Medjugorje kerk

Medjugorje België en Nederland

Medjugorje Maria

apr

16



Ongeschonden Lichamen: Heilige Agatha van Sicilië

  
 
Download PDF

Heilige Agatha van Sicilië
[°Catania 225 - †Catania, 5 februari 251]

De Heilige Agatha, een martelares wiens naam vermeld wordt in een Canon van de mis, wordt vereerd sinds de oudheid. Andere heel betrouwbare feiten, andere dan deze die hier worden vermeld, zijn zeldzaam. De steden Catania en Palermo betwisten de eer van haar geboorte. Het is van haar geweten dat ze mooi en rijk was, en dat ze haar leven sinds haar jeugd wijdde aan God. De Heilige Agatha van Sicilië is één van de bekendste heiligen in Europa. Haar naam staat samen met onder andere de Heilige Agnes, de Heilige Cecilia en de Heilige Lucia in de ouste Rooms-Katholieke lijst van Heiligen.

Agatha werd geboren in Catania op het eiland als dochter van welvarende christelijke ouders. Ze werd gedoopt en als vroom Christen opgevoed. In het jaar 251 had de Romeinse keizer Decius aan de landvoogd Tiberius Claudius Quintianus het bevel gegeven de Christenen te vervolgen. Deze Quintianus, die een nogal losbandig leven leidde, was verliefd op de mooie Agatha, maar zij wees hem af. Hij liet haar gevangennemen, en omdat zij niet wilde offeren voor de heidense afgodsbeelden, maar trouw bleef aan haar doopbeloften en haar geloof in Christus, plaatste Quintianus haar in het bordeel van Aphrodisia. Hij wist dat ze veel waarde hechtte aan een zuivere levenswandel. Deze Aphrodisia had negen dochters, allemaal nog erger dan zijzelf al was. In hun handen leverde hij Agatha over met de woorden: "Zorg dat zij zich aan mij onderwerpt, en ik zal je rijkelijk belonen." Daarop nam Aphrodisia Agatha bij zich in huis, en hield haar 33 dagen lang bij zich. Ze probeerde haar te paaien met prachtige beloften; ze vleide haar; kroop zowat in haar. Toen ze merkte dat ze hiermee niet verder kwam, zaten ze dag en nacht achter haar aan. Maar met een onwankelbaar hart hield Agatha vast aan haar geloof in Jezus Christus. Alle loze vleierijen en alle dreigementen waren voor haar als lucht.


Catania, Sicilië [zicht op de Etna]

Na 33 dagen ging een boodschapper terug naar Quintianus en zwoer hem: "Dat zwaard dat je daar opzij hebt zal eerder veranderen in vloeibaar metaal en de rotsen zullen eerder als sneeuwwater wegsmelten, dan dat het hart van dit mormel zich zal onderwerpen aan uw wil!" Door haar rotsvaste geloof bekeerde ze zelfs Aphrodisia en haar dochters tot het christendom.

Toen ze voor de rechter moest verschijnen vroeg deze haar hoe het kwam dat zij, die van adel was, slavin van Christus wilde zijn. Ze antwoordde: "Voor mij is ten dienste van Christus staan de hoogste adeldom. Mijn heil, mijn geluk is Christus." Daarop werd ze op een houten paard vastgebonden terwijl een beul haar vlees opentrok met ijzeren haken. Hoewel ze verschrikkelijk leed, verhaalt de geschiedenis dat ze in staat was haar beul aan te spreken met de volgende woorden: "Jij wrede man, ben je je moeder vergeten en de borsten die je voedden, dat je mij op een dergelijke manier durft te verminken?" Toen de derde poging mislukte om haar moraal te verzwakken, liet de magistraat haar over hete kolen rollen. Een hevige en plotse aardbeving deed toen een nabijgelegen heuvel ineenstorten, zodat de folteraars angstig wegvluchtten. Daarop werd ze gemarteld: haar beide borsten werden afgesneden en over heel haar lichaam verminkt werd ze in de gevangenis geworpen. Volgens de legende verscheen daar een oude man [in wie men de apostel Petrus meende te herkennen] die haar wonden verzorgde en genas. Een paar dagen later werd ze weer voor de rechter gebracht. Die vroeg haar: "Wie heeft u genezen?" Zij antwoordde: "Het was Christus, de Zoon van God." En weer werd ze gefolterd. Ze werd over een bed van glasscherven en hete kolen gerold.

