu te moeilijk om in te zien dat de Hemel blij was met hun zelfoffer voor het Geloof ... veertien tot zestien jaar ... in de verschijning van Maria in Ocotlán? De feiten spreken voor zich.

De geschiedenis vertelt dat de mensen van Tlaxcala de eerste "stam" waren die de Spaanse conquistadores bijstonden in hun hevige gevechten met de heidenen. Ze waren zelf een stijdersstam te vergelijken met Sparta, en net zo onverslaanbaar. Hernán Cortés kon hen alleen overhalen met een contract. Zij werden zijn "eerste vrienden."

Ook beschreven is hun hulp aan de missionarissen in de Nieuwe wereld. Het klooster van de Franciscanen in Tlaxcala is zelfs het oudste in het hele Nieuwe Spanje (De Nieuwe Wereld). Hier bevind zich de plaats waar voor het eerst het Evangelie werd verkondigd en het doopvond waar Cortés stond als peter voor vier senatoren van Tlaxcala. Dit klooster is ook het klooster waar Juan Diego en de broeders vandaan kwamen die Onze Lieve Vrouw hebben ontdekt.

Toen de Gezegende Vrouw verscheen aan Juan Diego Bernardino ... tien jaar nadat ze haar afbeelding had achtergelaten op de tilma van Juan Diego ... was het Katholieke geloof gevoed. Onze Lieve Vrouw van Guadalupe kwam in overwinning. Was dit niet gebeurd, dan was Maria in Ocotlán misschien niet herkend of niet in staat geweest haar kinderen te brengen naar het Kruis.

Passie: branden van liefde

Eeuwen lang heeft de Gezegende Maagd Maria keer op keer Haar passie voor God en Zijn en haar kinderen laten zien. Door Haar heilige beeltenis in een eikenboom [het hout van het kruis] te branden liet ze symbolisch zien hoe nodig het is dat onze harten ook branden van liefde ... zoals dat Maria ... voor God, metgezel op het Kruis.

In werkelijkheid zal, wanneer wij Maria’s onbevlekte, pure en verlangende Hart binnengaan, ons hart geheiligd worden. Haar Hart is het enige hart dat volledig in staat is om volledig de liefde te kennen en de Heilige Drie-eenheid te dienen. Dochter van de Eeuwige Vader, Moeder van de Zoon van God, en Bruid van de Heilige Geest ... Wie is dichter bij God dan Zijzelf? In de gemeenschap van de Heiligen zouden allen verloren zijn zonder de veiligheid en de bijstand van de liefhebbende Moeder van God, Koning van Hemel en Aarde.

Het Onbevlekte Hart van Maria

Onze Lieve Vrouw van Ocotlán is een belangrijk iets voor vandaag. Op het eerste gezicht is Ze misschien meer symbolisch, als we haar vergelijken met de persoonlijkheid van Onze Lieve Vrouw van Fátima, omdat in Mexico haar onbevlekt Hart is "opgesloten" in haar beeltenis, terwijl in Portugal haar Hart volledig is gegeven (en is geopenbaard) aan de drie herders van Aljustrel.

Het is misschien duidelijk dat in vroegere tijden (voor de afvalligheid), toen de onbekende Hemel nog werd gezien in mysterie en angst en ontzag, God beter in staat was om te communiceren met gelovigen op een mystieke manier. Nu heeft het moderne materialistische alles behalve de ogen van de ziel, en kan deze daardoor niet makkelijk zien wat niet direct duidelijk wordt gemaakt. Zou de huidige, materialistische ziel Onze Lieve Vrouw van Ocotlán herkennen als ze vandaag zou verschijnen? Niet waarschijnlijk. Vandaag de dag hebben deze blinden "grotere tekenen" nodig.

God, die weet heeft van onze zielige toestand, laat daarom toe dat er persoonlijke informatie komt door een engel, een visioen van de Hel, "sneeuwende" rozen, het geheim van het onbevlekt hart van Maria, en het zonnewonder van Fátima. Iets minder groots zou de ongelovige wereld niet meer raken.

Wat dan het grote verschil is tussen Onze Lieve Vrouw van Ocotlán en Onze Lieve Vrouw van Fátima is hun manier van communiceren. In Ocotlán kwam Maria naar de eenvoudige mensen. In Fátima kwam Maria naar stijve koppige mensen, die geloofden dat het tijdperk van de wonderen voorbij was, en zeiden: "laat me iets wonderlijk groots en spectaculairs zien, en misschien heel misschien zal ik het dan geloven."

Zijn de boodschappen van Onze Lieve Vrouw van Ocotlán (door haar beeltenis) en Onze Lieve Vrouw van Fátima (door haar vermanende woorden) niet dezelfde boodschappen voor de mensheid? Beide zijn verschenen met een brandend hart. In beide plaatsen sprak Zij als een liefhebbende Moeder die bezorgd was voor haar kinderen. Beide verschijningen hebben heidense gemeenschappen geraakt. Beiden hebben de vrome eerbiedwaardige laten zien die God toekomt.