Volgens het verhaal is het dan alsof God zelf ingrijpt via de natuur. Een aardbeving deed alle gebouwen op hun grondvesten schudden en een eruptie van de vulkaan de Etna dreigde Catania te verzwelgen. Toen sprak ze een kort gebed: "Heer, mijn schepper, sinds de wieg heeft U mij beschermd; U heeft mij genomen van de liefde van deze wereld, en gaf me het geduld om te lijden: Ontvang nu mijn ziel!"

Na dit gebed stierf de maagd Agatha aan de gevolgen van de marteling. Ze werd in Catania begraven en door de gelovigen ter hulp geroepen telkens als de Etna begon te rommelen. Sindsdien wordt ook tot haar gebeden bij brandgevaar, tegen brandwonden en lichaamskwalen als borstkanker. Ze stierf op 5 februari 251, op welke dag ze ook herdacht wordt door de katholieken én de orthodoxen.


Catania, Sïcilië [binnen in de Sint Agatha Kathedraal]

Agatha werd, als een van de eerste heiligen, niet volgens de huidige procedure heilig verklaard. In plaats van eerst een zaligverklaring te ontvangen werd ze onmiddellijk (een jaar na haar dood) heilig verklaard. De reden tot heiligverklaring was dat de inwoners van Catania de lava van de Etna konden weren door in een processie rond de stad te trekken. Hierdoor werd ze door Paus Cornelius tot heilige verklaard. Ze is een van de allereerste heiligen van de Rooms-katholieke Kerk.

Toen het Christendom in het Romeinse Rijk de Staatsgodsdient werd in het jaar 372, gingen de eerste heiligen een rol vervullen die verwant was aan de bestaande goden en godinnen. Agatha werd toen gelijkgesteld aan Iuno Lucina, de godin van de vrouwen en de geboorte. De gelijkenissen tussen Agatha en Iuno Lucina zijn vrij groot aangezien ze beide hetzelfde beschermen, namelijk de vrouwen en kinderen. Iuno Lucina betekende breng(st)er van het licht. Agatha bracht ook in zekere mate een verlichting, telkens als ze verscheen werd ze omgeven door vlammen. Dit om het feit dat ze de patroonheilige van het vuur was. In de 4e eeuw nam een Italiaanse Bisschop dit nogal letterlijk en zei dat ze vermoedelijk een vorm van pyrokines bezat. Dit was het begin van de populariteit van de heilige Agatha in de middeleeuwen. Vele Italiaanse ridders die deze geruchten opvingen gingen naar de kathedraal van Catania om een stukje van de beenderen te bemachtigen. Dit stuk been werd in het gevest van een zwaard geplaatst of in het harnas verwerkt, zoals dat in die tijd gebruikelijk was. De ridders dachten dat dit vurige relikwie hen zou bijstaan in de strijd. De kathedraal van Catania, waar haar tombe gelegen is, verkocht voor grote sommen geld kleine stukken bot van haar handen. Aan het einde van de 4e eeuw verklaarde het Vaticaan dat dit maar een gerucht is dat nooit bewezen is. In de zestiende en zeventiende eeuw kende de heiligenverering van Agatha een heropleving, vooral in West-Europa, waarbij enkele gemeenten zichzelf naar de heilige vernoemden. Bijvoorbeeld Sainte-Agathe en Sankt Agatha.

De heilige martelares, die gemarteld en gestorven is in Catania, werd door de christenen van die stad begraven. Haar lichaam bleef daar tot de elfde eeuw. Gedurende de bezetting door de Arabieren werd het door de Byzantijnen naar Constantinopel overgebracht en een eeuw later, door historische omstandigheden waarover weinig bekend is, werd het naar Catania teruggebracht. Tegen die tijd was het ongeschonden lichaam verdeeld door de mensen die het hadden gestolen.

De heilige Agatha werd als een van de patronessen voor verpleegsters aangeduid en wordt aanroepen voor kwalen aan de borsten, en branden.

Agatha is een van de zeven "primaire heiligen". Deze heiligen worden en werden op vele plaatsen in Europa vereerd, met name in het Middellandse Zeegebied. Wat ook opvalt is het feit dat de meesten uit Italië zelf komen, met uitzondering van enkelen. Allemaal stierven ze de marteldood onder de christenvervolgingen, behalve Maria Magdalena over wie weinig bekend is. Sommigen van de heiligen verschenen aan de anderen. Zo verscheen Agatha aan Lucia, die zelf later ook heilig verklaard werd.

Agatha wordt ook in het bijzonder door The Military Order of the Collar of Saint Agatha of Paternò (M.O.C.) herdacht. Ze werd patrones van deze christelijke organisatie omwille van haar rotsvaste geloof in Christus en haar volharding.

Tot nu toe zijn er vier verschijningen bekend van de heilige Agatha, waarvan twee in Nederland. Ze zou meestal verschijnen in de nabijheid van vrome (en kuise?) vrouwen. Agatha zou verschenen zijn rond 300 aan Lucia van Syracuse (later heilig verklaard) om te zeggen dat ze haar leven in dienst van God moest stellen.

Lucia had haar vader al op zeer jonge leeftijd verloren. Haar moeder wilde haar uithuwelijken aan een heiden, maar dit wilde ze als christen niet. Daardoor bad ze tot God die haar gebeden verhoorde en haar moeder ongeneeslijk ziek maakte. Maar Lucia wilde niet dat haar moeder zou sterven en dus gingen Lucia en haar moeder samen naar de tombe van de H. Agatha om te bidden voor genezing. Hierop verscheen Agatha en zei: "Wilt gij, Lucia, uw gehele leven in dienst van de Heer stellen?". Hierop antwoordde ze ja en haar moeder werd genezen. Ze wilde echter niet dat iemand wist dat ze de belofte van kuisheid had afgelegd. De stadhouder echter wilde een relatie met haar (niet wetend dat ze haar leven in dienst van God had gesteld). Dit wilde ze niet en hij martelde haar vreselijk maar niets kon haar schaden omdat ze was beschermd door de heilige Agatha. Lucia werd in 304 tijdens de christenvervolgingen onder keizer Diocletianus door het zwaard gedood.

Agatha zou verschenen zijn in de negende eeuw na Christus op de plek waar later Beverwijk gesticht zou worden. Een maagd uit Velsen zou vurig tot haar gebeden hebben omdat ze achterna werd gezeten door op seks beluste Noormannen, waaronder Rorik de hertog van Kennemerland. Agatha zou deze toen verjaagd hebben door de aarde te laten beven. Later werd op die plek een kerk gebouwd en aan haar gewijd. Rond die kerk is Beverwijk ontstaan. Sindsdien is ze de patroonheilige van Beverwijk. Al van in de Middeleeuwen gingen er pelgrims naar Beverwijk, meer bepaald Sint Aagtenkerke, om te bidden tot de heilige Agatha. De heilige Agatha kom je overal tegen in Beverwijk: de Heilige Agathakerk, een wijk (Het Sint Aagtendorp), een dijk (De Sint Aagtendijk) en een sporthal (De Aagtenhal). Ook het brandwondencentrum is hier op de goede plaats: St. Agatha is onder andere de patroonheilige van brandwonden.

Agatha zou op het eiland Malta verschenen zijn in 1551. Volgens het verhaal heeft ze Malta gered van een Turkse invasie. Sindsdien wordt ze als de patroonheilige van Malta beschouwd. Veertien jaar later 1565 belegerde de Ottomanen (Turken) Malta nog eens en weer zonder succes. Na deze aanval besloten de ridders van de Maltezer Orde de verdedigingswerken van het eiland te versterken. In de haven werd een nieuwe versterkte stad gebouwd, Valetta, vernoemd naar de grootmeester van de orde Jean de la Valette.

Rond de zestiende eeuw zou Agatha verschenen zijn op een berg, eigenlijk een heuvel, dichtbij het dorp Leidschendam in Zuid-Holland. Ze zou zich enkele ogenblikken getoond hebben aan toevallige voorbijgangers. Later werd hier een kapel gebouwd en van de 17e eeuw tot circa 1810 was dit een populair bedevaartsoord, genaamd de Berg van de heilige Agatha. Meestal werd er 's nachts gebeden omwille van de vele protestanten in de omgeving. In 1795 werd deze bedevaartsplaats een begraafplaats omwille van het feit dat de doden niet meer in de steden mochten begraven worden. In 1810 verviel zijn status als bedevaartsoord omdat het katholicisme toen meer en meer aanvaard werd en de pelgrims in het openbaar mochten geloven.

Van de heilige Agatha bestaan diverse relikwieën. Zij zijn over bijna heel Zuid-Europa verspreid, maar de meeste rusten in Italië, haar land van herkomst. Paus Gregorius I plaatste relieken van haar in een katholieke kerk die aan de Arianen had toebehoord. Deze kerk werd ter ere van Agatha in 460 herbouwd door Ricimer, de generaal van het West-Romeinse Rijk. Ricimer liet ook een mozaïek aanbrengen in de kerk, die hij aan de Arianen had geschonken. Gregorius I liet relikwieën van Agatha plaatsen in de kerk van het klooster van Sint Stefanus, op het eiland Capreae, nu Capri. Het voornaamste deel van haar relieken bleef in Catania. Ze werden rond het jaar 1040 door een Byzantijnse generaal, die de Saracenen uit Sicilië verdreef, meegenomen naar Constantinopel. In 1127 brachten twee Franse soldaten, Gilbert en Goselin, de relieken terug naar Sicilië. Zij gaven ze aan bisschop Mauricius die de relikwieën terug naar Catania stuurde. Op 17 augustus 1127 werden de relikwieën teruggeplaatst in de Dom van Catania.