Bovendien zijn beide verschijningen vergezeld gegaan door het Heilige Werk van de Engelen. Beide hebben geleid tot vele inwendige bekeringen voor het Hoogheilig Sacrament, waar hun afbeeldingen zijn gezeteld. Beide hebben een helpende hand geboden en een duidelijke weg [het licht van Maria’s brandende, Onbevlekte Hart] naar het Hemelse Vaderland. Beide zijn waar en voor een behoeftige generatie.

Juan Diego Bernardino

Maar weinig feiten zijn overgebleven over de genadige Juan Diego Bernardino. Hij beleefde en leerde het geloof samen met zijn dorpsgenoten in Xiloxoxtla [Maïsbloem], een dorp niet ver van Tlaxcala. Pater Florencia vertelt dat "hij een goede indiaan was, die de geestelijken diende en bezoeken bracht aan de zieken die onder hun plagen leden."

Pater Martin de Hojacastro is preciezer en zegt dat Juan Diego jong was en een dienaar van het klooster, aan wie hij vele jaren zijn diensten aanbood. Hij droeg een zware last (als de "hemelse helper") en bracht vaak bloemen bij het altaar van de Maagd. Hij bevestigt dat Juan Diego een nederige houding had, een grote liefde voor de Heilige Maagd Maria, een scherpe blik op geloofzaken, en hij had ook een inwendig licht dat anders was dan de overige indianen.

Volgens de traditie is zijn graf te vinden in de sacristie van de kerk van zijn dorp, de kerk van de Heilige Isabella van Xiloxoxtla. Dit is zeker toepasselijk. De onvoorwaardelijke liefde van het Onbevlekte Hart van Maria voor de armen en de hulpelozen komt door dit verhaal naar buiten.

Getuigenis

Uit loyaliteit aan de patroon van Tlaxcala, en op bevel van de Bisschop Pantleón Alvarez, werd het eerste juridische onderzoek ingesteld naar de waarheid achter de verschijning. Tien getuigen, gekend voor goede daden en goede eigenschappen, legden getuigenissen af voor de kerkelijke rechter Attorney Toribio de la Puente.

De antwoorden van de tien getuigen vielen volledig samen met de traditie. Een van hen, Antonio de Castro Torrija, verklaarde dat hij, toen de verschijning plaatsvond, hoorde dat Pater Francisco de Garfias, een franciscaan, een ijverig examen maakte voor de religieuzen van het klooster in Tlaxcala. Na afloop werden zijn documenten overgebracht naar het grote klooster van Tlaxcala. Helaas zijn deze verloren gegaan.

Bisschop Hojacastro’s getuigenis: de antropoloog Hugo G. Nutini bevestigde dat in 1963 hij een document had gevonden uit de zestiende eeuw (nu vermist ... "verdwenen") met als titel: "Het Verhaal van de Verschijning van de Maagd van Ocotlán door Broeder Martin Sarmiento de Hojacastro, de tweede bisschop van Tlaxcala. Het werk was getekend door "Hojacastro, beschermheer van de stad van Tlaxcala in de maand april van het jaar duizendvijfhonderdenzevenveertig."

Hojacastro vertelt dat toen hij de taak op zich nam van beschermheer over het Klooster van Tlaxcala, de oudere broeders hem vertelden wat er had plaatsgevonden in 1541 en ze stelden een nieuw onderzoek in naar de hoofdpersonen die bij deze gebeurtenis betrokken waren. Hij zei dat hij onophoudelijk werd geplaagd door de schreeuwen van mensen, die volledig waren toegewijd aan Maria.

De broeders hielden een grondig onderzoek naar de getuigen, die "op eed voor de beschermheer, beloofden de waarheid the spreken over Juan Diego en alle gesproken vragen beloofden te beantwoorden over de Gezegende Maagd Maria, uitgevoerd in twaalf dagen van de maand mei, en dat al het bovengenoemde had plaatsgevonden op een plek iets meer dan een kilometer van het betrokken klooster."

Juan Diego bleef verklaren dat de Gezegende Maagd praatte vanuit een brandende dennenboom, en dat ze een wit kleed droeg en een blauwe mantel, en hem opdroeg om een tempel te bouwen in haar eer. Tenslotte bevestigde Bisschop Hojacastro dat de verschijning bovennatuurlijk was en besloten de broeders te helpen met het onderrichten van de indianen.

Epiloog

In Tlaxcala is het fenomeen om het "bovennatuurlijke" te begrijpen door de natuur duidelijk te zien in de ogen van de kinderen als ze nog zuigen aan de borst van de moeder, in de nederige houdingen van de indianen die knielen als er een priester voorbijkomt, maar ook in de vrome houding van de koster en de pelgrims bij de Basiliek van Onze Vrouw van Ocotlán, en in het ontzag dat iedereen heeft die in oprechtheid reist naar het wonderlijke beeld van Maria.


Bron

Als de moeder van God een voet op deze aarde zet wordt ze voor altijd geheiligd. Onder haar voet in Ocotlán stroomt de "rivier van oneindige genade" voor lichaam en ziel. Moge de Heilige Engelen en de Heiligen iedereen begeleiden die dit korte verslag lezen over de Wonderen van Maria in Tlaxcala, veilig thuis.

Einde