Het lichaam wordt nu bewaard in verschillende relikwieën. De armen, benen en borsten zijn bewaard in een glazen kist in een onbedorven conditie, hoewel ze vrij uitgedroogd en donker zijn na meer dan zeventienhonderd jaar. De schedel en belangrijkste relikwieën zijn in Catania, verwerkt in een beeld dat rust op een kostbare kroon bezet met edelstenen. De relikwie bestaat uit een figuur van de heilige van het hoofd tot het middel. Het staat rechtop. De figuur is volledig bedekt met edelstenen, ringen, armbanden, spelden, kettingen en bloemen en kruisen met edelstenen, die geschonken werden door haar dankbare aanbidders, wiens leven door haar tussenkomst gered werd van geregelde uitbarstingen van de Etna, Europa’s grootste een meest actieve vulkaan.

De relikwie met edelstenen is tentoon gesteld voor publieke aanbidding op drie momenten tijdens het jaar: gedurende de driedaagse plechtige herdenking van haar feestdag op 5 februari, op 12 februari, de octaaf na haar feestdag en op 17 augustus, het feest van de overplaatsing van de relikwie.

De sluier van Agatha wordt eveneens in de Dom van Catania bewaard. Wanneer de Etna dreigde uit te barsten, gingen de Cataniërs in een processie met de sluier om de stadswallen om zo de stad te beschermen. Deze processie vindt elk jaar één keer plaats, maar wordt soms vaker gehouden wanneer de Etna dreigt uit te barsten. Men gelooft dat door dit ritueel de stad Catania op wonderbaarlijke wijze werd gered van de uitbarstingen van 252 en 1674.

In het klooster Kamp (Kamp-Lintfort, Duitsland) wordt een stuk schedelbeen van Agatha bewaard. Dit stuk schedelbeen werd op 31 januari 1123 door monniken meegebracht naar het klooster en in een reliekschrijn geplaatst. In de Dom van Graz in Oostenrijk staat een schrijn met als opschrift:

Het gebeente van de Heilige martelares Maxentia
werd samen met een arm van de heilige Agatha,
afkomstig uit de catacomben van Priscilla
aan de Via Salaria (te Rome),
door Paus Paulus V
overgedragen aan groothertog Ferdinand
en op de schouders van de bisschoppen
in deze kerk plechtig binnengedragen
in het jaar 1617 op de 7de mei.

De belangrijkste vereringsplaats van de heilige Agatha en tevens haar hoofdschrijn is de kathedraal van Catania. Hier rust haar gebeente en vele van haar relikwieën. Dit is ook het begin- en eindpunt van de Agathaprocessie op 5 februari rond Catania. In Rome bouwde Paus Symmachus een kerk gewijd aan Agatha aan de Via Aurelia rond het jaar 500. De kerk verviel en werd uiteindelijk geheel gesloopt. Tweehonderd jaar later stichtte Paus Gregorius II in 726 een andere aan haar gewijde kerk in Rome, die later door Paus Clemens VIII werd geschonken aan de Congregatie voor de Geloofsleer. Een beroemde Spaanse kerk gewijd aan de heilige Agatha is de Santa Gadea, een kerk van historisch belang in Burgos. In Nederland staat de Basiliek van de Heilige Agatha en Barbara, een Rooms-katholieke kerk te Oudenbosch. De kerk werd gebouwd tussen 1867 en 1880 en werd in 1912 tot basiliek verheven. De kerk is een verkleinde kopie van de Sint-Pieterskerk en de Sint-Jan van Lateranen te Rome. De architecten waren de heren Cuypers en Van Swaay. In België is Agatha de beschermheilige van de rond 1900 gebouwde parochiekerk van Laag-Wilsele (Wilsele-Putkapel). Deze heeft haar naam overgenomen van de oude kapel die eeuwenlang de zondagse parochiekerk was voor de bewoners. De kapel stond aan de Aarschotsesteenweg bij het riviertje de Vunt en droeg de naam Sancta Agatha ad Fontem, vrij vertaald; De Heilige Agatha aan de Vunt. In Delft, Nederland, was er vroeger een klooster met als beschermheilige de heilige Agatha. Het Agathaklooster is tegenwoordig bekend als het Prinsenhof. Ten slotte zijn in bijna alle plaatsen waarvan Agatha de beschermheilige is kerken aan haar gewijd.